Modelberekeningen Noordoevers. Definitief

Vergelijkbare documenten
hydraulische, morfologische en scheepvaarteffecten dijkversterking BR636-1 BR636-1/smei/147 ir. A. Zoon

Ruimte voor de Waal - Nijmegen Verificatie Ruimtelijk Plan Hydraulica

notitie Grondbank GMG 1. INLEIDING

Hydraulische beoordeling nieuwe waterkering Alexander, Roermond. WAQUA-simulaties ten behoeve van Waterwetaanvraag

Rivierkundige compensatie dijkverbetering - Werkendam Rivierkundige Analyse

Rivierkundige berekeningen Randwijkse Waard Rivierkundige analyse

Om in aanmerking te komen voor een beoordeling op basis van Artikel 6d moet de verlaging van waterstanden ten minste 1 cm bedragen.

Uitbreiding scheepswerf Jooren Aanvullende rivierkundige analyse

Gemeente Zwolle. Morfologisch gevoeligheidsonderzoek Westenholte. Witteveen+Bos. Willemskade postbus 2397.

Rivierkundige effecten terreinuitbreiding Putman te Westervoort

Notitie. : Aanvulling op rivierkundige beoordeling

Ruimte voor de Rivier - praktijktoepassing met Simona. Simona Gebruikersmiddag, 12 juni 2013

Ontwikkeling van een nieuwe generatie WAQUA-RMM model

Hydrologische berekeningen EVZ Ter Wisch

EINDCONCEPT: BOUWSTENEN INRICHTING BEDRIJVENTERREIN. REIN. DLG OOST NEDERLAND. 25 februari C

RBOI - Rotterdam/Middelburg bv Niets uit dit drukwerk mag door anderen dan de opdrachtgever worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel

1 Verslag 2 effectbepaling Rivierkundige effecten Via15 Depots Scherpekamp

Kenmerk ZKS Doorkiesnummer +31(0)

Stormvloedkering Oosterschelde

Effect overstorten op de wateroverlast

Invloed damwand Meers-Maasband op grondwaterstroming

Hydraulische toetsing Dijkverlegging Westenholte. Verslag van hydraulische toetsing variant Hanken Dijkverlegging Westenholte.

Rivierkundige effecten voorkeursalternatief Millingerwaard

Rivierkundige beoordeling Gendtse Polder

Revisie Detailadvies haven Walsoorden

HUISSENSCHE WAARDEN AANVULLENDE GRONDWATERBEREKENING

MER WoL Noord-Holland Nadere toelichting effecten geluid

Oosterschelde, stroomsnelheden Veiligheidsbuffer Oesterdam.

Aan Robert Vos;Rijkswaterstaat Water, Verkeer en Leefomgeving. Kenmerk VEB Doorkiesnummer +31(0)

Droogtebericht. Watermanagementcentrum Nederland. Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) 23 september 2013 Nummer

1) Bijsluiter betrekkingslijnen 2013_2014 geldigheidsbereik 1 november oktober 2014

Deelrapport effectbeoordeling kansrijke alternatieven - rivierkunde Waterschap Drents Overijsselse Delta

Land + Water jaargang 40, nummer 9, pag , Auteurs: M.T. Duits H. Havinga J.M. van Noortwijk ISBN

Witteveen+Bos, RW /torm/027 definitief d.d. 26 maart 2012, toelichting aanvraag watervergunning

Grondwater effecten parkeergarage en diepwand Scheveningen

Bijlage 3 Svašek Hydraulics (2014). Stroming in de Westbuitenhaven Terneuzen. 3-D stromingsberekingen en analyse sedimentatie.

Kadeverlaging Scherpekamp

Notitie Bestemmingsplan Hoge Wei te Oosterhout; akoestisch onderzoek omgeving (Peperstraat 62/De Breeacker 10b) 1 Inleiding

Update Geohydrologisch onderzoek wegenproject N381 Drachten Drentse grens

Hydraulische analyse schuren van de stadsgrachten. Inleiding. Gegevens

1 Rivierkundige Toetsing Definitief 1 Verbreding invaart Haaften

Onderzoeksrapportage naar het functioneren van de IT-Duiker Waddenweg te Berkel en Rodenrijs

SIMONA gebruikersdag. Quintijn van Agten 19 June 2014

Instandhouding vaarpassen Schelde Milieuvergunningen terugstorten baggerspecie

Rioleringsplan. Plan Mölnbekke te Ootmarsum. Projectnummer: Opdrachtgever: Lintmolenbeek B.V. In opdracht van: Lintmolenbeek B.V.

Pompen - Markermeerdijken Noord-Holland. Syntheserapport. Harold van Waveren Rijkswaterstaat

RAPPORTAGE "Baseline en WAQUA Schoonhovense veer Langerak"

Hydraulische toetsing Alternatief dijkverlegging Westenholte. Verslag van hydraulische toetsing alternatief voor Dijkverlegging Westenholte.

