Aan de gemeenteraad van Boxmeer. Postbus AL BOXMEER. Nijmegen, 29 september : TL/cb : Boxmeer / Windenergie

Vergelijkbare documenten
De gemeenteraad heeft mij verzocht de gemeenteraad in de bezwaarprocedure te vertegenwoordigen en hem waar nodig nader van advies te dienen.

uw brief ons kenmerk datum bijlagen / / 9 november 2006 onderwerp doorkiesnummer behandeld door bezwaarschrift van Milieuvereniging Land van Cuijk

tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 3 juli 2013 in zaak nr. 12/4468 in het geding tussen:

: beslissing op bezwaarschrift afwijzing verzoek inpassingsplan Lage Weide, gemeente Utrecht. Besluit pag. 4. Toelichting pag. 5

Samenvatting: Inleiding: Afweging: Advies:

Uitspraak /1/A1

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: 2008/7

ECLI:NL:RBARN:2009:BJ1550

Zundertse Regelgeving Wetstechnische informatie

Hoor- en adviescommissie

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven; Dienst Werk, Zorg en Inkomen (Dienst WZI), te Eindhoven, verweerder.

De commissie voor beroep- en bijzondere bezwaarschriften Gemeente Dordrecht

Raadsvoorstel Inleiding: Feitelijke informatie: Afweging:

ECLI:NL:RBMNE:2015:8351

Beleidsregels Wegingsfactoren Kosten Rechtsbijstand in de bezwaarfase Werk en Inkomen

Het bewaarschrift is om advies in handen gesteld van de commissie voor de bezwaar- en beroepschriften.

ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ4413

afdeling ruimtelijke en economische ontwikkeling, I. Feenstra, telefoonnummer (0521) ;

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, is het navolgende gebleken.

Uitspraak /1/A1

Artikel 2: Indiening van de aanvraag en mededeling van ontvangst Eerste lid

Handleiding vergoeding kosten bezwaar en administratief beroep

Notitie Beoordeling zienswijzen aanvraag omgevingsvergunning Hupselse dwarsweg nabij voormalig nummer 2 in Eibergen

BESLUIT. 4. Op 31 mei 2011 heeft Careyn bezwaar tegen het bestreden besluit ingesteld. Careyn heeft op 6 september 2011 gronden van bezwaar ingediend.

gericht tegen het besluit tot afwijzing van een verzoek om vergoeding van geleden planschade.

Purmerend, Aan de gemeenteraad van Purmerend, Inleiding en probleemstelling: U ontvangt hierbij voor de 2 e

ECLI:NL:CRVB:2007:BB0694

Zienswijzenrapport. 1 e Herziening Zeelandsedijk 28-30a te Volkel. NL.IMRO.0856.BPZlndsedyk2830a01-ON01

Gemeente jn Eergen op Zoom

BIJLAGE BIJ HET RAADSVOORSTEL INZAKE HET BEZWAARSCHRIFT TEGEN HET VOORBEREIDINGSBESLUIT VOOR HET BEDRIJVENTERREIN KOPPELING DE SCHAFT

Aan de commissie: Datum vergadering: Agendapunt :

ONS KENMERK: DOORKIESNUMMER: DATUM ADVIES: BMO/JZ/R&M/BZ augustus 2013 en

categorie/agendanr. stuknr. B. en W RA A 11 04/696 Onderwerp: Bezwaarschrift Sluyter Advocaten tegen besluit raad m.b.t.

Raadsvoorstel. Voorstel:

Registratienummer: Besluit omgevingsvergunning Elswoutshoek

Aan de gemeente hebben we vervolgens schriftelijk een paar vragen voorgelegd. Op 17 september 2015 heeft de gemeente deze vragen beantwoord.

RAADSVOORSTEL. Par.afd.hfd. Kenmerk

De commissie adviseert de bezwaren van reclamant ongegrond te verklaren en het bestreden raadsbesluit van 18 maart 2003 in stand te laten.

Noot van de commissie: Ook hier blijkt weer dat externe veiligheid ook een kwestie van overwogen ruimtelijke ordening is

Procedureregeling planschadevergoeding 2006 gemeente Helmond

27 januari 2005 SROB/05/008

Uitspraak. Auteur: Verschenen in: Datum: Instantie: Titel:

BESLUIT. 3. Tegen het bestreden besluit heeft Automark tijdig bezwaar aangetekend bij brief van 30 juli 2008.

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer JuZa ibo

Het advies van de Commissie Wetenschappelijke Integriteit

Onderwerp: Beschikking op bezwaarschrift tegen afwijzing verzoek ligplaatsvergunning voor het woonschip "Annemarij"

VERZONDEN 12 OEC. 2013

SROB/03/091. Dit is voor betrokkene aanleiding geweest om hiertegen een bezwaarschrift in te dienen.

RAADSVOORSTEL. Beslispunten. Waarom naar de raad? Middelen

ECLI:NL:OGEAM:2016:86

Rapport. Rapport betreffende een klacht over het college van burgemeester en wethouders van Halderberge. Datum: 24 mei Rapportnummer: 2013/057

Uitspraak RECHTBANK NOORD-NEDERLAND. Zittingsplaats Groningen. Bestuursrecht. zaaknummer: LEE 17/1763

Raadsvoorstel Advies van de Commissie voor bezwaarschriften inzake een bezwaarschrift van Nieuw Leefbaar Nijmegen

de raad van de gemeente Kampen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Prodeon B.V., gevestigd te Zwolle, appellante,

Het ondertekende verzoek tot onderzoek is op 11 maart 2008 ontvangen bij het secretariaat van de Overijsselse Ombudsman.

ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186

Raadsvergadering Made, 6 december december 2002

De raad nam het voorstel van het college over en nam opnieuw een voorbereidingsbesluit op 1 november 2007.

ECLI:NL:CRVB:2017:2145

Beslissing op bezwaar

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, verweerder, gemachtigden: mrs. C.J. Telting en B.A. Veenendaal.

