Wie is er nou blind? Het evangelie naar Johannes 9:

Transcriptie

1 Wie is er nou blind? Het evangelie naar Johannes 9:1-41 1

2 Inleiding (1) Schrijver: Johannes, discipel en apostel (noemt zichzelf: de discipel van wie Jezus hield) Doel (Joh 20:31): dat je gelooft dat Jezus de Christus, de Zoon van God is dat je, gelovend, het leven hebt in zijn naam. Kenmerkende uitdrukkingen tekenen (wonderen die iets be-tekenen) eeuwig leven (hebben) Zoon / Vader (onderlinge relatie) Ik ben (licht vd wereld, brood vh leven, goede herder, ) 2

3 Inleiding (2) Tekenen (tot hier toe) 1. water in wijn (2:1-12) 2. genezing zoon van een hoveling (4:46-54) 3. genezing 38-jaar verlamde (5:1-18) 4. voeding van de 5000 (6:5-13) 5. Jezus lopend op de zee (6:16-21) Ik ben (tot hier toe): het brood van het leven (6:35,48,51) Het licht van de wereld (8:12) De IK BEN (8:58; vgl Ex 3:14) 3

4 Inleiding (3) Eeuwig leven (tot hier toe) wie gelooft heeft eeuwig leven (3:15) in de schriften zoeken naar eeuwig leven wijzen naar Jezus (5:39) wie Mijn vlees eet en bloed drinkt, heeft eeuwig leven (6:54) U hebt woorden van eeuwig leven (6:68) 4

5 1. ziekte en zonde(n) 2 En Zijn discipelen vroegen Hem: Rabbi, wie heeft er gezondigd, hij of zijn ouders, dat hij blind geboren zou worden? Discipelen (en Joden (34)): ziekte een gevolg van (specifieke) zonde: van de man zelf (al voor zijn geboorte?) van zijn ouders (vanwege Ex 20:5; 34:7?) God zegt: wie zondigt zal sterven (niet de vader, niet het kind) (Deut 7:10b; 24:16; Ez 18:1-4,19-24) verschil: bezoeken (testen) vergelden (straf) gevolgen (aut.) Jezus: Gods werk moet in hem openbaar worden (positief doel!) 5

6 2. Jezus houding 6 Nadat Hij dit gezegd had, spuwde Hij op de grond, maakte slijk met het speeksel en streek het slijk op de ogen van de blinde, 7 en Hij zei tegen hem: Ga heen, was u in het badwater Siloam (wat vertaald wordt met: Uitgezonden). Hij dan ging weg en waste zich en kwam ziende terug. De houding van Jezus naar de blindgeborene: Hij zag hem (1) Hij behandelde hem (6) Hij gaf hem een opdracht (was je in Siloam) (7) Hij opende zijn ogen (7b, vgl 14,17,26,32) Hij zocht hem op (35) 6

7 3. geloofsgroei De blindgeborene over Jezus: (de) mens, genaamd Jezus (11) Hij is een profeet (17) geen zondaar maar een mens bij God vandaan (25, 31-33) 31 Wij weten toch dat God niet naar zondaars luistert, maar als iemand godvrezend is en Zijn wil doet, naar hem hoort Hij. 32 Door de eeuwen heen is het niet gehoord dat iemand de ogen van een blindgeborene geopend heeft. 33 Als Deze niet van God was, zou Hij niets kunnen doen. geloof in de Zoon van God / des Mensen (37) aanbidding (38) 35 Jezus zei Hij tegen hem: Gelooft u in de Zoon van God? 36 Hij antwoordde en zei: Wie is Hij, Heere, zodat ik in Hem kan geloven? 37 En Jezus zei tegen hem: Die u gezien hebt én Die met u spreekt, Die is het. 38 En hij zei: Ik geloof, Heere! En hij aanbad Hem. NB: groei onder druk, door tegenstand. 7

8 4. verworpen met Jezus 22 Dit zeiden zijn ouders omdat zij bevreesd waren voor de Joden; want de Joden waren al overeengekomen dat, als iemand zou belijden dat Hij de Christus was, hij uit de synagoge geworpen zou worden. 34 Zij antwoordden en zeiden tegen hem: U bent geheel in zonden geboren, en onderwijst u ons? En zij wierpen hem [de synagoge] uit. De Joodse leiders verwierpen Jezus en ieder die Hem als de Gezalfde (Christus=Messias) zou belijden. Jezus zegt: ze hebben Mij vervolgd, ze zullen ook jullie vervolgen (15:20) gelukkig ben je als je vervolgen ter wille van Mij: je loon is groot in de hemelen (Mt 5:11-12) 8

9 5. Jezus het Licht vd wereld 4 Ik moet de werken doen van Hem Die Mij gezonden heeft, zolang het dag is; er komt een nacht waarin niemand kan werken. 5 Zolang Ik in de wereld ben, ben Ik het Licht der wereld. 39 En Jezus zei: Ik ben tot een oordeel in deze wereld gekomen, opdat zij die niet zien, zien zouden, en die zien, blind zouden worden. 40 En sommigen van de Farizeeën die bij Hem waren, hoorden dit en zeiden tegen Hem: Zijn wij dan soms ook blind? 41 Jezus zei tegen hen: Als u blind was, zou u geen zonde hebben, maar nu u zegt: Wij zien, zo blijft dan uw zonde. Jezus in de wereld als het Licht dag (4-5) Hij geeft licht aan blinde ogen letterlijk als voorbeeld voor figuurlijk (en dan ook andersom) wie denkt te zien, meent Jezus niet nodig te hebben (vgl. Mt 9:12) Jezus zoekt blinden/zieken op weet iemand dat hij blind/ziek is? 9

10 Vragen? 10

11 gespreksvragen 1. Als iemand iets ergs overkomt, zijn we geneigd de schuldvraag te stellen. Herken je dat (ook naar jezelf toe)? Welke bemoediging geeft Jezus (vs 3)? Heb je daar ook ervaring mee? 2. Jezus zag de blinde en hielp hem. Hebben wij aandacht voor mensen in nood? Kunnen wij helpen? Hoe? 3. Juist door de tegenstand groeide de ex-blinde in zijn kennen van de Heer. Heb jij daar ook ervaring mee? 4. Uit Jezus woorden (vs 4-5) kun je concluderen dat het nu nacht is. Paulus sluit daar bij aan in Rom 13:12. Maar wat schrijft hij van ons? (1 Thess 5:5; Filp 2:15; vgl wat Jezus zegt in Mat 5:14) Wat betekent dat voor jouw leven (zie ook Ef. 5:8)? 11