Door het voegwoord of te gebruiken verbond Jezus de verhalen van de munt en het schaap, zodat deze een eenheid vormen.

Vergelijkbare documenten
10. Bijbel, Lucas 15. Vertaling L. ten Kate. Vertaling NBG/BBG, Haarlem/Brussel 1951.

Aan het begin van het vijftiende hoofdstuk van zijn evangelie schrijft Lukas:

Ik veronderstel, hij aan wie hij het meest heeft geschonken (Luk. 7:43)

De verloren penning. Psalm 119:142 (NBG) Uw gerechtigheid is gerechtigheid voor eeuwig en Uw Wet is waarheid.

De gelijkenis van de verloren zoon.

Het sacrament van. Boete en verzoening. Sacramenten

Het sacrament van. Boete en verzoening. Sacramenten

7 bijzondere uitspraken van Jezus

Samen Bijbellezen Lukas 10:25-37

Welkom en mededelingen

Memoriseer elke dag een tekst. Dit heb ik u geschreven, die gelooft in de naam van de Zoon Gods, opdat gij weet, dat gij eeuwig leven hebt.

Dopen - in het Nieuwe Testament

Stil gebed We vragen God in stilte om een goede dienst voor onszelf en voor elkaar.

Want Gods medearbeiders zijn wij. 1Kor. 3:9 HSV

De gelijkenis van de twee zonen. Eerst lezen Daarna volgen er vragen en opdrachten

Het eeuwige Woord. Het evangelie naar Johannes 1:1-18. dinsdag 13 januari

LIEFLIJKHEID, SAMENBINDING. Hoe heten de stokken die in onderstaand vers genoemd worden? de ene noemde Ik. de andere. en Ik weidde die schapen.

De doop in de Heilige Geest

Thema: Jezus is de Goede Herder

DE ONTWIKKELING VAN GODS HEILSPLAN IN DE TIJD

ALS WE GOD VINDEN en ELKAAR is er FEEST IN DE HEMEL

DomineeOnline.org Jrg. 1, nr. 8

Hervormde Gemeente Ouderkerk aan den IJssel

De Bijbel open (12-10)

Hoe praat je over het geloof?

assie voor het leven Noteer voor jezelf een aantal opmerkingen en kernwoorden Lees de tekst nog eens door en bespreek met elkaar als groep

Wat is uw diepste verlangen is

Jezus, het licht van de wereld

Inhoud. Inleiding... 7

Wondertekenen in het Johannesevangelie

Orde van dienst Hervormde Gemeente te Sellingen

Liturgie voor de ochtenddienst op zondag 10 februari 2019 met medewerking van de Spoorzoekers, de Bijbelclub voor gemeenteleden met een beperking.

Bijbel voor Kinderen. presenteert DE VERLOREN ZOON

Zeven struikelblokken bij het binnengaan van het Koninkrijk van God

Hoofdlijnen van het boek God heeft een Zoon door Floor van der Rhee

Wie is er nou blind? Het evangelie naar Johannes 9:

En ook had Jezus Zelf tegen de vrouwen gezegd toen Hij opgestaan was uit het graf en dat staat in vers 10: Hemelvaart

Lezing: Lucas 13,22-24

Ik bid voor hen, Ik bid niet voor de wereld, maar voor hen die U Mij gegeven hebt, want ze zijn van U.

Pasen (de opstanding) En dan in vers 36: De Heere is waarlijk opgestaan en daar gaan we over lezen in Lucas 24:33

Lees : Mattheüs 25:14-30

Genade & Waarheid. Johannes 1:17 (NBG) Want de Wet is door Mozes gegeven, de genade en de waarheid zijn door Jezus Christus gekomen.

Vanwaar Hij komen zal. Geschreven door D. J. Steensma zaterdag, 09 april :19

FORMULIER VOOR DE BEVESTIGING VAN MISSIONAIRE DIENAREN DES WOORDS. Gemeente van onze Here Jezus Christus,

Moment van overwegen (met muziek)

Welke bedoeling heeft de Bijbel met regen?

