gemeente Eindhoven Raadsbijlage Voorstel inzake uitstroompremie en loonkostensubsidies

Vergelijkbare documenten
gemeente Eindhoven Raadsvoorstel Wijziging Subsidieverordening Gemeente Eindhoven 2002 inzake gesubsidieerde arbeid (flexvergoeding en opstapbaan)

VERORDENING (re)integratie arbeidsgehandicapten

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Raadsbijlage Voorstel inzake de Agenda voor de toekomst

Collegevoorstel 170/2002

REÏNTEGRATIEVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND RIJSWIJK 2005

Uitvoeringsbesluit Reïntegratieverordening Wet Werk en Bijstand

RaadsbijlageVoorstel met betrekking tot de financiele gevolgen van: invoering van het Collectief Vraagafhankelijk Vervoersysteem

Jaar: 2007 Nummer: 57 Besluit: B&W 09 oktober 2007 Gemeenteblad WIJZIGING WWB W011 LOONKOSTENSUBSIDIE. Het college van burgemeester en wethouders,

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Overwegende dat de raad bij verordening nadere regels dient vast te stellen met betrekking tot het verstrekken van persoonsgebonden budgetten.

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 16 mei 2003, nummer 126;

Hoofdstuk 1 - Algemene bepalingen

Nadere regels Re-integratieverordening 2015

gelet op de artikelen 10c, 10d, 10da en 10e van de Participatiewet en gelet op de Verordening Loonkostensubsidie Participatiewet gemeente;

RAADSVOORSTEL. -Wijzigen van de verordening "Reïntegratie Anw-ers en niet-uitkeringsgerechtigden" in die zin dat volgende artikelen worden ingevoegd:

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 10 november 2014;

Re-integratieverordening Wet werk en bijstand 2004 gemeente Tholen

B&W 20 december 2011 Gemeenteblad

RE-INTEGRATIEVERORDENING PARTICIPATIEWET 2015

(Tijdelijke stimuleringsregeling regulier maken ID-banen [Versie geldig vanaf: ])

Het digitale Gemeenteblad Officiële uitgave van gemeente De Wolden

Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand 2004

Beleidsregels Uitstroompremies Wwb, Ioaw en Ioaz

Re-integratieverordening Participatiewet WIHW 2017 gemeente Oud-Beijerland. Artikel 2. Verplichtingen van de persoon uit de doelgroep

Raads informatiebrief

Premieverordening 2012

Reïntegratieverordening. werk en bijstand

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Woudenberg BESLUIT

Verordening Persoonsgebonden Budget Begeleid werken Wet sociale werkvoorziening. Fivelingo

Het college van burgemeester en wethouders van gemeente Grave,

Hoofdstuk 2. Loonwaarde en loonkostensubsidie

Verordening loonkostensubsidie werkervaringsplaatsen op basis van de reïntegratieverordening Wet werk en bijstand gemeente Dongen

- in aanvulling op en ter nadere uitwerking van de Algemene Subsidieverordening Leeuwarden 2014 (ASV);

Wijziging Re-integratieverordening Wet werk en bijstand

Beleidsregels Re-integratievoorzieningen en eigen bijdrage voorzieningen Gemeente Wijdemeren. College van burgemeester en wethouders

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 28 oktober 2014

CVDR. Nr. CVDR26528_1. Nadere regels Premiebeleid gemeente Almere

REGLEMENT LOONKOSTENSUBSIDIE. Stimuleren mobiliteit en voorkomen van werkloosheid van werknemers ouder dan 55 jaar

Verordening op de Wet sociale werkvoorziening

gelet op artikel 7 van de Wet sociale werkvoorziening en artikel 4.81 Algemene wet bestuursrecht,

basisadministratie persoonsgegevens Eindhoven 2ooz

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Krimpen aan den IJssel;

Gemeente Bergen op Zoom - Re-integratieverordening Participatiewet

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 5 oktober, nr. ;

B&W d.d. 11 februari 2014

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 22 november 2011,

gelet op artikel(en) 15, vijfde lid en 22 van de Re-integratieverordening WWB, IOAW, IOAZ en WIJ gemeente Overbetuwe 2010;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 4 november 2014;

