1. Enkele vormelijke aspecten van een paper of scriptie



Vergelijkbare documenten
Module 3. Hoe gebruik ik informatie op een correcte manier?

Eisen en lay-out van het PWS

1 Omslag/voorblad/titelblad. 2 Titelblad

WERKSTUK Taalexpert PRIMO

Bronnen en bronvermelding

Academisch schrijven. Tips and tricks

Bepaal eerst de probleemstelling of hoofdvraag

RICHTLIJNEN BIJ HET OPLEIDINGSONDERDEEL BACHELORSCRIPTIE MET SEMINARIE

Hoe maak ik in groep 6 een werkstuk?

Als je de verwijzing tussen haakjes aan het einde van de zin zet gebruik je een & -teken. Wederom komt de punt pas na de verwijzing.

RICHTLIJNEN BIJ DE MASTERPROEF

VERWIJZEN NAAR BRONNEN

DE TECHNISCHE VERZORGING VAN WERKSTUKKEN

Word 2007 en APA bronvermelding. Nathalie van den Eerenbeemt december 2014

Jouw werkstuk lever je uiterlijk in op donderdag 20 maart 2014!!

TIJDSCHRIFT VOOR FILOSOFIE HANDLEIDING VOOR HET VERZORGEN VAN TEKSTEN

Hoofdstuk 1 Een probleemstelling formuleren

Bibliografische referenties invoegen via Word

Hoe maak ik in groep 6 een werkstuk?

Werkstuk of verslag. de vormvoorschriften

Inhoud. EndnoteWeb januari 2015 Page 2

Literatuurverwijzingen

EEN E MAIL STUREN NAAR EEN DOCENT

1. Soorten wetenschappelijke informatiebronnen

Hoe maak ik een werkstuk? Dé werkstukkenwijzer voor het Scala College

Bijlage W2 groep 7 1

BRONNENONDERZOEK 2010/2011

Module 1. Welke soorten informatiebronnen zijn er?

Het eindwerkstuk GGCA Schooljaar

Inhoud. Mediacentrum hogeschool Windesheim (maart 2015) Page 2

Help, ik moet een werkstuk maken!

Werkschrift : Hoe werk ik op WikiKids?

+DQGOHLGLQJYRRUKHW]RHNHQLQ

Bibliografische referenties invoegen via Word 2013

Gedocumenteerd schrijven Schrijfopdracht klas 2. Brainstorm maak hieronder je brainstorm inzichtelijk

werkblad Scheldeberoep verkennen Veel beroepen hebben met de Schelde te maken. Welk beroep zou jij verder willen verkennen?

Naam: Groep: Willem Teellinckschool 15 juni 2016

Referentienota eindwerken Óscar Romerocollege

1. Probleemstelling formuleren en sleutelwoorden bepalen.

Auteursrichtlijnen Tijdschrift Vooys Algemeen

Jan Bransen Het Schrijven van een Filosofisch Essay

Richtlijnen schrijven (stage-of afstudeer)verslag

1 Hoe werk ik mijn werkstuk af

Auteursinstructies Mens en Maatschappij

Regels van bronvermelding. 1 e fase

Teksverklaringen!!!!! Samenvattingen!! - Meerkeuzevragen! - Open! !!!! Nederlands! 1. Spellen! 2. Samenvatting schrijven

De Schrijfregels. Christiaan Huygens College Rachmaninowlaan Talencluster

Voorbeelden APA richtlijnen met behulp van Word 2013 Boek, Hoofdstuk, Website, Tijdschriftartikel, Krantenartikel, Audiovisuele bron, Bronvermelding

Stap 4: Indeling maken

Maantjessteenweg MERKSEM. Taalhulp voor een informatieve PowerPoint op JOMA: tweede en derde graad

Slim zoeken op internet

Bachelorproef. 1

Voorbeelden APA richtlijnen met behulp van Word 2007 Boek, Hoofdstuk, Website, Tijdschriftartikel, Krantenartikel, Audiovisuele bron, Bronvermelding

d. De redactie van Vooys bepaalt de volgorde waarin de teksten in Vooys verschijnen.

