Notitie. CTP/ Januari Aan. Commissie Toekomst Pensioenstelsel (CTP) Van

Vergelijkbare documenten
I. Uitkeringsovereenkomst met degressieve opbouw (zowel een nominale (1A) als een reële variant (1B));

Actuele ontwikkelingen en trends rond pensioenen in Nederland keynotespeech Mariëtte Hamer Den Haag, 4 oktober 2016

Quiz. Heeft u een telefoon met internet? Ga naar kahoot.it en doe mee

Het 2020-plan van Klijnsma in vogelvlucht

Variant IV-A Persoonlijk pensioen vermogen met collectieve risicodeling Beleggingsrisico individueel

Naar een nieuw pensioencontract

Stand van zaken in het debat over de toekomst van de pensioenen

Het pensioenstelsel van de toekomst

Pensioenscenario s in het licht van de komende verkiezingen. Emile Soetendal 10 januari 2017

Geef elke Nederlander een persoonlijke pensioenrekening. Position paper: Toekomst pensioenstelsel

Naar persoonlijk pensioen met collectieve risicodeling?

Persoonlijk pensioenvermogen met collectieve risicodeling

Pensioenactualiteiten

Nieuw pensioencontract Wat is de huidige stand van zaken?

WAAR EEN WIL IS, IS EEN WEG Afschaffen van de doorsneesystematiek: wie gaat dat betalen?

Toekomst Pensioenstelsel

De toekomst van ons pensioen

- 1. afschaffing van doorsneepremiesystematiek

BLAUWDRUK VOOR EEN TRANSPARANT, UITVOERBAAR EN TOEKOMSTBESTENDIG PENSIOENSTELSEL; POSITION PAPER AEGON NEDERLAND

PENSIOEN IN BEWEGING! KLAAR VOOR DE TOEKOMST? SAMEN DELEN, EEN STERKE KEUZE

Oudedagsvoorziening nu en straks. Casper van Ewijk Netspar & Universiteit van Amsterdam

De overstap naar een nieuw pensioencontract Een juridisch forse uitdaging?

Visie van de raad op pensioen in de toekomst

Transitie economisch bezien

Doel is om voor deelnemers een beeld te schetsen van hoe het pensioen in elkaar steekt en hoe hun eigen pensioen er voorstaat.

De opmars van (C)DC een onomkeerbare trend?

RESULTATEN ENQUÊTE CONSULTATIE NIEUW FTK ACTUARIEEL. Vraag 1

10 puntenplan minister Koolmees vergeleken met toetsingscriteria

Debatmanifestatie Pensioenen WELKOM. Senioren

Position Paper DNB ten behoeve van de nationale pensioendialoog 15 januari 2015

1 werkplan voor het vervolg (najaar 2015) 5 rode draden uit de Nationale Pensioendialoog. 5 maatschappelijke trends die vragen om verandering

Position Paper FTK Datum: 1 september 2014 Onderwerp: Wet aanpassing financieel toezichtskader

Ten eerste: afschaffing van de al genoemde doorsneesystematiek en ten

Netspar 14 nov Jan Tamerus 1

Persoonlijk Pensioen met aanvullende Risicodeling. Theo Nijman (met Lans Bovenberg) Maart 2015

Duurzame vormgeving van het Nederlandse collectieve aanvullende pensioen

Perspectiefnota toekomstig pensioenstelsel

Naar een nieuw pensioenstelsel

Pensjoen Jos Berkemeijer. ALV NVOG 22 november 2017

Samenvatting principeakkoord pensioenstelsel

Verkenning persoonlijk pensioenvermogen met collectieve risicodeling

TOETSINGCRITERIA PENSIOENSTELSEL GEZAMENLIJKE OUDERENORGANISATIES

Op koers blijven voor een goed pensioen: een update van het bestuur

Stelseldiscussie Stand van zaken

NVOG Nederlandse Vereniging van Organisaties van Gepensioneerden. Stand van Zaken Pensioenen Jos Berkemeijer 5 juni 2019

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Visie 2020 Onze belofte aan de deelnemers. Samen bouwen aan goed pensioen

Nieuwe pensioenregeling vanaf 1 januari Jan Raaijmakers Aad van der Tak Michel Stok Voorzitter Manager Pensioenfonds Extern actuarieel adviseur

Bij de opstelling van de notitie is zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de positie van de VCP, waarbij ANBO is aangesloten.