Verordening individuele studietoeslag 2016

Toelichting. Artikelgewijs. Artikel 1 Begripsomschrijvingen. Artikel 2 Vrijwilligerswerk. Artikel 3 Proefplaatsingen. Artikel 4 Leerwerkstage

RAADSBESLUIT. gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d ;

Verordening individuele studietoeslag 2015

Kenmerk gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 oktober 2014;

Raadsbij lage Voorstel inzake de dienstverlening aan nieuwe hlantgroepen

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 26 augustus 2010;

VERORDENING PERSOONSGEBONDEN BUDGET BEGELEID WERKEN WET SOCIALE WERKVOORZIENING

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Werk

Nadere regels werkplekaanpassing Participatiewet gemeente Emmen

GEMEENTEBLAD 2004 nr. 150

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Raadsstuk. 023/ januari 2009 SZW/bb 2008/ Aanpassing verordening Persoonsgebonden Budget Begeleid Werken Wsw

Raadsbijlage Voorstel inzake Aanpassingsverordening euro Eindhoven

Nadere regels loonkostensubsidie Participatiewet gemeente Hoogezand-Sappemeer 2015

Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 1 van 2

Verordening loonkostensubsidie Participatiewet Krimpen aan den IJssel 2015

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1A 2513 AA s-gravenhage

"VERORDENING INDIVIDUELE STUDIETOESLAG 2015".

BURGEMEESTER E WETHOUDERS VA ROERMO D, Overwegende dat;

ConceptUitvoeringsbesluit Participatiewet Besluit ter uitvoering van de Re- integratieverordening Participatiewet 2015 Versie 18 december

Re-integratieverordening WWB, IOAW en IOAZ gemeente Lemsterland. gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d.

Raadsvoorstel Agendanummer: Datum raadsvergadering: Onderwerp: Gevraagde Beslissing: Inleiding Beoogd effect

Verordening individuele studietoeslag Participatiewet Gemeente.

voor de dienstbetrekking of arbeidsovereenkomst.

*Z0376ACA796* Verordening loonkostensubsidie Participatiewet Goeree-Overflakkee.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Verordening Persoonsgebonden Budget. Begeleid werken Wet sociale werkvoorziening. Gemeenschappelijke Regeling Tomingroep

Re-integratieverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015

Raadsbijlage Voorstel inzake garantiestelling Buurtwerk Eindhoven en

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 november 2014;

nr Officiële uitgave van de gemeente Midden-Drenthe d.d. 7 november 2018

Verordening Persoonsgebonden Budget Begeleid Werken Wsw. gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 20 mei 2008;

Re-integratieverordening Participatiewet 2015 per (Aanpassing artikel 8)

besluit vast te stellen de Verordening loonkostensubsidie Participatiewet gemeente Venray 2017 ev.

REGLEMENT LOONKOSTENSUBSIDIE. Realiseren van leerwerkplekken (bbl-2 en bbl-3) voor jongeren tot 27 jaar

Verordening Loonkostensubsidie Participatiewet Gemeente Capelle aan den IJssel 2015

REGLEMENT LOONKOSTENSUBSIDIE. Realiseren banen voor (langdurig) werklozen tot 55 jaar. Maatregel 5 in het kader van het sectorplan bouw & infra

Onderwerp: Vaststelling van de Verordening Re-integratie WWB, IOAW en IOAZ 2011.

overwegende dat het college ten behoeve van de personen uit de doelgroep loonkostensubsidie kan verstrekken aan de werkgever van deze doelgroep;

Uitvoeringsregels loonkostensubsidie PW 2017

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Overgangsverordening loonkostensubsidie In- en Doorstroombanen, gemeente Oosterhout

gelet op artikel 8 eerste lid onderdeel c van de Participatiewet en artikel 7 lid 1 van de gemeenschappelijke regeling 2010 ISD Noordoost;

besluit vast te stellen de Verordening individuele studietoeslag Participatiewet Beuningen 2015.

