Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 102397/65 Betreft zaak: Besluit op bezwaar inzake geschil gemeente Amsterdam/Continuon Besluit op het bezwaar van de gemeente Amsterdam tegen het besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit d.d. 20 februari 2007, kenmerk: 102397/34, inzake het geschil tussen de gemeente Amsterdam en N.V. Continuon Netbeheer. I. Verloop van de procedure 1. Bij brief van 2 augustus 2006 heeft de gemeente Amsterdam (hierna: de gemeente) zich tot de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (hierna: de Raad) gewend met een aanvraag tot geschilbeslechting als bedoeld in artikel 51 van de Elektriciteitswet 1998 (hierna: E-wet), in verband met een tussen de gemeente en N.V. Continuon Netbeheer (hierna: Continuon) gerezen geschil. 2. Bij besluit van 20 februari 2007, kenmerk: 102397/34 (hierna: bestreden besluit), heeft de Raad op de aanvraag van de gemeente beslist. 3. Bij brief van 29 maart 2007 is door de gemeente tegen het bestreden besluit pro forma bezwaar ingediend als bedoeld in artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). De gronden van bezwaar zijn bij brief van 1 mei 2007 kenbaar gemaakt. 4. Op 12 juni 2007 heeft in het kader van de bezwaarprocedure een hoorzitting plaatsgevonden, waarbij zowel de gemeente (als bezwaarmakende partij) als Continuon (als derde belanghebbende) aanwezig waren. Van deze hoorzitting is een verslag gemaakt, dat bij brief van 28 juni 2007 aan de gemeente en Continuon is toegezonden. 5. Op 12 juni 2007 zijn door de gemeente, zoals ter zitting was afgesproken, nog nadere stukken ingediend. Continuon heeft bij brief van 22 juni 2007 op deze stukken gereageerd. 1 Openbaar
6. Bij brief van 3 juli 2007 zijn door Continuon enkele opmerkingen gemaakt omtrent het hoorzittingsverslag. II. Juridisch kader 7. Voor een uitgebreide beschrijving van het juridisch kader wordt verwezen naar het bestreden besluit. Hieronder volgt slechts een weergave van de belangrijkste bepalingen die in het onderhavige besluit aan de orde zijn. 8. Ingevolge artikel 7:11, eerste lid, van de Awb vindt, indien het bezwaar ontvankelijk is, op grondslag daarvan een heroverweging van het bestreden besluit plaats. 9. Krachtens artikel 51 van de E-wet kan een partij die een geschil heeft met een netbeheerder over de wijze waarop deze zijn taken en bevoegdheden op grond van deze wet uitoefent, dan wel aan zijn verplichtingen op grond van deze wet voldoet, bij de Raad een klacht indienen. 10. Op grond van artikel 16, eerste lid, aanhef en onder b, van de E-wet heeft de netbeheerder tot taak de veiligheid en betrouwbaarheid van de netten en van het transport van elektriciteit over die netten op de meest doelmatige wijze te waarborgen. Krachtens artikel 16, eerste lid, aanhef en onder g, van de E-wet dient de netbeheerder ook de veiligheid bij het gebruik van toestellen en installaties die elektriciteit verbruiken, te bevorderen. 11. Artikel 28, eerste lid, van de E-wet bepaalt dat het aansluittarief betrekking heeft op een drietal elementen: knip, beveiliging en verbinding. 12. In artikel 2.2.1.1 van de NetCode is bepaald dat voor de toepassing van de in artikel 2.2.1.2 bedoelde voorschriften of bepalingen geldt dat de netbeheerder zal aangeven of het laagspanningsnet van de netbeheerder al dan niet is aangelegd volgens een systeem waarbij voldoende is verzekerd, dat de nul onder normale omstandigheden ongeveer aardpotentiaal houdt. 13. In artikel 2.2.1.2 van de NetCode is vastgelegd dat de netbeheerder bepaalt of het net, of een gedeelte ervan, in aanmerking komt om als TN-stelsel te worden gebruikt ten behoeve van de aardingsvoorziening van elektrische installaties en welke aanvullende voorwaarden daartoe op de aansluiting van toepassing zijn. 2 Openbaar
