BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 51 van de Elektriciteitswet 1998

Transcriptie

1 Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer /37 Betreft zaak: Gemeente Amsterdam - Continuon Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 51 van de Elektriciteitswet 1998 I. Verloop van de procedure 1. Naar aanleiding van een incident in 2003 waarbij in de gemeente Amsterdam een hond door een defect aan de openbare verlichting overleed, is tussen Gemeente Amsterdam (hierna: Gemeente Amsterdam) en Continuon Netbeheer NV (hierna: Continuon) een geschil gerezen over de verantwoordelijkheid voor de veiligheid van openbare verlichting in het kader van de aansluiting. 2. Bij brief van 2 augustus 2006, kenmerk , heeft Gemeente Amsterdam zich tot de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (hierna: de Raad) gewend met een aanvraag tot geschilbeslechting op grond van artikel 51 van de Elektriciteitswet 1998 (hierna: E-wet). 3. Bij brief van 7 september 2006, kenmerk /5.B660, is Continuon in de gelegenheid gesteld te reageren op de ingediende aanvraag en de daarbij ingediende bijlagen. 4. Vooruitlopend op de hoorzitting zijn door de Raad per brief van 9 oktober 2006 met kenmerk /11.B596 aan Continuon vragen gesteld die door Continuon op 16 oktober (brief met kenmerk CN/JZ/EM/ ), zijn beantwoord. 5. Op 13 oktober 2006 heeft een hoorzitting plaatsgevonden waarin vertegenwoordigers van Gemeente Amsterdam en Continuon zijn verschenen. 6. Op 27 oktober 2006 heeft de Raad de brief van 16 oktober 2006 met kenmerk CN/JZ/EM/ met verzoek om reactie doorgestuurd naar Gemeente Amsterdam. 1 Openbaar

2 7. Op 10 november 2006 heeft de Raad de reactie van Gemeente Amsterdam (brief Gemeente Amsterdam d.d. 10 november 2006 met kenmerk ) ontvangen. 8. Op 20 november heeft de Raad naar aanleiding van de reactie van Gemeente Amsterdam aanvullende vragen (brief d.d. 20 november 2006 met kenmerk /27.B596) aan Continuon gesteld. Deze vragen zijn per brief d.d. 30 november 2006 met kenmerk CN/JZ/EM/ door Continuon beantwoord. II. Het geschil 9. Gemeente Amsterdam is afnemer in de zin van de Elektriciteitswet 1998 en heeft voor de gemeentelijke lichtmasten een aansluit- en transportovereenkomst gesloten met netbeheerder Continuon. Tussen Gemeente Amsterdam en Continuon is een geschil gerezen over de verantwoordelijkheid van Continuon voor de veiligheid van de openbare verlichting in Amsterdam. Gemeente Amsterdam is van mening dat haar lichtmasten blijvend geaard moeten zijn op de (veilige) aansluitingen van Continuon. Gemeente Amsterdam verzoekt de Raad derhalve om te besluiten dat Continuon in het kader van de verantwoordelijkheid voor de veiligheid van het net, verplicht is om bij de aansluitingen voor lichtmasten ook aarde te leveren. 10. Volgens Gemeente Amsterdam zijn de metalen gestellen van hun lichtmasten volgens de vast toegepaste aansluitpraktijk altijd doorverbonden met de aansluitborden van Continuon die zich in de lichtmasten bevinden. Uit een onderzoek is volgens Gemeente Amsterdam echter gebleken dat in gemiddeld 15% van de gevallen deze wijze van beveiliging van de lichtmasten onvoldoende is. Dit komt volgens Gemeente Amsterdam enerzijds doordat de aansluitborden altijd onder spanning staan en anderzijds doordat het aansluitborden onvoldoende zijn geaard. Volgens Gemeente Amsterdam voldoet Continuon daarmee niet aan haar wettelijke plicht om een veilige aansluiting ter beschikking te stellen. 