*RV * Aan de gemeenteraad Agendapunt : 6.5/ Documentnr.: RV Roden, 11 december 2008

Zaaknummer : 2014/282 en Datum uitspraak : 26 januari 2015 : Verzoeker en Hogeschool Rotterdam

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak. Auteur: Verschenen in: Datum: Instantie: Titel:

Advies op een bezwaarschrift tegen het toekennen van schadevergoeding op grond van artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening.

Bezwaarschriftencommissie Hoogeveen

Uitspraak /1/A1

JAARVERSLAG COMMISSIE BEZWAARSCHRIFTEN 2016/2017. Gemeente Losser

Ik adviseer u in dit verband uw besluit van 8 januari 2009 te herroepen.

OORDEEL OMBUDSCOMMISSIE. Het schriftelijke verzoek van 24 juni 2008 is op 30 juni 2008 ontvangen op het secretariaat van de Overijsselse Ombudsman.

Onderwerp Aanvraag om bouwvergunning voor het oprichten (vervangende nieuwbouw) van twee mestsilo's op het perceel Peesterweg 8 te Zuidvelde.

Afdeling bestuursrechtspraak P^na 1 van 1. Uw kenmerk

Nota van B&W. Portefeuilehouder J.C.W. Nederstigt

PROCEDUREREGELING PLANSCHADEVERGOEDING ARTIKEL 49 WRO 2005 HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS,

Uitspraak /1/A1

Nota van zienswijzen Aanvragen omgevingsvergunning 1 e fase voor de activiteit gebruik Nuenen-West bouwveld A (artikel 2.12, lid 1, onderdeel a, onder

Aan de commissie: Datum vergadering: Agendapunt : Made, 30 maart 2004

Advies van de Bezwaarschriftencommissie Ascert inzake het bezwaar van [bezwaarmaker]

ADVIES. [het samenwerkingsverband], gevestigd te [vestigingsplaats], verweerder

AGENDAPUNT voor burgemeester en wethouders

Procedureregeling planschadevergoeding Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vianen;

ECLI:NL:RBALK:2012:BV7977

: beleid naar aanleiding van de uitspraak van de Hoge Raad inzake planschade-overeenkomsten

Bezwaarschriftenprocedure

ECLI:NL:CRVB:1999:ZB8326

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Rb. Noord-Holland, , HAA 13/1804, ECLI:NL:RBNHO:2013:12968, BR Mr. J.M. Janse van Mantgem. Tijdelijke omgevingsvergunning

REACTIENOTA ZIENSWIJZEN BESTEMMINGSPLAN "CORRECTIEVE HERZIENING OP HERZIENING 4 - GEBIED TEN ZUIDEN VAN OOSTEIND (GOOTHOOGTE GLASTUINBOUW)"

: Vaststelling bestemmingsplan windpark Eemshaven

U I T S P R A A K

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, 12 oktober 2010 Nummer voorstel: 2010/103

RAADSVOORSTEL. Vergadering van : 29 september 2009 Agendanummer : 4

Op onderstaande luchtfoto is de locatie aangeduid met een rode omcirkeling.

ECLI:NL:RBSGR:2006:AZ1136

Verweerder heeft op 7 november 1995 een verweerschrift ingediend.

het bezwaarschrift van de heer M.H.A. Pörteners, Koningstraat 5, 6129 BD Berg aan de Maas

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar

Advies van de Bezwaarschriftencommissie Ascert inzake het bezwaar van [bezwaarmaker]

Transcriptie:

Aan de gemeenteraad van Boxmeer Postbus 450 5830 AL BOXMEER Nijmegen, 29 september 2006 Ons kenmerk Inzake : 20041655 TL/cb : Boxmeer / Windenergie Doorkiesnummer : 024-382 83 94 Direct faxnummer : 024-382 83 88 E-mail : t.lam@hekkelman.nl Geachte leden van de gemeenteraad. U wenst op korte termijn een besluit te nemen naar aanleiding van de bezwaarschriften die u in het in de aanhef van deze brief genoemde dossier heeft ontvangen. Het concept van de beslissing op bezwaar treft u hierna aan. Op diverse onderdelen worden varianten beschreven. Het is aan de gemeenteraad om voor een bepaalde variant te kiezen. Bij een aantal van de beschreven varianten is in cursief een nadere toelichting mijnerzijds toegevoegd. Op basis van dit concept-besluit kan, zoals met het Presidium besproken, op de politieke avond van 5 oktober 2006 nagegaan worden hoe het gevoelen van de gemeenteraad ligt ten aanzien van de verschillende onderdelen van het te nemen besluit en, zo het besluitrijp wordt geacht, verder worden voorbereid c.q. van nadere motivering worden voorzien. 1. Inleiding Op 20 en 21 april en 14 juni 2004 is een vijftal verzoeken om planologische medewerking voor de bouw van in totaal 27 windturbines in de gemeente Boxmeer ingediend. Bij besluit van 8 april 2004 heeft de gemeenteraad het beoordelingskader vastgesteld tegen welke achtergrond initiatieven met betrekking tot de realisering van windturbines mede dienen te worden beoordeeld. Burgemeester en wethouders hebben besloten de ontvangen verzoeken ter inzage te leggen en gelegenheid te bieden schriftelijk en mondeling zienswijzen in te brengen. Van de in het kader van de inspraakprocedure binnengekomen reacties is een inspraakverslag gemaakt. Bij besluit van 9 juni 2005 heeft de gemeenteraad het inspraakverslag vastgesteld en besloten de vrijstellingsprocedure ex artikel 19 van de WRO niet verder te vervolgen. De gemeenteraad heeft daartoe het volgende overwogen: P.M.