Beleidsregels Loonkostensubsidie Participatiewet 2015 BELEIDSREGELS LOONKOSTENSUBSIDIE PARTICIPATIEWET

nr Officiële uitgave van de gemeente Midden-Drenthe d.d. 17 november 2015

Verordening loonkostensubsidie Participatiewet 2015 Dienst SoZaWe Nw. Fryslân

Vastgestelde verordening - Verordening individuele studietoeslag Participatiewet gemeente Zoeterwoude 2015

Gemeenteraad 2 maart 2010 Gemeenteblad VERORDENING WERKLEERAANBOD WET INVESTEREN IN JONGEREN HELMOND 2010

Transcriptie:

ria gemeente Eindhoven Dienst Werk, Zorg en Inkomen Raadsbijlage nummer 119 Inboeknummer OOT001093 Beslisdatum BikW 16 mei 2000 Dossiernummer 020.502 Raadsbijlage Voorstel inzake uitstroompremie en loonkostensubsidies In- en Doorstroombanen 1 Inleiding Per 1 januari 2000 is het Besluit in- en doorstroombanen in werking getreden. Het besluit bouwt inhoudelijk voort op de voormalige Regeling ID-banen. In de gemeente Eindhoven maken momenteel zo n 80 werkgevers in de non-profitsector gebruik van in- en doorstroombanen. In totaal hebben zij 670 personen in dienst. Nieuwe onderdelen in het Besluit in- en doorstroombanen zijn de regeling voor de doorstroombanen en de uitstroompremie. Hiermee zijn belangrijke stappen gezet om de doorstroom vanuit een instroombaan naar ander werk te bevorderen. Werknemers kunnen doorstromen van een instroombaan naar een doorstroombaan binnen de regeling en dan maximaal150/o van het minimumloon gaan verdienen. De raad heeft op 20 december 1999 de kaders ten aanzien van de doorstroombanen vastgesteld. Werkgevers kunnen doorstroombanen creeren onder voorwaarde dat zij het verschil tussen de rijksvergoeding (1309o minimumloon) en de werkelijke loonkosten (maximaal 150s/o minimumloon) zelf bijpassen. Uitstroom naar regulier gefinancierd werk buiten de regeling wordt gestimuleerd met een uitstroompremie van f 8.000,ÃćâĆňâĂİ waarvan netto f 4.000,ÃćâĆňâĂİ bestemd is voor de werknemer. De gemeente heeft een zekere beleidsvrijheid om het restant van de uitstroompremie in te zetten voor algemeen uitstroombeleid. In het eerdere dossier over de ID-banen is de vergoeding van de loonkosten aan de werkgever gemaximeerd op 125s/o van het minimumloon. Een nadere uitwerking zou uiterlijk medio 2000 aangeboden worden. 2 Probleemstelling Ten aanzien van de uitstroompremie is een bestuurlijke uitspraak noodzakelijk, alsmede een begrotingswijziging. Ook dient een bestuurlijke uitspraak gedaan te worden over de vergoeding van de loonkosten aan de werkgever. Eindstand 31-12-1999