14. Krachtens artikel 2.2.1.3 van de NetCode is het gebruik van objecten van de netbeheerder als aardingsvoorziening voor elektrische installaties of gedeelten daarvan niet toegestaan, tenzij anders met de netbeheerder is overeengekomen. III. Bezwaargronden 15. De bezwaren van de gemeente tegen het bestreden besluit luiden - kort en zakelijk weergegeven - als volgt. Onvoldoende veilige aansluitingen 16. De Raad is bij het bestreden besluit volgens de gemeente van onjuiste feiten uitgegaan: de 2 x 200 Ampère zekeringen, alsmede de 35 Ampère zekering bevinden zich niet op het aansluitbord in de lichtmast maar in het LS-verdeelstation, en niet alle aansluitborden zijn van aanrakingsveilig materiaal voorzien. 17. De wijze waarop de aansluiting is afgezekerd, de afwezigheid van een beschermende mantel op de plaats waar de aansluitkabels in de lichtmast worden ingevoerd, alsmede het slecht bevestigd zijn van aansluitbordjes, 1 zorgen volgens de gemeente voor gevaar. 18. Naar het oordeel van de gemeente dient Continuon, in het kader van haar wettelijke taak om zorg te dragen voor een voldoende veilige aansluiting, de spanningvoerende hoofdfase uit alle lichtmasten te verwijderen en alle aansluitborden van lichtmasten van aanrakingsveilig materiaal te voorzien. Oorzaak ongeval in 2003 19. De gemeente bestrijdt de conclusie van de Raad dat het ongeval in 2003, ten gevolge waarvan een hond kwam te overlijden, werd veroorzaakt door het onvoldoende geaard zijn van de lichtmast van de gemeente. De directe aanleiding van het ongeval was een beschadigde aansluitkabel, welke tot de verantwoordelijkheid van Continuon behoort, aldus de gemeente. Verplichting Continuon tot het leveren van aarding 20. De gemeente stelt dat het oordeel van de Raad dat Continuon niet verplicht is aan de gemeente aarding aan te bieden dan wel aarding van lichtmasten op het net van 1 De gemeente heeft een steekproef uitgevoerd waaruit dit zou blijken, zie: 102397/49. 3 Openbaar
Continuon toe te staan, onjuist is. De bijzondere aansluitconfiguratie in Amsterdam brengt met zich mee dat Continuon zorg dient te dragen voor aarding. Bovendien is gelet op de specifieke aansluitsituatie de gemeente van oordeel dat het aanbieden van aarding onderdeel uitmaakt van de aansluitdienst. Toestemming voor het aarden 21. Volgens de gemeente heeft Continuon, in tegenstelling tot wat de Raad veronderstelt, wél expliciet toestemming gegeven om de lichtmasten op het net te aarden. 22. Voorts is expliciete toestemming volgens de gemeente niet vereist, en mocht de gemeente er in ieder geval redelijkerwijs op vertrouwen dat Continuon toestemming had gegeven voor het aarden van de lichtmastinstallaties op het net. In elektrotechnische zin is de bestaande aansluitpraktijk, waarbij de lichtmasten worden doorverbonden met het aardscherm, volgens de gemeente te kwalificeren als aarding. IV. Omvang van het geding 23. Alvorens de Raad ingaat op de bezwaren van de gemeente, zal hij eerst een beoordeling geven over de omvang van het geding. 24. Artikel 7:11 van de Awb vormt de materiële kern van de bezwaarschriftprocedure. Het regelt de verplichting tot heroverweging van een besluit in primo en bepaalt wat dient te geschieden indien bij heroverweging blijkt dat een ander besluit dan het besluit in primo is aangewezen. Blijkens jurisprudentie gelden ook grenzen aan de heroverweging. Uit jurisprudentie volgt dat indien het besluit op bezwaar buiten de grenzen van het primaire besluit valt, er in zoverre sprake is van een nieuw primair besluit, dat niet meer te beschouwen is als het resultaat van de heroverweging. 25. Het dictum van het bestreden besluit luidt als volgt: De Raad oordeelt: I. Dat Continuon krachtens de Elektriciteitswet en ook wegens technische beperkingen die uit het lokale netontwerp voortkomen, niet verplicht kan worden tot het aanbieden van aarding voor alle lichtmastinstallaties van de Gemeente Amsterdam; II. Dat Contiunuon geen toestemming heeft gegeven voor het aarden op haar net; III. Dat de aansluitpraktijk waarbij de lichtmastinstallaties van Gemeente Amsterdam door N.V. Nuon Netwerkservices worden doorverbonden met het aardscherm van Continuon niet als het aanbieden van aarding in de zin van artikel 2.2.1.2. NetCode, 4 Openbaar