pagina 2 Burgemeester en wethouders hebben de indieners van de vrijstellingsverzoeken bij brieven van 13 september 2005 in kennis gesteld van het raadsbesluit van 9 juni 2005. Tegen het besluit van 9 juni 2005 is door de volgende partijen bezwaar gemaakt: P.M. De bezwaarmakers zullen hierna worden aangeduid als Maarsven c.s., Rijkevoort c.s., D n Oksel c.s, Sassekamp c.s. en Sambeek c.s. De ontvangen bezwaarschriften zijn in handen gesteld van de Commissie voor bezwaar- en beroepschriften, hierna de Commissie. Op 18 augustus 2006 heeft de Commissie haar advies aan de gemeenteraad gezonden. De Commissie adviseert: P.M. 2. Ontvankelijkheid De Commissie heeft onderzocht of de bezwaren ontvankelijk zijn. De Commissie adviseert de bezwaren van Sambeek c.s. en die van de Milieuvereniging Land van Cuijk niet-ontvankelijk te verklaren. 2.1 Sambeek c.s. Voor wat betreft het bezwaarschrift van Sambeek c.s. overweegt de Commissie: De heer Hermens heeft niet gereageerd op de verzoeken d.d. 27 oktober 2005 en 24 november 2005 van de bezwarencommissie om binnen drie weken respectievelijk voor 28 november 2005 het bezwaarschrift van hem als mede-initiatiefnemer Windpark Sambeek schriftelijk te motiveren. In de brief van de bezwarencommissie d.d. 24 november 2005 is vermeld dat het niet tijdig voldoen aan de wettelijke eis van een schriftelijke motivering ertoe zal leiden dat de commissie zonder hem te horen aan de gemeenteraad zal adviseren hem niet-ontvankelijk te verklaren in zijn bezwaarschrift. Op de brief van 24 november 2005 heeft Sambeek c.s. niet nader gereageerd. Dit betekent dat het bezwaarschrift niet voldoet aan de eisen van artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht, zodat het bezwaarschrift niet ontvankelijk is. De gemeenteraad besluit onder verwijzing naar het advies van de Commissie en het bovenstaande het bezwaarschrift van Sambeek c.s. niet-ontvankelijk te verklaren. De gemeenteraad besluit: het bezwaarschrift van Sambeek c.s. niet-ontvankelijk te verklaren.

pagina 3 2.2 Milieuvereniging Land van Cuijk Ten aanzien van het bezwaarschrift van Milieuvereniging Land van Cuijk overweegt de Commissie: De Commissie onderschrijft het standpunt van de gemeenteraad dat vaste jurisprudentie leert dat tegen een weigering van een vrijstelling ex artikel 19 van de WRO slechts bezwaar kan worden gemaakt door de aanvrager van de vrijstelling. Het staat buiten kijf dat de vereniging niet als aanvrager betrokken is geweest bij de indiening van het vrijstellingsverzoek inzake Windpark Maarsven. Daarom is zij niet-ontvankelijk. Onder verwijzing naar het advies van de Commissie besluit de gemeenteraad het bezwaar van Milieuvereniging Land van Cuijk niet-ontvankelijk te verklaren. De gemeenteraad besluit: het bezwaarschrift van Milieuvereniging Land van Cuijk nietontvankelijk te verklaren. 2.3 Maarsven c.s., Rijkevoort c.s., D n Oksel c.s. en Sassekamp c.s. De Commissie adviseert de bezwaren van Maarseven c.s, Rijkevoort c.s., D n Oksel c.s. en Sassekamp c.s. ontvankelijk te verklaren. De gemeenteraad volgt het advies van de Commissie, zodat wordt toegekomen aan een inhoudelijke beoordeling van de betreffende bezwaarschriften. 3. Inhoudelijke beoordeling 3.1 Vooraf De bezwaren van Maarsven c.s., Rijkevoort c.s en D n Oksel c.s. zijn (nagenoeg) identiek, terwijl de feitelijke situatie van het windpark Maarsven naar het oordeel van de Commissie niet vergelijkbaar is met die van de andere twee windparken. De betreffende bezwaren lenen zich daarom slechts ten dele voor een gezamenlijk behandeling. Ook het bezwaarschrift van Sassekamp c.s. kan niet over één kam geschoren worden met de andere bezwaarschriften. Reden daarvoor is dat Sassekamp c.s. in het bezwaarschrift uitsluitend aanvoeren dat de gemeenteraad het bestreden besluit niet had mogen nemen zonder aan Sassekamp c.s. de kosten te vergoeden die zij gemaakt hebben om de aanvraag om vrijstelling voor te bereiden. Deze kosten worden becijferd op een bedrag van 32.000,00. In onderdeel 3.2 komt het bezwaarschrift van Sassekamp c.s. aan bod. In onderdeel 3.3 worden de bezwaren van Maarsven c.s., Rijkevoort c.s. en D n Oksel c.s. besproken. Na een aantal overwegingen ten aanzien van deze drie windparken, wordt een aantal specifieke overwegingen aan de bezwaren van Maarsven c.s. enerzijds en die van Rijkevoort c.s. en D n Oksel c.s. gezamenlijk anderzijds gewijd.