Morfologie kwelders en. platen Balgzand

Kadeverlaging Scherpekamp

De tor. Memo. Aan Jaap Starke (Rijkswaterstaat) Datum 5 februari Kenmerk ZKS Aantal pagina's 10. Van Reinier Schrijvershof

Ruimte voor de Waal - Nijmegen Verificatie rapport morfologie MER Lent

Rioleringsplan Tivolikerk te Eindhoven

Reproductie nauwkeurigheid Zeedelta v7 Fase 2: lage afvoer augustus Werkdocument: RIKZ/OS/ X

Akoestisch onderzoek

Achterwaartse Verzilting Rijn-Maasmonding

Hydraulische randvoorwaarden voor categorie c-keringen

Voorspellen afvoer nevengeulen

Integrale Gebiedsontwikkeling Wijnaerden. Hydrologie VKA. Voorkeursalternatief (VKA)

Memo. Figuur 1: dijk ter hoogte van de Molenstraat conform variantenstudie

Gevoeligheidsanalyse van de invoerparameters voor Gras Erosie Kruin en Binnentalud (GEKB) - Traject 53-2

Watertoets De Cuyp, Enkhuizen

Ruimte voor de Waal Nijmegen Achtergrondrapport Morfologie

Rivierkundige beoordeling Duurzaam Beheer Project Stroomlijn

Notitie / Memo. HaskoningDHV Nederland B.V. Water. Nora Koppert en Henk Kolkman Jasper Jansen Datum: 23 december 2016

Herkalibratie van de debietverdeling en Zoutverdeling NDB-model. Definitief Rapport

PROJECTNUMMER C ONZE REFERENTIE A

PROJECTNUMMER C ONZE REFERENTIE Imandra: :D

Operationele verwachtingen voor de Rijn- en Maas Monding met FEWS RMM

Bergingsberekeningen en controle afvoercapaciteit Plangebied Haatland

Systeem Rijn-Maasmond Afsluitbaar Open

memo Toetsing damwand havenkade Walsoorden

7c\ 8c;\,g e_~v\ ~. ~ DETAILADVIES Gat van Westkapelle. If\ L).

Toetspeilen Oude IJssel

Blauwe Eilanden. conceptontwikkeling in opdracht van Boskalis (maart 2008)

Instandhouding Vaarpassen Schelde Milieuvergunningen terugstorten baggerspecie LTV Veiligheid en Toegankelijkheid

Een zeer lage Rijnafvoer, nog geen problemen met de watervoorziening.

: De heer Johan Meirink (Gemeente Aa en Hunze)

Hydraulische randvoorwaarden categorie c-keringen

Rivierkundige gevolgen van de Nieuwe Lek bij extreme rivierafvoeren

Windhinderonderzoek. Woontoren Bètaplein. Gemeente Leiden. Datum: 12 juni 2015 Projectnummer:

Maatregelverkenning. Economie en Ecologie in balans. Petra Dankers 08 november 2013

RISICOBESCHOUWING VERVOER GEVAARLIJKE STOFFEN OVER HET SPOOR

: RUD Utrecht. Externe Veiligheid Omgevingsplan Laak 2B en Velden1F. : Gemeente Amersfoort, mevrouw C. Heezen. : de heer R. Polman

DOORSTROMING LAAKKANAAL

Samenvatting van het onderzoek Grensoverschrijdende effecten van extreem hoogwater op de Niederrhein, april 2004

NOTITIE. Aanleiding. Wettelijk kader. Betreft

1 HAALBAARHEID VAN AANPASSING LANGSTALUDS ZOMERBEDVERLAGING

Bedrijven- en milieuzonering gebiedsontwikkeling Schokkerhoek in Urk

Kenmerk VEB Doorkiesnummer +31(0)

Hydraulische belasting op golfbrekers in haven Wemeldinge

Samenvatting. Inleiding

1 Achtergrond. Prioritaire dijkversterkingen WL Perceel 2 Expert judgement aanpassing tracé Neer

Notitie Groepsrisico LPG-tankstation BP Ockenburghstraat in Den Haag Aanpassing wijzigingsbevoegdheid 1

BIJLAGE PROJECTPLAN DAMWAND PLUUTHAVEN

Vragen van het Ministerie van Financien ten aanzien van Noodoverloopgebieden

RIVIERKUNDIGE BEOORDELING DIJKVERBETERING HEEL (OPPW)

: RUD Utrecht. Externe Veiligheid Omgevingsplan De Geer. : Gemeente Amersfoort, mevrouw C. Heezen

Rapportage Morfologische effecten deelproject De Tollewaard

Notitie HaskoningDHV Nederland B.V. Transport & Planning Onderwerp: Ontwerpnotitie De Run 1. Doelstelling 2. Informatiebehoefte

Transcriptie:

Definitief 3 mei 2007

Schiehaven 13G 3024 EC Rotterdam P.O. box 91 3000 AB Rotterdam T +31-10 - 467 13 61 F +31-10 - 467 45 59 E info@svasek.com I www. svasek.com Documenttitel Verkorte documenttitel Status Definitief Datum 3 mei 2007 Projectnaam Projectnummer 1397 Opdrachtgever Referentie Noordoevers Regionale Ontwikkelingsmaatschappij Drechtsteden Opgesteld door Gecontroleerd door M.H.P. Jansen E.A.Collard