kan worden gekwalificeerd. 26. Ten aanzien van de bezwaargronden van de gemeente inzake onvoldoende veilige aansluitingen, alsmede de oorzaak van het ongeval in 2003, ziet de Raad zich voor de vraag gesteld of deze gronden binnen de omvang van het geding vallen. De Raad overweegt hiertoe als volgt. Oorzaak ongeval in 2003 27. Allereerst zal de Raad beoordelen of de oorzaak van het ongeval met de hond in 2003 tot de omvang van het geding behoort. De Raad beantwoordt deze vraag ontkennend. De gemeente heeft in haar aanvraag tot geschilbeslechting niet verzocht om een oordeel van de Raad omtrent de oorzaak van dit ongeval. De overwegingen die de Raad in het bestreden besluit onder randnummer 47 tot en met 49 aan dit ongeval wijdt, moeten dan ook worden gelezen als overwegingen ten overvloede. 28. Niet heeft de Raad bedoeld een bindend oordeel te geven over een vraag die door partijen in het geheel niet aan de orde is gesteld. Dit wordt ook ondersteund en bevestigd door het feit dat de Raad in het dictum van het bestreden besluit zijn oordeel inzake het ongeval niet laat terugkomen. De bezwaren van de gemeente voor zover deze betrekking hebben op de oorzaak van het ongeval met de hond in 2003, moeten dan ook niet-ontvankelijk worden verklaard. Een inhoudelijke bespreking van dit onderdeel zal derhalve achterwege blijven. Onvoldoende veilige aansluitingen 29. Vervolgens is de vraag aan de orde in hoeverre de veiligheid van de aansluitingen van lichtmastinstallaties tot de omvang van het geding behoort. De Raad constateert dat in de aanvraag tot geschilbeslechting door de gemeente sterk de nadruk wordt gelegd op de vermeende verplichting van de netbeheerder om aarding aan te bieden. Zo stelt de gemeente in haar aanvraag onder meer: Waar het in dit geschil om gaat is de kwaliteit van en de verantwoordelijkheid voor de aardingsvoorziening.. 30. De Raad heeft de aanvraag van de gemeente dan ook opgevat als een verzoek om een oordeel te geven over de rechtsvraag in hoeverre Continuon wettelijk verplicht is aarding aan te bieden via het TN-stelsel of anderszins en of zij in concreto de gemeente toestemming heeft gegeven om op haar net te aarden. Zoals blijkt uit het dictum van het bestreden besluit heeft de Raad deze rechtsvragen beantwoord. 5 Openbaar
31. Weliswaar heeft de Raad onder randnummers 50 tot en met 53 van het bestreden besluit overwegingen met betrekking tot de veiligheid van de aansluitingen opgenomen, echter betreffen dit overwegingen waarbij de Raad zich niet in concreto uitlaat over de vraag of sprake is van voldoende veilige aansluitingen. Gelet op de door partijen aan de Raad overgelegde stukken, heeft hij zijn oordeel over de veiligheid dan ook beperkt tot een oordeel in abstracto. 32. Gezien de aard van de geschilbeslechtingprocedure ex artikel 51 van de E-wet ligt het ook niet op de weg van de Raad als geschilbeslechter om ambtshalve in concreto onderzoek in te stellen naar de veiligheid van alle aansluitingen van openbare verlichting in de gemeente. Uit jurisprudentie 2 volgt dat aan de ingevolge artikel 3:2 van de Awb op de Raad rustende verplichting tot het vergaren van de nodige kennis omtrent de relevante feiten en de af te wegen belangen in geval van geschilbeslechting minder zware eisen worden gesteld dan in een situatie waarin de Raad ambtshalve een besluit neemt. In geval van geschilbeslechting behoren partijen waartussen het geschil bestaat zich actief op te stellen en is de Raad sterk afhankelijk van wat partijen aanvoeren. 