pagina 4 3.2 Sassekamp c.s. De Commissie adviseert het bezwaarschrift van Sassekamp ongegrond te verklaren. Naar aanleiding van de stelling dat Sassekamp c.s. dat sprake zou zijn van een harde toezegging om planologische medewerking te verlenen, overweegt de Commissie: In casu heeft het gemeentebestuur zich door het raadsbesluit van 14 juni 2001 en de daarop aansluitende brief van het college van 18 juli 2001 (slechts) verplicht tot het leveren van voldoende inspanning om de planologische procedure tot realisatie van de windturbineprojecten tot een goed einde te brengen. Het gemeentebestuur heeft, voor zover het betreft de locatie Sassekamp, op goede gronden kunnen besluiten die procedure te beëindigen. Daarmee heeft het voldaan aan de plicht tot het leveren van voldoende inspanning. Overigens kan niet worden gesteld dat het besluit van 9 juni 2005 is genomen zonder dat de raad zich rekenschap heeft gegeven van de financiële gegevens van de (financiële) belangen van de initiatiefnemers en eventuele gerechtvaardigde verwachtingen hunnerzijds als gevolg van het gemeentelijk handelen in de daaraan voorafgaande jaren. Variant I: De gemeenteraad besluit onder verwijzing naar het advies van de Commissie het bezwaarschrift van Sassekamp c.s. ongegrond te verklaren. De gemeenteraad besluit: het bezwaarschrift van Sassekamp c.s. ongegrond te verklaren. Variant II: De gemeenteraad besluit terug te komen op zijn besluit van 9 juni 2005 en alsnog de vrijstellingsprocedure voor het windpark Sassekamp voort te zetten. In dat geval dient het bezwaarschrift niettemin ongegrond verklaard te worden, omdat geen bezwaren zijn gericht tegen de weigering vrijstelling te verlenen, maar enkel tegen het feit dat niet tevens het besluit is genomen schadevergoeding te betalen. Graag verneem ik of deze variant verder uitgewerkt moet worden. 3.3 Maarsven c.s., Rijkevoort c.s. en D n Oksel c.s. 3.3.1 Gewekt vertrouwen en de brief van de Commissie d.d. 6 januari 2006 Maarsven c.s., Rijkevoort c.s. en D n Oksel c.s. hebben een groot aantal bezwaren tegen het besluit van 9 juni 2005 geformuleerd. Deze bezwaren worden weergegeven in het advies van de Commissie op de pagina s 16 en 17 van het advies. Deze weergave van de bezwaren dient als hier letterlijk herhaald en ingelast beschouwd te worden. Het advies van de Commissie ten aanzien van de opgeworpen bezwaren is weergegeven op de pagina s 19 tot en met 26 van het advies. De overwegingen van de Commissie ten aanzien van de door de betreffende bezwaarmakers opgeworpen bezwaren zijn identiek, met uitzondering van het advies ten aanzien van de bezwaren met betrekking tot de vaststelling en verwerking van het inspraakverslag (zie bezwaarschrift Maarsven c.s., onderdelen 41-50, bezwaarschrift Rijkevoort c.s., onderdelen 39-47 en bezwaarschrift D n Oksel c.s., onderdelen 39-47). Hierna worden

pagina 5 eerst de bezwaren behandeld die zich op grond van het advies van de Commissie voor een gezamenlijke behandeling lenen. De Commissie adviseert de bezwaren, met uitzondering van de bezwaren met betrekking tot de vaststelling en verwerking van het inspraakverslag, ongegrond te verklaren. De gemeenteraad neemt het advies van de Commissie ten aanzien van deze bezwaren over (Ik moet nog onderzoeken of het wenselijk of misschien zelfs noodzakelijk is op onderdelen een nadere motivering te geven; op het eerste oog lijkt dat niet het geval te zijn). Eén van deze bezwaren was dat de gemeenteraad verwachtingen gewekt zou hebben geschonden en dat om die reden planologische medewerking niet geweigerd zou kunnen worden (bezwaarschrift Maarsven, onderdelen 33-40, bezwaarschrift Rijkevoort c.s, onderdelen 31-38, bezwaarschrift D n Oksel, onderdelen 31-38). Ten aanzien van dit bezwaar overweegt de Commissie: De Commissie vindt dat de door reclamanten genoemde stukken niet duiden op het bestaan van harde toezeggingen over het verlenen van vrijstellingen. Aan reclamanten kan worden toegegeven dat in het raadsbesluit van 14 juni 2001 een planologische toets besloten ligt. Het is evenwel evident dat de toen uitgevoerde planologische toets slechts een globaal karakter draagt en nadere uitwerking behoeft. Ten onrechte stellen reclamanten dat in de brief van het college van 18 juli 2001 slechts wordt gesproken over onderzoek naar landschappelijke inpassing en niet over onderzoek naar planologische inpassing. De brief maakt letterlijk gewag van studie naar planologische inpasbaarheid. Bovendien gaan reclamanten voorbij aan het feit dat het college in een brief van 6 november 2002 aan initiatiefnemers het voorbehoud van onderzoek naar maatschappelijk draagvlak heeft gemaakt. Ook in de aan de initiatiefnemers bekende brief van het college van 16 oktober 2002 aan de MER-commissie is het voorbehoud van maatschappelijk draagvlak opgenomen. Aangezien de gemeenteraad evenals de Commissie van oordeel is dat geen sprake is van gewekte verwachtingen, kan aan het vertrouwensbeginsel geen betekenis worden toegekend en resteert de vraag of het besluit van 9 juni 2005 overigens zorgvuldig is voorbereid en is voorzien van een draagkrachtige motivering. In dit verband is het volgende van belang. Bij brief van 6 januari 2006 heeft de Commissie medegedeeld dat zij van oordeel is dat het bij het besluit van 9 juni 2005 behorende inspraakverslag ruimte biedt voor een meer gedifferentieerde benadering van de afzonderlijke vrijstellingsverzoeken dan het raadsbesluit biedt. De Commissie heeft in deze brief voorts aangegeven dat het raadsbesluit naar haar voorlopig oordeel (gedeeltelijk) niet aan de eisen van een kenbare en deugdelijke motivering voldoet. De Commissie heeft de gemeenteraad in de gelegenheid gesteld voor elk vrijstellingsverzoek aan de hand van het vastgestelde beoordelingskader inzichtelijk te maken op grond van welke afwegingen de gemeenteraad tot een weigering is gekomen. Bij brief van 13 februari 2006 heeft de gemachtigde van de gemeenteraad de brief van de Commissie beantwoord. De inhoud van deze brief wordt hierna integraal weergegeven:

pagina 6 Toetsing aan het beoordelingskader Zoals blijkt uit de motivering van het bestreden besluit heeft de gemeenteraad geoordeeld dat de windturbines vanwege hun hoogte in visueel opzicht een aanzienlijke inbreuk maken op de aanwezige landschapswaarden en dat deze inbreuken niet kunnen worden ondervangen. De gemeenteraad heeft overwogen dat de voordelen van windenergie (besluit van 8 april 2004 sub 18a en c) niet opwegen tegen de inbreuk op de aanwezige landschapswaarden (besluit van 8 april 2004, sub 18b). De gemeenteraad heeft derhalve gekozen voor de in het inspraakverslag beschreven mogelijkheid 1 (inspraakverslag p. 15). De gemeenteraad heeft daarbij nog in aanmerking genomen dat de aangevraagde windturbines dermate hoog zijn, dat zij ook elders (buiten de gemeentegrenzen) kunnen worden geplaatst (besluit van 8 april 2004, sub 18b, laatste volzin), de bijdrage aan de reducering van het broeikaseffect beperkt is (besluit van 8 april 2004, sub 18a) en dat Boxmeer 60% van de provinciale taakstelling tot 2010 voor haar rekening zou nemen als tot plaatsing zou worden overgegaan. Bovendien heeft de gemeenteraad op basis van de inspraakreacties vastgesteld dat sprake is van maatschappelijke verdeeldheid en onrust. De gemeenteraad ziet het voorkomen en opheffen van maatschappelijk verdeeldheid en onrust als een belangrijke component van het maatschappelijk draagvlak (besluit van 9 juni 2005, laatste drie gedachtestreepjes) en is dan ook tot de conclusie gekomen dat maatschappelijk draagvlak ontbreekt (besluit van 8 april 2004, sub 18f, zie ook inspraakverslag p. 22, mogelijkheid 2). Terecht heeft de bezwarencommissie vastgesteld dat de gemeenteraad niet op álle onderdelen van het beoordelingskader zoals dat op 8 april 2004 is vastgesteld expliciet is ingegaan (besluit van 8 april 2004, sub 18d en 18e). Op basis van hetgeen ten aanzien van deze punten in het inspraakverslag wordt opgemerkt, heeft de gemeenteraad moeten constateren dat deze onderdelen van het beoordelingskader geen aanleiding vormden de vrijstellingsprocedure niet verder te vervolgen, waarmee uiteraard niet gezegd is dat in een later stadium, bij voorbeeld op basis van de resultaten van uit te voeren nader onderzoek, op basis van deze onderdelen alsnog vrijstelling geweigerd wordt. Wel is in algemene zin geconcludeerd dat zelfs in het geval op de betreffende onderdelen de overweging in positieve zin zou uitpakken voor verzoekers de uiteindelijke afweging toch nog een negatief totaalbesluit zou opleveren. Er is voor gekozen verzoekers geen verdere kosten te laten maken omdat nadere informatie op dat punt niet tot een andersluidend besluit van de gemeenteraad zou leiden. Toetsing per deelproject De gemeenteraad heeft in zijn besluit van 9 juni 2005 op alle ingediende aanvragen beslist. De reden daarvoor is dat de projecten steeds in samenhang zijn bezien. De bezwarencommissie geeft aan dat het inspraakverslag ruimte lijkt te bieden voor een gedifferentieerde benadering. De gemeenteraad deelt de mening van de bezwarencommissie op dit punt niet. Wellicht doelt de bezwarencommissie op het feit dat voor de locatie Maarsven veel meer inspraakreacties pro dan contra zijn ingediend (inspraakverslag p. 23, mogelijkheid 3). Zoals hiervoor al werd aangegeven heeft de gemeenteraad gekozen voor de door haar adviseur gegeven tweede mogelijkheid, waardoor ook de realisatie van het project Maarsven is afgevallen. Bovendien geldt hetgeen de gemeenteraad heeft overwogen ten aanzien van de aantasting van de landschapswaarden natuurlijk evenzeer voor de locatie Maarsven. Een schematische weergave van de door de gemeenteraad gemaakte belangenafweging treft u hierna aan. Ik merk op dat uitsluitend drie projecten (Maarsven, D n Oksel en Rijkevoort) zijn

pagina 7 meegenomen, omdat voor wat betreft de andere projecten de weigering om de vrijstellingsprocedure te vervolgen onherroepelijk is geworden (Sambeek), althans uitsluitend een verzoek om nadeelcompensatie is gedaan (Sassekamp). De schematische samenvatting van de conclusies van het inspraakverslag, die bij de brief van de gemachtigde van de gemeenteraad was gevoegd, is aan dit besluit gehecht. In haar advies beschouwt de Commissie de drie aanvragen om vrijstelling separaat. Aangezien de overwegingen ten aanzien van de windparken Rijkevoort en D n Oksel identiek zijn, worden deze twee projecten hierna tezamen behandeld. Hierna zal de gemeenteraad dus ingaan op het windpark Maarsven enerzijds en de windparken Rijkevoort en D n Oksel anderzijds. 3.3.2 Maarsven c.s. De Commissie overweegt: De commissie kan op de eerste plaats met reclamanten niet inzien waarom de gemeenteraad bij het aspect aantasting van het landelijk karakter/het landschap de toetsingsmaatstaf heeft gehanteerd dat nagenoeg iedere of iedere aanzienlijke beïnvloeding van de landschapswaarden en leefomgeving in visueel opzicht als onaanvaardbaar moet worden beschouwd (keuzemogelijkheid 1 op pagina 15 van het inspraakverslag) en niet heeft gekozen voor de toetsingsmaatstaf dat minimalisering van de uitstralingseffecten door een zo goed mogelijke structurele inpassing in het landschap dient plaats te vinden (keuzemogelijkheid 2 op pagina 16 van het inspraakverslag). De in keuzemogelijkheid 2 genoemde benadering werd immers gehanteerd in het rapport Locatieonderzoek Windmolens van Croonen Adviseurs van oktober 2002. Niet duidelijk wordt gemaakt waarom de raad niet een gedegen landschappelijk onderzoek heeft willen laten houden overeenkomstig de aanbevelingen van de provinciale dienst RWE van 6 oktober 2003. Variant I: De gemeenteraad is het eens met het advies van de Commissie. Als alsnog wordt gekozen voor keuzemogelijkheid 2, behoeft dat niet direct te leiden tot gegrondverklaring van het bezwaarschrift, omdat ook nog getoetst dient te worden aan het voorhanden zijn van maatschappelijk draagvlak (zie hierna). Wel zal dan ook ten aanzien van de windparken Rijkevoort en D n Oksel dezelfde keuze gemaakt moeten worden. Beoordeeld zal moeten worden of dat aanleiding geeft het besluit ten aanzien van deze windparken te wijzigen. Variant II: De gemeenteraad houdt vast aan keuzemogelijkheid 1 en passeert het advies van de Commissie. De keuze tussen variant I en variant II betreft een politiek bestuurlijke keuze. Het afwegingskader dat de gemeenteraad op 8 april 2004 heeft vastgesteld, luidt op dit punt als

