Beroepsgeheim Deontologische code CLB Leertraject

Vergelijkbare documenten
Zeg ik het of zeg ik het niet?

Kaas met gaten of gaten met kaas

22/03/2018 BEROEPSGEHEIM EN DEONTOLOGIE EEN PRAKTISCHE BENADERING CASE HOE WETEN WE WANNEER WE GOED HANDELEN? Ellen Milants

Beroepsgeheim. Veurne, 6 juni 2008

Juridische kanttekeningen rond maaltijdzorg. Jan Vande Moortel Advamo Arteveldehogeschool Gent

LOKALE ONDERSTEUNING BEROEPSGEHEIM 14/09/2010

Beroepsgeheim Ontwerp tot wijziging van artikel 458bis van het Strafwetboek

Wegwijs in het beroepsgeheim

Veilig online hulp aanbieden. Wat zegt de wet? Annemie Van Looveren, SAM vzw

uitgave december 2011 beroepsgeheim

Sociaal werk en Beroepsgeheim

HET MEDISCH GEHEIM EN ZIJN ALSMAAR VAGERE CONTOUREN. Benoit Dejemeppe 16 november 2018

Vanaf het moment dat informatie over een bepaalde persoon systematisch wordt bijgehouden, spreekt men van een dossier.

t Zitemzo met het beroepsgeheim Nele Desmet Kinderrechtswinkel vzw 02/12/ 16

met het beroepsgeheim

Analyse, gegevensverzameling en promotie Medicolegale rechten en plichten

De nieuwe W.C.O. regels

KANKER HAIR PROFESSIONAL BEROEPSGEHEIM. Omgaan met vertrouwelijke informatie

Justitie in vogelvlucht Sociale plattegrond Oost- Vlaanderen - Gent - 21 oktober 2014

BEROEPSGEHEIM-AMBTSGEHEIM Lokale ondersteuning CLB Oudenaarde 05/10/2010

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

Medisch beroepsgeheim. Artikel 458 Strafwetboek. Art. 458 Sw.: medisch beroepsgeheim

Het beroepsgeheim: een monument in permanente renovatie. Prof. dr. Tom Balthazar Hoofddocent gezondheidsrecht UGent Stafmedewerker Zorgnet-Icuro

Privacybescherming kent verspreide en disparate regeling

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

RECHT OP BIJSTAND. Artikel 24

DE CIJFERBEROEPEN & HET BEROEPSGEHEIM

Beroepsgeheim en Huiselijk Geweld

Juridische aspecten ivm geld en genot

"Een verduidelijking van de belangrijkste schemerzones van het medisch geheim" Delforge, Catherine. Abstract

Beroepsgeheim voor dummies

Workshop: Beroepsgeheim en discretieplicht

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling "Gezondheid"

Hervorming geestelijke gezondheidszorg 107 voor volwassenen Toekomstige hervorming voor kinderen Sector Arbeids- & Organisatiepsychologie

Gegevensdeling binnen een organisatie. An Vijverman.

Trends binnen de verschillende pijlers van diabeteszorg = prikkels tot gedeelde kwaliteitszorg

inleiding Artikel 458 Strafwetboek

MET HET BEROEPSGEHEIM TEN AANZIEN VAN MINDERJARIGEN

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

Gedrag bij een ongeval, vluchtmisdrijf en schuldig verzuim

Beroepsgeheim in de Bijzondere Jeugdzorg. 15 oktober 2010 Brussel

MET HET BEROEPSGEHEIM TEN AANZIEN VAN MINDERJARIGEN

JURIDISCHE EN DEONTOLOGISCHE ASPECTEN

Uitspraak Hoge Raad. met betrekking tot camerabeelden in en bij een ziekenhuis

Juridische aspecten van verpleegkundige handelingen

Beroepsgeheim en informatie-uitwisseling met familie of netwerk: een ethische reflectie

U wordt opgeroepen om te getuigen in een strafzaak. De oproepingsbrief vermeldt waar en wanneer u zich moet aanmelden.

Op 21 september 1992 trad artikel 95 van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst in werking.

Wim Wouters Sociaal Werk

13 maart 2018 Studiedag Sociaal Werk en Beroepsgeheim Sociaal Werk en Beroepsgeheim

HIV, aids en recht Een juridisch overzicht. Nick van Gelder Vorser Medisch Recht UA Advocaat Monard D Hulst

Benut de kansen van social media

4. Toestemming in iedere tussenkomst van de beroepsbeoefenaar

Hoe omgaan met zorgkundigen en vertegenwoordigers op ok. Een standpunt

Het voorwaardelijk gedeeld beroepsgeheim

DRM-Fiche algemene informatie

Juridisch dossier. Deze brochure wordt uitgegeven door Fara,

Deontologische Code inzake notariële bemiddeling

Meldingsrecht of meldingsplicht?

Gepast omgaan met vermoeden, informatie of vaststellingen van seksueel misbruik binnen voorzieningen VAPH Een verkenning van de juridische aspecten

Het beroepsgeheim en de vrouwelijke genitale verminkingen

Als er sprake is van een incident op heterdaad (tijdens of kort na plegen) en het gaat om een mishandeling of een bedreiging met mishandeling:

ADVIES Aanwijzing van de vertrouwenspersoon

OMBUDSFUNCTIE IN DE GEESTELIJKE GEZONDHEIDSZORG KWESTIE: GRENSOVERSCHRIJDEND GEDRAG DOOR HULPVERLENERS. met dank aan Ingrid en Marlies

NATIONALE KAMER VAN NOTARISSEN

t Zitemzo... met het informed consent & minderjarige patiënten

Steven Dewulf Studiecentrum voor militair recht en oorlogsrecht KMS 15 mei 2013

1.1. Persoonsgegevens Elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon.

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

Privacyreglement. ALTRA Jeugd- en Opvoedhulp

INFORMATIENOTA VOOR DE VRIJWILLIGERS 1. O RGANISATIE 2 2. S OCIALE DOELSTELLING 3 3. J URIDISCH STATUUT 3 4. T AKENPAKKET VAN DE VRIJWILLIGER 4

Ethische en juridische aspecten bij sterilisatie

Een ethische visie op het delen en geheimhouden van informatie

Factsheet De aansprakelijkheid van de arts

Beroepsgeheim bij samenwerking en netwerkvorming: delen met zorg

Hof van Cassatie van België

Enkele deontologische en juridische aspecten van leerlingenbegeleiding in het gewoon secundair onderwijs

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

Privacy Reglement van MAMSA

PRIVACY REGLEMENT MIND-KRACHT

BURGERLIJKE AANSPRAKELIJKHEID IN SCHOOLVERBAND. Prof. dr. Aloïs VAN OEVELEN Gewoon hoogleraar Universiteit Antwerpen

Vlaamse dagbladpers HET WETTELIJK KADER VAN HET DESKUNDIGENONDERZOEK IN STRAFZAKEN

Brochure crisismaatregel

Naar een versterkte positie van het jeugdparket?

DE PROCEDURE IN TUCHTZAKEN VAN DE ORDE DER GENEESHEREN

Boek I, titel 2 van het Wetboek van economisch recht Hoofdstuk 5. Definities eigen aan boek XIV:

Cliëntoverleg Integrale Jeugdhulp (IJH) Gedragscode voor deelnemers aan het cliëntoverleg ALGEMENE BEPALINGEN: WIE HEEFT BEROEPSGEHEIM?

Burgerlijke aansprakelijkheid in schoolverband

23 maart Gent SWAN : Het beroepsgeheim en de praktijk. Sociaal Werk en Beroepsgeheim

Vertrouwen, privacy en beroepsgeheim bij de uitoefening van de bemiddelingsopdracht.