Zorg dat je een onderwerp kiest, waarvan je echt meer wilt weten. Dat is interessanter, leuker en makkelijker om mee bezig te zijn.

Project Toegepaste Informatica 4BKa

Verwijzen naar digitale bronnen

What s up Zuiderzeeland? maatschappijleer/geschiedenis praktische opdracht

Handleiding schrijven voor Wiki

Literatuurlijst en bronvermelding

Latijn en Grieks in de 21ste eeuw

Voorbeelden APA richtlijnen met behulp van Word 2013 Boek, Hoofdstuk, Website, Tijdschriftartikel, Krantenartikel, Audiovisuele bron, Bronvermelding

Regels van bronvermelding. 1 e fase Leerjaar 1

Verwijzen naar digitale bronnen

LEIDRAAD AUTHENTICITEIT VAN STUDENTENWERK

Masterexamen Nederlands

Auteursinstructies ANTW

GiP Opdracht Kantoortechnieken

Een verzorgd rapport. 1 Mogelijke onderdelen van de paper

APA richtlijnen met behulp van Word

Het eindwerkstuk GGCA Schooljaar

Soms kan het nuttig zijn verkeerde gespelde eigennamen te laten opzoeken en te vervangen via de functie Bewerken vervangen

Schrijven: van verslag tot eindwerk do s & don ts

Hand-out. Bronvermelding Auteurs: Drs. C.G.M. Piqué N. Esmeijer M.Z. Keus, MScBA Dr. H van Driel

Het maken van een werkstuk

HANDLEIDING: Zo maak ik een werkstuk.

Literatuurverwijzing in de tekst

I Het maken van een nieuwsbrief

Bachelorexamen Nederlands

Voorbeelden APA richtlijnen met behulp van Word 2013

ABC van de APA-refereerstijl

Hoe naar bronnen verwijzen?

Hoe maak je een werkstuk?

WORD in kleine stapjes

REFERENTIES INVOEGEN EN BRONNENLIJST MAKEN MET MS WORD 2013 (APA)

KATHO Departement Ipsoc SADAN OPDRACHT B. Wydooghe

HANDLEIDING VOOR HET SCHRIJVEN VAN OPDRACHTEN EN ESSAYS. BINNEN DE OPLEIDINGEN FILOSOFIE en FILOSOFIE VAN EEN WETENSCHAPSGEBIED

Bronvermelding: The Chicago Manual of Style

Verdiepingsopdracht A Het literatuuronderzoek NIVEAU 4

Als eerste bedankt voor het aanschaffen van deze PDF waarin ik je handige tips en trucs zal geven over het schrijven van een handleiding.

STAGEPERIODE : OPDRACHT KANTOORTECHNIEKEN

Leidraad bij het sjabloon onderzoeksvoorstel Masterscriptie Deel I

Amsterdam, november Aan de ouders/verzorgers van de vierde klas-leerlingen. Geachte ouders/verzorgers,

Voorpagina met titel

RICHTLIJNEN VOOR BRONVERMELDING: HANDLEIDING VOOR DOCENTEN EN STUDENTEN

Beknopte handleiding Dragon NaturallySpeaking. Premium versie 13

De kunst van wetenschappelijk schrijven

Auteursinstructies. Inhoudsopgave. Beste Auteur,

Stappenplan zoeken en verwerken van informatie

Transcriptie:

RICHTLIJNEN VOOR PAPERS AAN HET HIW In dit hoofdstuk leer je waarom, wanneer en hoe je in je paper of scriptie op een correcte manier moet verwijzen naar de informatiebron die je gebruikt hebt. Eerst bespreken we kort enkele andere formele aspecten van een paper of scriptie. 1. Enkele vormelijke aspecten van een paper of scriptie We gaan hier in op de vormelijke aspecten van een geschreven werkstuk. Hou met deze aspecten rekening wanneer je aan het schrijven bent en controleer achteraf of je werk aan alle vormelijke eisen voldoet. 1.1. Structuur Zorg ervoor dat je werk logisch en evenwichtig (alle onderdelen even groot) gestructureerd is. Werk elk onderdeel voldoende uit. Denk goed na over de formulering van je titels. Breng binnen elk onderdeel structuur aan door gebruik te maken van alinea s. Gebruik bij de nummering van je titels de numerieke indeling: 1, 1.1, 1.1.1, 2, 2.1, < Ook alle titels van paragrafen moeten genummerd worden (een paragraaf bestaat uit meerdere alinea s). Als je indeling klaar is, dan heb je meteen ook een basis voor een korte inhoudsopgave. De inhoudsopgave plaats je bij voorkeur aan het begin van je scriptie. Bij een korte paper is het niet nodig een inhoudsopgave op te nemen. 1.2. Opmaak 1.2.1.Tekst Kies voor je werk een sobere, goed leesbare opmaak. Voor de basistekst gebruik je lettertype Times New Roman, punt 12 en interlinie 1,5. Voor de voetnoten neem je hetzelfde lettertype, maar punt 10. Voeg geen witregels in tussen alinea's. Spring in bij de eerste lijn van elke alinea, behalve bij de eerste alinea. Vul je tekst uit (uitgevulde tekst is tekst die bij de linker- en rechtermarge is uitgelijnd). Vergeet niet om paginanummers in te voeren onderaan de pagina. 77

Cursief gebruik je enkel in de volgende gevallen: om begrippen of zinnen te benadrukken. Je onderstreept geen zinnen, zinsdelen of woorden. Maak niet overdreven gebruik van het cursiveren om te benadrukken. voor anderstalige woorden en begrippen, behalve de in het Nederlands courant gebruikte (zie Woordenlijst Nederlandse Taal en Van Dale) bij titels van boeken of tijdschriften die je in je tekst vermeldt in bibliografische referenties (cf. infra) Enkele aanhalingstekens gebruik je: bij begrippen die we nog niet tot de onze gemaakt hebben bij termen die we de connotatie van zogenaamd willen meegeven om naar de term zelf te verwijzen, vb. de term geest bij titels van artikels in tijdschriften of van hoofdstukken in boeken die je in je tekst vermeldt in citaten binnen citaten (cf. infra) in bibliografische referenties (cf. infra) Dubbele aanhalingstekens gebruik je bij korte citaten (cf. infra). 1.2.2. Titels, kop- en voetteksten In korte papers typ je de ondertitels vet (geen cursief, onderlijning, sierletters of kleuren). Voor de titel van je paper kies je lettergrootte 16, vet. In een langere scriptie of thesis kun je voor titels een groter lettertype of een speciale tekstopmaak (vb. klein kapitaal, vet, cursief) gebruiken (maar geen onderlijning, sierletters of kleuren), bijvoorbeeld 1. KLEINE KAPITALEN (sneltoets voor klein kapitaal: ctrl+shift+k) 1.1. Cursief 1.2. Cursief 1.2.1. Romein 1.2.2. Romein 2. KLEINE KAPITALEN Koptekst gebruik je in een langere BA-scriptie of masterthesis voor de titel van het hoofdstuk. Voettekst gebruik je voor de paginanummering. Vergeet niet om paginanummers in te voeren! 78