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Pensioen vanaf.. Impact sociaal akkoord op pensioenregelingen. drs. Rajish Sagoenie, Actuaris AG. Aon Hewitt Consulting Retirement Actuarial Services

IVP OPF seminar Jeroen Koopmans, 10 oktober 2017 Actuariële redenen voor een grondige stelselherziening

14 december Pensioenen in Vandena van der Meer

Regeerakkoord en nieuw pensioencontract. Theo Langejan 15 november 2017

Nieuw pensioencontract. DIRK BROEDERS, Toezichtstrategie Seminar voor vermogensbeheerders, 27 juni 2012

2513AA22. Effecten life cycle beleggen

De SER varianten nader beschouwd. Kennisbijeenkomst bij PGGM Theo Nijman December 2016

2513AA22. De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA S GRAVENHAGE

Pensioenen Jos Berkemeijer

ONDERWERP PRESENTATIE IS EEN STELSELWIJZIGING IN BELANG VAN U ALS DEELNEMER? GENOEMDE ONTWIKKELINGEN / PROBLEMEN OM ONS PENSIOEN STELSEL TE WIJZIGEN

5 plussen van collectief pensioen

WELKE PENSIOENREGELING IS TOEKOMSTBESTENDIG? Huidige regelingen & recente ontwikkelingen Stacey René & Hans Kennis.

Beleggingsaspecten voorontwerp van wet herziening ftk

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE. Datum Betreft Financiële positie pensioenfondsen

Solidariteit tussen generaties of generatiegevecht pensioen?

Themamiddag SER-advies Toekomstvisie. 27 februari 2015

De doorsneepremie ZO DENKEN WIJ ER OVER. De doorsneepremie. De doorsneepremie

Pensioenbijeenkomst Abvakabo FNV Het pensioen van nu en de toekomst in zicht November Welkom

WAT SPEELT ER ROND UW PENSIOEN BIJ SPUN?

Overzicht Beleid & Wet- en regelgeving pensioenen

CPB Notitie. Samenvatting. Ministerie van SZW. Datum: 30 januari 2017 Betreft: Effecten van bodem in rekenrente voor pensioenfondsen

CPB Notitie. Samenvatting. Ministerie van SZW. Aan: Datum: 30 januari 2017 Betreft: Effecten van bodem in rekenrente voor pensioenfondsen

Pensioen voor de toekomst

Wat is er aan de hand moet onze pensioenen?

DE STELSELHERZIENING: TUSSENSTAND EN VOORUITBLIK

DE STELSELHERZIENING: TUSSENSTAND EN VOORUITBLIK

Verslag bijeenkomst SVG 9 maart 2016

Afschaffing van de doorsneesystematiek en betekenis van maatwerk

Duidelijkheid over pensioenen

Toelichting Inkopen van Netto pensioenaanspraken

De waarde van intergenerationeel risico delen in pensioencontracten. 1 december Bas J.M. Werker

iiiiiiiiiiiiiiiiiii!iiiiiiiiiiiiiiiiiiii

Een sterke tweede pijler Naar een toekomstbestendig stelsel van aanvullende pensioenen

Ontwikkelingen in pensioenland

Pensioenfonds DSM Nederland

Overzicht Beleid & Wet- en regelgeving pensioenen

Internet appendix bij : Gedeelde uitgangspunten en dilemma s bij het ontwerp van nieuwe pensioencontracten en het bijbehorende FTK

Stand van zaken Pensioen Amsterdam, 20 april 2017 Jan-Olivier Kuijkhoven

Keuzevrijheid en maatwerk in nieuwe pensioencontracten

Laveren tussen ambitie en garantie: de ervaringen van Pensioenfonds TNO. November 2013 Hans de Ruiter