School & Ziekzijn S&Z - afdeling Oost-Vlaanderen vzw n. e voor studiebegeleiding van zieke leerlingen ORGANISATIENOTA

Overdracht van medische gegevens door een behandelend arts aan de voorlopige bewindvoerder van een patiënt

186 Leerlingenbegeleiding in het secundair onderwijs: enkele juridische en deontologische aandachtspunten

STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS. Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1

Omgaan met verontrusting

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Dual loyalty international context

Deel I Het principe: spreekrecht, ook voor ambtenaren 19

Transcriptie:

Beroepsgeheim Deontologische code CLB Leertraject Schooljaar 2014 2015 Coördinator: Sofie Van den Bussche 1-9-2014 Permanente ondersteuningscel CLB GO! Huis van het GO! Willebroekkaai 36 1000 Brussel

Inhoudsopgave 1. Agenda 4 2. Doelstellingen 5 3. Basiswetgeving beroepsgeheim 6 3.1. Artikel 458 Strafwetboek 6 3.2.Dragers van een beroepsgeheim 6 3.3.Staat of beroep 7 3.3.1.Staat 7 3.3.2.Beroep 7 3.3.3.Voorbeelden uit de rechtspraak 7 3.4.Geheimen 8 3.5.Toevertrouwen 8 3.5.1.Bekendmaken 9 3.5.2.Verschilt van Wet tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens 10 3.5.3.Overlijden van de cliënt 11 3.6.Getuigenis afleggen en wettelijke verplichtingen 11 3.6.1.In rechte getuigenis afleggen (Spreekrecht) 11 3.6.2.Voor een parlementaire onderzoekscommissie (Spreekrecht) 12 3.6.3.Wanneer de wet hen verplicht (Spreekplicht) 12 3.6.4.Inbeslagname dossier 12 3.7.Straf 13 3.7.1.De schending is een misdrijf 13 3.7.2.Opzet 14 3.7.3.Beweegredenen van de schending 14 3.7.4.Gevangenisstraf en geldboete 14 4. Uitzonderingen 15 4.1.Artikel 458bis Strafwetboek 15 4.1.1.4 voorwaarden (moeten tegelijk vervuld zijn) 15 4.2.Artikel 422bis Strafwetboek (schuldig verzuim) 16 4.2.1.4 voorwaarden (dienen tegelijk vervuld te zijn) 16 4.2.2.Oorzaak van het gevaar 16 4.2.3.Verplichting ontstaat ogenblikkelijk 16 4.2.4.Subjectief aanvoelen of objectieve normen 16 4.2.5.Hulp doeltreffend? 17 4.2.6.Omissiedelict 17 4.2.7.Voorbeelden 17 4.3.Artikel 30 Wetboek van Strafvordering (private aangifteplicht) 17 4.4.Artikel 29 Wetboek van Strafvordering (Ambtelijke aangifteplicht) 18 5. Onderscheid beroepsgeheim ambtsgeheim 19 5.1.Dragers van een ambtsgeheim 20 5.1.1.Ambtsgeheim 20 5.2.Samenwerking CLB school 21 5.2.1.Decreet CLB 21 5.2.2.Knelpunten 21 Permanente Ondersteuningscel Centra voor Leerlingenbegeleiding GO! 2/38

6. Gedeeld en gezamenlijk beroepsgeheim 22 6.1.Gedeeld beroepsgeheim 22 6.2.Voorwaarden gedeeld beroepsgeheim 22 6.2.1.Finaliteitscriterium 22 6.2.2.Betrokkenheid bij de hulpverlening 22 6.2.3.Noodzakelijkheidscriterium 22 6.2.4.Belang van de cliënt 23 6.2.5.Geïnformeerde cliënt 23 6.3.Gezamenlijk beroepsgeheim 23 6.3.1.Volledig team 23 6.3.2.Herkenbaar team 23 6.3.3.Relevantiefilter 23 6.4.Uitwisseling van gegevens binnen IJH 23 7. Deontologie 25 7.1.Deontologie 25 7.2.Moraal 25 7.2.1.Moreel dilemma 25 7.3.Ethiek 25 7.4.Waarden & Normen 25 7.4.1.Waarden 25 7.4.2.Normen 26 7.4.3.3 soorten normen 26 7.5.Deontologische code CLB 27 8. Casussen 34 9. Stellingenspel 38 Permanente Ondersteuningscel Centra voor Leerlingenbegeleiding GO! 3/38

1. Agenda 9u30 9u45 10u30 11u 11u15 12u30 13u15 14u 15u 15u30 15u45 Kennismaking Basiswetgeving beroepsgeheim: Artikel 458 Strafwetboek Uitzonderingen: Artikel 458bis Strafwetboek Artikel 422bis Strafwetboek. Artikel 29 en 30 Sv. Pauze Onderscheid beroepsgeheim - ambtsgeheim Gedeeld en gezamenlijk beroepsgeheim Publicatie werkgroep beroepsgeheim Lunch Deontologische code CLB Casussen Stellingenspel Afronding Einde Permanente Ondersteuningscel Centra voor Leerlingenbegeleiding GO! 4/38

2. Doelstellingen Informatie aanbieden over de basiswetgeving rond het beroepsgeheim en specifieke aandachtspunten Concrete voorbeelden aanbieden rond de toepassing van de wetgeving beroepsgeheim in de praktijk Informatie aanbieden betreffende de deontologische code CLB Ruimte aanbieden voor ervaringsuitwisseling, discussie en dialoog over deontologisch handelen en beroepsgeheim Permanente Ondersteuningscel Centra voor Leerlingenbegeleiding GO! 5/38

3. Basiswetgeving beroepsgeheim 3.1. Artikel 458 Strafwetboek Geneesheren, heelkundigen, officieren van gezondheid, apothekers, vroedvrouwen en alle andere personen die uit hoofde van hun staat of beroep kennis dragen van geheimen die hun zijn toevertrouwd, en deze bekend maken buiten het geval dat ze worden opgeroepen om in rechte of voor een parlementaire onderzoekscommissie getuigenis af te leggen en dat de wet hen verplicht die geheimen kenbaar te maken, worden gestraft met een gevangenisstraf van acht dagen tot zes maanden en een boete van honderd tot vijfhonderd euro. Het misdrijf van schending van het beroepsgeheim werd ingevoerd bij artikel 378 van het strafwetboek van 1810 in Frankrijk en is sinds 1867 ook in de Belgische wetgeving opgenomen. De motivering was als volgt: Die bepaling is nieuw in onze wetgeving; het ware te hopen dat de kiesheid ze overbodig maakte. Maar hoe vaak ziet men geen dragers van een beroepsgeheim, deze verplichting opofferen aan hun bijtende kritiek, spotten met de meest ernstige onderwerpen, de kwaadaardigheid voeden door onkiese onthullingen, schandalige anekdotes, en op die manier schaamte uitstorten over de individuen, door verwoesting te brengen in de families. Dit reveleert wat de oorspronkelijke bedoeling en noodzaak van de strafbepaling was, namelijk de burger te beschermen tegen de loslippigheid van de drager van een beroepsgeheim en niet deze laatste te beschermen tegen wie of wat dan ook. 3.2. Dragers van een beroepsgeheim Geneesheren, heelkundigen, officieren van gezondheid, apothekers, vroedvrouwen en alle andere personen die uit hoofde van hun staat of beroep kennis dragen van geheimen die hun zijn toevertrouwd, en deze bekend maken buiten het geval dat ze worden opgeroepen om in rechte of voor een parlementaire onderzoekscommissie getuigenis af te leggen en dat de wet hen verplicht die geheimen kenbaar te maken, worden gestraft met een gevangenisstraf van acht dagen tot zes maanden en een boete van honderd tot vijfhonderd euro. In het artikel is het niet duidelijk wie nu exact beroepsgeheim heeft en wie niet. Er staan een aantal beroepen opgesomd gevolgd door alle andere personen. Dit komt mede doordat het artikel momenteel meer dan 200 jaar oud en er in al die tijd geen wijzigingen aan gebeurden. Er is dus geen rekening gehouden met alle nieuwe beroepen waarvoor beroepsgeheim noodzakelijk is. Waarmee dienen we nu rekening te houden bij het bepalen van wie begrepen is onder alle andere personen? Dragers van een beroepsgeheim zijn noodzakelijke confidenten (vertrouwenspersoon): personen die door hun beroep, functie of staat genoodzaakt zijn om geheimen te vernemen omdat mensen genoodzaakt zijn om zich tot hen te wenden. Dit criterium valt echter niet altijd toe te passen. Een voorbeeld daarvan zijn leerlingenbegeleiders, vertrouwensleerkrachten. Niettegenstaande zij perfect onder dit criterium passen, zijn zij toch geen dragers van een beroepsgeheim maar wel van een ambtsgeheim. (zie verder) Indien er een wettelijke regeling is van het beroep, m.a.w. in andere wetgeving wordt er verwezen naar artikel 458 Sw. voor de specifieke beroepsgroep, zoals bv. in het CLB-decreet. De maatschappelijke relevantie. (wettelijke regeling van een bepaalde sector geldt als een soort erkenning van het maatschappelijk belang ervan dat dan bepalend is voor het al dan niet toekennen van een beroepsgeheim) Permanente Ondersteuningscel Centra voor Leerlingenbegeleiding GO! 6/38

