Uitspraak van de Arbiter Aardbevingsschade van 6 januari 2017

Vergelijkbare documenten
Uitspraak van de Arbiter Aardbevingsschade van 20 maart 2017

Uitspraak van de Arbiter Bodembeweging van 13 juni 2017

Uitspraak van de Arbiter Aardbevingsschade van 15 september 2016

Uitspraak van de Arbiter Bodembeweging van 26 april 2017

Uitspraak van de Arbiter Aardbevingsschade van 20 maart 2017

Uitspraak van de Arbiter Bodembeweging van 25 oktober 2017

Uitspraak van de Arbiter Aardbevingsschade van 10 november 2016

Uitspraak van de Arbiter Bodembeweging van 28 september 2017

[naam], wonende te Delfzijl, hierna ook te noemen: de eigenaar, eigenaar van de woning aan de [adres] te Delfzijl (hierna het pand).

Uitspraak van de Arbiter Bodembeweging van 6 maart 2018

Uitspraak van de Arbiter Aardbevingsschade van 25 januari 2017

Uitspraak van de Arbiter Aardbevingsschade van 3 januari 2017

Uitspraak van de Arbiter Bodembeweging van 11 januari 2018

Uitspraak van de Arbiter Bodembeweging van 18 oktober 2017

Uitspraak van de Arbiter Aardbevingsschade van 12 oktober 2016

Uitspraak van de Arbiter Aardbevingsschade van 15 september 2016

Uitspraak van de Arbiter Aardbevingsschade van 8 december 2016

Uitspraak van de Arbiter Bodembeweging van 17 augustus 2017

Uitspraak van de Arbiter Aardbevingsschade van 21 december 2016

Uitspraak van de Arbiter Aardbevingsschade van 6 december 2016

Uitspraak van de Arbiter Bodembeweging van 27 november 2017

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid DE NEDERLANDSE AARDOLIE MAATSCHAPPIJ B.V.,

In deze procedure wordt uitgegaan van de volgende feiten:

Uitspraak van de Arbiter Bodembeweging van 7 september 2017

Uitspraak van de Arbiter Aardbevingsschade van 12 oktober 2016

Uitspraak van de Arbiter Bodembeweging van 11 december 2018

Uitspraak van de Arbiter Bodembeweging van 19 september 2017

Uitspraak van de Arbiter Aardbevingsschade van 30 november 2016

Uitspraak van de Arbiter Aardbevingsschade van 2 maart 2017

Uitspraak van de Arbiter Bodembeweging van 15 maart 2018

Uitspraak van de Arbiter Bodembeweging van 10 oktober 2017

Uitspraak van de Arbiter Bodembeweging van 21 februari 2019

Uitspraak van de Arbiter Aardbevingsschade van 17 maart 2017

Uitspraak van de Arbiter Bodembeweging van 25 april 2017

Uitspraak van de Arbiter Bodembeweging van 22 december 2017

mr. S.C. Welschen, jurist afdeling Kennis, tevens advocaat bij Vereniging Eigen Huis Datum: 13 december 2017 Onderwerp: Notitie bewijsvermoeden

Uitspraak van de Arbiter Bodembeweging van 10 oktober 2017

Expertise- Taxaties- Advisering

Thema s. 1. De procedure. 2. Het bewijsvermoeden. 3. De schade-experts. 4. Aannemersvariant. 5. Oude schades claimen

de naamloze vennootschap Delta Lloyd Schadeverzekering N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

Even voorstellen: Eddie van Marum. Contra expert aardbevingsschade

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

de naamloze vennootschap ABN AMRO Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

de besloten vennootschap NEDASCO B.V., gevestigd te Amersfoort, hierna te noemen Aangeslotene.

ECLI:NL:CBB:2002:AE1633

De Raad van Toezicht Rotterdam geeft de volgende uitspraak in de zaak van:

Samenvatting. Consument, tegen. Ditzo B.V., gevestigd te Zeist, hierna te noemen Aangeslotene. Procesverloop

Te hoge huurprijs vastgesteld? Summiere onderbouwing taxatierapport. Gebrek aan communicatie.