3 Varianten voor toekomstbestendig aanvullend pensioen

Argumenten voor en tegen actuele SER varianten: belang afstemming tussen economen en juristen. Theo Nijman September 2016

Position Paper DNB Concept Wetsvoorstel variabele pensioenuitkeringen 14 augustus 2015

CPB Notitie. 1 Inleiding. 2 Evaluatie Wet aanpassing FTK. Vaste Commissie voor SZW

Onderzoek naar mogelijkheden van collectieve risicodeling binnen beschikbare premieregelingen

BREAK-OUT SESSIE BESCHIKBARE PREMIEREGELING EN CDC BINNEN EEN APF Rutger de Wit & Claudette Blankestijn. 20 juni 2016

Het einde van het pensioen voor de RvB Rondetafelbijeenkomst. Amstelveen, 22 maart 2012

Aanpassing pensioenregeling een must. Presentatie: Marcel Brussee / voorzitter SPH Kees Lekkerkerker / directeur HRM

TrueBlue Beschikbare premieregeling EEN PERSOONLIJKE PENSIOENPOT VOOR ELKE WERKNEMER. Met collectieve voordelen.

Transcriptie:

1 Notitie CTP/0048 23 Januari 2015 Aan Commissie Toekomst Pensioenstelsel (CTP) Van SER Secretariaat Den Haag 22 januari 2015 Betreft Beoordelingskader varianten SER Advies Toekomst Pensioenstelsel 1. Toelichting beoordeling varianten In hoofdstuk 3 van het SER zijn verschillende varianten verkend. Deze verschillende varianten zijn vervolgens in paragraaf 3.4 beoordeeld aan de hand van de criteria die in paragraaf 3.2 zijn gesteld aan een adequaat en toekomstbestendig. In deze notitie wordt de beoordeling van de varianten op verschillende criteria nader toegelicht. De totale beoordeling is weergegeven in Tabel 1. De beoordeling richt zich daarbij op de lange termijn effecten. Daarbij is in de beoordeling van Variant IV uitgegaan van de optie een uitgebreide. Tevens is er vanuit gegaan dat de keuzevrijheid qua mate van in de varianten IA, IB, II en IV zeer beperkt is. Zoals in paragraaf 3.2 is toegelicht, bestaat er daarbij een uitruil tussen toereikendheid van het en keuzevrijheid: meer keuzevrijheid zal naar verwachting resulteren in een lager. In de beoordeling zijn de varianten daarbij vergeleken de huidige uitkeringsregeling, zoals deze nu bijvoorbeeld door bedrijfstakfondsen wordt uitgevoerd. Dit impliceert wanneer een variant een 0 scoort bij een gesignaleerd verbeterpunt van het huidige contract, deze variant geen adequaat antwoord biedt op de geschetste problemen. Tabel 1: Beoordeling varianten Varianten uitkeringsregelingen Varianten persoonlijk vermogen Variant IA Uitkeringsovereenkomst degressieve Variant IB Voorwaardelijke degressieve Variant II Nationale Variant III vermogen vrijwillige Variant IV vermogen collectieve Pensioenresultaat 0/+ + 0/+ * - + Aansluiting op maatschappelijke trends Macro economische effecten 0 - /0 - + + 0/+ + 0 0 + Transitie - - - - - - - - -