SAMENVATTING De Drechtsteden bieden een uniek scala aan woonmogelijkheden. Door de gemeenten worden momenteel in samenwerking met en onder leiding van bureau Drechtsteden en de Regionale Ontwikkelingsmaatschappij Drechtsteden diverse woningbouwprojecten uitgewerkt. Eén van de projecten die in de ontwikkelingsfase is, is het plan Noordoevers. Dit is een buitendijks gebied in de gemeenten Zwijndrecht en Hendrik-Ido-Ambacht, gelegen langs de oevers van de Rietbaan, de Strooppot en de Noord. Het gebied huisvest nu verschillende functies zoals bedrijven, woningen en landbouw. In het plan Noordoevers wordt dit gebied omgevormd tot een woningbouwlocatie, waarbij de woningbouwclusters worden gescheiden door groene zones. In het gebied zullen in de komende 10 tot 15 jaar circa 1400 woningen worden gebouwd. In het gebied zal de relatie met het water hersteld worden, onder meer door het doortrekken van de Strooppot, waardoor de Galgeplaat weer een eiland wordt. De groene clusters tussen de woningbouw zullen, afhankelijk van de inrichting, ook waterrijke clusters worden. Rijkswaterstaat eist echter dat ten aanzien van rivierkundige ingrepen geldt:: geen verhoging van het overstromingsrisico (veiligheid) geen negatieve effecten op bestaande stromingssituaties (scheepvaart) geen beperkingen oplevert voor Ruimte voor Rivieren Het eerste aandachtspunt betekent onder andere dat ingrepen niet mogen leiden tot stijging van de Maatgevend Hoogwaterstanden (MHW) ten opzichte van de huidige situatie. Om de stijging van de MHW-waterstanden te compenseren moeten compenserende maatregelen gevonden worden bijvoorbeeld door het creëren van waterberging elders of door het minder ver verleggen van de oeverlijn. Op de Noord, Rietbaan en Strooppot levert variant t1, waarbij nieuwe woningbouw in combinatie met het verruimen en doorsteken van de Strooppot wordt voorgesteld, een daling van de waterstanden op. De waterstanden rond het Balkengat veranderen nauwelijks door de ingrepen. De stroomsnelheden op de Noord veranderen nauwelijks. De scheepvaart op de Noord ondervindt geen nadelige gevolgen van de ingrepen (aandachtspunt 2). De stroomsnelheden op de Rietbaan en Strooppot gaan omhoog. Als gevolg van de ingrepen zullen de Rietbaan en Strooppot gaan eroderen. De oever van de Noord bij de Sophiapolder zal ook licht gaan eroderen. Het derde aandachtspunt is niet getoetst in deze studie. Er zijn ter hoogte van de ingrepen geen beperkingen voor RvdR-maatregelen en ook de afvoer via de Noord zal nauwelijks veranderen door de ingrepen. Definitief - i - 3 mei 2007

INHOUDSOPGAVE 1 ALGEMEEN 1 1.1 Inleiding 1 2 PLAN VAN AANPAK 3 2.1 Algemeen 3 2.2 Fase 1: Aanpassingen detailmodel en berekeningen 3 2.2.1 Aanpassen detailmodel 3 2.2.2 Berekeningen huidige situatie en toekomstige situatie ten aanzien van scheepvaart en morfologie 4 2.2.3 Berekeningen huidige situatie en toekomstige situatie MHWomstandigheden 4 2.3 Fase 2: Invloed plan Noordoevers op waterstanden 5 3 BESCHRIJVING DETAILMODEL 6 3.1 Gebruikte Modelschematisatie 6 3.2 Locaties meetpunten 7 4 BESCHRIJVING INGREPEN 8 5 BEREKENINGSRESULTATEN 11 5.1 Resultaten MHW-afvoersituatie 11 5.2 Resultaten gemiddelde afvoersituatie met springtij 13 6 CONCLUSIE 15 LITERATUUR 16 BIJLAGEN 17 BIJLAGE 1 RANDVOORWAARDENGENERATIE SOBEK 18 BIJLAGE 2 ROOSTER EN UITVOERPUNTEN 19 BIJLAGE 3 MODELSCHEMATISATIE 22 BIJLAGE 4 RUIMTELIJKE VARIATIE WATERSTANDEN 24 Blz. Definitief - ii - 3 mei 2007

LIJST VAN FIGUREN Figuur 3.1 Ligging uitvoerpunten langs Noord, Rietbaan en Strooppot...7 Figuur 4.1 Huidige situatie (runid t0)...8 Figuur 4.2 Nieuwe situatie (runid t1)...9 Figuur 5.1 Effect plan ten opzichte van huidige situatie op de Noord...11 Figuur 5.2 Effect plan ten opzichte van huidige situatie op de Rietbaan...12 Figuur 5.3 Effect plan ten opzichte van huidige situatie op de Strooppot...12 Figuur 6.1 Windrandvoorwaarden...18 Definitief - iii - 3 mei 2007