Nieuwe geboorte in het koninkrijk. les 1 FOLLOW

Wie is Jezus, deel 2. les 5b FOLLOW

MINISERIE BRIEF AAN DE ROMEINEN

INHOUD. Citaten : Statenvertaling 1977 Aanbevolen websites: www:mybrethren.org/index.html

/ Stg. Uit het Woord der Waarheid De vijf oordelen

Vierentwintigste zondag door het jaar C Cyclus 11 september Exodus 32, Timoteüs 1,12-17 Lucas 15,1-32

DERDE ZONDAG VAN PASEN

de doop Matt. 28: 16 -eind

Waarom zou ik geloven?

Jezus heeft ons door Zijn woorden en daden het karakter van God getoond. Hij zei dan ook: Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien.

Formulier om ouderlingen en diakenen te bevestigen

Om wie gaat het? Het evangelie naar Johannes 3:22-4:2. dinsdag 10 maart 2015

Pastorale Theologie Soteriologie. Soteriologie Inleiding. Indeling

Wat betekend pinksteren


Christus Hoop van Israël en de volken

3. a. Nee. b. Ze denken dat hij in de menigte meeloopt met vrienden, bekenden of familieleden. c. Drie dagen.

SPORTCOMMUNITY TOOL JEZUS SPREEKT

De kern van het christelijke geloof

50 TINTEN HEMELSBLAUW Verhalen over de liefde van God, Bijbelteksten en teksten en tekeningen van Luus Verheijen. Deel 1 EEN WONDER!

Voorbeeld voordat de kinderen van groep 4 en 5 naar KBC gaan: Jongens en meisjes, wie van jullie puzzelt wel eens? En dan bedoel ik zo n puzzel.

zondag 2 juli 2017 in het Kruispunt

ZONDAG -voorbereiding op het Heilig Avondmaal- Heilig Avondmaal houden

Zondag 2 juli Martinikerk Bolsward Afscheid KND 2017

ZOEK HET UIT! KinderBijbelKeet-week Grote Kerk Hilversum. 28 tot en met 31 augustus. dit boekje is van:.

De wet en de belofte. Galaten 3:21. Gevangen en onder de wet bewaakt. Galaten 3: De wet als onze leermeester. Galaten 3:24.

De Bijbel Open (02-03)

GELOOF WAT IS HET EN HOE WERKT HET?!

Wie is de Heilige Geest?

Liturgie Doopdienst. Anna-Roos Remijn. Elianne van den Hout

De op één na laatste Profeet van het Oude Verbond Wie was dat?

Het nieuwe verbond Een Stap in je geloof. Kortrijk, 25 februari 2015

De Heer Jezus Christus - Zijn Persoon

Een klein beginsel 40

Het Koninkrijk van God

DE ZONDE TEGEN DE HEILIGE GEEST.

In deze studie wordt nagegaan wat in het Nieuwe Testament bedoeld wordt met het Griekse werkwoord dat in het Nederlands vertaald wordt met: geloven.

Welkom, bemoediging en groet. Kaars aansteken. Gebed. Samen zingen: Komt allen tezamen

God dus we kunnen zeggen dat het Woord er altijd is geweest. Johannes 1:1/18

GEBEDSKALENDER 2018 ZOEK HET UIT! BID JE MEE?

Hebreeën 1. De tweede uitspraak betreft zijn betrokkenheid bij de schepping van de wereld. God heeft door de Zoon de wereld geschapen.

1 & 2 Thessalonika. De Bijbel Open. Verleden, heden en toekomst van een christen 1 Th.1

Bijbelstudieserie met als thema: De Bekering. december 2018

Gebedskalender. VakantieBijbelWeek 'Zoek het uit!'

18 november 2018 Urk

Gemeente van de Heer Jezus Christus,

De Bijbel open (31-08)

Licht, Leven en Liefde

Welkom in de Menorah. Voorganger Ouderling v. dienst Lectrice Organist. M.m.v. de Overstappers Elise Akkerman, Melanie Schutter en Marrit Tuinenga.

Wet: zingen LB 310 Eén is de Heer, de God der goden.

Doopvragen, na alle formulieren zijn deze hetzelfde:

1. Wat is geloof? Zekerheid

WAT EEN BLINDE MAN ZAG. Serie: Op weg naar Pasen Tekst: Johannes 9

Neem nu even tijd om de Heilige Geest te vragen je te helpen bij deze studie en inzicht te geven in zowel het Woord als in je eigen leven.