3 Maatschappelijke effecten en het meetpunt voor succes De uitstroompremie wordt door het ministerie gezien als een van de instrumenten om de uitstroom van ID-werknemers naar reguliere arbeid te bevorderen. De werknemer wordt op deze manier beloond voor zijn of haar inspanningen om de zekerheid van de ID-baan op te geven en een niet-gesubsidieerde baan te aanvaarden. Het huidige uitstroompercentage naar regulier werk bedraagt 196. Gezien de goede arbeidsmarkt op dit moment en het feit dat een fors gedeelte van de ID-werknemers meerjarige werkervaring heeft opgedaan in de ID-baan, wordt de uitstroom in 2000 geschat op S%%uo. De verwachting is dat de uitstroompremie "an sich" geen groot effect zal hebben. Daarom wordt op dit moment een nader voorstel uitgewerkt ten aanzien van een gericht uitstroombeleid, dat bestaat uit een samenhangend geheel van maatregelen. Het inzetten van ID-banen is voor werkgevers aantrekkelijk, omdat zij van deze medewerkers de loonkosten in principe volledig kunnen declareren bij de gemeente. Op deze manier kunnen in de collectieve- en non-profitsector extra arbeidsplaatsen gecreeerd worden. Veel werkgevers geven aan dat zij hun personeel willen belonen tot het maximum van 130 /o van het minimumloon om hen daarmee een aantrekkelijker perspectief te bieden. 4 Wijze van aanpak/oplossingsrichting Ui tstroompremie voor werknemers. De premie voor de ID-werknemer die uitstroomt naar een niet-gesubsidieerde baan wordt uitgekeerd op grond van de rijksregelgeving. De premie bedraagt netto f 4.000,ÃćâĆňâĂİ en wordt uitgekeerd aan werknemers die vanaf medio 1999 zijn uitgestroomd naar een reguliere baan. Daarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden: de werknemer moet minimaal twee jaar werkzaam zijn geweest op een ID-baan; de uitgestroomde werknemer moet na een half jaar aan de gemeente een arbeidsovereenkomst van de nieuwe baan overleggen van tenminste 12 maanden, plus een salarisoverzicht van de nieuwe baan over de afgelopen zes maanden. Bij gedeeltelijke uitstroom wordt geen uitstroompremie verstrekt; de nieuwe baan mag geen ID-baan zijn; de uitgestroomde werknemer krijgt f 4.000,ÃćâĆňâĂİ netto ineens en hoeft dit bedrag niet op te tellen bij zijn/haar belastbaar inkomen. De premie heeft hierdoor geen effect op inkomensafhankelijke regelingen als huursubsidie. Dat betekent dat de gemeente de belasting en premie volksverzekeringen over de netto uitstroompremie afdraagt aan de belastingdienst (+ f 1.500,-). Het restant van de uitstroompremie (ongeveer f 2.500,-) kan de gemeente inzetten voor algemeen uitstroombeleid bij de oude of de nieuwe werkgever. De regeling verbiedt het inzetten van de uitstroompremie voor uitvoeringskosten.

Intensivering van uitstroomgerichte scholing en training. Voor scholing en training gericht op de ID-functie zelf kan de werkgever reeds verschillende budgetten inzetten: eigen middelen (bijvoorbeeld A&0-fonds) en het IDbudget voor aanvullende kosten. Deze middelen worden in principe voldoende geacht om de werknemer goed te laten functioneren op de werkplek. Als binnen een uitstroomgericht traject scholing ingezet moet worden, worden deze kosten door de gemeente vergoed. Daarvoor wordt reeds een gedeelte van het IDbudget voor aanvullende kosten (ongeveer f 1.000,ÃćâĆňâĂİ p,p.p.j.) gereserveerd. Voorgesteld wordt om ook het restant van de uitstroompremie (ongeveer f 2.500,-) in te zetten voor uitstroomgerichte scholing en training. Dit voorstel impliceert dat de uitstroompremie geheel ten goede komt van de IDwerknemer. Ook aan werkgevers kan een uitstroompremie worden verstrekt. Een uitstroompremie voor de huidige werkgever om het verlies van een ervaren werknemer te compenseren kan een aantal latente barrieres wegnemen; er komt immers geld vrij om een nieuwe ID-werknemer extra te begeleiden. Door een uitstroompremie voor de nieuwe werkgever kan iedere werkgever gestimuleerd worden om een vacature te laten vervullen door een voormalig IDwerknemer. De premie kan dan ingezet worden voor bijvoorbeeld extra scholing en begeleiding. In het algemeen blijkt echter dat werkgevers vrij ongevoelig zijn voor financiele incentives. Werkgevers geven aan met name op zoek te zijn naar personen die passen binnen het bedrijf en al enige werkervaring hebben opgedaan. Opleiding en specifieke vaardigheden van de kandidaat spelen een minder belangrijke rol. Daarom wordt voorgesteld om werkgevers geen uitstroompremue te verstrekken. Vergoeding voor de loonkosten. In het eerdere dossier over de ID-banen is een nader voorstel voor de subsidiering van de loonkosten aangekondigd. De rijksvergoeding voor instroombanen bedraagt maximaal 125% van het wettelijk minimumloon (WML), terwijl de werknemers maximaal 130% WML kunnen verdienen. Gezien de onduidelijke financiele consequenties is destijds besloten om vooralsnog de vergoeding aan de werkgever te maximeren op 125% WML. In de toelichting bij het Besluit in- en doorstroombanen wordt aangegeven dat het in beginsel gaat om een volledig gesubsidieerde uitbreiding van de reguliere werkgelegenheid in de (semi-)collectieve sector. Naast een subsidie voor de loonkosten kan iedere werkgever een bedrag van f 3.000,ÃćâĆňâĂİ per jaar declareren voor aanvullende kosten die samenhangen met de IDbaan. Onder aanvullende kosten kunnen o.a. scholing, begeleiding en kleding worden verstaan. Door de gemeente Groningen wordt een uitstroompremie verstrekt aan de "oude" werkgever, mits deze actief heeft meegewerkt aan het uitstroomtraject.