1 ALGEMEEN 1.1 Inleiding De Drechtsteden bieden een uniek scala aan woonmogelijkheden. Door de gemeenten worden momenteel in samenwerking met en onder leiding van bureau Drechtsteden en de Regionale Ontwikkelingsmaatschappij Drechtsteden diverse woningbouwprojecten uitgewerkt. Eén van de projecten die in de ontwikkelingsfase is, is het plan Noordoevers. Dit is een buitendijks gebied in de gemeenten Zwijndrecht en Hendrik-Ido-Ambacht, gelegen langs de oevers van de Rietbaan, de Strooppot en de Noord. Het gebied huisvest nu verschillende functies zoals bedrijven, woningen en landbouw. In het plan Noordoevers wordt dit gebied omgevormd tot een woningbouwlocatie, waarbij de woningbouwclusters worden gescheiden door groene zones. In het gebied zullen in de komende 10 tot 15 jaar circa 1400 woningen worden gebouwd. In het gebied zal de relatie met het water hersteld worden, onder meer door het doortrekken van de Strooppot, waardoor de Galgeplaat weer een eiland wordt. De groene clusters tussen de woningbouw zullen, afhankelijk van de inrichting, ook waterrijke clusters worden. Rijkswaterstaat eist echter dat rivierkundige ingrepen niet leiden tot een stijging van de Maatgevend Hoogwaterstanden (MHW) en niet negatief doorwerken voor de scheepvaart en/of de morfologie van de betreffende riviersectie. Om dit aan te tonen is een hydraulische studie vereist waarin de gevolgen van de planvorming voor de genoemde thema s worden geanalyseerd. Indien onverhoopt mocht blijken dat de huidige plannen niet, of niet geheel aan de eisen van Rijkswaterstaat voldoen, dan dienen de plannen te worden aangepast. Dit is onder andere mogelijk door de ligging van de Strooppot te wijzigen of door de hoogteligging van de groene zones in het gebied aan te passen. Een tweede aandachtspunt betreft het feit dat door de bewoners van het Balkengat de zorg is uitgesproken dat het plan Noordoevers extra wateroverlast zal veroorzaken nabij het Balkengat. Ook dit punt dient nader onderzocht te worden. Door de Regionale Ontwikkelingsmaatschappij Drechtsteden (ROM-D) is aan Svašek Hydraulics de opdracht gegeven (3 juli 2006, kenmerk 2006002611) om de effecten van de ingrepen door te rekenen en mee te denken aan oplossingen om nautische veiligheid te waarborgen, om de morfologische gevolgen van de plannen in beeld te brengen en om de MHW-waterstanden niet te laten stijgen. De eis dat rivierkundige ingrepen niet mogen leiden tot stijging van de Maatgevend Hoogwaterstanden (MHW) ten opzichte van de huidige situatie wordt in de praktijk vertaald naar een maximale toelaatbare verhoging van 1 mm in de as van de rivier. Lokaal zijn hogere verhogingen toelaatbaar mits belanghebbenden (zoals dijkbeheerder, gemeenten) goedkeuring verlenen. Om een bovenmatige stijging van de MHW-waterstanden te voorkomen moeten compenserende maatregelen gevonden worden. De uitvoering van het project lag in handen van M. Jansen en E. Collard. Het project werd vanuit de Regionale Ontwikkelingsmaatschappij Drechtsteden begeleid door mevrouw L. Bijnagte. Dit rapport is als volgt opgebouwd. Definitief - 1-3 mei 2007

In hoofdstuk 2 wordt het plan van aanpak beschreven. In hoofdstuk wordt 3 een beschrijving gegeven van het op WAQUA-NDB-model gebaseerde detailmodel. Vervolgens wordt in hoofdstuk 4 een beschrijving gegeven van de ingrepen. In hoofdstuk 5 worden de berekeningsresultaten gegeven: in paragraaf 5.1 de resultaten van de MHW berekeningen en in paragraaf 5.2 wordt ingegaan op de resultaten met de gemiddelde afvoer en het springtij voor wat betreft stroming, scheepvaart en morfologie. De conclusies volgen in hoofdstuk 6. Definitief - 2-3 mei 2007