pagina 8 volgt: de belangen van landschappelijke waarden. Niet ontkend kan worden dat realisatie van de initiatieven een inbreuk op de landschappelijke waarden en de omgeving oplevert. De mate van inbreuk hangt mede af van de hoogte van de windturbines. Deze inbreuk zal moeten worden afgewogen tegen voordelen van windenergie en de vraag of elders -meer geschiktelocaties aanwezig zijn. Het beoordelingskader biedt m.i. ruimte voor keuzemogelijkheid 1. Daaraan kan nog worden toegevoegd dat de Commissie heeft overwogen dat geen sprake is van gewekte verwachtingen, zodat -als wordt uitgegaan van de juistheid van het oordeel van de Commissie- voor een schadeclaim niet gevreesd hoeft te worden. Vervolgens overweegt de Commissie: De gemeenteraad heeft betoogd dat de negatieve beoordeling van de landschappelijke beïnvloeding mede verband houdt met de omstandigheid dat de te bouwen windturbines aanmerkelijk hoger zijn dan was voorzien in de oorspronkelijke plannen. In 2001 werd nog uitgegaan van turbines met een masthoogte van 80 tot 90 meter. De aangevraagde turbines zijn circa 100 meter hoog. Aan dit verschil kan de commissie geen doorslaggevende betekenis toekennen. Zij baseert zich hierbij op de volgende passage uit het rapport Locatieonderzoek Windmolens van Croonen Adviseurs van oktober 2002 (pagina 9): Zoals in de WEOM-rapportage is aangegeven, is proefondervindelijk gebleken dat het visuele verschil in hoogte tussen windturbines vanaf 50 meter moeilijk is te constateren. Meer specifiek in relatie tot Maarsven verdient vermelding dat blijkens pagina 16 van het inspraakverslag de aanwezigheid van de te bouwen windturbines op een afstand van circa 400 meter tot 1500 meter als storend kan worden ervaren in een relatief groot gebied tussen de kernen Sambeek-Boxmeer-Beugen-Rijkevoort-Sint Anthonis. Het project Maarsven is niet in dit gebied gesitueerd. Variant I: De gemeenteraad deelt het oordeel van de Commissie op dit punt niet. Daartoe zou mogelijk het volgende overwogen kunnen worden. In het inspraakverslag wordt opgemerkt dat in een ruime omgeving tussen circa 4x de ashoogte en circa 10x de tikhoogte de invloed van de windturbines (zeer) wisselend zal zijn en in meer of mindere mate dominant van invloed zal zijn op de landschapsbeleving. Voorts wordt opgemerkt dat dominantie van de windturbines vanuit de directe omgeving zeer intensief, maar wel wisselend ervaren wordt, afhankelijk van waar en met welk doel men zich daar bevindt. Tegen deze achtergrond kan worden betwijfeld of de constatering van de Commissie dat de hoogte van de windturbines er niet toe doet, wel juist is: des te hoger de windturbines des te groter het gebied waarin de windturbines een dominante invloed hebben of kunnen hebben. Ook op de overweging van de Commissie dat het windpark Maarsven is gesitueerd buiten het gebied tussen de kernen Sambeek-Boxmeer-Beugen-Rijkevoort-Sint Anthonis en dat er (mede) daarom planologische medewerking verleend zou dienen te worden, is mogelijk het een en ander af te dingen. Ook in de ruime omgeving rond het windpark Maarsven zullen de windturbines in meer of mindere mate immers als dominant ervaren (kunnen) worden.

pagina 9 Zou de gemeenteraad voor deze overweging voelen, dan verdient het aanbeveling e.e.a. door Croonen te laten toetsen. Variant II: Als de gemeenteraad alsnog voor keuzemogelijkheid 2 kiest (en het advies van de commissie volgt), komt de gemeenteraad aan een beoordeling van bovenstaande overweging van de Commissie eigenlijk niet meer toe. En voorts overweegt de Commissie: De commissie volgt reclamanten ook in hun kritiek op de wijze waarop de gemeenteraad is omgegaan met het aspect maatschappelijk draagvlak. In het inspraakverslag (pagina s 22 en 23) worden drie keuzemogelijkheden genoemd: - optie 1: uitsluitend afgaan op de afwijzende reacties. - optie 2: er is vooralsnog niet gebleken van voldoende of onvoldoende draagvlak, maar er is wel sprake van aanzienlijke maatschappelijke verdeeldheid en onrust binnen de gemeente. Dit gegeven kan worden beschouwd als een bijdrage aan onvoldoende maatschappelijk draagvlak. - optie 3: inspraakreacties per locatie bekijken met inachtneming van het provinciale beleidskader (zie reactie Dienst REW van 6 oktober 2003). De commissie begrijpt met reclamanten niet waarom de gemeenteraad de keuze heeft laten vallen op optie 2 en niet op optie 3. Ook indien men echter uitgaat van optie 2, overtuigt het afwijzende raadsbesluit niet ten aanzien van de locatie Maarsven. Bij optie 2 wordt in het inspraakverslag gesteld dat er onduidelijkheid bestaat over de mate van draagvlak. Zorgvuldigheid brengt dan in de visie van de commissie in principe mee dat de gemeenteraad opdracht geeft tot aanvullend draagvlakonderzoek door een deskundig bureau. Blijkens het inspraakverslag onderscheidt de locatie Maarsven zich van de andere projecten door het (aanzienlijk) grote(re) aantal positieve reacties en een beperkt(er) aantal negatieve reacties uit die omgeving en door een ligging grotendeels buiten de GHS-landbouw (struweelvogelgebied) waardoor de locatie ook op zichzelf past in het provinciale beleidskader. Zo zijn er 2610 inspraakreacties binnengekomen ten faveure van Maarsven en circa 50 tegen dit initiatief. Indien men tegen de achtergrond van het raadsbesluit van 8 april 2004 als uitgangspunt neemt dat er voor de plaatsing van windturbines voldoende draagvlak moet zijn, is goed verdedigbaar de stelling van reclamanten dat voor hun project is voldaan aan die eis. De commissie merkt op dat in het inspraakverslag (pagina 18) en het advies van mr. Lam van 7 juni 2005 de vraag wordt opgeworpen of een pilotproject past binnen het provinciale beleidskader. Ter zitting heeft mr. Lam meegedeeld dat het afwijzen van alle vijf aanvragen mede te maken heeft met de eis van de provincie over het aanbrengen van onderlinge samenhang tussen de verschillende projecten. De commissie kan op zich beamen dat uit de reactie van de dienst REW naar voren komt dat een samenhangende presentatie en beoordeling van groot belang is ten aanzien van de verschillende initiatieven die zijn voorgelegd. Deze eis van samenhang impliceert echter niet dat indien een aantal van de ingediende projecten de toets aan het beoordelingskader van 8 april 2004 niet kan doorstaan, één project dat mogelijkerwijs wel voldoet aan het beoordelingskader, automatisch ook moet afvallen.