1.2.3. Voetnoten Voetnoten worden doorlopend genummerd (met 1, 2, 3, <) en staan onderaan de bladzijde. Elk tekstverwerkingsprogramma heeft de mogelijkheid om de noten automatisch te nummeren en om de nodige plaats ervoor te voorzien. We raden je af gebruik te maken van eindnoten. De voetnootnummers worden na het leesteken geplaatst (maar vóór een gedachtestreepje ). Bij een citaat volgen ze op xxx. of op xxxx. De voetnoten worden genummerd en. Voetnoten kan je gebruiken om: te verwijzen naar je informatiebronnen (cf. infra). een vertaling weer te geven van een citaat dat in de originele taal werd opgenomen (of omgekeerd). bijkomende citaten op te nemen als aanvulling. je bewering te nuanceren of verder aan te vullen, wanneer deze nuances of aanvullingen wel waardevol zijn, maar niet onmiddellijk nuttig voor het verloop van je scriptie. te verwijzen naar beweringen elders in je werk. 1.3. Interpunctie en spaties Gebruik leestekens op de juiste manier en let ook op het gebruik van spaties vóór en na de leestekens: geen spatie voor, wel één spatie na: punt, komma, uitroepteken, vraagteken, dubbelepunt, puntkomma. één spatie voor en na gedachtestrepen. Gedachtestrepen zijn lang: (= Emstreep: Alt Gr (of: Ctrl + Alt) + minteken van het cijferklavier). spatie voor eerste en na laatste bij: haakjes, enkele en dubbele aanhalingstekens, vb. (xxxx) of *xxxx+ of <xxxx> of xxxx of xxxx. 1.4. Taalgebruik Besteed voldoende aandacht aan grammatica en spelling. Bij twijfel over een grammaticale constructie of over de juiste schrijfwijze kan je onder andere de volgende onlinebronnen raadplegen: Van Dale Online: snelkoppeling via de website van FBIB ga naar Dikke van Dale Woordenlijst Nederlandse taal: http://woordenlijst.org/ Algemene Nederlandse spraakkunst: http://ans.ruhosting.nl/e-ans/ taaladvies van de VRT: http://www.vrt.be/taal/ taaladvies van de Nederlandse Taalunie: http://taaladvies.net/ 79

Op <https://ilt.kuleuven.be/acnederlands/index.php> vind je informatie voor KU Leuven-studenten over Academisch Nederlands met een zelftest en de leeromgeving Taalvast met oefeningen (o.a. wetenschappelijk schrijven en wetenschappelijke woorden). Als je werk helemaal klaar is, controleer de spelling dan zeker met de spellingscontrole van je tekstverwerkingsprogramma op de PC, maar wees je ervan bewust dat de spellingscontrole niet alle fouten vindt of soms woorden als fout aangeeft die het niet zijn (vooral dt-regel!). 2. Citeren en parafraseren 1 Bij het schrijven van een filosofische tekst kan het vaak nuttig zijn om gebruik te maken van gezaghebbende bronnen om je argumenten kracht bij te zetten. Het is evenwel niet zo dat een verwijzing naar een belangrijke auteur je ontslaat van je plicht kritisch na te denken. Bovendien kunnen andermans woorden nooit de definitieve rechtvaardiging van jouw argumenten zijn. Wel is het zo dat een relevante verwijzing naar een gezaghebbend auteur jouw argumenten kan verduidelijken en ondersteunen. Daarnaast is het bij een tekstanalyse uiteraard ook aangewezen om relevante passages te citeren of te parafraseren. Citeren en parafraseren zijn dan ook veelgebruikte technieken bij het schrijven van een filosofische tekst, en het is bijgevolg van belang om deze technieken onder de knie te hebben en te respecteren. Het onderscheid tussen citeren en parafraseren kan je gemakkelijk maken door je de vraag te stellen of je woorden letterlijk overneemt (citaat), of of je eerder een idee overneemt, zonder woordelijk te citeren (parafrase). 2.1. Citeren Een citaat is een letterlijke weergave van zinnen of zinsnedes uit de primaire bronnen of uit secundaire literatuur. Zo kan je bijvoorbeeld een stuk uit de bestudeerde tekst woordelijk opnemen om de diverse elementen ervan te kunnen bespreken. Of je kan de zienswijze van iemand anders letterlijk weergeven, bijvoorbeeld ter ondersteuning van je eigen opinie. Je bron moet je in voetnoot of in de tekst vermelden (cf. infra). 1 Sommige delen uit deze en de volgende paragrafen zijn gebaseerd op: Tutorial Informatievaardigheden Faculteit Letteren KU Leuven, module 6, <http://bib.arts.kuleuven.be/bibliotheek/tutorial/m6_page6.cfm> [geraadpleegd op 6 november 2011]. 80