Transcriptie:

Het verlorene In het Lukas-evangelie volgt de gelijkenis van de verloren munt op die van het verloren schaap. De gelijkenis van het schaap is niet alleen opgetekend door Lukas maar ook door Mattheüs (18:12-14). De gelijkenis van de munt vinden we echter alleen bij Lukas. De Here zei tegen de Farizeeën en de Schriftgeleerden: Of welke vrouw steekt niet, als zij tien drachmen heeft en één drachme verliest, een lamp aan en veegt het huis en zoekt zorgvuldig, totdat zij die vindt? En als zij die heeft gevonden, roept zij haar vriendinnen en buurvrouwen bijeen en zegt: Weest blij met mij, want ik heb de drachme gevonden die ik had verloren (Luk. 15:8-9) Door het voegwoord of te gebruiken verbond Jezus de verhalen van de munt en het schaap, zodat deze een eenheid vormen. Overeenkomsten Tussen de verhalen van het verloren schaap en de verloren munt bestaan er een aantal belangrijke overeenkomsten: 1. De hoofdpersoon in de verhalen bezit wel honderd schapen of tien munten, maar is slechts één dier of één munt kwijtgeraakt. 2. Toch zegt de hoofdpersoon niet: Eentje kan ik er wel missen. Integendeel: naar het ontbrekende gaat alle aandacht uit. De herder gaat naar het ene schaap op zoek. En de vrouw steekt een lamp aan om goed te kunnen zien en veegt de vloer van haar huis aan, met de bedoeling om de verloren munt te vinden. 3. De hoofdpersoon in de verhalen zegt niet: Ik zal zoeken zolang het kan, maar als de nacht valt of als ik mijn hele huis heb geveegd, dan moet ik mijn zoektocht staken. De zoeker houdt koppig vol. Falen is voor hem of haar geen optie. De herder gaat het verlorene na, totdat hij het vindt (Luk. 15: 4). En de vrouw zoekt zorgvuldig, totdat zij die [drachme] vindt (Luk. 15:8). In beide verhalen heeft de hoofdpersoon uiteindelijk succes. Hij of zij geeft de zoektocht pas op wanneer het verlorene is gevonden. 4. In beide verhalen is het eindresultaat blijdschap. Als de herder het schaap vindt, legt hij het blij op zijn schouders (Luk. 15:5). En wanneer hij 39

thuis komt, roept hij zijn vrienden en buren bijeen en zegt tot hen: Weest blij met mij, want ik heb mijn schaap gevonden dat verloren was! (Luk. 15:6). Wanneer de vrouw de munt uiteindelijk vindt, roept zij haar vriendinnen en buurvrouwen bijeen en zegt: Weest blij met mij, want ik heb de drachme gevonden die ik had verloren! (Luk. 15:9). 5. Aan het slot van beide verhalen trekt de Verteller een parallel tussen de blijdschap van de aardse vinder en blijdschap in de hemel. Bij de vertelling van het schaap plaatst Hij het onderschrift: Ik zeg u, dat er zo blijdschap in de hemel zal zijn over één zondaar die zich bekeert, meer dan over negenennegentig rechtvaardigen die geen bekering nodig hebben (Luk. 15:7). En bij de gelijkenis van de munt tekent Hij aan: Zo, zeg Ik u, ontstaat er blijdschap voor de engelen van God over één zondaar die zich bekeert (Luk. 15:10). Verschillen Tussen beide verhalen bestaan er echter ook belangrijke verschillen: 1. In de gelijkenis van het verloren schaap is de hoofdpersoon een mens. Blijkbaar is die mens een man, want als hij het schaap vindt, legt hij het op zijn schouders. In de gelijkenis van de verloren munt is de hoofdpersoon daarentegen een vrouw. 2. In het eerste verhaal is het verlorene een schaap. Een dier dat kan beseffen dat het van de kudde is afgedwaald, hoewel daarover niets wordt verteld. Maar in de tweede gelijkenis is het verlorene een ding. Een verloren munt is zich van niets bewust. 3. De plaats waar moet worden gezocht is in het eerste verhaal de woestijn (Luk. 15:4), in het tweede geval gaat het om het huis (Luk. 15:8). 4. De personen die zich met de hoofdpersoon verblijden zijn in het eerste verhaal zijn vrienden en buren (Luk. 15:6), in het tweede verhaal haar vriendinnen en buurvrouwen (Luk. 15:9). 5. In het eerste verhaal wordt er gezegd dat de herder de negenennegentig [andere schapen] in de woestijn achterlaat, wanneer hij het ene gaat zoeken (Luk. 15:4). In het tweede verhaal wordt over de negen munten die niet verloren waren geraakt echter niets gezegd. Verrassende kanten 40