2 * Deze variant kent een sterk politiek risico. In theorie zou een kleine verbetering van het resultaat mogelijk zijn, maar het is hoogst onzeker of dat in de praktijk daadwerkelijk zo zal zijn. 2. Onderbouwing beoordeling varianten A. Pensioenresultaat Het uiteindelijke resultaat is een resultante van deelname, de mate van inleg, de beleggingsrendementen, afspraken en de uitvoeringskosten die worden gemaakt. In Tabel 2 zijn deze effecten per variant beoordeeld en vervolgens nader toegelicht. Tabel 2: Beoordeling resultaat Varianten uitkeringsregelingen Varianten persoonlijk vermogen Variant IA Uitkeringsovereenkomst degressieve Variant IB Voorwaardelijke degressieve Variant II Nationale Variant III vermogen vrijwillige Variant IV vermogen collectieve 1. Participatiegraad 0 0 + - 0 2. Pensioenambitie (rente gevoeligheid) 0/- + 0 + + 3. Premie- efficiency + + 0 + + 4. Risicodeling 0/+ 0/+ + - - 0/+ 5. Uitvoeringskosten 0 0 0-0/+ Totaal 0/+ + 0/+ * - + * Deze variant kent een sterk politiek risico. In theorie zou een kleine verbetering van het resultaat mogelijk zijn, maar het is hoogst onzeker of dat in de praktijk daadwerkelijk zo zal zijn. Toelichting: 1. Participatiegraad 0 - Geen wijziging. Het loslaten van de doorsneesystematiek brengt wel het risico zich mee dat de verplichtstelling komt te vervallen (zie hoofdstuk 4). Dit kan een risico zijn voor de mate van participatie aan en onder Nederlandse werknemers. 0 - Zie Variant IA + - Door de zo groot mogelijke participatiegraad van een nationale zullen de zogeheten witte vlekken in de deelname verdwijnen bij Variant II. Meer Nederlanders zullen een aanvullend en, wat goed is voor de algehele toereikendheid van het inkomen. - - Binnen deze variant is er geen verplichte deelname meer. Ervaring laat zien dat mensen wanneer zij de vrijheid hebben voor hun, zij vaak veel minder (of niet) zullen en. Dit zal daarom naar verwachting op termijn resulteren in fors lagere en.

3 0 - Zie Variant IA 2. Pensioenambities (rentegevoeligheid) - - Bij een overstap op, neemt de gemiddelde looptijd van de verplichtingen toe. Dit vergroot de rentegevoeligheid van het contract. Dit kan een nominaal geënt beleggingsbeleid (verder) stimuleren, dat haaks kan staan op de ambitie tot een geïndexeerd. + - Het hanteren van een macrostabiele disconteringsvoet mitigeert de rentegevoeligheid. Hierdoor kan het beleggingsbeleid van fondsen zich meer toespitsen op een lange termijn beleggingsbeleid dat gericht is op een geïndexeerd. 0 - Geen verandering + - Een nadeel van de huidige en is de rentegevoeligheid als gevolg van de nominale rentetermijnstructuur als disconteringsvoet als gevolg van de aard van het contract. Bij varianten een persoonlijk vermogen, zal het minder noodzakelijk zijn om ook bij lage rentestanden renterisico s voor verplichtingen een lange looptijd af te dekken. + - Zie Variant III 3. Premie-efficiency + - Door het afschaffen van de doorsneesystematiek, kan op lange termijn - dezelfde ambitie worden behaald een lagere premie (circa 8%) 1. + - Zie Variant IA 0 - Geen wijziging + - Zie Variant IA + - Zie Variant IA 4. Risicodeling 0 / + - De overstap naar zorgt voor relatief meer voor jongere deelnemers. Dit versterkt de mogelijkheden voor. 0 / + - Zie Variant IA 1 Zie CPB Eindrapportage Voor- en nadelen van de doorsneesystematiek, 2013, p. 49. Op korte termijn gaat de afschaffing van de doorsneesystematiek echter wel gepaard een transitielast, wat ten koste kan gaan van de hoogte van het inkomen.