Uit navraag bij het ministerie werd duidelijk dat dit letterlijk genomen dient te worden: de vergoeding aan de werkgever kan niet worden gemaximeerd op een bedrag lager dan de maximale 130% WML. In het tijdschrift Ruim Baan van december 1999 (bijlage 1, ligt voor u ter inzage) is aangegeven hoe gemeenten kunnen omgaan met de financiering van de ID-banen: 1. zelf sparen door afspraken te maken met de werkgever over de vergoeding van de werkelijke loonkosten. Wil de gemeente daadwerkelijk kunnen sparen, dan moet zij afspraken maken over de jaarlijkse loonstijging en de eventuele vergoeding van de onregelmatigheidstoeslag; 2. de gemeente kan met de werkgever afspreken dat het gehele subsidiebedrag integraal wordt doorgesluisd naar de werkgever. Deze spaart dan zelf voor het loontraject 125-130% WML. Wij stellen voor om de eerste optie te hanteren, en wel als volgt: vergoeding van de werkelijk gemaakte loonkosten, op grond van de volgens de cao gebruikelijke loonstijgingen; voor werkgevers die een eigen rechtspositieregeling hanteren, wordt de vergoeding aan de werkgever gedurende de eerste vier jaar gemaximeerd op 115% van het wettelijk minimumloon, inclusief eventuele onregelmatigheidstoeslagen. Na de eerste vier jaar van het ID-dienstverband, worden de werkelijk gemaakte loonkosten tot 130a/o van het wettelijk minimumloon door de gemeente vergoed, inclusief eventuele onregelmatigheidstoeslagen; de jaren binnen een WIW-dienstbetrekking worden meegenomen bij de vaststelling van de periode van het ID-dienstverband. Het maximeren van de vergoeding aan werkgevers met een eigen rechtspositieregeling gedurende de eerste vier jaren van het dienstverband, heeft twee redenen: 1. de vergoeding van de gemeente aan de werkgever is op deze manier nooit hoger dan de subsidie die de gemeente ontvangt van het rijk; 2. de beloningsverschillen tussen werknemers in verschillende sectoren zullen minder groot worden. Een en ander wordt vastgelegd middels een Verordening subsidiebeleid in- en doorstroomba nen. 4 Werknemers die vanuit de WIW doorstromen naar een ID-baan, doen dat met behoud van het salaris in de WIW (tot 120a/o van het minimumloon). De gemiddelde loonstijging in CAO s ligt rond de 4% per jaar. Werknemers bereiken dan na acht jaar het niveau van 130 /o van het minimumloon. Werkgevers met een eigen rechtspositieregeling hebben in principe de mogelijkheid om een werknemer na het eerste jaar op 130e/o van het minimumloon te zetten.