33. Uit het bezwaarschrift van de gemeente volgt dat zij zich thans op het standpunt stelt dat Continuon de spanningsvoerende hoofdfasen uit alle lichtmasten dient te verwijderen, en niet slechts bij renovatie van lichtmasten. Een dergelijke vordering van de gemeente die in de bezwaarfase wordt ingebracht, beschouwt de Raad als een uitbreiding van haar oorspronkelijke aanvraag. Gelet op het bepaalde in artikel 7:11 van de Awb, acht de Raad het bezwaar van de gemeente op dit punt niet-ontvankelijk. Een oordeel van de Raad hierover zou een nieuw primair besluit betekenen. 34. Wat betreft de stelling van de gemeente dat in het geval van de lichtmasten niet aan de vijf-seconden-regel (de zogeheten afschakeling) wordt voldaan, wijst de Raad erop dat de gemeente ook deze stelling pas in bezwaar naar voren heeft gebracht. Deze stelling heeft zij zelfs ter zitting in bewaar pas aan de orde gesteld. Derhalve is de Raad ook hier van oordeel dat het bezwaar van de gemeente op dit punt niet-ontvankelijk is. 35. Indien de Raad over deze gronden wél een oordeel had moeten geven in primo, dan lag het niet op de weg van de Raad om een uitgebreid onderzoek uit te voeren. Zoals hiervoor is opgemerkt, is het gelet op de aard van de geschilbeslechtingsprocedure in beginsel aan partijen om in deze procedure zich actief op te stellen en zelf de benodigde informatie omtrent de relevante feiten aan de Raad te verschaffen. 2 Uitspraak rechtbank Rotterdam, 23 november 2005, JB 2006/48. 6 Openbaar
36. Ten aanzien van de bezwaren met betrekking tot het materiaalgebruik van de aansluitkabels en aansluitborden in de lichtmasten is de Raad van oordeel dat deze gronden wél binnen de omvang van het geding vallen. Beide onderwerpen zijn besproken tijdens de hoorzitting voorafgaand aan het bestreden besluit c.q. zijn in dat besluit aan bod gekomen. Hoewel de Raad zich hierover niet uitdrukkelijk heeft uitsproken in het dictum, heeft hij in de randnummers 50 tot en met 53 van het bestreden besluit hierover wel in abstracto een oordeel gegeven. In paragraaf V van dit besluit zullen deze gronden van bezwaar door de Raad worden besproken. V. Beoordeling van de bezwaren Onvoldoende veilige aansluitingen 37. De grief van de gemeente dat de Raad bij het bestreden besluit is uitgegaan van onjuiste feiten ten aanzien van de plaats van de zekeringen, dient te slagen. Ten onrechte vermeldt het bestreden besluit dat de 2 x 200 Ampère alsmede de 35 Ampère zekeringen zich op de aansluitborden in de lichtmasten bevinden. Zoals partijen beiden aangeven bevinden deze zekeringen zich niet in de lichtmast zelf, maar in het LS-station van Continuon. 38. De Raad verbindt aan voornoemde onjuiste vaststelling van de feiten echter geen consequenties. Het standpunt van de Raad inzake het overdrachtspunt blijft gehandhaafd. Dit overdrachtspunt bevindt zich op het aansluitbord in de lichtmast bij de 10 Ampère zekeringen. De gemeente is vanaf dat overdrachtspunt verantwoordelijk voor de veiligheid van de installatie; op Continuon rust de verantwoordelijkheid voor de veiligheid van de aansluitingen. 39. Wat betreft het bezwaar van de gemeente dat uit eigen onderzoek is gebleken dat een groot deel van de aansluitborden nog steeds niet bestaat uit aanrakingsveilig materiaal, het feit dat bepaalde aansluitborden ook niet goed zijn bevestigd, alsmede het feit dat aansluitkabels niet voorzien zijn van een beschermende mantel, merkt de Raad het volgende op. 40. Zoals de Raad heeft overwogen in randnummer 53 van het bestreden besluit, heeft hij in abracto een oordeel gegeven over het materiaalgebruik van de aansluitborden. De Raad heeft daarbij overwogen dat het aansluitbord zelf aanrakingsveilig is. Het betoog van de gemeente dat niet alle aansluitborden en aansluitkabels veilig zijn, slaagt. 7 Openbaar