4 + - De nationale kenmerkt zich door het grootst mogelijke draagvlak voor het delen van risico s. Langere uitsmeerperiodes zijn dan ook mogelijk. - - - In deze variant is er geen meer toekomstige. Deze vorm van kan bijdragen aan een stabieler resultaat. Dit voordeel gaat hierbij verloren. - Er geldt ook geen verzekeringsplicht voor het langlevenrisico. Door asymrische informatie over langleven risico s ontstaat hiermee een selectieprobleem, wat de prijs voor levenslange uitkeringen hoger zal maken. 0 / + - Indien wordt overgestapt op leeftijdsonafhankelijke premiestaffels, dan zorgt dit voor relatief meer voor jongere deelnemers. Dit versterkt de mogelijkheden voor. - Deze maakt de impact van safspraken transparant. Die transparantie kan de wellicht lastiger maken. 5. Uitvoeringskosten IA. Uitkerings- 0 - Geen wijziging overeenkomst 0 - Geen wijziging 0 - Collectieve en zijn in het algemeen goedkoper dan individuele en op het gebied van uitvoeringskosten door schaalvoordelen, het niet hoeven hebben van marketingkosten en het voeren van een uniforme regeling voor alle deelnemers. Een Nationale Pensioenregeling kent de grootst mogelijke collectiviteit. De uitvoeringskosten zullen daarom dalen door standaardisatie en schaaleffecten. 2 - Het niet hebben van concurrentie of het kunnen vergelijken van de uitvoeringskosten andere fondsen, kan leiden tot hogere uitvoeringskosten (minder prikkels om kosten laag te houden). - - Deze variant kent veel meer ruimte voor keuzevrijheid. Uitvoeringskosten nemen toe naarmate er meer keuzevrijheid is binnen de. - Uitvoeringskosten zullen stijgen doordat er minder sprake zal zijn van standaardisatie en schaaleffecten (Zie argumentatie Variant II). - Het kunnen kiezen en overstappen van uitvoerder kan daarentegen leiden tot concurrentie, wat een prikkel geeft tot grotere efficiency en dus lagere uitvoeringskosten. De ervaring 2 PricewaterhouseCoopers (2009), Uitvoeringskosten van en. Een onderzoek naar de kosten van verzekeraars en fondsen voor de uitvoering van collectieve en, 23 april 2009. Onderzoek uitgevoerd in opdracht van het Verbond van Verzekeraars

5 de introductie van de PPI in Nederland laat zien dat concurrentie heeft geleid tot lagere kosten. 3 - Pensioenregelingen gebaseerd op persoonlijk vermogen, zouden gepaard kunnen gaan minder regelgeving en een eenvoudigere administratie. Dit kan de uitvoeringskosten terug brengen. 0 / + - Pensioenregelingen gebaseerd op persoonlijk vermogen, zouden gepaard kunnen gaan minder regelgeving en een eenvoudigere administratie. Dit kan de uitvoeringskosten terug brengen. - Introductie van meer keuzemogelijkheden binnen deze variant zullen een opwaarts effect hebben op de uitvoeringskosten. B. Aansluiten op maatschappelijke trends Voor de beoordeling van de aansluiting op maatschappelijke trends wordt aangesloten op de analyse uit Hoofdstuk 2. In Tabel 3 is beoordeeld hoe de verschillende varianten aansluiten op maatschappelijke trends, en dit is vervolgens nader toegelicht. Tabel 3: Beoordeling resultaat Varianten uitkeringsregelingen Varianten persoonlijk vermogen Variant IA Uitkeringsovereenkomst degressieve Variant IB Voorwaardelijke degressieve Variant II Nationale Variant III vermogen vrijwillige Variant IV vermogen collectieve 1. Vergrijzing 0 0 0 + 0/+ 2. Eigendomsrechten en transparantie 3. Keuzevrijheid en maatwerk 4. Veranderingen op de arbeidsmarkt en kortere levensduur van bedrijven en sectoren 0 - - + + 0/+ 0/+ - + + + 0/+ 0/+ + + + + Totaal 0 -/0 - + + Toelichting: 1. Vergrijzing 0 - Als gevolg van de vergrijzing van fondsen wordt maatwerk in risicobeleid belangrijker. De differentiatie in risicobeleid naar leeftijd in deze variant kan de groeiende beleggingsspagaat voor een fonds tussen jongere (meer risico) en oudere (mindere risico) deelnemers gedeeltelijk weg kunnen nemen. Met het oog op een verder vergrijzend deelnemersbestand kan dit de 3 Zie Ministerie van Financiën (2014), Uitkomsten evaluatie PPI, FM/2014/753 M, Den Haag, 23 mei 2014