5 Financiele gevolgen en risico s De ui tstroom premie. De gemeente kan per uitgestroomde ID-werknemer een bedrag van f 8.000,ÃćâĆňâĂİ bij het rijk declareren. De maximale verstrekking bedraagt eveneens f 8.000,ÃćâĆňâĂİ, zodat er geen sprake is van een financieel risico voor de gemeente. De uitstroompremie kan met terugwerkende kracht tot juli 1999 worden verstrekt. Dat betekent dat vanaf 1 januari 2000 de eerste aanvragen ingediend kunnen worden. Het product ID-banen binnen de begroting van de dienst Werk, Zorg en Inkomen zal als gevolg van de uitstroompremie als volgt worden gewijzigd: Uitstroompremie ID-banen Lasten Subsidies (5.500) Activeringskosten (2.500) Baten Doeluitkering (8.000) Vergoeding aan de werkgever. De financieringssystematiek is gebaseerd op twee principes: ten eerste wordt uitgegaan van een "normale" loonontwikkeling, waarbij de werknemer bij goed functioneren ieder jaar een x-percentage meer loon ontvangt. Binnen de gemiddelde CAO doet een werknemer er ongeveer 6-8 jaar over, voordat de maximale beloningsgrens van 130% bereikt wordt. De vergoeding aan de werkgever, die gebaseerd is op de werkelijke loonkosten, wordt geleidelijk opgebouwd, terwijl de subsidie aan de gemeente de eerste vier jaar op 115% en daarna op 125% ligt. In de eerste 6-8 jaar van het dienstverband is dan ook sprake van "overfinanciering" (zie voor een nadere toelichting ook bijlage 1). Met de reserve die gedurende deze periode wordt opgebouwd, kan het eventuele tekort dat in het loontraject van 125%-130% ontstaat, worden gedekt, Door de vergoeding aan de werkgevers met een eigen rechtspositieregeling te maximeren tot 115% gedurende de eerste vier jaar van het dienstverband, wordt ook hier het financiele risico teruggebracht. Op 31 december 1998 bedroeg de ID-reserve in totaal f 5 miljoen. Ten tweede wordt uitgegaan van een zekere uitstroom uit de regeling van ongeveer 15%-20% per jaar. Dit heeft een "gunstig" effect op het bereiken van de maximale vergoeding van 130%, immers de loonkosten van nieuwe werknemers zijn lager dan de loonkosten van een werknemer die al gedurende een aantal jaren werkzaam is binnen de regeling. Medio 2000 zal aan het college van burgemeester en wethouders een voorstel worden aangeboden om de uitstroom uit de ID-regeling naar niet-gesubsidieerde banen te bevorderen. De reserve ultimo 1999 is op het moment van het aanbieden van deze raadsbijlage nog niet definitief bekend.

6 Overige gevolgen van de aanpak Juridisch. In de Verordening In- en doorstroombanen wordt het gemeentelijk beleid ten aanzien van de ID-regeling juridisch vastgelegd. Omdat de wijzigingen die worden voorgesteld geen negatieve effecten hebben voor werkgever en werknemer, kan de verordening met terugwerkende kracht ingaan op 1 januari 2000, 7 Resultaten van overleg I inspraak De ontwerp-subsidieverordening is getoetst bij de dienst Algemene en Publiekszaken, afdeling Juridische Zaken en Integrale Veiligheid. 8 Communicatie Alle werknemers en werkgevers worden gericht benaderd over de uitstroompremie en de acties die zij moeten ondernemen om daarvoor in aanmerking te komen. Daarnaast zal in samenwerking met de afdeling Communicatie van de dienst Werk, Zorg en Inkomen een persbericht opgesteld worden. De werkgevers worden door de dienst Werk, Zorg en Inkomen geinformeerd over de wijziging ten aanzien van de vergoeding van de loonkosten. 9 Advisering raadscommissie(s) De commissie voor sociale en economische zaken hebben wij over dit voorstel gehoord. Haar positief advies ligt voor u ter inzage. Een ontwerpbesluit bieden wij u hierbij ter vaststelling aan. Burgemeester en wethouders van Eindhoven, R. Welschen, burgemeester. C. Tetteroo, secretaris.