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen. 1. A., 2. MEVROUW B., hierna te noemen opdrachtgevers,

Samenvatting. 1. Procedure

ECLI:NL:RBROT:2015:5262

ter zake van een geschil tussen M.M., hierna te noemen: opdrachtgever, de besloten vennootschap D. B.V., hierna te noemen: aanneemster,

ECLI:NL:RBOVE:2016:5109

de besloten vennootschap Van de Burgwal Financieel Adviesbureau B.V., gevestigd te Amersfoort, hierna te noemen Aangeslotene.

Beweerdelijk te lage taxatie. Verschil van 10 % tussen verschillende taxatie niet onaanvaardbaar.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. A.C. de Bie, secretaris)

Artikel 1 - Definities In dit reglement hebben de volgende woorden en uitdrukkingen de volgende betekenis:

ter zake van een geschil tussen de besloten vennootschap R. EN D. B.V., hierna te noemen aanneemster, M. V., hierna te noemen: opdrachtgeefster,

Het wonder van het bewijsvermoeden in een bestuursrechtelijke jas. Prof. mr Peter van Buuren 24 april 2019

De Commissie heeft partijen opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 5 maart 2012.

BIJLAGE 3 BIJ SAMENWERKINGSAFSPRAKEN NAM-EZ-NCG REGLEMENT ARBITER BODEMBEWEGING EERSTE AFDELING - ALGEMEEN

Samenvatting. 2. Overwegingen

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. I.M.L. Venker, secretaris)

van naar Drie Protocollen

Beweerdelijke onvoldoende onderbouwing van taxatie, onjuiste uitgangspunten en beïnvloeding van betrokkene.

Zaaknummer : S Datum uitspraak : 15 mei 2018 Plaats uitspraak : Zeist

ECLI:NL:RBMID:2007:BB8676

: Assurantiekantoor E. van der Roest B.V., gevestigd te Huizen, verder te noemen Adviseur

De Commissie heeft partijen opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 6 februari 2012.

ter zake van een geschil tussen M. B. hierna te noemen opdrachtgeefster, e i s e r e s,

DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM.

Samenvatting. 1. Procedure

Zaaknummer : S21-75 Datum uitspraak : 16 maart 2017 Plaats uitspraak : Zeist

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 23 d.d. 24 januari 2011 (prof. mr. C.E. du Perron, voorzitter)

ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186

1. Rechtvaardig. 1. Uitgangspunten

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 123 d.d. 11 mei 2011 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter)

ter zake van een geschil tussen 1. A. P., 2. T. P., hierna te noemen opdrachtgevers, e i s e r s,

Honderbezitter aansprakelijk voor schade aangericht door hond aan hondenuitlaatster

Samenvatting. 1. Procedure

K MAKELAARSKANTOOR O.G. B.V.,kantoorhoudende te G, beklaagde,

Samenvatting. 1. Procedure

Samenvatting. 1. Procedure

de naamloze vennootschap Nationale-Nederlanden Schadeverzekering Maatschappij N.V., gevestigd te Den Haag, hierna te noemen Aangeslotene.

ECLI:NL:RBZWB:2013:11284

De Commissie heeft partijen opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 16 maart 2011.

Bijlage 1. Deze bijlage behoort bij het Aanvraagformulier contra-expertise.

ECLI:NL:RBDOR:2007:AZ9713

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. F. Faes, secretaris)

de coöperatie coöperatieve Rabobank Leiden, Leiderdorp en Oegstgeest, gevestigd te Leiden, hierna te noemen Aangeslotene.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. E.L.A. van Emden, voorzitter en mr. A.C. de Bie, secretaris)

Loyalis Schade N.V., gevestigd te Heerlen, hierna te noemen Aangeslotene.

ECLI:NL:RBAMS:2017:5985

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. E.H.C. Vos, secretaris)

Bij verweerschrift van 4 mei 2016 heeft verweerster, mede onder verwijzing naar correspondentie met klager, gereageerd op de klacht.