3.3. Staat of beroep Geneesheren, heelkundigen, officieren van gezondheid, apothekers, vroedvrouwen en alle andere personen die uit hoofde van hun staat of beroep kennis dragen van geheimen die hun zijn toevertrouwd, en deze bekend maken buiten het geval dat zij worden opgeroepen om in rechte of voor een parlementaire onderzoekscommissie getuigenis af te leggen en dat de wet hen verplicht die geheimen kenbaar te maken, worden gestraft met een gevangenisstraf van acht dagen tot zes maanden en een boete van honderd tot vijfhonderd euro. 3.3.1. Staat Het gaat hier om een semiprofessionele staat zoals vrijwilligerswerk, studenten, stagiairs, Er dient sprake te zijn van een hulpverlenende taak als vertrouwensfiguur. De vrijwilliger neemt een positie in of een taak op zich die zodanig vergelijkbaar is met die van de professionele hulpverlener dat het voor de cliënt bijzonder moeilijk wordt om de vrijwilliger te onderscheiden van een professioneel. Ook het georganiseerd verband is een voorwaarde, geen hulpverlening wanneer je vrijwillig iemand helpt op straat die bv. gevallen is. 3.3.2. Beroep bij toevalligheid. Dus niet De vertrouwelijke informatie moet de hulpverlener ter kennis komen in omstandigheden die tot de normale uitoefening van het beroep behoren. De cliënt die geheimen toevertrouwt, moet de hulverlener raadplegen met de bedoeling een beroep te doen op de specifieke diensten of hulpverlening die de hulpverlener aanbiedt. Voorbeeld: een goede buur vertelt u als vriend een geheim. Dit geheim is niet vernomen binnen de beroepsuitoefening dus dit valt niet onder het beroepsgeheim. Er is hier geen wettelijk beroepsgeheim, m.a.w. het is juridisch niet sanctioneerbaar wanneer je dit toch doorvertelt. 3.3.3. Voorbeelden uit de rechtspraak De vervolgingen tegen een advocaat n.a.v. een melding door een confrater dat deze advocaat drugs bezorgde aan zijn cliënt in de gevangenis, zijn geldig, aangezien niet blijkt dat deze melding het gevolg is van een schending van het beroepsgeheim. Het ging hier immers niet om de cliënt van de aangever. Een arts of een apotheker doet aangifte aan de gerechtelijke autoriteiten m.b.t. een persoon die bij hem was gekomen met het enig doel drugs te verkrijgen aan de hand van vervalste voorschriften en niet als consultant of patiënt. In deze situatie is er geen sprake van schending van het beroepsgeheim, want de persoon was geen consultant, dus de informatie is niet verkregen binnen een vertrouwensrelatie. De strafvordering tegen een patiënt die gebaseerd was op een aangifte van de hoofdverpleegster die een overdosis heroïne had vastgesteld bij een heroïneverslaafde, was nietig omdat het ging om een flagrante schending van het beroepsgeheim. Het beroepsgeheim waartoe de beoefenaren van de geneeskunde krachtens art. 458. Strafwetboek gehouden zijn berust op de noodzaak om de volledige veiligheid te waarborgen van degenen die hen in vertrouwen moeten nemen en om een ieder in de mogelijkheid te stellen de verzorging te krijgen die uit hoofde van zijn toestand, ongeacht de oorzaak ervan, vereist is; derhalve wordt het beroepsgeheim niet geschonden door een beoefenaar van de geneeskunde die een misdrijf, gepleegd door een persoon die door hem niet is ontvangen als consultant of als patiënt, ter kennis brengt van het gerecht. (Hof van Cassatie 16 december 1992) Permanente Ondersteuningscel Centra voor Leerlingenbegeleiding GO! 7/38

3.4. Geheimen Geneesheren, heelkundigen, officieren van gezondheid, apothekers, vroedvrouwen en alle andere personen die uit hoofde van hun staat of beroep kennis dragen van geheimen die hun zijn toevertrouwd, en deze bekend maken buiten het geval dat ze worden opgeroepen om in rechte of voor een parlementaire onderzoekscommissie getuigenis af te leggen en dat de wet hen verplicht die geheimen kenbaar te maken, worden gestraft met een gevangenisstraf van acht dagen tot zes maanden en een boete van honderd tot vijfhonderd euro. Een geheim wordt in de literatuur gedefinieerd als: Alle gegevens die uit de aard van de zaak geheim zijn, bijvoorbeeld omdat ze de goede naam en faam kunnen schaden, EN die zijn meegedeeld met de uitdrukkelijke of stilzwijgende verwachting dat ze niet worden doorverteld. Er zijn hier dus twee elementen, EN en niet OF. Het voorwerp of de inhoud van een geheim, is niet precies te vatten. Het wordt gekenmerkt door een grote mate van individuele, culturele en geografische relativiteit. Wat krachtens de in 1810 gangbare normen geheim moest worden gehouden, is niet noodzakelijk vandaag nog een geheim. Wat de ene angstvallig probeert af te schermen van anderen, maakt de ander zonder enig probleem publiek. Het afschermen van anderen is essentieel, dit komt duidelijk tot uiting in het Franse woord secret wat afgeleid is van het Latijnse woord secretum wat afgescheiden van betekent. In de rechtsfilosofie wordt een onderscheid gemaakt tussen het secretum naturale (natuurlijk geheim); het secretum promissum (het beloofd geheim) en het secretum commissum (het professionele of officiële geheim). Eerstgenoemd geheim moet door zijn aard zelf verborgen worden gehouden, het is van nature uit schadelijk voor de betrokkene. Het secretum promissum is het geheim dat door een persoon vrijwillig wordt toevertrouwd aan een ander met de uitdrukkelijke vraag of deze laatste het niet wil onthullen. Het secretum commissum vertoont gelijkenissen met de rechtsfiguur van het beroepsgeheim: het bestaan van het geheim houdt verband met het beroep of status van een persoon. Men weet al op voorhand wanneer men zich tot die persoon wendt, dat de vertrouwelijke informatie geheim wordt gehouden. 3.5. Toevertrouwen Geneesheren, heelkundigen, officieren van gezondheid, apothekers, vroedvrouwen en alle andere personen die uit hoofde van hun staat of beroep kennis dragen van geheimen die hun zijn toevertrouwd, en deze bekend maken buiten het geval dat ze worden opgeroepen om in rechte of voor een parlementaire onderzoekscommissie getuigenis af te leggen en dat de wet hen verplicht die geheimen kenbaar te maken, worden gestraft met een gevangenisstraf van acht dagen tot zes maanden en een boete van honderd tot vijfhonderd euro. Toevertrouwd dient zo ruim mogelijk te worden geïnterpreteerd. Dit omvat niet alleen wat is meegedeeld, gezegd, verteld, maar ook alles wat je vaststelt, ziet, hoort, aanvoelt, ontdekt, Het woord toevertrouwd wijst op de aanwezigheid van een vertrouwensrelatie als essentieel element bij het beroepsgeheim. De hulpverlener die in het kader van de hulpverlening aan een cliënt een gesprek heeft met familieleden of andere personen uit de omgeving van de cliënt, is gehouden door het beroepsgeheim met betrekking tot de vertrouwelijke informatie die hij hierbij verneemt. Dat de hulpverlener geen hulpverleningsrelatie heeft met die familieleden is van geen belang, het gesprek vindt immers plaats ten behoeve van de hulpverlening aan de cliënt. Permanente Ondersteuningscel Centra voor Leerlingenbegeleiding GO! 8/38