Besluit De raad van de gemeente Eindhoven; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 16 mei 2000, nr. 119; overwegende dat het noodzakelijk is om regels omtrent het toekennen van de vergoeding voor loonkosten en aanvullende kosten aan werkgevers en de uitstroompremie aan werknemers in een verordening vast te stellen; gelet op artikel 4:23 Awb en artikel 4 en 6 van het Besluit in- en doorstroombanen; mede gelet op het advies van de commissie voor sociale en economische Zaken; besluit: I in te stemmen met de Subsidieverordening ln- en Doorstroombanen. In deze verordening is vastgelegd dat: de vergoeding voor de loonkosten wordt opgetrokken tot 1309o van het wettelijk minimumloon; een uitstroompremie van f 4.000,ÃćâĆňâĂİ wordt verstrekt aan ID-werknemers die uitstromen naar een niet-gesubsidieerde baan; Verordening in- en doorstroombanen. Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen. Artikel I. Begripsomschrijvingen. Deze verordening verstaat onder: a. het besluit: het Besluit in- en doorstroombanen; b. dienstbetrekking: de dienstbetrekking met een langdurig werkloze als bedoeld in artikel 3 van het besluit; c. werknemer: de voormalig langdurig werkloze, die in een dienstbetrekking werkzaam is; d. instroombaan: functie als bedoeld in artikel 3 van het besluit, niet zijnde een doorstroombaan; e. doorstroombaan: functie als bedoeld in artikel 10 van het besluit. Hoofdstuk 2. Voorwaarden voor het recht op subsidie. Artikel 2. Vergoeding voor loonkosteninstroombaan. 1. Aan de werkgever die een dienstbetrekking aangaat met een langdurig werkloze kan door het college van burgemeester en wethouders een vergoeding voor loonkosten worden toegekend. 2. Het college van burgemeester en wethouders kennen slechts een vergoeding voor loonkosten toe aan de werkgever die voldoet aan de eisen genoemd in artikel 6, tweede lid van het besluit.

3. De vergoeding, bedoeld in het eerste lid, is voor de eerste vier jaren het bedrag, dat noodzakelijk is om de kosten van de werkgever te dekken, die voortvloeien uit artikel 9, eerste en tweede lid, van het besluit, inclusief de loonbestanddelen, genoemd in artikel 9, vijfde lid, van het besluit voorzover de werkgever die loonbestanddelen op grond van de voor de werkgever geldende collectieve arbeidsovereenkomst of rechtspositieregeling verstrekt, met dien verstande dat het bedrag ten hoogste 115s/s bedraagt van het wettelijk minimumloon. 4, De vergoeding, bedoeld in het eerste lid, is vanaf het vijfde jaar het bedrag, dat noodzakelijk is om de kosten van de werkgever te dekken, die voortvloeien uit artikel 9, eerste en tweede lid, van het besluit, inclusief de loonbestanddelen, genoemd in artikel 9, vijfde lid, van het besluit voor zover de werkgever die loonbestanddelen op grond van de voor de werkgever geldende collectieve arbeidsovereenkomst of rechtspositieregeling verstrekt, met dien verstande dat het bedrag ten hoogste 130/s bedraagt van het wettelijk minimumloon. 5. In afwijking van het derde lid bedraagt de vergoeding voor werknemers die direct voorafgaande aan de dienstbetrekking een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel g, van de Wet inschakeling werkzoekenden of het besluit hebben gehad, 130s/o van het wettelijk minimumloon, een en ander voorzover het loon van de werknemer is bepaald op grond van een CAO of een rechtspositieregeling. Artikel 3. Vergoeding voor loonkosten doorstroombaan. De loonkostensubsidie voor een doorstroombaan bedraagt het loon in de zin van de Wet op de loonbelasting 1964, tot een maximum van 13096 van het wettelijk minimumloon, voor zover het loon gebaseerd is op de normale loonontwikkeling zoals geregeld in de collectieve afspraken of rechtspositieregeling. Artikel 4. Betaling. 1. De betaling van de loonkostensubsidie voor een instroombaan en doorstroombaan vindt als volgt plaats: a. per maand op of omstreeks de 21 van de maand wordt een voorschot aan de werkgever betaalbaar gesteld. b. het voorschot, bedoeld onder a, bedraagt 1/12 deel van het bedrag als bedoeld in artikel 13, tweede lid van het besluit, alsmede artikel 3 van de Regeling uitvoering en financiering Besluit in- en doorstroombanen. c. Jaarlijks vindt een verrekening plaats met de werkelijk gemaakt kosten en vindt nabetaling dan wel terugvordering plaats. Artikel 5. Vergoeding voor aanvullende kosten. 1. Aan de werkgever die een dienstbetrekking aangaat met een langdurig werkloze kan door het college van burgemeester en wethouders een vergoeding worden toegekend voor aanvullende kosten die noodzakelijk zijn voor de dienstbetrekking.