Vonnis in kort geding in de zaak met zaaknummer / rolnummer: / KG ZA van

Uitspraak. van de Huurcommissie

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 17/1388 Wtra AK van 9 maart 2018 van

Transcriptie:

uitspraak ARBITER AARDBEVINGSSCHADE Zaaknummer: 16/109 Meldingsnummer: [ ] Uitspraak van de Arbiter Aardbevingsschade van 6 januari 2017 inzake [naam] en [naam], wonende te Zuidwolde, eigenaren van het pand aan het [adres] Zuidwolde, hierna ook te noemen: de eigenaren, tegen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid DE NEDERLANDSE AARDOLIE MAATSCHAPPIJ B.V., statutair gevestigd te Den Haag, vertegenwoordigd door het Centrum Veilig Wonen (het CVW), hierna ook te noemen: de NAM. Het verloop van de procedure Het verloop van de procedure blijkt uit: - het aanmeldingsformulier van de eigenaren van 4 september 2016 met de daarbij gevoegde stukken; - de zienswijze van KPMS Bouwadvies van 11 november 2016; - de oplegnotitie van het CVW van 14 november 2016; - de schouw en de zitting van 28 november 2016, waarvan verslag is gemaakt. Vervolgens is de beslissing bepaald op heden. De feiten In deze procedure kan worden uitgegaan van de volgende vaststaande feiten. De NAM is concessiehoudster voor de aardgaswinning uit het Groningenveld. Deze aardgaswinning veroorzaakt aardbevingen die schade tot gevolg hebben. De heer [naam] en mevrouw [naam] zijn sinds 1994 eigenaren van het pand aan het [adres] Zuidwolde, waar zij wonen. Op 7 mei 2014 hebben de eigenaren bij de NAM schade aan het pand door aardbevingen gemeld. Op 25 juni 2014 heeft de eerstelijnsexpert M. Hayma (hierna: de eerstelijnsexpert) in opdracht van de NAM het pand onderzocht. De eerstelijnsexpert heeft zijn bevindingen neergelegd in een rapport van 23 januari 2015. In dit rapport zijn drie schadenummers als A- schade gekwalificeerd (schade die een direct gevolg is van aardbevingen), zijn 6 schadenummers als B-schade gekwalificeerd (schade, reeds aanwezig voor, maar verergerd