6 financiële houdbaarheid gedeeltelijk verbeteren. 0 - Zie Variant IA 0 - Geen verandering + - De verdere vergrijzing van fondsen kan de tegenstelling over het gewenste beleggingsbeleid tussen groepen deelnemers verder vergroten. Met deze variant kan hier oplossing voor worden geboden door risico s niet meer andere leeftijdcohorten gedeeld. 0/+ - De verdere vergrijzing van fondsen kan de tegenstelling over het gewenste beleggingsbeleid tussen groepen deelnemers verder vergroten. Met deze variant zou het mogelijk kunnen zijn hier een oplossing voor te bieden. 2. Eigendomsrechten en transparantie 0 - Doordat binnen deze variant nog steeds sprake is van een systematiek van voorwaardelijke aanspraken collectieve buffers en er ruimte is voor een discretionaire bevoegdheid van het fonds, biedt deze variant dus geen goed antwoord op de vraag voor een betere borging van eigendomsrechten. - In deze variant is nog steeds sprake van een systeem waarbij een nominale schijnzekerheid wordt geboden. - De rekenrente speelt hierbij nog steeds in belangrijke rol in zowel de bepaling van eigendomsrechten als de verdeelregels van het collectief vermogen binnen het fonds, wat potentieel tot conflicten kan leiden. IB. Voorwaardelijke - - Doordat binnen deze variant nog steeds sprake is van een systematiek van voorwaardelijke aanspraken collectieve buffers en er ruimte is voor een discretionaire bevoegdheid van het fonds, biedt deze variant dus geen goed antwoord op de vraag voor een betere borging van eigendomsrechten. - De overstap op een macrostabiele disconteringsvoet zal daarbij eigendomsrechten minder hard maken: aanspraken zullen niet langer te waarderen zijn op basis van marktinformatie. Subjectieve waardering kan leiden tot conflicten tussen groepen deelnemers. - - Deze variant kent een hoog politiek risico. De vraag is in hoeverre eigendomsrechten goed kunnen gewaarborgd. - Zie ook Variant IA + - In deze Variant heeft iedere deelnemer een persoonlijk vermogen, waardoor de waarde van de heel helder is voor de deelnemer. + - Zie Variant III - In de optie uitgebreide kan de waarde van het persoonlijke vermogen worden beïnvloed door het rendement van eerdere generaties, wat de eigendomsrechten

7 zachter maakt en de transparantie minder. 3. Keuzevrijheid en maatwerk 4 0/+ - Het loslaten van de doorsneesystematiek maakt in deze variant meer keuzemogelijkheden mogelijk op het gebied van de inleg functie. Dit is echter wel beperkt om de toekomstige generaties in tact te kunnen houden. - Door de introductie van leeftijdsspecifiek indexatiebeleid wordt meer maatwerk geïntroduceerd. IB. Voorwaardelijke 0/+ - Zie Variant IA - - Zeker voor zelfstandigen zullen de keuzemogelijkheden afnemen vanwege de verplichte deelname. - Voor sociale partners is er ook minder ruimte voor keuzes. Nu kunnen zij nog een ondernemings- of sectorspecifieke overeenkomen. + + - In deze variant is veel meer keuzevrijheid mogelijk op verschillende dimensies: o Keuze van uitvoerder o o o o Keuze van Keuze mate van hoogte premie Keuze manier van opnemen vermogen (wel fiscaal gelimiteerd om oneigenlijk gebruik tegen te gaan) Keuze van beleggingsprofiel + - In deze variant is meer keuzevrijheid mogelijk binnen de (verplichte). Het loslaten van de doorsneesystematiek maakt in deze variant meer keuzemogelijkheden mogelijk op het gebied van de inleg functie. - Daarnaast kunnen ook keuzemogelijkheden op het gebied van het beleggingsbeleid worden geïntroduceerd. - In deze variant is het mogelijk om tot een meer maatwerk te komen in het beleggings- en risicobeleid. 4. Veranderingen op de arbeidsmarkt en kortere levensduur van bedrijven en sectoren 4 In alle varianten zou de mogelijkheden voor verdergaand maatwerk kunnen worden overwogen, zoals onderscheid in beleid op basis van karakteristieken zoals deze eenvoudig zijn af te leiden uit de administratie. Daarbij bestaat een uitruil tussen maatwerk enerzijds en mogelijk iets hogere uitvoeringskosten anderzijds