Het vinden van het verloren schaap of de verloren munt is een beeld van de bekering van een zondaar. Zo legde de Here Zijn gelijkenis namelijk uit (Luk. 15:7,10). Voor bekering gebruikte Hij het Griekse woord metanoia, dat wijst op een verandering van inzicht of van denken. Van een zondaar die zich bekeert wordt het denken vernieuwd (vgl. Rom. 12:2, Efe. 4:23). De uitleg die de Here gaf was echter beperkt. Welke parallel kan er worden getrokken tussen blijdschap bij een aardse vinder en blijdschap in de hemel? Wat wil het zeggen: dat er zo blijdschap in de hemel zal zijn over één zondaar die zich bekeert en er zo blijdschap zal ontstaan voor de engelen van God? Wat betekent zo in dit verband? Wie het verhaal voor het eerst hoort zal de conclusie trekken: Zoals de hoofdpersonen uit de vertelling hun vrienden en vriendinnen, buren en buurvrouwen bijeen riepen om te gaan feestvieren, zo verheugt de Schepper zich samen met de engelen in de hemel wanneer een zondaar zich bekeert. En dat is natuurlijk waar. Maar bij enig nadenken blijken er aan het (ogenschijnlijk zo eenvoudige) verhaal allerlei onverwachte kanten te zitten: 1. Door een parallel te trekken tussen de blijdschap van een aardse vinder en blijdschap in de hemel uitte de Here kritiek op de Farizeeën en de Schriftgeleerden. Zij mopperden over het feit dat er tollenaren en zondaren naar Hem kwamen luisteren, want ze meenden te moeten opkomen voor de heiligheid van Israëls God (Luk. 15:2). Als ze de gevoelens van de Schepper werkelijk hadden gekend, dan zouden ze zich hebben verblijd over iedere zondaar die belangstelling voor het woord van God had gekregen. 2. Voor een mens die ontdekt dat hij iets is kwijtgeraakt wordt dat ene plotseling het allerbelangrijkst. Zo is het volgens de Here ook bij God. De herder die nog negenennegentig schapen bezat zei niet: Eentje kan ik er wel missen, en de vrouw die een munt was kwijtgeraakt zei niet: Ik heb er gelukkig nog negen. Ze gingen op zoek naar het verlorene, en ze rustten niet totdat ze het hadden gevonden. De Schriftgeleerden meenden dat wie willens en wetens een ernstige zonde beging het huis van Israël had verlaten en het bij de Schepper voorgoed had verbruid. Maar volgens de gelijkenis die de Here vertelde was het tegendeel het geval. De aandacht van de Schepper ging juist naar zulke mensen uit. God, onze Heiland wil dat alle mensen behouden worden en tot kennis van [de] waarheid komen (1 Tim. 2:4). Hij 41