zaaknummer: 16/109 2 ten gevolge van aardbeving(en)) en zijn 15 schadenummers als C-schade gekwalificeerd (schade die niet zelfstandig in verband kan worden gebracht met aardbeving(en)). Op 20 augustus 2014 heeft er in opdracht van de eerstelijnsexpert een nader onderzoek naar de constructie van de kap en de rechterzijgevel plaatsgevonden. De heer J. Bove van B.T.A. Bove V.O.F. heeft dit onderzoek uitgevoerd. Wat betreft de rechterzijgevel is door de heer Bove vastgesteld dat deze constructie in de loop der jaren zodanig is aangepast dat van een stabiele constructie geen sprake meer is. De schade zoals gezien wordt door de heer Bove gekwalificeerd als C-schade. Met betrekking tot de kapconstructie is door de heer Bove vastgesteld dat constructieve delen, die noodzakelijk zijn voor de samenhang van de kapconstructie, uit de kap zijn verwijderd. De schade aan dit onderdeel wordt gekwalificeerd als C-schade. Omdat de eigenaren het niet eens waren met de bevindingen van de eerstelijnsexpert, hebben zij op 28 december 2015 door M. Hijlkema (hierna: de contra-expert) van Vergnes Expertise BV een contra-expertise aan het pand laten uitvoeren. De contra-expert heeft hierover op 12 februari 2016 gerapporteerd. In dit rapport worden de door de eerstelijnsexpert gehanteerde kwalificaties betreffende de schadenummers 7, 8, 9, 10, 14, 15, 16, 17, 18 en 22 betwist. Schadenummer 22 wordt door de contra-expert gekwalificeerd als A-schade. De schadenummers 7, 8, 9, 10, 14, 15, 16, 17 en 18 worden door de contra-expert als B-schade gekwalificeerd. De contra-expert heeft daarnaast één nieuwe schade opgenomen in het rapport. Dit betreft scheurvorming in de scheidingswand tussen de keuken en de schuur, genummerd 25. Op 7 juni 2016 is een akte van taxatie ondertekend waarin de eerstelijnsexpert (vertegenwoordigd door J. Sybrandy) en de contra-expert (vertegenwoordigd door D. Schanssema) verklaren de schade vast te stellen zoals vastgelegd in de akte van taxatie. Het geschil De eigenaren betwisten de juistheid van de bevindingen van de eerstelijnsexpert met betrekking tot de schadenummers 14, 15, 16, 17 en 25. De schades zijn volgens de eigenaren door aardbevingen veroorzaakt dan wel verergerd. De eigenaren houden de NAM aansprakelijk voor deze schades en wensen vergoeding en/of herstel van de schades. Van de zijde van de NAM is het verweer gevoerd dat geen causaal verband bestaat tussen de bovengenoemde schades aan het pand van de eigenaren en aardbeving(en). Als mogelijke oorzaken van de schades noemt de NAM zetting, werking materialen en onvoldoende samenhang van de constructie. Op de stellingen van partijen zal hieronder zo nodig worden ingegaan. De beoordeling Gelet op de inhoud van het dossier, alsmede op hetgeen besproken en waargenomen is tijdens de schouw en de daaropvolgende zitting, overweegt de arbiter als volgt. Tussen partijen is niet in geschil dat het pand aardbevingsschade heeft. In deze zaak is tussen partijen in geschil of de schades genummerd 14, 15, 16, 17 en 25 door aardbeving(en) zijn veroorzaakt dan wel verergerd, zoals de eigenaren stellen en de NAM betwist. Wanneer deze schades het gevolg zijn van aardbeving(en) ten gevolge van gaswinning, dan is de NAM, als exploitant van de gasvelden in Groningen, kwalitatief aansprakelijk voor deze schades.

zaaknummer: 16/109 3 Als uitgangspunt geldt dat in beginsel op de eigenaren de last rust hun stelling te bewijzen dat de schades het gevolg zijn van aardbeving(en) ten gevolge van gaswinning, nu zij zich immers beroepen op de rechtsgevolgen daarvan. Voor het aannemen van een bewijsvermoeden dat de schades genummerd 14, 15, 16, 17 en 25 het gevolg zijn van aardbeving(en) is aanleiding wanneer deze schades zijn ontstaan dan wel verergerd in het gebied waar bodembeweging als gevolg van gaswinning zich voordoet en het schade betreft die van bodembeweging kan worden verwacht. Vaststaat dat de NAM naar aanleiding van de onderhavige schademelding heeft erkend dat een aantal van de gemelde schades door haar moeten worden vergoed. Voor het al dan niet hanteren van het bewijsvermoeden gaat het dus alleen nog om de vraag of de schades 14, 15, 16, 17 en 25 schades betreffen die van bodembeweging kunnen worden verwacht. De schade genummerd 17 betreft scheurvorming in de aansluiting tussen binnenwand en plafond en scheurvorming in de binnenwand ter plaatse van de rechterzijgevel. Nu zowel de eerstelijnsexpert als de contra-expert het doorbuigen van de rechterzijgevel als de oorzaak van deze schade aanwijzen, moet daarvan worden uitgegaan. Gelet op het voorgaande en nu vaststaat dat het een oud pand betreft waar in de loop der jaren het nodige aan de constructie is gewijzigd, overweegt de arbiter dat het niet gaat om schade die naar haar aard aardbevingsschade zou kunnen zijn. Naar het oordeel van de arbiter is voor toepassing van het bewijsvermoeden ten aanzien van de schade genummerd 17 dan ook geen aanleiding. Het is derhalve aan de eigenaren om aannemelijk te maken dat de schade genummerd 17 door aardbeving(en) is veroorzaakt dan wel verergerd. De schades genummerd 14, 15 en 16 bestaan uit gescheurde en loszittende tegels en/of voegen in de badkamer en scheurvorming in één binnenwand van de badkamer. De schade genummerd 25 betreft scheurvorming in de scheidingswand tussen de schuur en de keuken. Van scheuren in tegels en wanden is het niet eenvoudig vast te stellen waardoor zij zijn veroorzaakt. Daarom geldt in het algemeen voor dergelijke scheuren dat zij naar hun aard door een aardbeving zouden kunnen zijn veroorzaakt. Niet gebleken is dat dit niet ook geldt voor de bovengenoemde schades aan het pand van de eigenaren. De schades genummerd 14, 15, 16 en 25 betreffen derhalve schades die kunnen worden verwacht van bodembeweging. Naar het oordeel van de arbiter is ten aanzien van deze schades dan ook aanleiding voor toepassing van het bewijsvermoeden. Het is derhalve aan de NAM om dit vermoeden te weerleggen. Ten aanzien van de afzonderlijke schades overweegt de arbiter het volgende. Schadenummer 17 Namens de NAM is door de eerstelijnsexpert betoogd dat schade 17 het gevolg is van de scheefstand van de rechterzijgevel. Het bollen van de rechterzijgevel wordt volgens de eerstelijnsexpert niet door aardbeving(en) veroorzaakt. De eerstelijnsexpert wijst er daarbij op dat het bollen van gevels vaker voorkomt bij oude boerderijen, ook elders in Nederland. Door de eerstelijnsexpert is verder gesteld dat de samenhang uit de constructie van de rechterzijgevel is verdwenen. Dit komt door de vele wijzigingen die in de loop der jaren in de rechterzijgevel zijn aangebracht, hierbij is niet vertand gemetseld. Volgens de eerstelijnsexpert komt daar de belasting vanuit het dak nog bij. De eerstelijnsexpert betoogt dat de draagconstructie van het dak niet in orde is. Er is een bint verwijderd zonder dat maatregelen getroffen zijn om de vrijgekomen krachten op te vangen. De kap hoort voorzien te zijn van een andere draagconstructie. De constructie van het pand leidt volgens de