Een citaat moet een getrouwe weergave zijn van je bron, inclusief cursivering, leestekens, speciale letters en accenten of zelfs spelfouten (vb. Griekse accenten, Duitse β niet omzetten in ss). Als je in je citaat tekst weglaat, geef je dat aan met *<+. Bij het begin en einde van een citaat is het niet nodig *<+ te gebruiken, omdat het evident is dat je niet alles citeert. Voeg je tekst toe (vb. om iets te verhelderen), dan plaats je die ook tussen *<+. Als je in je citaat zelf woorden cursiveert om ze te benadrukken, vermeld je: [mijn cursivering]. Als je bron een fout bevat (vb. foute datum, schrijffout) en je wil niet dat de lezer denkt dat deze fout van jou afkomstig is, zet dan na de fout: *sic+ = Lat. voor zo. Een kort citaat (minder dan ca. 40 woorden) neem je op in de lopende tekst tussen dubbele aanhalingstekens: xxxxx (niet: «xxx» of xxx ). Als een citaat geïntegreerd is in een zin zonder interveniërende interpunctie, moet het punt aan het einde van de zin buiten de aanhalingstekens staan. Dat geldt ook voor de gevallen waar het citaat in zijn originele vorm een volledige zin (met punt achteraan) vormt. Citaten met een vraag- of uitroepteken krijgen ook nog een punt buiten de aanhalingstekens. Voorbeelden uit: Lode Lauwaert, Roland Barthes semiologische lezing van Sade: sadisme als formalisme, Tijdschrift voor Filosofie, 74 (2012), 425-459. Verder fulmineert hij tegen twee onnozele romans, bekend onder de naam het Oude en Nieuwe Testament en drijft hij de spot met de melaatse Jood, geboren uit een slet en een soldaat. 2 Het punt aan het einde van een zin moet alleen binnen de aanhalingstekens staan als het citaat een volledige zin vormt en gescheiden is van de voorgaande passage door interpunctie. Zo n citaat mag onderbroken zijn. In een interview van 1973 zegt Roland Barthes: Indien u wilt, er zijn zeker drie schrijvers die er veel toe doen in mijn leven, ik kan bijna zeggen dagelijks, in die mate dat ik ze een beetje s avonds lees, echter niet voortdurend, maar ik kom er altijd een beetje op terug. Er is Sade, uiteraard, er is Flaubert en er is Proust. 3 Barthes interesse in het oeuvre van Donatien-Alphonse-François de Sade (1740-1814) uit zich voor het eerst in 1954, met name in een studie over Jules Michelet en twee besprekingen van de opvoering van Dom Juan [sic]. 2 Donatien Alphonse François de Sade, Justine, of de tegenspoed der deugdzaamheid, vert. Gemma Pappot (Den Haag: Bert Bakker/Daamen, 1971), p. 77. 3 Roland Barthes, Pour la libération d une pensée pluraliste, in Roland Barthes, Oeuvres complètes, 5 dln. (Paris: Éditions du Seuil, 1993-2002), dl. 2: 1966-1973 (1994), p. 1705: Si vous voulez, il y a trois écrivains certainement qui comptent beaucoup dans ma vie, je peux presque dire quotidienne, dans la mesure où je les lis un peu le soir, enfin pas tout le temps, mais j y reviens toujours un peu comme ça. Il y a Sade, évidemment, il y Flaubert et il y a Proust. [eigen vertaling] 81