wil niet dat iemand verloren gaat, maar dat allen tot bekering komen (2 Pet. 3:9). 3. Met Zijn gelijkenis gaf de Here een verrassende betekenis aan het woord verloren. Wij menen dat een goddeloos mens verloren is, of bij het toekomstig oordeel verloren zal gaan. Met verloren zijn bedoelen we dat zo iemand in duisternis leeft, niet weet waar hij vandaan komt of waar hij naar toe gaat, en geen blijvende hoop bezit. Maar in Zijn gelijkenis gebruikte Jezus het werkwoord in andere zin. De Here sprak niet over de omstandigheden van het dier of het ding dat verloren was, maar over de gevoelens van de bezitter. Het schaap of de munt was verloren omdat de eigenaar het was kwijtgeraakt. Dat een groot deel van de mensheid uit goddelozen bestaat is beslist erg voor hen, maar het is vooral erg voor God die deze mensen heeft geschapen. 4. Dat laatste punt wordt in het evangelie van Lukas sterk benadrukt. Lukas heeft het verhaal van de verloren munt immers toegevoegd aan de vertelling van het verloren schaap. Bij een verloren schaap kan men zich voorstellen dat zo n dier klaaglijk blatend door de woestijn zwerft, zich verdrietig afvraagt waar de andere schapen en de herder zijn gebleven, en bang is om door een hyena of een wolf te worden verslonden. Maar een verloren munt is zich van niets bewust. Het gaat in de gelijkenis niet om de ellendige toestand van het verlorene maar om de gevoelens van de persoon die het verloren heeft. 5. De gelijkenis werpt bovendien een verrassend licht op het woord bekeren. Wanneer wij dit Bijbelwoord horen, dan menen we dat het betrekking heeft op een daad van de mens. Buitenstaanders moeten tot geloof komen. Ze moeten godsdienstig worden, hun levens anders gaan inrichten, en goede werken gaan doen. Maar in de gelijkenis die de Here vertelde ging het initiatief in geen enkel opzicht uit van het verlorene. Het schaap was niet op zoek naar de herder, maar de herder ging het verlorene na. Toen het schaap werd gevonden, liep het dier niet onmiddellijk met de herder mee. Er was blijdschap bij de herder. Hij legde het dier blij op zijn schouders en droeg het naar huis. Ook dit aspect wordt door Lukas nog eens extra onderstreept. Een verloren munt doet immers helemaal niets, hij wordt alleen maar gevonden. 42

Zo, zeg Ik u, ontstaat er blijdschap zei de Here. Godsdienstige mensen (zoals de Farizeeën en de Schriftgeleerden) hebben met deze kant van Zijn verhaal altijd moeite gehad. Want zij willen zich laten voorstaan op de keuzes die ze hebben gemaakt, de rituelen waaraan ze zich hebben onderworpen, de opofferingen die ze zich hebben getroost, de gehoorzaamheid die ze onder moeilijke omstandigheden aan de dag hebben gelegd en de volharding die ze hebben betoond. Maar volgens de Here gaat het daar niet om! Wie voor zulke zaken aandacht vraagt, praat over de gevolgen en heeft de oorzaken uit het oog verloren. Niet Levi nam het besluit om Jezus te gaan volgen, maar de Here zag een tollenaar genaamd Levi bij het tolhuis zitten, en Hij zei tot hem: Volg Mij (Luk. 5:27). Niet Zacheüs nodigde de Here uit, maar de Here keek naar boven en zei tot hem: Zacheüs, kom vlug naar beneden, want vandaag moet Ik in uw huis verblijven (Luk. 19:5).Wanneer Paulus het over zijn verleden had, dan zei hij niet: Ik heb me in Damascus bekeerd. Hij zei: Toen behaagde het God zijn Zoon in mij te openbaren (Gal. 1:16). En wanneer de apostel het had over zijn werk als zendeling, dan zei hij niet: Ik heb meer bekeerlingen gemaakt dan wie ook. Hij merkte op: Ik heb overvloediger gearbeid dan zij allen, maar niet ik, maar de genade van God met mij (1 Kor. 15:10). De apostel was in dit opzicht een voorbeeld voor allen die na hem in Christus zouden gaan geloven (1 Tim. 1:16). Hij kon schrijven: Weest samen mijn navolgers, broeders, en ziet op hen die zo wandelen als u ons tot voorbeeld hebt (Fil. 3:17, vgl. 1 Kor. 4:16, 11:1; 1 Thess. 1:6). Paulus hield zich aan de opdracht: Wie roemt, laat hij roemen in [de] Heer (1 Kor. 1:31, 2 Kor. 10:17, Jer. 9:23-24). Zijn conclusie luidde: Waar is dan de roem? Hij is uitgesloten (Rom. 3:27). Uit het feit dat niet het verlorene de eigenaar zocht maar de eigenaar het verlorene blijkt dat bij iedere echte bekering niet het werk van de mens voorop gaat, maar het werk van God. Het verlorene Wie alleen het begin van Luk. 15 leest, kan zich afvragen waarom de Here het noodzakelijk vond om het verhaal van de munt op het verhaal van het schaap te laten volgen. Brengen deze twee verhalen niet precies dezelfde waarheid naar voren? Een waarheid die al in vers 7 was genoemd en dan in vers 10 nog eens wordt herhaald? Had het verhaal van de munt niet 43