zaaknummer: 16/109 4 eerstelijnsexpert tot zettingen. Dit gaat weliswaar langzaam, maar is onvermijdelijk. Door de contra-expert is gesteld dat schade 17 veroorzaakt wordt door het wijken van de rechterzijgevel. De contra-expert wijst er daarbij op dat het opvallend is dat de schade recent, dat wil zeggen een jaar of zeven geleden, is ontstaan. Volgens de contra-expert is de wijkende rechterzijgevel ontstaan omdat de omstandigheden ten gevolge van de belasting van aardbeving(en) gewijzigd zijn. Door de eigenaren is nog gesteld dat er iemand naar de kapconstructie heeft gekeken toen zij het pand in 1994 kochten. De kapconstructie is toen goed bevonden. Volgens de eigenaren hangt de kap niet; er zijn dwarsbalken en een gemetselde muur geplaatst, waar de kap op steunt. De eigenaren wijzen er daarbij op dat de kapconstructie 45 jaar oud is. De eigenaren stellen dat door trillingen spanningen zijn vrijgekomen, die de schade hebben veroorzaakt. Wellicht is de fundering aangetast door aardbeving(en). Volgens de eigenaren ligt het bollen van de muur niet alleen aan de constructie nu de schade immers pas recent is onstaan. De eigenaren wijzen er daarbij op dat de scheurvorming groter is geworden. Hiervoor is al overwogen dat de schade genummerd 17 het gevolg is van het doorbuigen van de rechterzijgevel. De vraag is derhalve of het doorbuigen van de rechterzijgevel als het gevolg van aardbeving(en) moet worden aangemerkt. De arbiter merkt op dat het een oud pand betreft, waar in de loop der jaren het nodige aan de constructie is gewijzigd. Door de eerstelijnsexpert is onweersproken gesteld dat bollende gevels vaker voorkomen bij oude boerderijen, ook elders in Nederland. De arbiter overweegt dat de door de eerstelijnsexpert geuite kritiek op de constructie van het pand door de eigenaren onvoldoende is weersproken. Het mag juist zijn dat de constructie ten tijde van de koop van de woning in orde is bevonden, maar niet en in elk geval onvoldoende is betwist dat daarop het nodige aan te merken valt en dat zulks op termijn tot bolling van de muur kan leiden. De enkele stelling dat de constructie al 45 jaar oud is en dat de schade recent is ontstaan, is gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, onvoldoende om tot het oordeel te komen dat het bollen van de muur een gevolg is van aardbeving(en). Nu schade 17 voortkomt uit het bollen van de muur staat derhalve niet vast dat deze schade aardbevingsschade betreft of door aardbevingen is verergerd. Deze schade komt dan ook niet voor vergoeding in aanmerking. Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat de arbiter, gelet op het vorenoverwogene, geen aanleiding ziet om een deskundige te benoemen. Schadenummers 14, 15 en 16 Namens de NAM is door de eerstelijnsexpert gesteld dat de schades genummerd 14, 15 en 16 zijn veroorzaakt door de extra belasting die de badkamer uitoefent op de bestaande oude fundering. De constructie van het pand leidt tot zettingen. Dit is onvermijdelijk volgens de eerstelijnsexpert. De grote verticale scheur in de badkamer is mede veroorzaakt door de geconcentreerde last van de balk daar ter plaatse. Door de eerstelijnsexpert is daarnaast gewezen op bouwkundige gebreken in de badkamer. Zo zijn op de inpandige hoeken van de badkamer geen kitvoegen aangebracht. Voorts is door de eerstelijnsexpert gesteld dat de draagconstructie van de kap niet in orde is, omdat een bint verwijderd is en geen maatregelen zijn getroffen om de vrijgekomen krachten op te vangen. De eerstelijnsexpert stelt dat de samenhang in de constructie op twee plaatsen verdwenen is; bij het dakbeschot van de badkamer en daar waar de bint in de kapconstructie ontbreekt. Namens de eigenaren is door de contra-expert gesteld dat de dynamische belasting van een aardbeving de schades genummerd 14, 15 en 16 heeft veroorzaakt. Deze belasting zoekt de