11. Continuon is daarentegen van mening dat zij wel voldoet aan de verplichting een veilige aansluiting aan te bieden nu er op de aansluitborden drie beveiligingen zijn geplaatst. Twee 200 Ampère mespatronen beveiligen de hoofdfase en een zekering van 35 Ampère, beveiligt de stuurfase. Volgens Continuon verplicht de Elektriciteitswet wel tot het leveren van een veilige aansluiting maar niet tot het leveren van aarde voor de installaties van Gemeente Amsterdam. De hoofdfase in de aansluitkabel, die op het aansluitbord in de lichtmasten bevestigd is, staat volgens Continuon altijd onder spanning maar is aan beide zijden afgezekerd met 200 Ampère mespatronen. Bij een aard- of kortsluiting van de hoofdfase in de aansluitkabel van de lichtmast, branden de aders van de aansluitkabel eerder weg of vrij dan de mespatronen van de hoofdfasen worden uitgeschakeld. Deze 2 Openbaar

3 wijze van aansluiten van de lichtmasten van Gemeente Amsterdam is volgens Continuon echter een gevolg van de vroeger door het Gemeentelijk Energie Bedrijf (hierna: GEB) gemaakte keuzes ten aanzien van het netontwerp. Continuon draagt daar zelf geen verantwoordelijkheid voor en doet bij renovaties van het bestaande net alles wat in haar mogelijkheden ligt om de nadelen van dit netontwerp tegen te gaan. Continuon aanvaardt daarnaast geen enkele aansprakelijkheid voor eventuele schade ten gevolge van het onvoldoende geaard zijn van de lichtmasten van Gemeente Amsterdam. 12. Volgens Continuon verwart Gemeente Amsterdam het leveren van de dienst aarding met het doorverbinden van de lichtmasten op het aardscherm van de voedingskabel zoals dat in Amsterdam meestal gebeurt. Dat is volgens Continuon niet hetzelfde. Een aardscherm bestaat uit een mantel van gevlochten metalen draadjes rondom een kabel en heeft als functie bescherming van de kabel tegen bijvoorbeeld doorsteken met een schop en het dempen van magnetische velden die ontstaan door het transport van elektriciteit. Een aardscherm is volgens Continuon dus niet bedoeld om lichtmasten of andere objecten te aarden. De geleidbaarheid is niet voldoende om kortsluitstromen altijd door het aardscherm af te kunnen voeren. Onder gunstige omstandigheden kan het doorverbinden van een lichtmast met een aardscherm weliswaar een aardende werking hebben maar daarvoor is het niet bedoeld. Van het aanbieden van de dienst aarding zoals bij een TN-stelsel 1 of zoals bij het slaan van aardpennen is volgens Continuon geen sprake. III. Wettelijk kader 13. Een partij die een geschil heeft met een netbeheerder over de wijze waarop deze zijn taken en bevoegdheden op grond van de Elektriciteitswet uitoefent, dan wel aan zijn verplichtingen op grond van de Elektriciteitswet voldoet, kan op grond van artikel 51 E-wet een klacht bij de Raad van Bestuur van de Mededingingsautoriteit indienen. De Raad is derhalve bevoegd de klacht van Gemeente Amsterdam in behandeling te nemen. 14. Voor de beantwoording van de vraag of tot de zorg voor een veilige aansluiting van de netbeheerder tevens behoort het aanbieden van aarding via het TN-stelsel of anderszins zijn de volgende wettelijke bepalingen van belang. 1 Bij een TN-stelsel is de voedingsbron rechtstreeks geaard en zijn de metalen gestellen van de installaties van verbruikers verbonden met het geaarde punt van de voedingsbron. De netbeheerder levert in dat geval niet alleen de aansluit- en transportdienst maar ook aarde aan de afnemer. 3 Openbaar