2 PLAN VAN AANPAK 2.1 Algemeen Door de ROM-D is gevraagd om in korte tijd aan te geven wat de gevolgen zijn van de geplande veranderingen en welke maatregelen eventueel genomen moeten worden om de effecten te minimaliseren. Om dit te bereiken is het project gesplitst in twee fasen: 1. Het fijnmazige model van het gebied dat gebruikt is voor het project Stadswerven (lit. 6) zal uitgebreid worden met het plangebied, waarbij in overleg met Rijkswaterstaat de huidige situatie vastgelegd zal worden. Vervolgens zal het gebied Noordoevers, zoals vastgelegd in het stedenbouwkundig plan van 1 maart 2005 door de ROM-D, in het model ingebracht worden en voor verschillende situaties doorgerekend worden om de effecten op de nautica en de morfologie in kaart te brengen. 2. Om de gevolgen van de plannen voor de veiligheid (zowel de eisen van Rijkswaterstaat als de vrees van de omwonenden) te bepalen zullen voor een aantal hydraulische omstandigheden de waterstanden berekend worden voor zowel de huidige situatie als de toekomstige situatie. Hiermee kan de eventuele beïnvloeding van de MHW standen door de realisatie van het project worden vastgesteld en kan aangetoond worden dat onderzocht is dat er als gevolg van de realisatie van het plan Noordoevers niet meer wateroverlast in het Balkengat zal ontstaan. Er bestaat een risico dat berekeningsresultaten aangeven dat de onderzochte plannen niet voldoen aan alle eisen van Rijkswaterstaat. Dit zou een aanpassing van het bestemmingsplan tot gevolg kunnen hebben. Voor het aangepaste plan zal in dat geval de rekencyclus opnieuw geheel of gedeeltelijk doorlopen moeten worden, net zolang totdat tot genoegen van de vergunningverlener is aangetoond dat de plannen voldoen. 2.2 Fase 1: Aanpassingen detailmodel en berekeningen 2.2.1 Aanpassen detailmodel Voor het berekenen van de effecten van rivierkundige ingrepen heeft Rijkswaterstaat verschillende hydraulische modelschematisaties ter beschikking. In het Noordelijk Deltabekken is het NDB-model beschikbaar, dat ontwikkeld is in opdracht van Rijkswaterstaat Zuid-Holland. Eveneens beschikbaar bij Rijkswaterstaat is het 2DH- Zeedelta model. Deze modelschematisaties worden gebruikt met het 2DHmodellenpakket SIMONA/WAQUA. Echter, beide modellen hebben ter plaatse van de ingrepen te weinig detail om de ingrepen nauwkeurig in te kunnen brengen. Door Svasek is voor de gemeente Dordrecht een detailmodel van dit stroomgebied gemaakt, afgeleid uit het NDB model. Hiermee zijn voor het project Stadswerven berekeningen uitgevoerd (lit.6). Dit detailmodel is door Rijkswaterstaat geaccordeerd voor hydraulische berekeningen. Formeel is de gemeente Dordrecht eigenaar van het model. Van de gemeente is toestemming verkregen voor gebruik van het model voor dit project. Definitief - 3-3 mei 2007

Dit model is echter op de Noord te kort om direct ingezet te worden voor het project Noordoevers. Daarom is het model op de rivier de Noord naar het noorden uitgebreid tot aan Alblasserdam. Deze uitbreiding van het model is tot stand gekomen met behulp van het programma Baseline. Met Rijkswaterstaat is uitgebreid overleg gevoerd over de referentiesituatie. De geplande natuurontwikkeling in de Sophiapolder is niet in de huidige situatie ingebracht. De modelschematisatie is vergeleken met rivierkaarten en metingen/ luchtfoto s. In overleg met de ROM-D zijn vervolgens de ingrepen in het gebied in het model ingebracht. Hiervoor geldt het conceptbestemmingsplan Noordoevers van juni 2006 als uitgangspunt. Alle randvoorwaarden voor het detailmodel zijn door Svašek met het RWS programma SOBEK gegenereerd (bijlage 1). 2.2.2 Berekeningen huidige situatie en toekomstige situatie ten aanzien van scheepvaart en morfologie Om de nautische veiligheid te bepalen zullen voor de huidige situatie en voor het bestemmingsplan de hydraulische omstandigheden berekend worden voor de voor scheepvaart bepalende omstandigheden. De stroomsnelheden worden bepaald door het getij op zee en de rivierafvoer: Voor het getij is een springtij genomen met een Qbr van 1500 m3/s (periode 24-7-2005 tot 1-8-2005). Voor deze situatie zijn de stroombeelden met elkaar vergeleken. Op basis van de resultaten zal beoordeeld worden of de geplande ingrepen nadelige gevolgen voor de scheepvaart zullen hebben. Indien dit het geval is zal de loop en diepte van de Strooppot verlegd worden zodat de nautische veiligheid verbeterd wordt. De resultaten van de stromingsberekeningen zullen offline bewerkt worden om de morfologische veranderingen in kaart te brengen. Stroomvertragingen leiden in het algemeen tot verondieping van de bodemligging. Aandachtpunt hierbij is met name de Strooppot en de ingang van de aan te leggen jachthaven voor wat betreft de toegankelijkheid van deze haven en de morfologische verandering bij het splitsingspunt. 2.2.3 Berekeningen huidige situatie en toekomstige situatie MHW-omstandigheden Tevens zullen de huidige situatie en het bestemmingsplan doorgerekend worden voor MHW-omstandigheden. Op basis van vergelijking van de resultaten van de berekening voor de bestaande toestand met het bestemmingsplan zal bepaald worden of, en zo ja welke compensatie maatregelen nodig zijn. Mogelijke varianten kunnen zijn, in volgorde van invloed op uiteindelijke MHW-waterstanden: 1. Verlegging van de Strooppot 2. Vergroting of verlegging van de groene zones. 3. Stroomlijning van de oevers langs de Strooppot en/of de Rietbaan Om het effect van verschillende maatregelen te bepalen zullen de maximale ingrepen in het model ingebracht worden. Het inbrengen van (compensatie) maatregelen zal gebeuren door aanpassing van de bodem en eventueel inbrengen van schotjes en overlaten. Definitief - 4-3 mei 2007