zaaknummer: 16/109 5 zwakste plek in de constructie op. De contra-expert wijst er daarbij op dat de bestaande constructie al 45 jaar staat. Pas de laatste acht jaar zijn scheuren in de badkamer ontstaan. De contra-expert merkt op dat de scheuren rondom zitten. Dit schadebeeld past niet bij onbrekende kitvoegen op de inpandige hoeken. Door de eigenaren is gesteld dat de eerste scheuren in de badkamer zo n acht jaar geleden zijn ontstaan en dat er sindsdien steeds meer scheuren ontstaan. De eigenaren merken op dat de badkamer vroeger een keuken was. Dat de badkamer nu voor extra belasting op de oude fundering zorgt, lijkt de eigenaren dan ook onwaarschijnlijk. Volgens de eigenaren is de badkamer niet verbonden met de constructie van het pand. Voorts is door de eigenaren gesteld dat er iemand naar de kapconstructie heeft gekeken toen zij het pand in 1994 kochten. De kapconstructie is toen goed bevonden. De eigenaren wijzen er daarbij op dat de kapconstructie 45 jaar oud is. Volgens de eigenaren hangt de kap niet, er zijn dwarsbalken en een gemetselde muur geplaatst, waar de kap op steunt. De arbiter overweegt dat een deel van de schade in de badkamer, bestaande uit schadenummer 24, als B-schade is erkend door de NAM. Door de NAM is onvoldoende onderbouwd waarom de resterende schade in de badkamer geen aardbevingsschade is. De arbiter overweegt dat, gelet op de constructie van het pand, niet kan worden uitgesloten dat de schade is opgetreden als gevolg van de namens de NAM door de eerstelijnsexpert aangedragen oorzaken. Zowel de eerstelijns-expert als de contra-expert zijn immers van mening dat het een kwetsbaar pand betreft. Dit maakt, naar het oordeel van de arbiter, echter ook aannemelijk dat wanneer zich een aardbeving voordoet, schade aan het pand ontstaat. De arbiter wijst er daarbij op dat de schades recent, dat wil zeggen zo n acht jaar geleden, is ontstaan. De badkamer is derhalve veertien jaar schadevrij geweest. De arbiter overweegt voorts dat de ter plekke gemeten grondsnelheden het aannemelijk maken dat schade aan het pand ten gevolge van aardbeving(en) is ontstaan dan wel verergerd. Naar het oordeel van de arbiter heeft de NAM onvoldoende aannemelijk gemaakt dat aardbeving(en) geen enkele invloed op de schades genummerd 14, 15 en 16 hebben gehad. De arbiter is dan ook van oordeel dat de NAM het bewijsvermoeden ten aanzien van schadenummers 14, 15 en 16 onvoldoende heeft weerlegd. Schadenummer 25 Namens de NAM is door de eerstelijnsexpert gesteld dat de schade genummerd 25 is ontstaan door een combinatie van spanning in de constructie en zetting. Namens de eigenaren is door de contra-expert gesteld dat de schade genummerd 25 verse scheurvorming betreft. Volgens de contra-expert is de scheurvorming ontstaan als gevolg van de gewijzigde omstandigheden ten gevolge van de belasting van aardbeving(en). De arbiter overweegt dat de door de eerstelijnsexpert gestelde oorzaak van de schade genummerd 25 een mogelijke oorzaak betreft. Gelet op de constructie van het pand, kan niet worden uitgesloten dat de schade is opgetreden als gevolg van deze door de eerstelijnsexpert aangedragen oorzaak. Zowel de eerstelijns-expert als de contra-expert zijn immers van mening dat het een kwetsbaar pand betreft. Dit maakt, naar het oordeel van de arbiter, echter ook aannemelijk dat wanneer zich een aardbeving voordoet, schade aan het pand ontstaat. De arbiter overweegt dat de ter plekke gemeten grondsnelheden het aannemelijk maken dat schade aan het pand ten gevolge van aardbeving(en) is ontstaan dan wel verergerd. De arbiter merkt daarbij op dat onweerspoken door de contra-expert is gesteld dat het verse scheurvorming betreft. Naar het oordeel van de arbiter heeft de NAM onvoldoende