4 15. In artikel 1, eerste lid, onder b, van de E-wet wordt onder aansluiting verstaan: één of meer verbindingen tussen een net en een onroerende zaak als bedoeld in artikel 16, onderdelen a tot en met d, van de Wet waardering onroerende zaken, dan wel tussen een net en een ander net op een ander spanningsniveau. 16. In de begrippenlijst bij de Technische Voorwaarden wordt het begrip installatie gedefinieerd als het samenstel van elektrisch materieel en leidingen van een aangeslotene, te rekenen na het overdrachtspunt van de aansluiting. 17. Krachtens artikel 16, eerste lid aanhef en onder b, e en g van de E-wet heeft de netbeheerder tot taak de veiligheid en betrouwbaarheid van de netten en het transport over de netten op de meest doelmatige wijze te waarborgen. 18. Ingevolge artikel 23, eerste lid, eerste volzin, van de E-wet, is de netbeheerder verplicht degene die daarom verzoekt te voorzien van een aansluiting op het door hem beheerde net tegen een tarief en tegen andere voorwaarden die in overeenstemming zijn met de paragrafen 5 en 6 van dit hoofdstuk. 19. Op grond van artikel 28, eerste lid, aanhef en onder b, van de E-wet, heeft het tarief waarvoor afnemers zullen worden aangesloten op een net uitsluitend betrekking op het installeren van voorzieningen om het net van de desbetreffende netbeheerder te beveiligen en beveiligd te houden. 20. In bijlage A van de TarievenCode is een nadere omschrijving gegeven van in artikel 28, eerste lid van de E-wet genoemde elementen van de aansluiting. In figuren 1a, 1b en 1c van bijlage A van de TarievenCode zijn veel voorkomende aansluitconfiguraties grafisch weergegeven. De aansluitconfiguratie in Gemeente Amsterdam wijkt overigens af van de configuraties die in bijlage A zijn weergegeven. 21. Ingevolge artikel van de Netcode bepaalt de netbeheerder of het net, of een gedeelte ervan, in aanmerking komt als TN-stelsel te worden gebruikt ten behoeve van de aardingsvoorziening van elektrische installaties en welke aanvullende voorwaarden daartoe op de aansluiting van toepassing zijn. 22. In artikel van de NetCode is bepaald dat het gebruik van objecten van de netbeheerder als aardingsvoorziening voor elektrische installaties of gedeelten daarvan niet is toegestaan, tenzij anders met de netbeheerder is overeengekomen. 23. Krachtens artikel van de NetCode dienen de in en elektrische installatie opgenomen materialen en onderdelen te voldoen aan de voor de handel daarin of het gebruik daarvan vastgestelde wettelijke voorschriften. 4 Openbaar

5 24. Artikel TarievenCode luidt voor zover relevant: Het aansluittarief dient ter bestrijding van de kosten die de netbeheerder in verband met de onder genoemde werkzaamheden maakt, en voor zover zij geen deel uitmaken van de transportkosten [..] 25. Artikel TarievenCode luidt: De aansluitdienst omvat de werkzaamheden, genoemd in artikel 28 van de E-wet. 26. Ingevolge artikel B. TarievenCode bestaat de periodieke aansluitvergoeding voor aansluitingen met een aansluitcapaciteit kleiner dan 3 MVA uit een bedrag ter dekking van de kosten voor het instandhouden van de aansluiting en voor elke meter meer dan de maximale kabellengte van 25 meter tussen de plaats waar het net verbroken is en de voorzieningen om het net te beveiligen (de verbinding). 