2.3 Fase 2: Invloed plan Noordoevers op waterstanden Door een aantal bewoners van het Balkengat in Zwijndrecht is de zorg uitgesproken dat het plan Noordoevers extra wateroverlast zal veroorzaken nabij het Balkengat. Omdat de huizen in de wijk Balkengat rond NAP+2,90m liggen en dus onder de MHWwaterstanden van NAP+3,10 m (kans van voorkomen 1/4000 jaar), heeft ROM-D besloten deze mogelijke extra wateroverlast zorgvuldig te laten onderzoeken. Het effect van het plan zal voor de huidige bewoners van de woonwijk Balkengat inzichtelijk worden gemaakt door de waterstandsverschillen tussen de huidige situatie en de nieuwe situatie te berekenen en in kaart te brengen voor een waterstand van NAP+2,9 m. Definitief - 5-3 mei 2007

3 BESCHRIJVING DETAILMODEL 3.1 Gebruikte Modelschematisatie Voor het berekenen van de effecten van rivierkundige ingrepen heeft Rijkswaterstaat verschillende hydraulische modellen ter beschikking. In het Noordelijk Deltabekken is het WAQUA-NDB-model beschikbaar (lit.3). Dit WAQUA-NDB-model is echter ter plaatse van de ingrepen te grof om goede resultaten te krijgen. Daarom is in een eerder project (lit. 6) uit dit model een uitsnede gemaakt en dit detail model is een factor 5 verfijnd. Aansturing van het model vindt plaats door randvoorwaarden. De randen van het model moeten op een veilige afstand van het interessegebied liggen zodat randverschijnselen niet het interessegebied beïnvloeden. Bij de bouw van het detailmodel is gebruik gemaakt van de programma s RGF-grid en Baseline. Het gebruik van het pakket Baseline is in overleg met Rijkswaterstaat gebeurd. Het rooster van het detailmodel is gepresenteerd in Bijlage 2 en de schematisatie in Bijlage 3. Randvoorwaarden voor het model zijn door Svašek gegenereerd. Bij het genereren is uitgegaan van een situatie met een BovenRijnafvoer van 16000 m3/s en een maximale waterstand bij Hoek van Holland van NAP+2 m. Hierdoor wordt een MHW-situatie qua waterstanden bereikt. Zie Bijlage 1 voor nadere details. Dit detailmodel is voor de huidige situatie hydraulisch afgeregeld, zodanig dat de waterstanden overeenkomen met de waterstanden uit het model dat de randvoorwaarden levert (afwijking kleiner dan 5 cm). Hiertoe is destijds een klein gevoeligheidsonderzoek uitgevoerd waarbij de volgende parameters gevarieerd zijn: viscositeit, tijdstap en bodemruwheid. De laatste parameter is gebruikt om het model af te regelen. De schematisatie van de huidige situatie is opgenomen in Bijlage 3. Deze schematisatie is gemaakt met behulp van Baseline. De varianten zijn vervolgens in het model ingebracht. De schematisatie hiervan is eveneens te vinden in bijlage 3. Hierbij zijn de gegevens uit conceptbestemmingsplan Noordoevers van juni 2006 gebruikt om de juiste bodemschematisatie en overlaten te verkrijgen. Definitief - 6-3 mei 2007

3.2 Locaties meetpunten De voor de vergelijking gebruikte locaties van meetpunten worden getoond in Bijlage 2 en Figuur 3-1. Figuur 3-1 geeft meer in detail de situatie bij de Rietbaan, Strooppot en Noord ter hoogte van de Sophiapolder. Figuur 3.1 Ligging uitvoerpunten langs Noord, Rietbaan en Strooppot Definitief - 7-3 mei 2007

4 BESCHRIJVING INGREPEN In figuur 4.1 is de huidige situatie weergegeven. Figuur 4.1 Huidige situatie (runid t0) Definitief - 8-3 mei 2007

Door ROM-D is het Masterplan Noordoevers gemaakt (Tekening Bestemmingsplan Noordoevers, dd. 20 juni 2006). In figuur 4.2 is hier een tekening van gepresenteerd. Figuur 4.2 Nieuwe situatie (runid t1) In figuur 4.2 zijn de ingrepen langs de Rietbaan en Strooppot getoond. De ingrepen zijn bebouwing van buitendijkse woonblokken van de gehele oever met daartussen groenstroken. Een deel van de Galgenplaat wordt jachthaven en om de aanslibbing van de Strooppot tegen te gaan wordt de Strooppot aan zuidzijde weer aangesloten aan de Noord. Door Meander is het bestemmingsplan omgezet in een modelschematisatie. Definitief - 9-3 mei 2007