41. Door Continuon is ter zitting bevestigd dat niet alle aansluitborden voorzien zijn van aanrakingsveilig materiaal en dat zij ook op de hoogte is van het feit dat er zich in lichtmasten loszittende aansluitborden bevinden. Volgens Continuon gaat het om 1.000 Pertinax aansluitborden. Van de zijde van Continuon is aangegeven dat zij met renovatieprogramma s is gestart om deze Pertinax borden vóór medio 2008 te vervangen. Dat zelfde geldt voor de vervanging van de oude GPLK-kabels. Continuon heeft ter zitting hierover medegedeeld dat ook deze kabels vóór medio 2008 worden vervangen. 42. Uit het vorenstaande concludeert de Raad dat Continuon erkent dat niet in alle gevallen sprake is van veilige aansluitborden en -kabels. De Raad hecht eraan te benadrukken dat dit onderdelen van de aansluiting van Continuon zijn, waarvoor zij verantwoordelijk is. De Raad wijst erop dat Continuon haar toezeggingen na dient te komen. Wellicht ten overvloede herhaalt de Raad zijn standpunt dat het een wettelijke verplichting is van Continuon als netbeheerder om de veiligheid van iedere aansluiting te garanderen. Verplichting Continuon tot het leveren van aarding 43. De Raad heeft bij het bestreden besluit geconcludeerd dat Continuon niet wettelijk verplicht is aarding aan te bieden bij de aansluitingen voor lichtmasten. De gemeente is van mening dat Continuon in het onderhavige geval, gezien de bijzondere aansluitconfiguratie, daartoe wél verplicht zou zijn. De Raad overweegt dienaangaande als volgt. 44. Ingevolge artikel 2.2.1.2 van de NetCode bepaalt de netbeheerder of het net, of een gedeelte ervan, in aanmerking komt om als TN-stelsel te worden gebruikt ten behoeve van de aardingsvoorziening van elektrische installaties, en welke aanvullende voorwaarden daartoe op de aansluiting van toepassing zijn. Voorts bepaalt artikel 2.2.1.3 van de NetCode dat het gebruik van objecten van de netbeheerder als aardingsvoorziening voor elektrische installaties of gedeelten daarvan niet is toegestaan, tenzij anders met de netbeheerder is overeengekomen. 45. De Raad blijft van oordeel dat deze bepalingen uit de NetCode niet dwingend voorschrijven dat Continuon aarding dient aan te bieden via het TN-stelsel. Dit geldt evenmin in geval van aansluitingen van lichtmasten. Het feit dat in casu sprake is van een bijzondere en afwijkende aansluitconfiguatie, zoals de gemeente betoogt, maakt dit niet anders. Naar het oordeel van de Raad is Continuon niet wettelijk verplicht tot het aanbieden van aarding. 8 Openbaar
46. Continuon heeft als netbeheerder ex artikel 16, eerste lid, onder b, van de E-wet de wettelijke taak tot het waarborgen van de veiligheid en betrouwbaarheid van haar netten. Voor het uitoefenen van haar taak als netbeheerder betekent dit dat het aan haar is om te beoordelen ex artikel 2.2.1.2 en 2.2.1.3 van de NetCode in hoeverre haar net of haar objecten geschikt zijn om te aarden. De Raad is van oordeel dat een wettelijke verplichting tot aarding voornoemde taak van Continuon tot het waarborgen van de veiligheid zou doorkruisen. Immers kan de Raad zich voorstellen dat niet in alle gevallen netten (c.q. objecten) geschikt zouden zijn om in aanmerking te komen als TN-stelsel te worden gebruikt ten behoeve van de aardingsvoorziening van elektrische installaties. 47. Het betoog van de gemeente dat artikel 16, eerste lid, onder b, e, en g van de E-wet in geval van de bijzondere aansluitconfiguratie van lichtmasten met zich meebrengt dat Continuon verplicht is om aarding aan te bieden, kan de Raad niet volgen. Uit de toeliching op artikel 16, eerste lid, onder b en e, van de E-wet volgt: ( ) De netbeheerders zijn verder verantwoordelijk voor een technisch goed, betrouwbaar en veilig functioneren van het elektriciteitsnetwerk. De voorwaarden die daarvoor vereist zijn, zullen op hun voorstel door de directeur van de dienst (lees: de Raad) worden vastgesteld ( ). 