27. In randnummer 20 van het Toetsingskader Aansluittarieven heeft de directeur DTe onder randnummer 20 de elementen van een standaardaansluiting afgebakend. Dit randnummer luidt voor zover relevant: Het is netbeheerders niet toegestaan goederen of diensten te leveren waarmee zij in concurrentie treden. Een uitzondering hierop vormen de in artikel 17 van de Elektriciteitswet genoemde activiteiten. [..] Het aanbieden van aarding of toonfrequentsignalen zijn aan te merken als artikel 17 taken en vallen buiten het gereguleerde aansluittarief. Een afnemer is niet verplicht aarde of toonfrequentsignalen af te nemen van de netbeheerder. IV. Feiten 28. Door partijen is aangevoerd dat in februari 2003 is in de gemeente Amsterdam een hond is overleden ten gevolge van stapspanning nabij een lichtmast. Uit onderzoek van KEMA in opdracht van Continuon bleek dat het metalen gestel (de buitenwand) van de lichtmast onder spanning was komen te staan. KEMA concludeerde 3 dat bij een aard- of kortsluiting van de hoofdfase in de aansluitkabel van de lichtmast, de aders van de aansluitkabel eerder zullen wegbranden of vrijbranden dan de mespatronen van de hoofdfasen worden uitgeschakeld. Een goede aarding van de lichtmast die ook langer in stand blijft dan de fasedraad van de aansluiting voorkomt volgens KEMA dat 2 Het Toetsingskader is op 4 mei 2000 per brief met kenmerk , aan de netbeheerders toegezonden en op 1 juli 2002 op de website van DTe gepubliceerd. Bijlage A bij de TarievenCode Elektriciteit is de opvolger van het Toetsingskader en omschrijft de volgende wettelijke elementen van de aansluiting: knip, beveiliging en verbinding. 3 Rapport KEMA 700 ARB paragraaf Openbaar

6 aanraakbare delen van de lichtmast of de bodem er omheen onder spanning komt te staan. 29. De openbare verlichting in gemeente Amsterdam bevindt zich in een vermaasd net. De lichtmasten worden van twee kanten gevoed. De hoofdfase in de lichtmasten staat permanent onder spanning en is aan beide zijden afgezekerd met 200 Ampère mespatronen. De hulpfase voor de aansturing van de verlichting komt alleen bij het inschakelen onder spanning en is afgezekerd met 35 Ampère. Het netontwerp dateert uit de jaren dertig van de vorige eeuw. 30. De aansluitkabels van de lichtmasten lopen vanaf de knip tot in de lichtmast op de primaire klem van het aansluitbord. Op het aansluitbord bevindt zich naast de zojuist genoemde beveiligingen ook een bevestigingspunt voor de nul. Het aansluitbord in de lichtmast vormt het overdrachtspunt. Vanaf daar begint de lichtmastinstallatie van Gemeente Amsterdam. Alle aansluitborden in de lichtmasten zijn sinds 1989 van een aanrakingsveilig type. De openbare verlichting zelf dateert deels uit De lichtmasten zijn eigendom van Gemeente Amsterdam. 31. Gemeente Amsterdam erkent dat zij zelf verantwoordelijk is voor de veiligheid van haar installaties. De verantwoordelijkheid voor de veiligheid van lichtmastinstallaties is derhalve geen onderdeel van dit geschil. Tussen partijen is ook niet in geschil dat netbeheerders verplicht zijn een veilige aansluiting aan te bieden. Partijen zijn wel verdeeld over de inhoud van deze verplichting. 32. Gemeente Amsterdam heeft de Raad aansluitinstructies van NUON Infraservices B.V. toegezonden uit De Gemeente Amsterdam heeft die instructies verkregen van Dynamicom B.V. Daarnaast heeft Gemeente Amsterdam een memo van Continuon EnergieleveringNetbeheer d.d. 30 juli 2003 overlegd. Uit deze aansluitinstructies dit wordt door Continuon niet tegengesproken blijkt dat sinds 1993 bij nieuwe lichtmasten en bij renovatiewerkzaamheden, de lichtmasten van Gemeente Amsterdam worden doorverbonden met het aardscherm dat zich in het net van Continuon bevindt. 33. Sinds september 2005 sluit Continuon lichtmasten die worden aangesloten op nieuwe netten in Amsterdam waar mogelijk aan volgens het TN-stelsel. Bij renovatie van de bestaande aansluitingen van lichtmasten in Amsterdam wordt de hoofdfase niet meer in de lichtmasten ingevoerd. De lichtmasten in het bestaande net worden niet geaard. 6 Openbaar