Soms zocht ik mijn toevlucht in de godsdienst;, zegt ze, bijna altijd vond ik daarin troost en ik probeerde haar verkwikking op de ziel van dit verdorven wezen over te brengen *<+ maar de Graaf liet me niet lang van dergelijke wapenen gebruik maken. 4 Wat ik hier *in Liefde s [sic] misdaden+ poneerde, zo stelt hij, is mogelijk de grootste lof die men kan toezwaaien aan de deugdzaamheid, en inderdaad, als die niet zo schoon was, zou men dan tranen storten over de tegenslagen die haar treffen? 5 Als er een referentie tussen haakjes volgt op een citaat, komt het punt aan het einde van de zin achter het laatste haakje. Zo stelt Barthes: Het lustbedrijf is bij Sade een echte tekst *<+ (p. 138). Voor een citaat binnen een citaat gebruik je enkele aanhalingstekens. Langere citaten (van meer dan ca. 40 woorden) scheid je af van je tekst. Je maakt je linkermarge iets breder, kiest voor lettergrootte 10 en voert een witregel in voor en achter het citaat. Je gebruikt dan geen aanhalingstekens. Lange citaten mogen niet opgenomen worden in een zin van je tekst. Ze moeten eindigen met een punt, vraag- of uitroepteken, ook als het originele citaat met een ander leesteken (vb. komma of puntkomma) eindigt. Een bibliografische referentie tussen haakjes na een lang citaat moet na het punt komen, zonder punt erna. Voor een voorbeeld: zie voorbeeld van een tekst op het einde van deze handleiding. Taal van de citaten Je kan in de oorspronkelijke taal of in het Nederlands citeren. Citeer nooit in een andere taal dan de oorspronkelijke taal of de taal van je eigen tekst (vb. geen Duitse auteur in Engelse vertaling citeren in een Nederlandstalige scriptie). Vaak is het niet gemakkelijk een filosofische tekst met al zijn rijkdom en nuances te vertalen. Als er een gezaghebbende vertaling voorhanden is, dan gebruik je die en verwijs je ernaar. Wanneer je zelf vertaalt, vermeld je in voetnoot na de bronvermelding: [eigen vertaling]. Wees in elk geval consequent: als je zelf vertaalt, blijf je dat ook doen. Beëindig geen Nederlandstalige zin met een anderstalig citaat. Vertaal het geciteerde zinsdeel dan in het Nederlands, plaats het tussen aanhalingstekens en geef de oorspronkelijke tekst in voetnoot weer. Voorbeeld uit: Glenn Deliège, Over natuurvervalsing in de Doelse polders, Tijdschrift voor Filosofie, 73 (2011), 421-444 (pp. 424-425). Het is de verdienste van Robert Elliot om reeds drie decennia geleden doorzien te hebben dat het bieden van natuurcompensaties een belangrijk wapen zou worden om protesten tegen de vernietiging van natuur en landschap het zwijgen op te leggen. Uit de Doelcasus blijkt Elliots vrees bewaarheid: de 4 de Sade, Justine, of de tegenspoed der deugdzaamheid, pp. 75-76. 5 Ibid., p. 574. 82