Het beroepsgeheim beoogt de bescherming van een dubbel belang: Privaat belang Het belang van de geheimgerechtigde dat toevertrouwde geheimen geëerbiedigd moeten worden. De hulpvrager wordt genoodzaakt om de hulpverlener in vertrouwen te nemen. Doordat de hulpverlener kennis heeft over het privéleven van de cliënt, ontstaat een asymmetrische relatie. De geheimhoudingsplicht is een middel om de hulpvrager te behoeden voor machtsmisbruik door de hulpverlener. (de hulpverlener zou de hulpvrager vb. kunnen chanteren met het vrijgeven van vertrouwelijke informatie) Maatschappelijk belang Er wordt ook een maatschappelijk belang beschermd, voor de maatschappelijke orde is het belangrijk dat die beroepen bestaan. Zonder waarborg van betrouwbaarheid zou de uitoefening van het beroep onmogelijk worden. Daardoor is de bescherming van het beroepsgeheim dus van openbare orde. Indien het beroepsgeheim niet zou bestaan zouden veel mensen de stap naar de hulpverlening niet kunnen/durven zetten. Dit zou ervoor zorgen dat zij geen hulp zoeken voor hun problemen. Op lange termijn kan dit veel grotere schade betekenen voor de maatschappij dan het respecteren van het beroepsgeheim. Indien men de afweging moet maken over het al dan niet doorbreken van het beroepsgeheim is het belangrijk niet enkel de belangen binnen de specifieke casus mee te nemen, maar ook het maatschappelijk belang van het beroepsgeheim mee te nemen in de afweging. De waarborg dat een hulpverlener gebonden is door het beroepsgeheim maakt dat we ons gemakkelijker tot een hulpverlener wenden en draagt dus bij tot de toegankelijkheid van de gezondheids- en welzijnszorg. (= maatschappelijk belang) Men zou kunnen stellen dat het beroepsgeheim primair het maatschappelijk belang dient en secundair het privaat belang. Om die reden is de schending van het beroepsgeheim opgenomen in het Strafwetboek en niet in het Burgerlijk Wetboek. Het is ook omwille van dit maatschappelijk belang dat de cliënt geen toestemming kan geven om het beroepsgeheim te doorbreken. 3.5.1. Bekendmaken Geneesheren, heelkundigen, officieren van gezondheid, apothekers, vroedvrouwen en alle andere personen die uit hoofde van hun staat of beroep kennis dragen van geheimen die hun zijn toevertrouwd, en deze bekend maken buiten het geval dat ze worden opgeroepen om in rechte of voor een parlementaire onderzoekscommissie getuigenis af te leggen en dat de wet hen verplicht die geheimen kenbaar te maken, worden gestraft met een gevangenisstraf van acht dagen tot zes maanden en een boete van honderd tot vijfhonderd euro. Bekendmaken van gegevens die beschermd zijn door het beroepsgeheim. Dit is zowel mondeling, schriftelijk als elektronisch. M.a.w. wanneer we spreken als we zwijgplicht hebben en er geen spreekrecht is. Het is niet van belang aan hoeveel personen de gegevens bekendgemaakt worden. Het meedelen van een geheim aan 1 persoon is ook bekendmaken. De bevestiging van een gerucht houdt evenzeer een schending van het beroepsgeheim in. Ingeval een geheimplichtige een gerucht bevestigt, maakt hij er een feit van en verruimt hij de bekendmaking ervan. De bekendmaking van feiten die een louter gerucht leken, doet de geloofwaardigheid ervan toenemen. Permanente Ondersteuningscel Centra voor Leerlingenbegeleiding GO! 9/38

De bekendmaking van een publiek feit echter, maakt geen schending van het beroepsgeheim uit. Een publiek feit is een feit dat al dermate openbaar is gemaakt of voor het oog van zoveel getuigen is gebeurd, dat er van een geheim geen sprake meer kan zijn. Voorbeeld: er kan niet van een arts worden verlangd dat hij ontkent dat een bepaalde patiënt is overleden, ingeval die patiënt met een publieke plechtigheid is begraven. Tegenover de cliënt geldt de zwijgplicht niet. Het achterwege houden van bepaalde inlichtingen ten aanzien van de cliënt kan nooit worden gesteund op het beroepsgeheim. In sommige gevallen is dit nochtans gerechtvaardigd omwille van therapeutische redenen, dit noemt men de therapeutische exceptie. Bij therapeutische exceptie kan de beroepsbeoefenaar informatie betreffende de gezondheidstoestand onthouden aan de patiënt, voor zover het meedelen ervan klaarblijkelijk ernstig nadeel voor de gezondheid van de patiënt zou meebrengen en mits de beroepsbeoefenaar hierover een andere beroepsbeoefenaar heeft geraadpleegd. (Wet Patiëntenrechten) Het inroepen van de therapeutische exceptie wordt veelal gekoppeld aan de therapeutische vrijheid. Omdat die vrijheid enkel is erkend ten hoofde van artsen, reserveert de rechtsleer de therapeutische exceptie voor artsen. Binnen het decreet rechtspositie van de minderjarige heeft de wetgever ook de uitzondering van de agogische exceptie voorzien. Indien men kan aantonen dat het in het belang van de minderjarige is, kan een deel van de informatie niet worden meegedeeld. Wanneer men beslist een minderjarige niet te informeren over bepaalde zaken, dient deze beslissing opgenomen en gemotiveerd te worden in het dossier van de minderjarige. 3.5.2. Verschilt van Wet tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens De Wet Verwerking Persoonsgegevens beschermt een bepaald aspect van het privéleven van de burger, met name de informationele privacy van de cliënt. De wet beschermt niet het privéleven in zijn totaliteit, maar slechts een specifiek onderdeel ervan, de veelgebruikte benaming privacywet is dus niet correct. Bij het beroepsgeheim is enkel de output van gegevens strafbaar, bij deze wet is ook de input strafbaar. (het verzamelen en bewaren op zich) De verwerking van persoonsgegevens is een proces dat kan opgedeeld worden in 3 fases: het verzamelen, opslaan en uitvoeren van informatie. Het beroepsgeheim heeft voornamelijk betrekking op de laatste fase. De Wet Verwerking Persoonsgegevens concentreert zich voornamelijk op de eerste 2 fases. De Wet Verwerking Persoonsgegevens heeft een veel ruimer toepassingsgebied, nl. iedereen die met bestanden omgaat, waarin persoonsgegevens worden verwerkt, hetgeen niet altijd over echte geheimen gaat. De Wet Verwerking Persoonsgegevens buigt zich over volgende vragen: welke gegevens mogen ingezameld worden, hoelang mogen de gegevens verwerkt worden, Dit zijn vragen die niet aan de orde zijn voor iemand die zijn gedrag enkel aan het beroepsgeheim moet toetsen. Dit geldt wel in de Wet Verwerking Persoonsgegevens waar het finaliteits- en het proportionaliteitsbeginsel er uitdrukkelijk op wijzen dat er niet meer gegevens mogen ingezameld worden dan strikt noodzakelijk en dat deze gegevens ter zake dienend, niet overmatig en correct moeten zijn. Permanente Ondersteuningscel Centra voor Leerlingenbegeleiding GO! 10/38