7 V. Beoordeling van het geschil Waar eindigt het net van Continuon en begint de lichtmastinstallatie van Gemeente Amsterdam 34. Volgens de Raad is het voor de beoordeling van het geschil ten eerste van belang om vast te stellen waar de aansluiting van een lichtmast eindigt c.q. de lichtmastinstallaties van Gemeente Amsterdam beginnen. 35. In besluit /17 van 31 maart 2005 (Essent /Enschede) heeft de directeur DTe vastgesteld dat er op grond van artikel 28 Elektriciteitswet naar zijn mening geen misverstand over kan bestaan waar de aansluiting van een lichtmast eindigt, namelijk bij de beveiliging in de lichtmast. 36. De lichtmastinstallaties van Gemeente Amsterdam beginnen volgens de Raad dus vanaf de beveiligingen op de aansluitborden van Continuon. Dit punt is het overdrachtspunt. De aansluitborden zelf behoren nog tot het net van Continuon. Is Continuon verplicht om aarding voor installaties aan te bieden? 37. Gemeente Amsterdam heeft de Raad verzocht vast te stellen dat het aanbieden van een veilige standaardaansluiting inhoudt dat Continuon een geaarde aansluiting dient aan te bieden. 38. In besluit van 18 juli 2006 (Brandenburg/Continuon) heeft de Raad vastgesteld dat onder de aansluitplicht van artikel 16 juncto artikel 23, eerste lid van E-wet moet worden begrepen het realiseren van een adequate, betrouwbare en voldoende veilige aansluiting op het elektriciteitsnet. Volgens artikel NetCode mag de netbeheerder daarnaast zelf bepalen of het net, of een gedeelte ervan, in aanmerking komt om als TNstelsel te worden gebruikt ten behoeve van de aardingsvoorziening van elektrische installaties en welke aanvullende voorwaarden daartoe op de aansluiting van toepassing zijn. Volgens artikel van de NetCode is voor het gebruik van objecten van de netbeheerder als aardingsvoorziening voor elektrische installaties of gedeelten toestemming van de netbeheerder vereist. 39. De Raad leidt uit deze voorschriften en uit randnummer 20 van het Toetsingskader Aansluittarieven i af dat de verplichting van Continuon om een veilige 7 Openbaar

8 standaardaansluiting te leveren niet inhoudt dat Continuon verplicht is om aarding aan te bieden of aarding van (lichtmast)installaties op haar net toe te staan. Onderzoek van de Raad of Continuon de Gemeente Amsterdam aarding op haar net heeft aangeboden 40. Nu de netbeheerder volgens artikel juncto artikel NetCode zelf mag bepalen of hij afnemers al dan niet toestemming geeft om het net te laten gebruiken als aarde voorziening voor installaties, heeft de Raad onderzocht of Continuon onverplicht Gemeente Amsterdam aarding op haar net heeft aangeboden. 41. De Raad heeft bij dat onderzoek in ogenschouw genomen of Continuon Gemeente Amsterdam expliciet toestemming 4 heeft gegeven om de lichtmasten op haar net te aarden en of de bestendige aansluitpraktijk 5 die in Amsterdam wordt toegepast elektrotechnisch gelijkgesteld kan worden met het aanbieden van aarde in de zin van de NetCode. In dat geval zou volgens de Raad uit die praktijk geconcludeerd kunnen worden dat er door Continuon stilzwijgend toestemming is gegeven voor het aarden op haar net. 42. Volgens de Raad is niet aannemelijk geworden dat Continuon, Gemeente Amsterdam expliciet toestemming heeft gegeven om de lichtmasten op haar net haar net te aarden. Continuon ontkent dit immers stellig 6 en door Gemeente Amsterdam is geen informatie aangeleverd waaruit blijkt dat Continuon wel toestemming heeft gegeven. 43. Tussen partijen staat volgens Raad wel vast althans is niet weersproken dat het sinds 2003 bestendige aansluitpraktijk is dat lichtmasten van Gemeente Amsterdam met het aardscherm van Continuon worden doorverbonden. 