8 IB. Voorwaardelijke 0/+ - Het afschaffen van de doorsneesystematiek maakt dat het stelsel beter kan inspelen op veranderingen op de arbeidsmarkt. 0/+ - Zie Variant IA + - In deze variant is de doorsneesystematiek voor allen werkenden van toepassing, dus bestaat het risico niet langer dat oudere werkenden niet meer kunnen profiteren van de doorsneesystematiek wanneer zij op latere leeftijd zouden overstappen naar een waar de doorsneesystematiek niet van kracht is. - Deze variant sluit beter aan bij de trend van een kortere levensduur van bedrijven en sectoren, onder andere ook doordat risico s niet langer toekomstige werknemers worden gedeeld. - In deze variant is er geen directe koppeling meer tussen de werkgever en de. Dit kan er voor zorgen dat het steeds afkopen van kleine en als gevolg van veel baanwisselingen en flexibele arbeidsrelaties wordt voorkomen. + + - Het afschaffen van de doorsneesystematiek maakt dat het stelsel beter kan inspelen op veranderingen op de arbeidsmarkt - Doordat sprake is van persoonlijk vermogen, zijn waardeoverdrachten eenvoudiger te organiseren. Dat is goed voor de mobiliteit op de arbeidsmarkt. - Een systeem persoonlijk vermogen sluit beter aan bij een steeds internationaal wordende arbeidsmarkt. - Deze variant sluit beter aan bij de trend van een kortere levensduur van bedrijven en sectoren (zie II) - In deze variant is er geen directe koppeling meer tussen de werkgever en de. Dit kan er voor zorgen dat het steeds afkopen van kleine en als gevolg van veel baanwisselingen en flexibele arbeidsrelaties wordt voorkomen. + - Het afschaffen van de doorsneesystematiek maakt dat het stelsel beter kan inspelen op veranderingen op de arbeidsmarkt - Doordat sprake is van persoonlijk vermogen, zijn waardeoverdrachten eenvoudiger te organiseren. Dat is goed voor de mobiliteit op de arbeidsmarkt. - Een systeem persoonlijk vermogen sluit beter aan bij een steeds internationaal wordende arbeidsmarkt. - Deze variant sluit beter aan bij de trend van een kortere levensduur van bedrijven en sectoren (zie II) C. Macro economische effecten In onderstaand tabel wordt het effect op de totale economie van de verschillende varianten beoordeeld en nader toegelicht. 0/+ - Op termijn kan deze variant leiden tot een beter resultaat. Dit is goed voor de economie, vanwege lagere premielasten of hogere en (hogere consumptie). Bovendien zal dit ook een