De geheimhoudingsplicht in het kader van beroepsgeheim slaat op elke overdracht van een geheim, daar waar de Wet Verwerking Persoonsgegevens enkel het hanteren van bestanden reglementeert. Voorbeeld: de inhoud doorvertellen van een mondeling gesprek dat in het bureel van een MW gevoerd is en niet schriftelijk geregistreerd werd, is duidelijk in strijd met beroepsgeheim maar valt niet onder de sanctionering van de Wet Verwerking Persoonsgegevens, omdat je dit gesprek niet als een bestand kunt beschouwen. Het beroepsgeheim en de Wet Verwerking Persoonsgegevens hebben dus beurtelings een smaller en een ruimer juridische opzet. 3.5.3. Overlijden van de cliënt Ten aanzien van nabestaanden dient de geheimhoudingsplicht in acht te worden genomen, ook na het overlijden van de cliënt. Het is wel gebruikelijk dat de arts, na het overlijden van de cliënt, de nodige uitleg verschaft aan de naaste verwanten van de cliënt, op voorwaarde dat er geen verzet was van deze laatste. In situaties waar het zwijgen van de hulpverlener gevaar kan opleveren voor de familieleden (vb. cliënt is seropositief), wordt in de rechtspraak aanvaard dat de hulpverlener zich beroept op de noodsituatie. 3.6. Getuigenis afleggen en wettelijke verplichtingen Geneesheren, heelkundigen, officieren van gezondheid, apothekers, vroedvrouwen en alle andere personen die uit hoofde van hun staat of beroep kennis dragen van geheimen die hun zijn toevertrouwd, en deze bekend maken buiten het geval dat ze worden opgeroepen om in rechte of voor een parlementaire onderzoekscommissie getuigenis af te leggen en dat de wet hen verplicht die geheimen kenbaar te maken, worden gestraft met een gevangenisstraf van acht dagen tot zes maanden en een boete van honderd tot vijfhonderd euro. 3.6.1. In rechte getuigenis afleggen (Spreekrecht) Wie geroepen wordt om in rechte getuigenis af te leggen over feiten die door het beroepsgeheim gedekt zijn, mag die feiten bekendmaken indien hij oordeelt zulks te moeten doen, hij kan tot spreken niet gedwongen worden indien hij meent het beroepsgeheim te moeten bewaren. Hij beoordeelt zelf de opportuniteit van zijn beslissing, zelfs indien hij van zijn beroepsgeheim ontslagen wordt, mits de rechter oordeelt dat, in acht genomen de gegevens van de zaak, die getuige, door het stilzwijgen te bewaren, het beroepsgeheim niet afwendt van zijn doel. (Hof van Cassatie 23/09/1986) Men is verplicht voor de rechter te verschijnen en de eed af te leggen. Wanneer men dit weigert, dan zal de rechter hem wettig veroordelen wegens weigering te getuigen (een geldboete van 100 tot 10000 Euro en een eventuele schadevergoeding aan de partij die om de getuigenis had verzocht). De reden is dat je slechts na de vraag gehoord te hebben kan uitmaken of het antwoord op deze vraag betrekking heeft op een tijdens de beroepsuitoefening toevertrouwd geheim. Na elke vraag afzonderlijk, dient men te beslissen het beroepsgeheim al dan niet in te roepen. De houder van het beroepsgeheim moet dus zelf oordelen over de opportuniteit van spreken of zwijgen en moet zich hierbij laten leiden door het belang van de cliënt. De rechter gaat wel onderzoeken of het beroepsgeheim niet wordt misbruikt om zichzelf aan vervolgingen te onttrekken of om schuldige handelingen te dekken. De rechter houdt toezicht op het inroepen van het beroepsgeheim. Hij kan oordelen dat het antwoord op de gestelde vraag er niet onder valt. De rechter moet de waarheid achterhalen en het beroepsgeheim betekent niet dat de waarheid niet aan het licht gebracht mag worden. Permanente Ondersteuningscel Centra voor Leerlingenbegeleiding GO! 11/38

Als de hulpverlener-getuige besluit tot spreken, komt het voor dat hij meer meedeelt dan wat strikt noodzakelijk is om de waarheid te achterhalen. Volgende oplossing is mogelijk: de hulpverlener-getuige kan vragen om een gerechtsdeskundige aan te stellen aan wie in vertrouwen gegevens kunnen worden meegedeeld. Deze gerechtsdeskundige is zelf ook gebonden door het beroepsgeheim. De gerechtsdeskundige distilleert dan uit deze gegevens wat strikt noodzakelijk is voor de beslissing van de rechter en het achterhalen van de waarheid. Het is de drager van het beroepsgeheim die beslist om al dan niet te spreken. Het feit of de cliënt al dan niet toestemming heeft gegeven verplicht de hulpverlener niet tot spreken of zwijgen. De omstandigheid dat een getuige tijdens het vooronderzoek verklaringen heeft afgelegd zonder zich alsdan op het beroepsgeheim te beroepen, ontneemt aan die getuige niet het recht om voor het vonnisgerecht het stilzwijgen te bewaren, wegens dat beroepsgeheim (Hof van Cassatie 23/09/1986). Wanneer men opgeroepen wordt om te getuigen voor politie, procureur des Konings of advocaten zijn dit géén getuigenissen in rechte! De hulpverlener is hier gebonden door het beroepsgeheim en heeft dus zwijgplicht. Enkel de getuigenis voor een onderzoeksrechter of vonnisrechter geldt als een getuigenis in rechte. 3.6.2. Voor een parlementaire onderzoekscommissie (Spreekrecht) Recente toevoeging aan artikel 458 Sw. (30/06/1996). Wanneer een drager van een beroepsgeheim wordt opgeroepen om voor een parlementaire onderzoekscommissie te getuigen geldt dit evenzeer als een getuigenis in rechte. 3.6.3. Wanneer de wet hen verplicht (Spreekplicht) Hier moet men spreken. Dit betreft een aantal wettelijke regels, zoals: de aangifte van een geboorte, de aangifte van besmettelijke ziekten, wet arbeidsovereenkomst (vaststelling werkelijke arbeidsongeschiktheid door aangestelde arts zonder de aard van de aandoening te vermelden), regelgeving betreffende het voorlopig bewind over een persoon (in het belang van de te beschermen persoon dient bij het verzoekschrift tot het aanstellen van een voorlopig bewindvoerder een omstandig geneeskundig verslag van maximum 15 dagen oud gevoegd te worden waarbij de gezondheidstoestand van de te beschermen persoon beschreven wordt, artikel 488bis Bw.), Het bekendmaken van deze gegevens wordt gerechtvaardigd op basis van de figuur van het wettelijk voorschrift. Dit houdt in dat de persoon die bij de uitvoering van een wettelijk voorschrift een strafbaar feit pleegt, geen misdrijf begaat. 3.6.4. Inbeslagname dossier Inbeslagname Bescheiden die door het beroepsgeheim gedekt zijn, kunnen niet in beslag genomen worden. Het recht op huiszoeking verleent de onderzoeksmagistraat de exorbitante bevoegdheid om alles in beslag te nemen wat hij nuttig acht om de waarheid aan het licht te brengen, onder voorbehoud van de zaken die gedekt zijn door het beroepsgeheim. Indien het om documenten of voorwerpen gaat, die hun ontstaan vinden in de betrekking tussen de hulpvrager en de hulpverlener zoals briefwisseling, verslagen, aantekeningen door de HV-er, steekkaarten, bestanden, dan komen deze niet voor beslag in aanmerking, ook al bevatten ze bekentenissen of bewijzen van schuld. Indien ze toch in beslag genomen worden zullen ze uit de debatten moeten geweerd worden. Permanente Ondersteuningscel Centra voor Leerlingenbegeleiding GO! 12/38

Als de hulpverlener zou besluiten de stukken vrijwillig en spontaan over te leggen, wordt dit gelijkgesteld met een getuigenis in rechte, de hulpverlener maakt dan dus als het ware gebruik van zijn spreekrecht. De stukken kunnen in dit geval dienstig zijn als bewijsmateriaal. Gaat het echter om overtuigingsstukken zoals het voorwerp van het misdrijf, hetgeen tot het plegen van het misdrijf heeft gediend of ertoe bestemd was, of wat uit het misdrijf voortkomt, dan kunnen deze documenten wel in beslag genomen worden. (valse documenten, moordwapen, gestolen goederen, ) Het behoort immers niet tot de normale beroepsuitoefening van een hulpverlener om deze zaken bij te houden. Enkel een duidelijk bevelschrift van een onderzoeksrechter leidt tot een rechtmatige inbeslagname. Indien wordt ingegaan op een huiszoeking met toestemming, verzoek van de politie, betekent dit een schending van het beroepsgeheim. Beroepsmisdrijf Beroepsmisdrijf sluit beroepsgeheim uit. Wanneer iemand van een beroepsmisdrijf wordt verdacht, kan hij zijn beroepsgeheim niet inroepen om zich aan het onderzoek te onttrekken. Hij mag zwijgen als verdachte of als beklaagde. Stukken die voortspruiten uit de persoonlijke betrekkingen van de drager van het beroepsgeheim met een cliënt en als bewijs dienstig zijn, mogen in beslag genomen worden. Equality of arms Als je in een situatie komt waarbij er een klacht is tegen jou, heb je recht op eigen verdediging, je mag het beroepsgeheim schenden zelfs wanneer je daarmee de cliënt schade berokkent. Deze uitzondering wordt aanvaard, in toepassing van het algemeen beginsel van de rechten van de verdediging, meer bepaald het principe van de equality of arms. Het recht op verdediging heeft voorrang op het beroepsgeheim. Hij mag hierbij wel slechts prijsgeven wat absoluut dient te worden verklaard om zijn eigen verdediging te handhaven. 3.7. Straf Geneesheren, heelkundigen, officieren van gezondheid, apothekers, vroedvrouwen en alle andere personen die uit hoofde van hun staat of beroep kennis dragen van geheimen die hun zijn toevertrouwd, en deze bekend maken buiten het geval dat ze worden opgeroepen om in rechte of voor een parlementaire onderzoekscommissie getuigenis af te leggen en dat de wet hen verplicht die geheimen kenbaar te maken, worden gestraft met een gevangenisstraf van acht dagen tot zes maanden en een boete van honderd tot vijfhonderd euro. 3.7.1. De schending is een misdrijf De schending van het beroepsgeheim, dus het bekendmaken van gegevens die beschermd zijn door het beroepsgeheim = een misdrijf. D.w.z. de schending is ook strafbaar zelfs wanneer de persoon wiens geheim geschonden is GEEN klacht heeft ingediend. Gevolg van de schending = het bewijs verkregen door de schending wordt onrechtmatig verkregen bewijs, de bewijsstukken worden uit de debatten geweerd. Meer specifiek is de schending van het beroepsgeheim een wanbedrijf. Artikel 458 Sw. kan beschouwd worden als een eigen misdrijf, dit is een misdrijf dat veronderstelt dat de dader over een bepaalde hoedanigheid beschikt zonder welke hij het misdrijf niet kan plegen. Permanente Ondersteuningscel Centra voor Leerlingenbegeleiding GO! 13/38