44. Continuon heeft echter aangevoerd dat het doorverbinden met het aardscherm elektrotechnisch iets heel anders is dan het aanbieden van aarde, hetgeen door de Gemeente Amsterdam niet is tegengesproken. 45. Op grond van hetgeen door Continuon is aangevoerd en door Gemeente Amsterdam niet is weersproken, is de Raad van daarom van mening dat het doorverbinden op het 4 In de zin van artikel NetCode 5 Waarbij de lichtmasten standaard worden doorverbonden met het aardscherm van het net van Continuon 6 Waarbij als reden werd opgegeven dat het aanbieden van aarding op het net wegens de netconfiguratie ter plekke niet mogelijk is. De veiligheid van de lichtmastinstallaties kan door het doorverbinden met het aardscherm van het net volgens Continuon namelijk niet volledig worden gegarandeerd 8 Openbaar

9 aardscherm elektrotechnisch niet hetzelfde als het aanbieden van aarde in de zin van artikelen of NetCode. De Raad begrijpt het door Continuon aangevoerde aldus dat Continuon alleen aarding op haar net aanbiedt als daarmee de veiligheid van de lichtmasten kan worden gegarandeerd. Nu dat volgens Continuon niet mogelijk is, verbindt Continuon de lichtmasten wel met het aardscherm omdat dit de veiligheid van de lichtmasten verhoogd maar gaat Continuon niet zo ver dat ze aarding op haar net aanbiedt. Van stilzwijgende toestemming voor het aarden op het net is dus volgens de Raad niet gebleken. 46. De Raad concludeert op grond van het bovenstaande dat Continuon geen toestemming heeft gegeven 7 voor het aarden op haar net en feitelijk ook geen aarding in de zin van de NetCode heeft aangeboden. Waardoor werd de onveiligheid veroorzaakt 47. Nu dit geschil haar oorsprong vindt in een elektrotechnisch ongeluk in de directe nabijheid van een lichtmast (volgens partijen de aanwezigheid van zgn. stapspanning) is het volgens de Raad vervolgens van belang om de feitelijke toedracht van het ongeluk in 2003 vast te stellen zodat duidelijk is waardoor de onveiligheid destijds werd veroorzaakt. Continuon is volgens de Raad als netbeheerder immers krachtens artikel 16 van de Elektriciteitswet, verantwoordelijk voor de veiligheid van het net terwijl Gemeente Amsterdam als afnemer in de zin van artikel 1 van de Elektriciteitswet verantwoordelijk is voor de veiligheid van haar installaties. De Raad baseert zich bij zijn oordeel over de oorzaak van de onveiligheid op hetgeen door partijen is aangevoerd, met name een in opdracht van Continuon door KEMA uitgevoerd onderzoek naar de toedracht van het ongeluk waarvan het rapport door Continuon aan de Raad is overlegd. 48. Uit dit rapport waarvan de conclusies door de geschilpartijen niet ter discussie zijn gesteld, concludeert de Raad dat de onveiligheid in 2003 veroorzaakt werd doordat de lichtmast van Gemeente Amsterdam, te weten het aanraakbare deel van het metalen gestel van de lichtmast (de buitenwand), onvoldoende geaard was en daardoor onder spanning was komen te staan 8. Een goede aarding van de lichtmast die ook langer in stand blijft dan de fasedraad van de aansluiting zou volgens KEMA voorkomen dat aanraakbare delen van de lichtmast of de bodem er omheen onder spanning komt te staan 9. 7 In de zin van artikel NetCode 8 Rapport KEMA 700 ARB paragraaf Rapport KEMA 700 ARB paragraaf Openbaar