9 positief effect hebben op de overheidsfinanciën vanwege de fiscale facilitering van het. - De rentegevoeligheid van het systeem wordt in deze variant vergroot. Zoals in hoofdstuk 2 is aangegeven versterkt dit de procycliciteit van de Nederlandse economie. - De afschaffing van de doorsneesystematiek kan een barrière op arbeidsmobiliteit wegnemen, wat ook zal bijdragen aan een beter functionerende economie. Op korte termijn zijn echter eerder negatieve macro-economische effecten te verwachten. Het afschaffen van de doorsneesystematiek leidt tot een complexe transitie een forse transitielast. Deze transitielast zou kunnen worden gefinancierd door een lagere, hogere premies en/of lagere indexatie toekenning. Dit kan leiden tot een bestedingsuitval. IB. Voorwaardelijke + - De overstap op een macrostabiele disconteringsvoet zou tot een minder procyclisch en volatiel beleid kunnen leiden, wat bijdraagt aan de economische stabiliteit. - Op termijn kan deze variant leiden tot een beter resultaat, wat goed is voor de economie. (zie Variant IA) - De afschaffing van de doorsneesystematiek kan op lange termijn positief bijdragen op de economie. Op korte termijn zal het effect naar verwachting negatief zijn (zie Variant IA) 0 - Geen verandering 0 - Het lijkt voor de handliggend dat bij het wegvallen van een verplichtstelling werkenden minder gaan en. Op korte termijn kan dit een boost voor de economie betekenen, doordat het besteedbaar inkomen zal stijgen. Op lange termijn zal dit echter gepaard gaan (fors) lagere en en dus leiden tot een daling van de consumptie en economische groei. Het is daarbij niet ondenkbaar dat er door gepensioneerden een groter beroep wordt gedaan op de overheid. - De afschaffing van de doorsneesystematiek kan op lange termijn positief bijdragen op de economie. Op korte termijn zal het effect naar verwachting negatief zijn (zie Variant I) - Het niet verplicht stellen van besparingen, geeft huishoudens meer vrijheid van het besteden van hun vermogen, wat in theorie een positieve bijdrage kan hebben op de economie. Zo worden huishoudens niet verplichte besparingen geconfronteerd wanneer zij aan de andere kant worden geconfronteerd liquiditeitsproblemen en wordt hun aanpassingsvermogen dus versterkt omdat zij het bijvoorbeeld in scholing kunnen investeren. - Doordat de rekenrente in deze variant niet langer een rol speelt, vervalt het nadeel van de huidige procyclische werking van de rekenrente op de economie. + - Deze variant zorgt naar verwachting voor een hoger verwacht inkomen. Dit is goed voor de economie (zie variant IA) - De afschaffing van de doorsneesystematiek kan op lange termijn positief bijdragen op de economie. Op korte termijn zal het effect naar verwachting negatief zijn (zie Variant IA)

10 - Doordat de rekenrente in deze variant niet langer een rol speelt, vervalt het nadeel van de huidige procyclische werking van de rekenrente op de economie. D. Transitie In onderstaand tabel wordt de transitielast van de verschillende varianten beoordeeld en nader toegelicht. - - Bij deze variant is de transitie complex door het af financieren van de impliciete schuld van de doorsneesystematiek (zie verder hoofdstuk 4). De omvangrijke transitiekosten moeten worden verdeeld over de verschillende generaties. IB. Voorwaardelijke - - - Bij deze variant is de transitie complex door het af financieren van de impliciete schuld van de doorsneesystematiek (zie verder hoofdstuk 4). De omvangrijke transitiekosten moeten worden verdeeld over de verschillende generaties. - Bovendien dienen de huidige rechten ingevaren te worden in een voorwaardelijke uitkering. Dit kan stuiten op een aantal juridische belemmeringen en er kunnen waardeverschuivingen plaatsvinden tussen deelnemers, wat als onwenselijk zou kunnen worden beschouwd. - - - De transitie naar deze variant is erg ingewikkeld en omvangrijk. Het tweede pijler krijgt een heel nieuwe governance en uitvoeringsstructuur. Daarbij is het onder andere de vraag of de reeds bestaande aanspraken bij fondsen, verzekeraars en andere instellingen al dan niet verplicht zouden moeten worden ingevaren in de nationale. Het samenvoegen van en is niet eenvoudig. - - - Naast de complexe transitielast van het affinancieren van de doorsneesystematiek (zie Variant IA), speelt bij deze variant de vraag hoe de bestaande uitkeringsregelingen omgezet kunnen worden naar regelingen gebaseerd op persoonlijk vermogen (zie variant III). Indien de huidige aanspraken niet kunnen worden omgezet in persoonlijk vermogen, dan ontstaat een sterfhuisconstructie voor de reeds opgebouwde aanspraken. Twee verschillende systemen (nieuw systeem plus sterfhuisconstructie) zal onder andere tot hogere uitvoeringskosten leiden. - Bij deze variant ontstaat een geheel nieuwe marktordening en distributiemodel: verandert in toenemende mate van arbeidsvoorwaarde naar een retail product. - - - Naast de complexe transitielast van het affinancieren van de doorsneesystematiek (zie Variant IA), speelt bij deze variant de vraag hoe de bestaande uitkeringsregelingen omgezet kunnen worden naar regelingen gebaseerd op persoonlijk vermogen (zie variant III). -0-