zaaknummer: 16/109 6 aannemelijk gemaakt dat aardbeving(en) geen enkele invloed op de schade genummerd 25 hebben gehad. De arbiter is dan ook van oordeel dat de NAM het bewijsvermoeden ten aanzien van de schade genummerd 25 onvoldoende heeft weerlegd. Gelet op al hetgeen hiervoor is overwogen komt de arbiter tot de slotsom dat de eigenaren niet aannemelijk hebben gemaakt dat de schade genummerd 17 door aardbeving(en) is veroorzaakt dan wel verergerd en dat de NAM dan ook niet aansprakelijk is voor vergoeding c.q. herstel van deze schade. Voor wat betreft schadenummers 14, 15, 16 en 25 komt de arbiter tot de slotsom dat ervan uitgegaan dient te worden dat deze schades door aardbeving(en) zijn veroorzaakt dan wel verergerd, nu de NAM het bewijsvermoeden ten aanzien van deze schades onvoldoende heeft weerlegd, en dat de NAM derhalve aansprakelijk is voor vergoeding c.q. herstel van deze schades. Partijen dienen met elkaar in overleg te gaan over de verdere afwikkeling van de schade. Mochten partijen daarover geen overeenstemming kunnen bereiken, dan kunnen zij zich ter zake opnieuw tot de arbiter wenden. Beslissing De arbiter: - stelt vast dat de NAM aansprakelijk is voor vergoeding c.q. herstel van de in deze procedure geconstateerde schades aan het pand, genummerd 14, 15, 16 en 25; - stelt vast dat de NAM niet aansprakelijk is voor vergoeding c.q. herstel van de in deze procedure geconstateerde schade aan het pand, genummerd 17; - wijst af het meer of anders gevorderde. Aldus beslist door mr. M.C.D. Boon-Niks, Arbiter Aardbevingsschade op 6 januari 2017. De secretaris De arbiter