2. Burgemeester en wethouders kennen slechts een vergoeding voor aanvullende kosten toe aan de werkgever die voldoet aan de eisen zoals genoemd in artikel 6, tweede lid van het besluit. 3. De vergoeding voor aanvullende kosten bedraagt de werkelijke kosten tot een maximum van f 3.000,ÃćâĆňâĂİ per dienstbetrekking per jaar. Artikel 6. Uitstroompremie voor werknemers. 1. Het college van burgemeester en wethouders kan aan de werknemer een uitstroompremie toekennen, indien de werknemer in aansluiting op en in plaats van een dienstbetrekking als bedoeld in artikel 1 van het besluit een arbeidsverhouding aangaat, waarbij de werkgever in dienst van wie de werkzaamheden in die arbeidsverhouding worden verricht, daarvoor geen vergoeding als bedoeld in het besluit ontvangt, nadat de werkzaamheden in een dergelijke arbeidsverhouding ten minste een halfjaar hebben geduurd, alsdan een arbeidsverhouding is aangegaan voor onbepaalde tijd of voor de duur van minimaal een jaar. 2. De uitstroompremie bedraagt het bedrag bedoeld in artikel 4, derde lid, van de Regeling uitvoering en financiering Besluit in- en doorstroombanen. Hoofdstuk 3. Aanvraag en verplichtingen. Artikel 7. Aanvraag. 1. De werkgever verstrekt aan het college van burgemeester en wethouders de volgende gegevens teneinde vast te stellen of aan de voorwaarden voor de vergoeding voor loonkosten en de vergoeding voor aanvullende kosten is voldaan: a. naam, adres, woonplaats en sofi-nummer van de werknemer; b. een afschrift van de arbeidsovereenkomst waaruit de aard, de duur en omvang van het dienstverband blijkt; c. bankrekening- of gironummer van de werkgever; d. originele bescheiden van kosten als bedoel in artikel 5; e, overige gegevens die het college van burgemeester en wethouders nodig acht om te kunnen besluiten over de subsidieaanvraag. 2. De uitstroompremie wordt door de werknemer aangevraagd door indiening van een volledig ingevuld en ondertekend formulier dat door het college van burgemeester en wethouders is vastgesteld. 3. Het college van burgemeester en wethouders kan met betrekking tot de in te dienen gegevens aanwijzingen geven en modellen voorschrijven. Artikel 8. Verplichtingen. De werkgever en werknemer zijn verplicht het college van burgemeester en wethouders onmiddellijk mededeling te doen van feiten en omstandigheden die van belang kunnen zijn voor de beoordeling van de toegekende subsidie, onder overlegging van bewijsstukken.

Raadsbij lage nummer 119 Hoofdstuk 4; Slotbepalingen. Artikel 9. Onvoorziene omstandigheden. In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college van burgemeester en wethouders. Artikel 10. Afwij ken van bepalingenlhardheidsclausule. Het college van burgemeester en wethouders kan in bijzondere gevallen ten gunste van de werkgever afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt. Artikel 11.Inwerkingtreding. 1. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening in- en doorstroombanen". 2. De verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2000. II in te stemmen met de noodzakelijke begrotingswijziging op de dienstbegroting van de dienst Werk, Zorg en Inkomen conform begrotingswijziging. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 2 mei 2000. R. Welschen, voorzitter. C. Tetteroo, secretaris. D099006049.def