pagina 10 Variant I: De gemeenteraad volgt de Commissie en kiest alsnog voor optie 3. Als voor wat betreft de aantasting van de landschappelijk waarden alsnog een keuze voor keuzemogelijkheid 2 wordt gemaakt, zou besloten kunnen worden de vrijstellingsprocedure voort te zetten. De tegenstanders van windenergie zullen bestrijden dat er slechts een beperkt aantal tegenstanders was. Ik verwijs in dit verband naar de recente brief van mr. Van de Kam. De gemeenteraad zou daarom kunnen overwegen een nader onderzoek naar het draagvlak in te stellen. Daarbij rijst de vraag of dat onderzoek zich dan niet mede tot de andere beoogde windparken zou moeten uitstrekken. Variant II: De gemeenteraad besluit het advies van de Commissie te passeren. Daartoe zou wellicht het volgende kunnen worden overwogen. De gemeenteraad heeft immer als uitgangspunt gehanteerd dat slechts planologische medewerking zal worden verleend aan de plaatsing van windturbines binnen de gemeentegrenzen als sprake is van voldoende maatschappelijk draagvlak (zie ook het afwegingskader d.d. 8 april 2004). Zowel van het aantal binnengekomen inspraakreacties als de heftigheid waarmee zowel voor- als tegenstanders hun standpunten bevechten, is de gemeenteraad zeer geschrokken. Op basis daarvan heeft de gemeenteraad geconcludeerd dat het door hem verlangde maatschappelijk draagvlak voor windenergie ontbreekt. Het gaat dan niet aan te onderscheiden naar specifieke locaties. In het beoordelingskader is in algemene zin overwogen dat er voldoende draagvlak moet bestaan voor plaatsing van windturbines binnen de gemeente. Als wordt uitgegaan van de juistheid van het advies van de Commissie voor wat betreft de gewekte verwachtingen, behoeft voor een schadeclaim niet gevreesd te worden. De Commissie concludeert: De commissie komt tot de conclusie dat het besluit van de gemeenteraad met betrekking tot de aanvraag van reclamanten betreffende het project Maarsven niet zorgvuldig is voorbereid en niet is voorzien van een deugdelijke motivering. De gemeenteraad heeft zich onvoldoende ingespannen om planologische medewerking te verlenen aan het initiatief van reclamanten. Het besluit dient in die zin te worden herroepen dat de vrijstellingsprocedure wordt voortgezet voor het project Maarsven. Dat wil zeggen dat reclamanten conform procedurestap 3a van bijlage 1 van het inspraakverslag worden uitgenodigd een MER-beoordelingsnotitie op te stellen en (vervolgens) conform procedurestap 3b zorg te dragen voor een complete ruimtelijke onderbouwing, waarna de gemeenteraad een besluit kan nemen omtrent een voornemen tot vrijstelling. De beslissing van de gemeenteraad ten aanzien van de conclusie van de Commissie hangt af van de keuze die de gemeenteraad ten aanzien van de diverse geschetste varianten maakt.

pagina 11 3.3.3 Rijkevoort c.s. en D n Oksel c.s. Ten aanzien van de windparken Rijkevoort en D n Oksel overweegt de Commissie dat het inspraakverslag en de in de brief van de gemachtigde van de gemeenteraad van 13 februari 2006 opgenomen toetsing van alle afzonderlijke projecten onvoldoende aanknopingspunten bieden voor een positieve uitkomst van nadere onderzoeken op het vlak van landschapswaarden en draagvlak ten gunste van beide windparken. Deze projecten kunnen met betrekking tot die twee aspecten niet op één lijn worden gesteld met het project Maarsven, aldus de Commissie. De Commissie merkt in dit verband op dat beide windparken, anders dan het windpark Maarsven zijn gesitueerd in het gebied waarvan op pagina 16 van het inspraakverslag wordt gesteld dat de aanwezigheid van de te bouwen windturbines op een afstand van circa 400 tot 1500 meter als storend kan worden ervaren (het betreft hier het gebied tussen de kernen Sambeek-Boxmeer-Beugen-Rijkevoort-Sint Anthonis). Bovendien liggen naar het oordeel van de Commissie de verhoudingen tussen voor- en tegenstanders aanzienlijk ongunstiger dan bij Maarsven, zodat serieus kan worden betwijfeld of voldoende draagvlak kan worden verworven voor de realisering van beide windparken. Tegen deze achtergrond komt de Commissie tot de conclusie dat het raadsbesluit tot stopzetting van de vrijstellingsprocedure ten aanzien van de windparken Rijkevoort en D n Oksel weliswaar gebreken vertoont uit een oogpunt van zorgvuldigheid en motivering, maar dat deze tekortkomingen niet behoeven te leiden tot herroeping van de beslissing de vrijstellingsprocedure te staken. Naar de mening van de Commissie is het namelijk mogelijk een inzichtelijke en deugdelijke motivering ten grondslag te leggen aan het raadsbesluit door in de beslissing op bezwaar een specifiek op het project D n Oksel gerichte toetsing op te nemen overeenkomstig de hierboven geschetste lijnen. Variant I: De gemeenteraad kan besluiten het advies van de Commissie over te nemen en de bezwaarschriften van Rijkevoort c.s. en D n Oksel c.s. ongegrond verklaren. De gemeenteraad besluit: De bezwaren van Rijkevoort c.s. en D n Oksel c.s. ongegrond te verklaren. Variant II: De gemeenteraad kan besluiten de bezwaren gegrond te verklaren en de vrijstellingsprocedure voort te zetten. Daartoe zou bij voorbeeld aanleiding kunnen bestaan als voor wat betreft de aantasting van het landschap alsnog voor keuzemogelijkheid 2 wordt gekozen. Graag verneem ik of deze variant nadere uitwerking behoeft. 4. Kosten van rechtsbijstand Ten aanzien van de gevorderde kosten van rechtsbijstand in de bezwaarfase overweegt de Commissie:

pagina 12 Reclamanten hebben een verzoek ingediend om vergoeding van de rechtsbijstandskosten ter zake van de bezwaarschriftprocedure. Ingevolge artikel 7:15 van de Algemene wet bestuursrecht is een kostenvergoeding op haar plaats indien het bestreden besluit wegens onrechtmatigheid wordt herroepen en deze onrechtmatigheid is te wijten aan het bestuursorgaan. Aangezien de commissie de gemeenteraad adviseert het besluit van 9 juni 2005 te herroepen ter zake van het project Maarsven wegens (aan de gemeenteraad te wijten) gebreken bij de voorbereiding en motivering van het besluit, komen reclamanten naar de mening van de commissie in aanmerking voor een vergoeding van rechtsbijstandskosten. De hoogte van deze kostenvergoeding dient te worden berekend aan de hand van het Besluit proceskosten bestuursrecht. Op basis van deze regeling geldt een forfaitair tarief van 322,-- per proceshandeling. In casu zijn er twee proceshandelingen verricht met professionele bijstand, te weten het indienen van het bezwaarschrift en het verschijnen op de hoorzitting. Het Besluit proceskosten bestuursrecht maakt de hoogte van de kostenvergoeding mede afhankelijk van het gewicht van de zaak. Dit gewicht kan variëren van 0,25 voor een zeer lichte zaak tot 2 voor een zeer zware zaak. De commissie beschouwt de onderhavige zaak als een zeer zware zaak, hetgeen overeenkomt met wegingsfactor 2. Eén en ander impliceert dat de gemeente op grond van artikel 7:15 van de Awb een vergoeding van 1288,-- ter zake van rechtsbijstandskosten dient te betalen aan reclamanten naar aanleiding van hun bezwaarschrift betreffende het project Maarsven. Indien de gemeenteraad zou besluiten de bezwaren ongegrond te verklaren, dienen de gevorderde kosten van rechtsbijstand te worden afgewezen. Wordt het advies van de Commissie gevolgd, dan wordt het bezwaarschrift van Maarsven c.s. gegrond verklaard. Maarsven c.s. hebben in dat geval recht voor vergoeding van kosten van rechtsbijstand. De Commissie ziet eraan voorbij dat drie identieke bezwaarschriften zijn ingediend. Verdedigbaar is dat om die reden slechts een derde deel van de door de Commissie bepaalde vergoeding aan Maarsven c.s. toekomt. Worden in afwijking van het advies van de Commissie ook de bezwaren van Rijkevoort c.s. en D n Oksel c.s. gegrond verklaard, dan zal ook aan deze bezwaarmakers een vergoeding van de gemaakte kosten van rechtsbijstand voldaan dienen te worden. 5. Beslissing op bezwaar P.M. Met vriendelijke groet, T.E.P.A. Lam Bijlage(n): 1

pagina 13 Schematische samenvatting van de conclusies van het Inspraakverslag (d.d. 17 mei 2005) betreffende de verzoeken tot vrijstelling ex art 19 lid 1 WRO ten behoeve van 27 windturbines langs de A73, voor de 3 nog relevante locaties. Corresponderende ASPECTEN volgens inspraakverslag hoofdstuk 2 CRITERIA uit raadsbesluit 04 ASPECTEN van de reacties van bezwaar 18d A: Geluidhinder / slagschaduw / schittering LOCATIES D n Oksel Rijkevoort Maarsven + 1) + 1) + 1) 18b B: aantasting landelijk karakter / landschap 1. iedere (aanzienlijke) uitstraling - - - 2. minimalisering uitstraling + + + 18d C: onveiligheid + + + 18b D: negatieve gevolgen natuurwaarden + + + 2) 18d/e E: waardevermindering / planschade + + + 18b/d F: ruimtelijke mogelijkheden omgeving + + + 18c/d G: gebrek informatie / ontoereikendheid gegevens + + + 18f H: maatschappelijk draagvlak 1. negatieve reacties - - - 2. verdeeldheid reacties - - - 3. negatieve / positieve reacties +/- 3) +/- 3) + 3) 18a I: effecten op broeikaseffect / taakstelling 1. beperkte bijdrage +/- +/- +/- 2. provinciale taakstelling + + + 3. gemeentelijke taakstelling - - +/- 18a J: rendement / doelmatigheid + + + ASPECTEN van de reacties ten faveure 18d A toelaatbaarheid Maarsven +/- 18a B bijdrage aan schoner milieu +/- +/- +/- Verklaring: + = geen aanleiding om af te zien van de volgende procedurestap

pagina 14 - = aanleiding om af te zien van de volgende procedurestap +/- = twijfelachtig om al dan niet af te zien van volgende procedurestap 1) = met extra aandacht voor cumulatie van hinderaspecten 2) = met extra aandacht voor alternatief (buiten GHS-landbouw ) of compensatie 3) = op grond vanwege voorkeursvolgorde op basis van positieve en negatieve reacties = de 2 aspecten die bij de opstelling / behandeling van het raadsvoorstel / besluit doorslaggevend zijn geweest.