natuurbehoudsbeweging aanvaardt duidelijk wat hij in zijn ondertussen beruchte artikel Faking Nature de restauratiethesis noemt: de vernietiging van wat waarde heeft, kan gecompenseerd worden door later iets van gelijke waarde te creëren (recreëren). 61 Deze restauratiethesis steunt volgens Elliot op een verkeerd inzicht in de axiologie van de natuur. De waarde van een particulier natuurgebied ligt volgens Elliot immers niet in het feit dat het een diversiteit aan dieren of planten bezit, *<+ het leefgebied is van een bedreigde diersoort, *<+ opvallende rotsformaties of uitzonderlijk mooie exemplaren van de Tasmaanse eik heeft, 72 in tegenstelling tot wat dus bijvoorbeeld beweerd wordt in de natuurbehoudsconsensus. Een particulier natuurgebied is waardevol omdat het een natuurgebied is, een gebied dat ongemodificeerd is door menselijke handen, nog niet ontwikkeld is, ongerept of zelfs onbevlekt is. 83 Het ligt voor de hand dat Elliot zich vanuit deze positie kan verzetten tegen natuurcompensaties: natuurcompensaties onder de vorm van nieuw aangelegde natuurgebieden zijn immers duidelijk door menselijke handen gemodificeerd en zullen dus nooit dezelfde waarde hebben als het oorspronkelijke gebied. 2.2 Parafraseren Een parafrase is een weergave van iemands ideeën, stellingen of redeneringen in licht gewijzigde vorm, dit is geherformuleerd in eigen bewoordingen (vb. eenvoudiger of met gebruik van synoniemen) of samengevat. Het is van belang dat je in de tekst duidelijk en ondubbelzinnig aangeeft waar de parafrase begint en eindigt. Dat doe je bijvoorbeeld door de parafrase te beginnen met Volgens Toulmin is< en door de parafrase af te sluiten met een duidelijke referentie naar de bron in de tekst of in voetnoot (cf. infra). Voorbeeld uit: Filip Buekens, Evolutionair revisionisme en de integriteit van het manifeste zelfbeeld, Tijdschrift voor Filosofie, 72 (2010), 101-129 (pp. 105-106). Anticiperend op wat volgt heb ik hier een terminologie gebruikt die aansluit bij Peter Strawsons beeld van ons vertrouwde repertoire van reactieve attituden (schuld, trots, schaamte, medeleven, nijd,...) als de natuurlijke voedingsbodem voor evaluaties van emoties en handelingen. 9 Strawsons voorstel kunnen we uitbreiden met twee andere elementen: cognitieve en reactieve attituden zijn de geëvolueerde en dus contingente objecten van evaluaties als waar, gepast of adequaat (en hun tegenhangers: onwaar, ongepast, inadequaat ). Strawson wees er bovendien op dat de natuurlijke houding die onszelf, anderen en onze verhoudingen tot elkaar begrijpelijk en evalueerbaar maakt, staat tegenover een objectieve houding (objective attitude) die aangewezen is wanneer we 6 Robert Elliot, Faking Nature, Inquiry, 25 (1982), 81-93 (p. 81): the destruction of what has value is compensated for by the later creation (recreation) of something of equal value. *Mijn vertaling+ 7 Ibid., p. 83: the area supports a diversity of plant and animal life, *<+ is the habitat of some endangered species, *<+ contains striking rock formations or particularly fine specimens of mountain ash. 8 Ibid., p. 84: because it is a natural area, one that has not been modified by human hand, one that is undeveloped, unspoilt, or even unsullied. 9 De reactieve attituden zijn volgens Flanagan geculturaliseerde versies van protodeugden zoals sympathie, trouw en moed die overlevingswaarde hebben. Zie O. Flanagan, Ethical Expressions: Why Moralists Scowl, Frown and Smile, in The Cambridge Companion to Darwin, ed. by Jonathan Hogde & Gregory Radick (Cambridge: Cambridge UP, 2003), pp. 377-398. 83

geconfronteerd worden met manifeste patronen van irrationeel en abnormaal handelen. Zulke manifeste patronen mogen niet verward worden met concrete voorkomens van ongepaste of inadequate attituden die doorgaans heel goed herkenbaar en corrigeerbaar zijn binnen onze natuurlijke psychologie en waarvan de concrete voorkomens geen objectieve houding motiveren. 10 3. Bibliografie 3.1. Wat is een bibliografie? Een bibliografie of literatuurlijst bij een tekst is een lijst met volledige bibliografische referenties van de door jou gebruikte informatiebronnen. Gewoonlijk bevat een paper, artikel of boek achteraan een bibliografie. Vermeld in je bibliografie enkel werken die je geraadpleegd hebt, dus geen werken die je onderwerp behandelen, maar die je niet gebruikt hebt, en geen werken die je enkel kent vanuit voetnoten in geraadpleegde publicaties. Je hoeft niet alle werken die je in handen hebt gehad te vermelden, enkel de werken die je effectief gebruikt hebt. 3.2. Hoe stel je een bibliografie over een filosofisch onderwerp op? Tijdens de colleges van Filosofische vaardigheden: oefeningen Informatievaardigheden (vroeger: Encyclopedie) leer je/heb je geleerd welke de belangrijkste filosofische naslagwerken en bibliografieën zijn en hoe je daarin kan opzoeken. Bij het opstellen van een bibliografie over een filosofisch onderwerp raadpleeg je het best Limo en de Philosopher s Index. Je kan je bibliografie nog uitbreiden door te zoeken in de databanken die interessant zijn voor filosofie en niet door Limo doorzocht worden (vb. Francis, International Philosophical Bibliography). Deze databanken vind je door in Limo te zoeken onder de Tab Search Databases Category: Databases not searchable via Limo Subject: Philosophy. Eventueel kan je ook Unicat en overkoepelende catalogen van andere landen raadplegen. Bij het zoeken naar informatie over jouw thema zal je snel ontdekken dat elk subdomein van de filosofie zijn eigen informatiebronnen heeft. Als je een langer filosofisch werk (vb. masterthesis) schrijft over (een onderwerp binnen) een andere discipline (vb. sociologie), moet je ook bibliografieën van die discipline raadplegen. Indien je hulp 10 Zie Peter F. Strawson, Freedom and Resentment, in Free Will and Reactive Attitudes: Perspectives on P.F. Strawson s Freedom and Resentment, ed. by Michael McKenna & Paul Russell (Farnham: Ashgate, 2008), pp. 19-37. Deze bundel bevat interessante interpretaties van Strawsons visie. Ik ben minder gelukkig met de term objectieve houding (objective attitude) omdat die suggereert dat onze natuurlijke houding niet objectief zou zijn. Dat is ze volgens mij wel. Ik houd me aan Strawsons terminologie omdat die intussen gebruikelijk is geworden. 84