Definitief - 10-3 mei 2007

5 BEREKENINGSRESULTATEN 5.1 Resultaten MHW-afvoersituatie Met het model is een MHW-afvoersituatie doorgerekend. Voor elk uitvoerpunt is de maximale waterstand gedurende deze periode bepaald en zijn de verschillen tussen de huidige situatie (t0) en de het bestemmingsplan (t1) berekend. In figuur 5.1 is het effect van het plan langs de Noord getoond. Te zien is dat het bestemmingsplan volledig voldoet aan de eis van Rijkswaterstaat, namelijk geen verhoging groter dan 1 mm in de as van de rivier de Noord. In feite treedt overal een verlaging op. Brug over Noord splitsingspunt Sophiapolder Figuur 5.1 Effect plan ten opzichte van huidige situatie op de Noord Definitief - 11-3 mei 2007

splitsingspunt Sophiapolder Figuur 5.2 Effect plan ten opzichte van huidige situatie op de Rietbaan Figuur 5.3 Effect plan ten opzichte van huidige situatie op de Strooppot In figuren 5.2 en 5.3 is te zien dat het bestemmingsplan (incl. open Strooppot) ook op de Rietbaan en Strooppot voor een verlaging zorgt. Definitief - 12-3 mei 2007

Een ruimtelijk beeld van de waterstandsverandering van het bestemmingsplan (t1) is gepresenteerd in bijlage 4. Hierin is te zien dat de waterstanden vrijwel overal dalen tov. de huidige situatie. Ten zuiden van Sophiapolder treedt een lichte verhoging van 0,6 mm op. Ook op de Rietbaan en Strooppot treedt een verlaging van de waterstanden op. De belangrijkste conclusies van de varianten langs de Noord, Rietbaan en Strooppot: variant t1 geeft een maximale verlaging van -1,8 mm op de Noord tov. de huidige situatie. Bovenstrooms loopt dit terug naar -0.2 mm. variant t1 geeft een maximale verlaging van -3,3 mm op de Rietbaan tov. de huidige situatie. Bovenstrooms loopt dit terug naar -0.2 mm. variant t1 geeft een maximale verlaging van -18 mm op de Strooppot tov. de huidige situatie. Bovenstrooms loopt dit terug naar -0 mm. Variant t1 voldoet aan de criteria zoals door Rijkswaterstaat gesteld. Ook het ruimtelijk beeld van de waterstandsverschillen geven een verlaging weer. 5.2 Resultaten waterstanden bij het Balkengat In Bijlage 5 zijn de verschillen in waterstanden bij het Balkengat gepresenteerd voor een waterstand van NAP+2,90 m. De waterstandsverschillen zijn nihil rond het Balkengat. In het Balkengat en nabij de monding van het Balkengat zijn de waterstandsverschillen nul. Langs de oever van de Noord en Oude Maas treden lokaal waterstandsverhogingen van maximaal 2 mm op. De ingrepen bij Noordoevers hebben geen invloed op waterstanden in en nabij het Balkengat. 5.3 Resultaten gemiddelde afvoersituatie met springtij In Bijlage 6 zijn de verschillen in stroomsnelheden tijdens maximum vloed bij een normaal springtij gepresenteerd. Hiermee kan de invloed op scheepvaart bepaald worden. Dit is met name het geval rond de doorsteek van de Strooppot. De stroomsnelheden op de Noord zijn na de ingrepen maximaal 0,8 m/s, op de Rietbaan zijn de maximum stroomsnelheden 0,6 m/s en in de doorsteek van de Strooppot 0,1 m/s. In de figuur met snelheidsverschillen zijn met zwart de vectoren voor de huidige situatie geplot en in rood de vectoren voor de ingrepen. Door de ingrepen worden de stroomsnelheden op de Noord iets verlaagd (0,01 m/s). Nabij de oever van de Sophiapolder gaan de stroomsnelheden ongeveer 0,08 m/s omhoog. Op de Rietbaan gaan de stroomsnelheden omhoog (maximaal 0,06 m/s) en op de Strooppot gaan de stroomsnelheden maximaal 0,15 m/s omhoog. Definitief - 13-3 mei 2007

In de detailfiguur van snelheidsverschillen is te zien dat de stroomsnelheden en richting nabij de doorsteek van de Strooppot nauwelijks veranderen. Er treedt dus op de Noord geen extra dwarsstroom op, waar scheepvaart hinder van kan ondervinden. 5.4 Resultaten morfologie Om de effecten op de morfologie te bepalen is voor een normaal springtij en de huidige situatie het evenwichtsprofiel voor de bodem bepaald. Door vervolgens voor de situatie met ingrepen opnieuw het evenwichtsprofiel te bepalen te doen kan het effect op de morfologie bepaald worden. In bijlage 7 zijn de morfologische veranderingen gepresenteerd voor de situatie met ingrepen. Hierbij is uitgegaan van een nieuwe evenwichtsprofiel. De tijdsduur waarbij het evenwicht is bereikt is niet berekend, maar dit ligt in de orde van een aantal maanden. Op basis van de verschillen in morfologie kan het volgende geconcludeerd worden: De morfologie op de Noord wordt nauwelijks veranderd. Nabij de oever van de Sophiapolder kan erosie verwacht worden. De bodem van de Noord zal plaatselijk 0,20 m kunnen verondiepen. De bodem op het splitsingspunt verandert niet. De Rietbaan en met name de Strooppot zullen gaan eroderen. Definitief - 14-3 mei 2007