3 Deze passage is ook relevant voor de aansluiting, die onderdeel uitmaakt van het net. 4 48. De Raad is van oordeel dat uit artikel 16, eerste lid, onder b en e, van de E-wet noch uit de op dat artikel gebaseerde technische voorwaarden volgt dat Contiuon verplicht zou zijn tot het aanbieden van aarding. Eveneens kan uit artikel 16, eerste lid, onder g, van de E-wet een dergelijke verplichting niet volgen. 49. Wat betreft het betoog van de gemeente dat het aanbieden van aarding onderdeel uitmaakt van de aansluitdienst die Continuon aanbiedt, overweegt de Raad als volgt. De aansluitdienst is omschreven in artikel 2.1.2 van de TarievenCode Elektriciteit. Deze aansluitdienst omvat de werkzaamheden genoemd in artikel 28 van de E-wet. Voor het leveren van de aansluitdienst wordt aan iedere aangeslotene het aansluittarief in rekening gebracht. 50. Uit de Memorie van Toelichting 5 bij artikel 28 (voorheen artikel 25a) van de E-wet blijkt het volgende: Het aansluittarief heeft volgens het eerste lid uitsluitend betrekking op <het verbreken van 3 Tweede Kamer, 1997-1998, 25 621, nr. 3, pag 11. 4 Het feit dat de aansluiting onderdeel uitmaakt van het net volgt ook uit de uitspraak van het CBb, 5 november 2003, AWB 01/412 5 Tweede Kamer, 1998-1999, 26 303, nr. 3, pag. 21-22. 9 Openbaar
het net van de desbetreffende netbeheerder om een fysieke verbinding van de installatie van een afnemer met dat net tot stand te brengen, het installeren van voorzieningen om het net van de desbetreffende netbeheerder te beveiligen en het tot stand brengen van een verbinding tussen de plaats waar het net verbroken is en de voorziening om het net te beveiligen. Deze beschrijving maakt duidelijk dat de aansluiting beperkt moet worden opgevat: het gaat om wat bij elke aansluiting gebeurt, namelijk het maken van de verbinding tussen de <knip> in het net, dat wil zeggen het verbreken van een elektriciteitsleiding om een andere leiding te verbinden, het aanbrengen van voorzieningen om het net te beveiligen en het maken van een verbinding tussen de knip en de beveiligingsvoorzleiningen (..) De beveiligingsvoorziening is het punt waarop een aansluiting in elektrische voorziening kan worden gescheiden. 51. Artikel 28 van de E-wet noch de toelichting bij dat artikel bieden steun voor de opvatting van de gemeente dat het aanbieden van aarding onderdeel is van de aansluitdienst en derhalve behoort tot het gereguleerde domein. Wellicht ten overvloede wijst de Raad erop dat in het inmiddels (gedeeltelijk) vervangen Toetsingskader Aansluittarieven reeds was bepaald dat het aanbieden van aarding buiten het gereguleerde aansluittarief valt. 6 52. Ook de overige door de gemeente naar voren gebrachte bezwaren, brengen de Raad niet tot een ander oordeel. Het bezwaar van de gemeente voor zover dit behelst dat Continuon verplicht zou zijn tot het aanbieden van aarding bij de aansluitingen van lichtmastinstallaties in Amsterdam, is dan ook ongegrond. Toestemming voor het aarden 53. De Raad heeft in het bestreden besluit geconcludeerd dat niet aannemelijk is geworden dat Continuon expliciet toestemming heeft gegeven voor het aarden van lichtmasten op het net van Continuon. Evenmin was sprake van het geven van impliciete toestemming. 54. De gemeente bestrijdt ten eerste het standpunt van de Raad dat uit de artikelen 2.2.1.2 en 2.2.1.3 van de NetCode volgt dat de netbeheerder expliciet toetstemming dient te geven om op haar net te aarden. Voorts stelt zij dat Continuon uitdrukkelijk toestemming zou hebben gegeven, hetgeen zou blijken uit de brieven van Continuon aan de gemeente d.d. 13 en 20 mei 2003. In ieder geval mocht zij er redelijkerwijs op vertrouwen dat Continuon toestemming had gegeven voor het gebruik van haar net als aardingsvoorziening. De Raad overweegt als volgt. 55. Uit de tekst van de artikelen 2.2.1.1, 2.2.1.2 en 2.2.1.3 van de NetCode blijkt wel degelijk dat het al dan niet aarden op het net of op een object van de desbetreffende 6 Toetsingskader Aansluittarieven, mei 2000. 10 Openbaar