3.7.2. Opzet De rechtsliteratuur is verdeeld over het feit of de schending van het beroepsgeheim al dan niet met opzet dient te gebeuren om strafbaar gesteld te worden. Enerzijds vinden we voorbeelden waar er gesteld wordt: bij onachtzaamheid is er geen opzet, dus geen schuld, dus geen straf. Men moet dan wel goede trouw bewijzen. Voorbeeld: een dossier op het bureau laten liggen en vergeten af te sluiten. Anderzijds vinden we bepaalde auteurs terug die stellen: wet is wet, opzettelijk of niet, altijd strafbaar. 3.7.3. Beweegredenen van de schending De beweegreden van de hulpverlener die geheimen bekendmaakt, is niet relevant. Het feit dat de hulpverlener vertrouwelijke informatie prijsgeeft in het belang van de cliënt, legitimeert de bekendmaking niet. Er is schending van het beroepsgeheim zodra de bekendmaking van door dit geheim gedekte feiten opzettelijk en spontaan is, zelfs indien zij geschiedt bij de justitie. Geen enkel bijzonder opzet is vereist; de beweegreden van de dader is onverschillig. (Hof van Cassatie 26/09/1966) 3.7.4. Gevangenisstraf en geldboete De bedragen vermeld in het artikel moeten op heden nog vermenigvuldigd worden met 5,5 (multiplicator) voor de opdeciemen. Dus het gaat hier om boetes van respectievelijk 550 euro tot 2750 euro. Permanente Ondersteuningscel Centra voor Leerlingenbegeleiding GO! 14/38

4. Uitzonderingen 4.1. Artikel 458bis Strafwetboek Eenieder, die uit hoofde van zijn staat of beroep houder is van geheimen en hierdoor kennis heeft van een misdrijf zoals omschreven in de artikelen 372 tot 377, 392 tot 394, 396 tot 405ter, 409, 423, 425 en 426, gepleegd op een minderjarige of op een persoon die kwetsbaar is ten gevolge van zijn leeftijd, zwangerschap, (+ partnergeweld vanaf 01/03/2013) een ziekte dan wel een lichamelijk of geestelijk gebrek of onvolwaardigheid, kan, onverminderd de verplichtingen hem opgelegd door artikel 422bis, het misdrijf ter kennis brengen van de procureur des Konings, hetzij wanneer er een ernstig en dreigend gevaar bestaat voor de fysieke of psychische integriteit van de minderjarige of de bedoelde kwetsbare persoon en hij deze integriteit niet zelf of met hulp van anderen kan beschermen, hetzij wanneer er aanwijzingen zijn van een gewichtig en reëel gevaar dat andere minderjarigen of bedoelde kwetsbare personen het slachtoffer worden van de in voormelde artikelen bedoelde misdrijven en hij deze integriteit niet zelf of met hulp van anderen kan beschermen. Dit recent artikel (B.S. 17/03/2001) voegt in bepaalde, gelimiteerde omstandigheden een spreekrecht/meldingsrecht in voor de dragers van een beroepsgeheim. Het gaat hier om een recht, geen plicht: het biedt de mogelijkheid aan wie het nodig acht om minderjarigen of kwetsbare personen in gevaar te melden aan het parket, zonder hiermee strafrechtelijk een fout te begaan, bijvoorbeeld wanneer de vrijwillige hulpverlening geen veiligheid biedt of de mogelijkheden ervan uitgeput zijn. Het betreft dus een gelimiteerd spreekrecht, géén spreekplicht. 4.1.1. 4 voorwaarden (moeten tegelijk vervuld zijn) Materieel toepassingsgebied Het dient te gaan om bepaalde misdrijven (met dreigend karakter), deze worden limitatief opgesomd: Aanranding van de eerbaarheid en verkrachting (372 tot 377), doodslag (392 tot 394), opzettelijk doden en lichamelijk letsel toebrengen (396 tot 405ter), verminking van genitaliën (409), verlating (423), onthouden van voedsel of verzorging (425 en 426). Opgemerkt wordt dat het hierbij gaat om misdrijven met een dreigend karakter, wat noodzakelijk werd geacht om het beroepsgeheim niet volledig uit te hollen. Ernstig en dreigend gevaar Er dient sprake te zijn van een ernstig en dreigend gevaar voor de psychische of fysieke integriteit van de betrokkene EN de geheimhouder kan deze integriteit niet zelf of met behulp van anderen beschermen. Dit meldingsrecht heeft dus een ultimum-remedium karakter, dit beoordelen vereist een persoonlijke evaluatie van de drager van het beroepsgeheim. Het gevaar kan niet anders gevrijwaard worden dan door schending van het beroepsgeheim. (Subsidiariteitsbeginsel). De bedoeling is vermijden dat dragers van het beroepsgeheim art. 458 bis gebruiken om elke verantwoordelijkheid van zich af te schuiven en automatisch aangifte te doen zonder bv. eerst de hulp van andere hulpverleners in te roepen. Het dreigend karakter heeft daarbij betrekking op het bestaan van een actuele nood om in de situatie in te grijpen. Vandaar ook de verwijzing: Onverminderd de verplichtingen opgelegd door Art. 422bis. Artikel 422bis heeft betrekking op de primaire plicht om hulp te verlenen aan personen in gevaar. Deze verwijzing wijst op het subsidiariteitsbeginsel en legt aan de geheimhouders de verantwoordelijkheid op om in eerste instantie zelf de hulp te verlenen die noodzakelijk is. Permanente Ondersteuningscel Centra voor Leerlingenbegeleiding GO! 15/38