6 CONCLUSIE Op de Noord, Rietbaan en Strooppot levert variant t1, waarbij nieuwe woningbouw in combinatie met het verruimen en doorsteken van de Strooppot wordt voorgesteld en het aanleggen van groene,waterrijke clusters, een daling van de waterstanden op. De waterstanden rond het Balkengat veranderen niet door de ingrepen. De stroomsnelheden op de Noord veranderen nauwelijks. De scheepvaart op de Noord ondervindt geen nadelige gevolgen van de ingrepen. De stroomsnelheden op de Rietbaan en Strooppot gaan omhoog. Als gevolg van de ingrepen zullen de Rietbaan en met name de Strooppot gaan eroderen. De oever van de Noord bij de Sophiapolder zal ook licht gaan eroderen. Ter hoogte van Sophiapolder neemt de bodemhoogte plaatselijk 0,20 m toe. Definitief - 15-3 mei 2007

LITERATUUR 1. Onderzoek Dijkversterking Lek met een detailmodel gebaseerd op Zeedelta 8, 02240/1240, Svašek Hydraulics, 29 november 2003 2. Onderzoek Dijkversterking Lek, aanvullende berekeningen, 03037/1257, Svašek Hydraulics, juli 2003 3. Waqua-model Noordelijk Deltabekken, deelrapport 3: Modelbouw, kalibratie en verificatie, PR384, HKV, oktober 2003 4. Waqua-model Noordelijk Deltabekken, deelrapport 2: Gegevensbewerking, PR384, Terra Imaging en HKV, oktober 2003 5. Handleiding Baseline 3.32, RIZA, 2003 6. Berekeningen De Stadswerven Dordrecht, MHW-afvoer, MJA/04149/1292, Svašek Hydraulics, juli 2004 Definitief - 16-3 mei 2007

BIJLAGEN Definitief - 17-3 mei 2007

BIJLAGE 1 RANDVOORWAARDENGENERATIE SOBEK De randvoorwaarden voor het WAQUA-detailmodel worden geleverd door het 1D SOBEK-NDB model (versie 1.0.0). De randindeling van het detailmodel is zodanig opgezet dat aansluiting aan de knopen van het 1D model wordt gevonden. De randvoorwaarden voor de benedenstroomse rand (KM 987.165) zijn opgelegd als tijdreeksen van waterstand. De randvoorwaarden zijn in SOBEK-NDB zodanig afgeregeld dat bij Hoek van Holland een waterstand van NAP + 2.00 m aanwezig is. De randvoorwaarden voor de bovenstroomse rand (KM 971.781) zijn opgelegd als tijdreeksen van debieten. De grootte van de debieten is afgeleid van de resultaten van het SOBEK-NDB model, gebaseerd op een Rijnafvoer bij Lobith van 16000 m 3 /s. Voor de saliniteit randvoorwaarden zijn de gebruikelijke constante lage achtergrond waarden van 180 mg/l (0.30 ppt) aangehouden. Het gebruik van variabele zoutrandvoorwaarden is zinloos gezien de uiterst geringe variatie. De berekeningen zijn uitgevoerd met de volgende windrandvoorwaarden. Een storm uit WNW (293 o ) met 15 m/s (windkracht 7) op de volgende wijze gemodelleerd (fig. 4-1): 5 dagen geen wind (0 m/s) op de 6 e dag 7:00 begint de wind aan te wakkeren en bereikt op de 7 e dag 7:00 het maximum van 15 m/s (via 10 m/s op de 6 e dag 19:00) op de 7 e dag blijft hij constant van 7:00 tot 12:00 (5 uren). op de 7 e dag 12:00 neemt hij af tot 0 m/s op de 8 ste dag 12:00 (via 10 m/s op de 8 e dag 0:00) Figuur 6.1 Windrandvoorwaarden Definitief - 18-3 mei 2007

BIJLAGE 2 ROOSTER EN UITVOERPUNTEN Rooster detailmodel Noordoevers Definitief - 19-3 mei 2007

Uitvoerlocatie model Noordoevers Definitief - 20-3 mei 2007

Uitvoerlocatie model Noordoevers, detail Definitief - 21-3 mei 2007

Bijlage 3 Modelschematisatie Huidige situatie, totale model Definitief - 22-3 mei 2007

Bodemschematisatie huidige situatie (t0), detail Bodemschematisatie ingrepen (t1), detail Definitief - 23-3 mei 2007

BIJLAGE 4 RUIMTELIJKE VARIATIE WATERSTANDEN MHW Definitief - 24-3 mei 2007

BIJLAGE 5 RUIMTELIJKE VARIATIE WATERSTANDEN BALKENGAT Definitief - 25-3 mei 2007

BIJLAGE 6 RUIMTELIJKE VARIATIE STROOMSNELHEDEN SPRINGTIJ Stroomsnelheden tijdens max. vloed springtij Definitief - 26-3 mei 2007

Verschillen stroomsnelheden tijdens max. vloed springtij Verschillen stroomsnelheden tijdens max. vloed springtij, detail Definitief - 27-3 mei 2007

BIJLAGE 7 RUIMTELIJKE VARIATIE MORFOLOGIE Definitief - 28-3 mei 2007