netbeheerder afhankelijk is van haar oordeel. Ten eerste blijkt uit artikel 2.2.1.1 dat de netbeheerder zal aangeven of haar net al dan niet is aangelegd volgens een systeem waarbij voldoende verzekerd is dat de nul onder normale omstandigheden ongeveer aardpotentiaal houdt. Ten tweede is het de netbeheerder die ingevolge artikel 2.2.1.2 bepaalt of haar net in aanmerking komt om als TN-stelsel te worden gebuikt als aardingsvoorziening. Ten derde volgt uit artikel 2.2.1.3 dat met de netbeheerder moet zijn overeengekomen om haar objecten te gebruiken als aardingsvoorziening. 56. Uit deze bewoordingen kan dan ook worden opgemaakt dat de netbeheerder expliciet toestemming moet geven om op haar net c.q. objecten te mogen aarden. Een andere interpretatie zal naar het oordeel van de Raad het uitoefenen van de wettelijke taak van de netbeheerder belemmeren ter zake van het waarborgen van de veiligheid en betrouwbaarheid van haar netten. De grief van de gemeente faalt derhalve. 57. De Raad kan de gemeente niet volgen in haar stelling dat uit de brieven d.d. 13 en 20 mei 2003 zou blijken dat Continuon toestemming zou hebben gegeven op het door haar beheerde net te aarden. In dit kader wijst de Raad erop dat uit artikel 2.2.1.1 van de NetCode duidelijk blijkt dat de netbeheerder aangeeft of haar net zodanig is aangelegd dat voldoende verzekerd is dat de nul onder normale omstandigheden ongeveer aardpotentiaal houdt. 58. Van de zijde van Continuon is meermaals aangegeven dat zij het niveau van de aardende werking niet kan garanderen wanneer de lichtmasten met het aardscherm worden doorverbonden, omdat de geleidbaarheid niet voldoende is om kortsluitstromen altijd door het aardscherm af te kunnen voeren; het verhoogt slechts de aardende werking. Het bezwaar van de gemeente is derhalve ongegrond. VI. Conclusie 59. De Raad acht de bezwaren van de gemeente niet-ontvankelijk ter zake van: de oorzaak van het ongeval in 2003, het verwijderen van de hoofdfasen uit alle lichtmasten; alsmede de afschakeling. De overige door de gemeente ingediende bezwaren geven de Raad geen aanleiding om het bestreden besluit te herroepen. 60. De Raad zal het bestreden besluit in stand laten, onder aanpassing van de hiervoor vermelde motivering. Gelet hierop wijst hij het verzoek van de gemeente om vergoeding van de door haar gemaakte kosten in deze bezwaarprocedure ex artikel 7:15 van de Awb, af. 11 Openbaar
VII. Besluit 61. De Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit besluit als volgt: I. verklaart de bezwaren van de gemeente Amsterdam niet-ontvankelijk, ter zake van - de oorzaak van het ongeval in 2003; - het verwijderen van de hoofdfasen uit alle lichtmasten; alsmede - de afschakeling. I. handhaaft het besluit van 20 februari 2007, kenmerk: 102397/34, onder aanpassing van de in dit besluit vermelde motivering; II. wijst het door de gemeente Amsterdam ingediende verzoek om vergoeding van de door haar gemaakte kosten in deze bezwaarprocedure af. Datum: 29 november 2007 De Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit, namens deze, w.g. P. Kalbfleisch Voorzitter van de Raad van Bestuur Tegen dit besluit kan degene wiens belang daarbij rechtstreeks is betrokken binnen zes weken na bekendmaking beroep instellen bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven, Postbus 20021, 2500 EA s-gravenhage. 12 Openbaar