achterwege kunnen blijven? Mattheüs heeft het in zijn evangelie immers ook weggelaten? (Matth. 18:10-14). In werkelijkheid kan er van de Bijbeltekst geen letter worden gemist. Dat de Here Jezus over het zoeken van het verlorene een dubbele gelijkenis vertelde, heeft een belangrijke reden. De Here richtte zich tot twee groepen van luisteraars. Daarom had Hij het steeds over twee personen of zaken die verloren konden gaan. We zouden dit als volgt in een schema kunnen weergeven: A. Al de tollenaars en zondaars kwamen B. En de farizeeën en de schriftgeleerden mopperden A. ik heb mijn schaap gevonden dat verloren was B. de negenennegentig in de woestijn achter A. ik heb de drachme gevonden die ik had verloren B. [de vrouw had nog negen andere drachmen] A. De jongste zoon stond op en ging naar zijn vader B. De oudste zoon wilde niet naar binnen gaan Wie Luk. 15 in zijn geheel leest, begrijpt waarom de Here niet alleen sprak over een afgedwaald schaap, maar ook over een verloren munt. Mensen kunnen verloren zijn omdat ze met een ruime boog om iedere vorm van godsdienst heen lopen, zich om God noch gebod bekommeren, en alles doen wat God verboden heeft. Zulke mensen bevinden zich in de woestijn. In het Grieks staat hier het woord eremos, dat wil zeggen: het woeste, het verlatene, de eenzaamheid, de wildernis. Ver van de bewoonde wereld en vooral ver van het huis van God. Maar religieuze mensen kunnen net zo goed verloren zijn. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer godsdienstige rituelen voor hen routine zijn geworden, zodat hun hart of verstand er niet bij betrokken is. En wanneer regels van mensen bij hen de plaats hebben ingenomen van het woord van God, en ze dat woord krachteloos maken door hun overlevering (Matth. 15:1-20, Mark. 7:1-23, Luk. 11:37-44). Of wanneer ze zich beroepen op Gods wet, maar in werkelijkheid uit zijn op het versterken van hun eigen machtspositie (Luk. 13:10-17). Zodat ze wie hen in opdracht van God komen wakker schudden op 44

alle mogelijke manieren monddood maken en zulke rustverstoorders desnoods zelfs (laten) vermoorden (Luk. 11:45-51, 13:34). Of wanneer ze altijd in het huis van God zijn geweest, maar van het hart van God nog nooit iets hebben begrepen (Luk. 15:25-32). Godsdienstige mensen bevinden zich in het huis, maar de vrouw des huizes kan hen toch hebben verloren. In één opzicht is hun toestand dan zelfs ernstiger dan die van goddelozen. Wie in de wereld leven kunnen beseffen dat ze zich in een uitzichtloze situatie bevinden. Een schaap dat van de kudde is afgedwaald kan in de gaten krijgen dat al zijn soortgenoten zijn verdwenen. Maar verlorenen in het huis hebben geen enkel benul van hun verlorenheid (vgl. 1 Tim. 1:13-15). Zulke mensen zijn als een munt, die uit een beurs is gevallen. Ze beseffen niet dat ze verloren zijn. Ze beschouwen zichzelf als rechtvaardigen die geen bekering nodig hebben. De vinders In de gelijkenis die de Here vertelde waren er twee personen op zoek naar iets dat zij hadden verloren: een mens en een vrouw. Op de plaats waar de gelijkenis werd verteld waren behalve de tollenaren en de zondaren (15:1) en de farizeeën en de schriftgeleerden (15:2) nog aanwezig: de Here (15:3) en Zijn discipelen (16:1). De herder die in de woestijn zocht naar zijn verloren schaap, is daarom misschien een beeld van de Here, en de vrouw die zocht naar haar verloren munt is mogelijk een beeld van de leerlingen die hun Meester volgden. De beeldspraak van de goede herder was bekend uit de Hebreeuwse Bijbel. Israël was in ballingschap gevoerd omdat de Israëlieten hadden gedwaald als verloren schapen (Ps. 119:176, Jes. 53:6, Jer. 50:6, 1 Pet. 2:25). Maar God is de Herder van Israël (Ps. 80:1). Wanneer de arm van de Here HERE heerschappij gaat oefenen, dan zal Hij (in de persoon van de Messias) als een herder zijn kudde weiden, in zijn arm de lammeren vergaderen en ze in zijn schoot dragen; de zogenden zal Hij zachtkens leiden (Jes. 40:10-11). Hij, die Israël verstrooide, zal het verzamelen en het behoeden als een herder zijn kudde (Jer. 31:10). De HERE zal zelf naar Zijn schapen vragen en naar hen omzien; zoals een herder naar zijn kudde omziet, wanneer hij te midden van zijn verspreide schapen is, zo zal Hij naar zijn schapen omzien en ze redden uit alle plaatsen waar zij verstrooid zijn geraakt (Ezech. 34:11-12). De verlorene zal Hij zoeken en de afgedwaalde terughalen; de gewonde zal Hij verbinden en de zieke versterken (Ezech. 34:16). 45