Enkel tegenover de Procureur des Konings Het misdrijf mag enkel ter kennis gebracht worden aan de Procureur en niet aan de politie of de onderzoeksrechter, deze zijn niet de verantwoordelijken voor de uitoefening van de strafvordering. Voorwaarden slachtoffer Het slachtoffer is ofwel minderjarig ofwel een persoon die kwetsbaar is ten gevolge van zijn leeftijd, zwangerschap, partnergeweld, een ziekte of een lichamelijk of geestelijk gebrek of onvolwaardigheid. 4.2. Artikel 422bis Strafwetboek (schuldig verzuim) Met een gevangenisstraf van acht dagen tot één jaar en met een geldboete van vijftig euro tot vijfhonderd euro of met een van die straffen alleen wordt gestraft hij die verzuimt hulp te verlenen of te verschaffen aan iemand die in groot gevaar verkeert, hetzij hij zelf diens toestand heeft vastgesteld, hetzij die toestand hem is beschreven door degenen die zijn hulp inroepen. Voor het misdrijf is vereist dat de verzuimer kon helpen zonder ernstig gevaar voor zichzelf of voor anderen. Heeft de verzuimer niet persoonlijk het gevaar vastgesteld waarin de hulpbehoevende verkeert dan kan hij niet worden gestraft, indien hij op grond van de omstandigheden waarin hij werd verzocht te helpen, kon geloven dat het verzoek niet ernstig was of dat er gevaar aan verbonden was. (De straf bedoeld in het eerste lid wordt op twee jaar gebracht indien de persoon die in groot gevaar verkeert, minderjarig is) 4.2.1. 4 voorwaarden (dienen tegelijk vervuld te zijn) Gevaar moet groot, reëel en actueel zijn Men moet het gevaar hebben waargenomen en de ernst ervan hebben beseft Men moet bewust geweigerd hebben hulp te verlenen Het hulp verlenen mag geen ernstig gevaar opleveren voor zichzelf 4.2.2. Oorzaak van het gevaar De oorzaak van het gevaar is onverschillig, het kan teweeggebracht zijn door het slachtoffer zelf (vb. een zelfmoordpoging), door een derde (vb. slagen, verkeersongeval), door omstandigheden onafhankelijk van de persoon (vb. blikseminslag, brand) of door de dader van het verzuimsdelict zelf (vluchtmisdrijf). 4.2.3. Verplichting ontstaat ogenblikkelijk De verplichting om hulp te verlenen ontstaat ogenblikkelijk. Het misdrijf is dan ook voltrokken op het ogenblik zelf waarop de hulp moest worden verleend. De verzuimer kan zich niet meer bedenken en terugkomen op zijn voornemen om geen hulp te verlenen. Voorbeeld: iemand pleegt vluchtmisdrijf maar bedenkt zich en keert na 10 minuten terug naar de plaats van het ongeval om hulp te verlenen, deze persoon pleegt toch schuldig verzuim. 4.2.4. Subjectief aanvoelen of objectieve normen Het subjectieve aanvoelen van de persoon die de hulp moet verlenen is niet doorslaggevend. Voorbeeld: het is niet van belang dat iemand fysieke mishandeling niet zo erg vindt en dat hij bijvoorbeeld vindt dat er enkel sprake is van een harde opvoeding die sterker maakt. Het gevaar moet dus naar objectieve normen worden beoordeeld. De maatschappelijke sfeer speelt hierbij dus een belangrijke rol. Permanente Ondersteuningscel Centra voor Leerlingenbegeleiding GO! 16/38

4.2.5. Hulp doeltreffend? Het feit dat de geboden hulp achteraf beschouwd niet geslaagd, niet doelmatig, niet oordeelkundig of onhandig was, doet daarom niet het misdrijf schuldig verzuim ontstaan. Er wordt alleen verwacht dat men een ernstige poging tot hulpverlening onderneemt. Men moet niet noodzakelijk een klacht bij de gerechtelijke instanties neerleggen, ook luisteren, in contact brengen met een gespecialiseerde dienst, is hulp verlenen. De rechtspraak is duidelijk strenger ten aanzien van wie er, gelet op hun beroep, meer kan worden geëist op het gebied van de verplichte hulpverlening. Vb.: brandweer, leerkrachten, De betrokkene moet hetzij persoonlijk hulp verlenen, hetzij door tussenkomst van een derde hulp verschaffen. 4.2.6. Omissiedelict Schuldig verzuim is een omissiedelict of onthoudingsmisdrijf = een door de wet GEBODEN daad niet stellen. Voorbeeld: het opzettelijk niet indienen van een belastingaangifte. Dit is het tegenovergestelde van een handelingsmisdrijf = een door de wet VERBODEN daad stellen. Voorbeeld: diefstal, moord, 4.2.7. Voorbeelden Een persoon heeft zware slagen gekregen en wordt in stervensgevaar op straat gegooid zonder verdere hulp. Een persoon is zwaar gekwetst ten gevolge van een verkeersongeval. Een pasgeboren kind dreigt wegens ademhalingsmoeilijkheden te stikken. Een persoon staat op het punt zelfmoord te plegen. Een bevalling. Een verkrachting. Een dokter met wachtdienst heeft de plicht s nachts te antwoorden op de bel aan zijn woning. Een geneesheer die om 6 uur s ochtends wordt gecontacteerd door ouders over hun zieke kind, heeft niet het recht om te geloven dat het om een onbenullige kwaal en ten onrechte verontruste ouders gaat. Het bestaan van een wachtdienst voor geneesheren vormt geen rechtvaardiging voor een weigering van een dokter, die niet van wacht is om hulp te verlenen. 4.3. Artikel 30 Wetboek van Strafvordering (private aangifteplicht) Ieder die getuige was van een aanslag, hetzij tegen de openbare veiligheid, hetzij op iemands leven of eigendom, is verplicht daarvan bericht te geven aan de procureur des Konings, hetzij van de plaats van de misdaad, hetzij van de plaats waar de verdachte kan gevonden worden. Er is hier geen strafmaat bepaald, het gaat dus om een morele verplichting. Het niet-nakomen wordt niet strafrechtelijk gesanctioneerd, tenzij de niet-aangifte een geval van schuldig verzuim uitmaakt. Dit artikel geldt enkel voor geweldsdelicten en vermogensdelicten. Geweldsdelicten: vechtpartij, familiaal geweld, slagen & verwondingen, terroristische aanslag, Vermogensdelicten: diefstal, inbraak, Het beroepsgeheim primeert op dit artikel, bovendien gaat het hier om een betrapping op heterdaad, men heeft het misdrijf de visu vastgesteld. Permanente Ondersteuningscel Centra voor Leerlingenbegeleiding GO! 17/38

4.4. Artikel 29 Wetboek van Strafvordering (Ambtelijke aangifteplicht) Iedere gestelde overheid, iedere openbare officier of ambtenaar die in de uitoefening van zijn ambt kennis krijgt van een misdaad of van een wanbedrijf, de verplichting om daarvan kennis te geven aan de procureur des Konings. Hier primeert het beroepsgeheim, maar dit artikel is wel van toepassing op leerkrachten, schooldirectie, Permanente Ondersteuningscel Centra voor Leerlingenbegeleiding GO! 18/38

5. Onderscheid beroepsgeheim ambtsgeheim Wettelijke basis BEROEPSGEHEIM Artikel 458 van het Strafwetboek Van toepassing op CLB (art.10 CLB-decreet) Toepassingsgebied Het gaat om een geheimhoudingsplicht verbonden aan een vertrouwensrelatie. De dragers van het beroepsgeheim zijn personen die krachtens hun beroep en ten persoonlijke titel kennis hebben van zaken die op basis van een vertrouwensrelatie met een cliënt geheim zijn. (door hun aard of door het feit dat ze zijn toevertrouwd) Voor wie in het CLB? Psychologen/pedagogen Maatschappelijk werkers Verpleegkundigen Artsen Administratieve medewerkers Intercultureel bemiddelaar Ervaringsdeskundige Stagiairs Zwijgplicht Altijd behalve de uitzonderingen voorzien in de wet. Zwijgrecht Altijd behalve wettelijke verplichtingen en schuldig verzuim. Wettelijke basis AMBTSGEHEIM Decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs: Art. 11: De personeelsleden zijn ertoe gehouden het ambtsgeheim te bewaren. Toepassingsgebied Een discretieverplichting verbonden aan het ambt in het belang van het ambt of de functie. Personen die vanuit hun beroep vertrouwelijke gegevens te weten komen en niet ten persoonlijke titel. (er is geen sprake van toevertrouwen) Als zij persoonlijke aangelegenheden te weten komen, dan gebeurt dit in naam van de dienst waarvoor ze werken en dus buiten elke vertrouwensrelatie. Geldt niet enkel voor geheimen, maar slaat op alles wat de betrokkene in de uitoefening van zijn tewerkstelling of ambt heeft vernomen. De informatie die de ambtenaar verneemt, behoort toe aan de administratie waarvoor hij werkt. Voor wie in de school? Leerkrachten Directieleden Zorgcoördinatoren Vertrouwensleerkrachten Studiemeesters Onderhoudspersoneel Paramedisch, medisch, orthopedagogisch, psychologisch en sociaal personeel. Zwijgplicht Enkel ten opzichte van buitenstaanders. (derden niet betrokken bij het onderwijsgebeuren) Zwijgrecht Niet ten opzichte van oversten, collega s, ouders, participanten in het onderwijs en hulpverlening. Permanente Ondersteuningscel Centra voor Leerlingenbegeleiding GO! 19/38