10 49. De Raad is daarom van mening dat de onveiligheid in 2003 werd veroorzaakt door de installatie van de Gemeente Amsterdam en niet door de onveiligheid van het net van Continuon. Onderzoek naar veiligheid van de aansluiting 50. Nu de geschilaanvraag van Gemeente Amsterdam ook betrekking heeft op vermeende onveiligheid van de door Continuon geleverde aansluitingen voor de lichtmasten, heeft de Raad tot slot op basis van het door partijen aangevoerde onderzocht of de aansluitingen veilig zijn. 51. In besluit van 18 juli 2006 (Brandenburg / Continuon) heeft de Raad immers vastgesteld dat onder de aansluitplicht van artikel 16 juncto artikel 23, eerste lid, van de E-wet moet worden begrepen het realiseren van een adequate, betrouwbare en voldoende veilige aansluiting op het elektriciteitsnet. 52. Zoals de Raad hierboven reeds uiteen heeft gezet kan ook een niet geaarde standaardaansluiting veilig zijn in de zin van artikel 16 juncto 23, eerste lid Elektriciteitswet. Het enkele gegeven dat een aansluiting niet geaard is, rechtvaardigt volgens de Raad nog niet de conclusie dat de aansluiting onveilig is. 53. Uit hetgeen door Continuon en Gemeente Amsterdam over de veiligheid van de aansluitingen is aangevoerd blijkt dat de aansluitingen van de lichtmasten zich achter een slot in de lichtmastinstallaties bevinden, zodat het publiek in de openbare ruimte er niet mee in aanraking kan komen. De hoofdfase(n) in de lichtmasten staat(n) permanent onder spanning, eindigt op het aansluitbord en is beveiligd met twee keer 200 Ampère mespatronen. De hulpfase voor de aansturing eindigt eveneens op het aansluitbord en is afgezekerd met een 35 Ampère zekering. Het aansluitbord zelf is van aanrakingsveilig materiaal, zodat ook bevoegden, die wel in direct contact kunnen komen met de aansluitborden, geen direct gevaar lopen. De Raad concludeert daarom op basis van de door de netbeheerder beschikbaar gestelde informatie dat Continuon door deze maatregelen te treffen in abstracto voldoende voor de veiligheid van de aansluitingen heeft gezorgd. Dit besluit laat onverlet dat het tot de taak van Continuon behoort om te waarborgen dat met deze maatregelen de veiligheid van iedere aansluiting steeds daadwerkelijk is gegarandeerd. 10 Openbaar

11 V. Besluit De Raad oordeelt: I. Dat Continuon krachtens de Elektriciteitswet en ook wegens technische beperkingen die uit het lokale netontwerp voortkomen, niet verplicht kan worden tot het aanbieden van aarding voor alle lichtmastinstallaties van Gemeente Amsterdam; II. Dat Continuon geen toestemming heeft gegeven voor het aarden op haar net; III. Dat de aansluitpraktijk waarbij de lichtmastinstallaties van Gemeente Amsterdam door N.V. Nuon Netwerkservices worden doorverbonden met het aardscherm van Continuon niet als het aanbieden van aarding in de zin van artikel NetCode, kan worden gekwalificeerd. Datum: 20 februari 2007 De Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit, Namens deze, Overeenkomstig het door de Raad van de Nederlandse Mededingingsautoriteit genomen besluit: G.J.L. Zijl Lid van de Raad van Bestuur Tegen dit besluit kan degene wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit, Juridische Dienst, Postbus 16326, 2500 BH Den Haag. In dit bezwaarschrift kan een belanghebbende op basis van artikel 7:1a, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht de directeur-generaal NMa verzoeken in te stemmen met rechtstreeks beroep bij de administratieve rechter. i Het Toetsingskader is op 4 mei 2000 per brief met kenmerk aan de netbeheerders toegezonden en op 1 juli 2002 op de website van DTe gepubliceerd. Bijlage A bij de TarievenCode Elektriciteit is de opvolger van het Toetsingskader en omschrijft de volgende wettelijke elementen van de aansluiting: knip, beveiliging en verbinding. 11 Openbaar