De Here Jezus noemde zich de goede Herder (Joh. 10:11), dat wil zeggen: de in de Schrift beloofde messiaanse vorst, die zijn leven over heeft voor de schapen en die gekomen is opdat zij leven hebben in overvloed. Hij is de goede Herder, want de Zoon des mensen is gekomen om het verlorene te zoeken en te behouden (Luk. 19:10). In het evangelie spreekt de Here dikwijls over zichzelf in de derde persoon. Hij noemt zich dan de Zoon des mensen, dat wil zeggen: de erfgenaam van Adam, de mens bij uitstek (zie b.v. Luk. 12:8,10). De mens in de gelijkenis is daarom een beeld van de Messias. Als de mens in de eerste gelijkenis een beeld is van de Messias, dan moet de vrouw in het tweede verhaal wel een beeld zijn van de bruid van de Messias, dat wil zeggen: van de leerlingen die hun Meester trouw navolgen. Johannes de Doper duidde zijn grote Opvolger, de Messias, aan als de Bruidegom en de mensen die Hem volgden als de Bruid (Joh. 3:29). Zoals de Here tot Israël werd gezonden om het verlorene te zoeken, zo werden Zijn discipelen later ook uitgezonden (Joh. 20:21). En terwijl de Here vooral het woord richtte tot de menigten, tot tollenaars en zondaars in de woestijn, moesten Zijn discipelen getuigen voor raadsvergaderingen en synagogebesturen (Matth. 10:16-25. Mark. 13:9-13, Luk. 21:12-17), dat wil zeggen: in het huis. Achtergelaten De gelijkenis bevat één opmerkelijk detail dat in het bovenstaande nog niet ter sprake is gekomen. Wanneer de mens zijn verloren schaap gaat zoeken, dan laat hij de negenennegentig die niet zoek waren geraakt in de woestijn achter. Bij enig nadenken is dit een vreemde kant aan het verhaal. Als Jezus had gezegd dat de mens zijn kudde achterliet in de schaapskooi, de deur zorgvuldig afsloot zodat roofdieren of rovers zich niet aan zijn schapen konden vergrijpen, en er vervolgens op uittrok, dan hadden we de gelijkenis wel kunnen begrijpen. Of als Hij had opgemerkt, dat de mens het opzicht over zijn kudde aan een knecht toevertrouwde en daarna begon te zoeken. De mens laat zijn negenennegentig schapen echter in de woestijn achter, dat wil zeggen: in de eenzaamheid, alleen en onbewaakt. Bij een schapenfokker zal dit vragen oproepen. Kon er tijdens de afwezigheid van de herder niet van alles met de schapen misgaan? Zouden er onder zulke 46