Spreekrecht Getuigenis in rechte Artikel 458 bis Strafwetboek Noodtoestand ( art. 422bis) Eigen verdediging Gedeeld en gezamenlijk beroepsgeheim Sanctie Strafrechtelijk beteugelde sanctie: gevangenisstraf en geldboete. Minderjarige en ouderlijk gezag Jongeren van 12 jaar en ouder kunnen al dan niet instemmen met de CLB-begeleiding en hebben inzage in hun CLB-dossier. Spreekrecht (eigenlijk plicht) Intern spreekrecht tegenover collega s, ondergeschikten en hiërarchische oversten Voor strafbare feiten (art. 29 en 30 van het wetboek voor strafvordering) is er een morele verplichting (geen strafrechtelijke sanctie) tot spreken tegenover de Procureur des Konings. De school kan wel een tuchtprocedure opstarten. Noodtoestand (art. 422 bis Sw) = schuldig verzuim: strafbaar wanneer men geen hulp verleent aan iemand die in groot gevaar verkeert. Sanctie Tuchtrechtelijk gesanctioneerde verplichting: blaam, afhouding van wedde, schorsing, ontslag, Minderjarige en ouderlijk gezag De school dient rekening met de wettelijke bepalingen omtrent het ouderlijk gezag. Hier geldt de leeftijdgrens van 18 jaar. 5.1. Dragers van een ambtsgeheim Dragers van een ambtsgeheim zijn uitoefenaars van een publieke functie aan wie de wetgever géén vertrouwelijk karakter heeft toegekend in de zin van art 458Sw., zoals leerkrachten, politiemensen, bankbedienden, probatieassistenten, consulent sociale dienst jeugdrechtbank, Leerkrachten worden noch door de rechtspraak, noch door de rechtsleer, erkend als noodzakelijke vertrouwensfiguren. Indien nodig kunnen en moeten zij toevertrouwde informatie doorgeven aan collega s en directie. De redenering is hier dat zij hun beroep kunnen uitoefenen zonder dat zij noodzakelijk vertrouwelijke informatie moeten vernemen. 5.1.1. Ambtsgeheim Bepaalde informatie MOET men doorgeven aan ambtsgenoten, bijvoorbeeld aan de directie. Een drager van het ambtsgeheim heeft een discretieplicht t.a.v. derden, die niet bij het onderwijsgebeuren van de leerling betrokken zijn. Leerkrachten, zorgcoördinatoren, zijn geen dragers van het beroepsgeheim. Een CLB-er kan met hen dus GEEN gedeeld beroepsgeheim aangaan. Doordat dragers van het ambtsgeheim geen zwijgplicht, maar spreekplicht hebben tegenover hun hiërarchische oversten of ambtsgenoten kunnen ze geen toezegging doen tegenover de leerlingen dat de vertrouwelijke gegevens geheim zullen blijven. (zuiver juridisch bekeken) Belangrijk is dat de leerkracht dit OP VOORHAND meedeelt aan de leerling. Permanente Ondersteuningscel Centra voor Leerlingenbegeleiding GO! 20/38

5.2. Samenwerking CLB school 5.2.1. Decreet CLB Art. 36. Het centrum heeft recht op de relevante informatie die over de leerlingen in de school aanwezig is en de school heeft recht op de relevante informatie over de leerlingen in begeleiding. Ze houden allebei bij het doorgeven en het gebruik van deze informatie rekening met de geldende regels inzake het beroepsgeheim, de deontologie en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. 5.2.2. Knelpunten Enerzijds dient het CLB zich te houden aan het beroepsgeheim en kan het CLB geen gedeeld beroepsgeheim aangaan met schoolpersoneel daar zij niet gehouden zijn aan het beroepsgeheim maar wel aan het ambtsgeheim. Tegelijkertijd heeft de school wel recht op relevante informatie vanuit het CLB. Deze informatie is bovendien onontbeerlijk voor een goede samenwerking tussen school en CLB. De regelgeving staat echter niet zonder meer toe deze informatie uit te wisselen. Het is dus noodzakelijk om zeer goede afspraken te maken omtrent het uitwisselen van informatie rekening houdend met de regelgeving. Essentieel daarbij is de het onderscheid tussen need to know en nice to know. De toestemming van de leerling en de ouders, in beide richtingen van de informatieuitwisseling is hierbij noodzakelijk. Permanente Ondersteuningscel Centra voor Leerlingenbegeleiding GO! 21/38

6. Gedeeld en gezamenlijk beroepsgeheim 6.1. Gedeeld beroepsgeheim Ten gevolge van de verregaande complexiteit van ziektepatronen en welzijnsproblemen en daarop inspelend de gewijzigde hulpverleningsmethoden, vindt de hulpverlening meer en meer plaats in een context van hulpverleningsteams en netwerken van hulpverleners en voorzieningen. Mede door de versterkte aandacht voor continuïteit van de individuele hulpverlening alsook voor de integrale benadering van problemen, is de behoefte aan communicatie tussen hulpverleners, hulpverleningsteams en voorzieningen sterk toegenomen. Artikel 458 Sw. geeft geen enkele aanduiding met betrekking tot de wijze waarop het beroepsgeheim moet worden gehanteerd in samenwerkingsverbanden allerhande. Dit valt historisch te verklaren. Ten tijde van de redactie van artikel 458 Sw. stond de relatie tussen de patiënt en de arts, de doelgroep waarvoor het beroepsgeheim destijds wettelijk werd bekrachtigd, centraal. Samenwerkingsverbanden tussen artsen waren zo goed als onbestaande. De door art. 458 Sw. gebonden hulpverlener kan uitsluitend de hem toevertrouwde informatie delen met andere, op dezelfde wijze door het beroepsgeheim gebonden hulpverleners. Wanneer een cliënt de hulpverlener om bepaalde informatie verzoekt die hij nodig heeft voor bv. zijn verzekeringmaatschappij, dan kan het mogelijks een oplossing zijn om de informatie mee te geven met de cliënt die dan zelf kan beslissen de informatie al dan niet door te geven. Het gedeeld beroepsgeheim is geen uitgesmeerd beroepsgeheim waarbij de confidentiële gegevens zich als een inktvlek mogen verspreiden over alle personen die gebonden zijn door het beroepsgeheim. Voorbeeld: Siegler-onderzoek (USA), hoeveel mensen hebben er toegang tot een medisch dossier in een ziekenhuis: 75 personen! Het is belangrijk dat enkel de behandelende artsen, verpleegkundigen, toegang hebben tot het dossier en niet de artsen van wie de persoon in kwestie geen patiënt is. 6.2. Voorwaarden gedeeld beroepsgeheim 6.2.1. Finaliteitscriterium Het feit dat de persoon met wie de vertrouwelijke informatie wordt gedeeld, eveneens gehouden is door het beroepsgeheim, volstaat niet. Het delen van het geheim wordt ook beperkt door de eis dat het onthullen van vertrouwelijke gegevens enkel kan gebeuren aan personen die optreden met dezelfde doelstelling (hulp- of zorgverlening) en ten aanzien van dezelfde cliënt. 6.2.2. Betrokkenheid bij de hulpverlening De hulpverlener aan wie informatie zal worden doorgegeven, moet betrokken partij zijn in de concrete hulpverlening aan de cliënt, hij moet dus een hulpverlenende functie uitvoeren. Rechtstreekse betrokkenheid betekent dat men een vertrouwensrelatie met de cliënt heeft of geacht wordt in de toekomt een vertrouwensrelatie met de cliënt te zullen opbouwen. 6.2.3. Noodzakelijkheidscriterium Slechts die gegevens mogen worden meegedeeld die noodzakelijk en pertinent zijn voor de hulp of zorg aan de cliënt in het algemeen en voor de uitvoering van de opdracht van diegene die de informatie ontvangt in het bijzonder. Men dient het verschil te maken tussen Need to know en Nice to know. Voorbeeld: een blindedarmoperatie geeft de arts geen toegang tot de gegevens over de psychiatrische behandeling. Permanente Ondersteuningscel Centra voor Leerlingenbegeleiding GO! 22/38