omstandigheden niet nog meer dieren van de kudde kunnen afdwalen? En wat zou er gebeuren als er plotseling leeuwen of hyena s verschenen? Dan was het met de hele kudde gedaan! Omdat dit een vreemde kant aan het verhaal is, heeft het achterlaten van de schapen ongetwijfeld betekenis. Als we alle gelijkenissen uit Luk. 15 in beschouwing nemen, dan blijkt dit vreemde trekje zelfs in ieder verhaal voor te komen: 1. De mens laat 99 schapen achter, alleen en onbewaakt. Dat hij het schaap dat verloren was later weer bij zijn kudde voegde, en opnieuw 100 schapen ging weiden, wordt door Lukas niet verteld. 2. De vrouw gaat op zoek naar haar verloren munt. Dat ze de overige munten zorgvuldig had opgeborgen en de gevonden munt weer bij de negen voegde, staat niet in de Bijbel. 3. De vader kreeg na een lange tijd van wachten zijn verloren zoon terug. Maar op het moment dat de afgedwaalde jongste telg in het ouderlijk huis terugkeerde bleek de oudste geen voet meer over de drempel te willen zetten! Terwijl eerst het jongste kind verloren was geweest verdween nu het oudste uit het huis. Uit de tekst die aan de gelijkenis voorafgaat (Luk. 15:1-2) en uit de uitleg die Jezus van de gelijkenis gaf (Luk. 15:7,10) blijkt dat het verloren schaap en de verloren munt beelden zijn van een zondaar die zich bekeert. De negenennegentig schapen (en de negen overige munten?) zijn daarentegen beelden van rechtvaardigen die geen bekering nodig hebben (Luk. 15:7). Dat laatste moeten we gezien het slot van het hoofdstuk (Luk. 15:25-32) niet in positieve zin opvatten. Zeker, zulke mensen hebben de dienst van God nooit de rug toegekeerd en ze hebben zich altijd ingespannen om in overeenstemming met Gods geboden te leven. In die zin hebben ze geen bekering nodig ze hoeven niet tot ander inzicht te komen of op hun schreden terug te keren. Maar, zo blijkt uit de gelijkenissen die de Here vertelde: toch kennen ook zij God niet. Hoewel ze nog een kudde vormen, is de herder er niet bij. Ze dienen de vader al vele jaren en hebben zijn gebod nooit overtreden, maar hebben van de goedheid en ontferming van die vader nog nooit iets begrepen. 47

In de wereld van de schapenfokkers kloppen de details van de gelijkenis misschien niet, maar in de werkelijkheid die door het verloren schaap wordt uitgebeeld kloppen de details precies. De herder ontfermt zich eerder over het verloren schaap dan over de negen-en-negentig die niet waren afgedwaald. Bij een latere gelegenheid zei Jezus tegen de overpriesters en de oudsten van Israël: Voorwaar, Ik zeg u: de tollenaars en de hoeren gaan u voor in het koninkrijk van God. Want Johannes is tot u gekomen in [de] weg van [de] gerechtigheid en u hebt hem niet geloofd; de tollenaars en de hoeren echter hebben hem geloofd; hoewel u dit echter hebt gezien, hebt u later ook geen berouw gehad om hem te geloven (Matth. 21:31-32). Lukas maakt in zijn evangelie een opmerking van dezelfde strekking: En al het volk dat dit hoorde en de tollenaars rechtvaardigden God, daar zij waren gedoopt met de doop van Johannes; de farizeeën en de wetgeleerden echter hebben de raad van God voor zichzelf terzijde gesteld, daar zij niet door hem waren gedoopt (Luk. 7:29-30). Het vinden van het ene schaap en het achterlaten van de negenennegentig beeldt uit dat tollenaars en zondaars zich bekeerden en het rijk van God binnen gingen, terwijl de Farizeeën en de Schriftgeleerden zich op een afstand hielden. Hoe lang ze in die houding zullen volharden, wordt in de gelijkenissen niet getoond. Uit het verhaal van de verloren zoon blijkt wel, dat de Vader ernaar uitziet om ook hen in de feestzaal te krijgen en hen in Zijn vreugde te laten delen. En uit Luk. 13:35 blijkt dat Hij daar uiteindelijk beslist in zal slagen. 48