nodig hebt, kan je hiervoor steeds bij jouw promotor of bij het bibliotheekpersoneel terecht. Bij het schrijven van je tekst zal je niet alle publicaties die in je voorlopige bibliografie stonden gebruiken. Sommige informatiebronnen zijn vb. niet relevant voor je opdracht, zijn te gespecialiseerd of te algemeen of kan je wegens tijdsgebrek niet lezen. Als je een werk van een klassief filosoof gebruikt in je paper, moet je verwijzen naar en citeren uit een kritische teksteditie of een degelijke vertaling. Probeer te weten te komen wat de beste editie of vertaling is door het na te vragen bij een specialist of door recensies te lezen. 3.3. Waarom moet je tekst een bibliografie bevatten? Waarom moet je werk een bibliografie en correcte bronverwijzingen bevatten? Je maakt duidelijk welke ideeën, theorieën en conclusies het resultaat zijn van je eigen onderzoek en welke je ontleent aan anderen. Zo krijgt iedereen erkenning voor zijn of haar bijdrage aan het debat. Je toont de lezer op welke informatiebronnen je werk gebaseerd is. Je biedt je lezer de mogelijkheid je bronnen op te sporen. Zo kan hij/zij nagaan of de informatie die je biedt op relevante bronnen steunt en beoordelen of die informatie betrouwbaar is. Hij/zij kan ook controleren of je de informatie uit andere bronnen adequaat hebt weergegeven. Je wijst de lezer de weg naar andere informatiebronnen over je onderwerp. De lezer kan uit je bibliografie afleiden dat je vertrouwd bent met de standaardliteratuur in het onderzoeksdomein. 3.4. Gegevens voor de bibliografie Het is van essentieel belang om voor iedere informatiebron een volledige bibliografische referentie te geven. Een referentie moet de lezer in staat stellen de bron waarnaar verwezen wordt zo snel en zo gemakkelijk mogelijk terug te vinden. Besteed voldoende aandacht aan je bibliografie, want correctoren zien er aandachtig op toe dat ze volgens de regels is opgesteld. De titels van reeksen of tijdschriften waarnaar je vaak verwijst, mag je afkorten. Vóór je bibliografie geef je dan een lijst van gebruikte afkortingen. Hoe je de bibliografische referenties opstelt, hangt af van de citatiestijl die je kiest (cf. infra). Sommige citatiestijlen gebruiken meer gegevens dan andere. Het is belangrijk dat je bij het raadplegen van een bron zo veel mogelijk gegevens noteert om te vermijden dat je op het laatste nippertje nog extra gegevens van referenties moet opzoeken (vb. uitgever, pagina's). Deze tabel kan je helpen de nodige gegevens te verzamelen. 85

Boek Hoofdstuk uit boek Tijdschriftartikel Webpagina auteur(s) auteur(s) van het hoofdstuk auteur(s) van het artikel titel titel van hoofdstuk titel van het artikel (ev.) vertaler (ev.) titel van de reeks waarin het boek verschenen is redacteur(s) of auteur(s) van het boek (ev.) titel van de reeks waarin het boek verschenen is plaats van uitgave plaats van uitgave uitgever jaar van uitgave uitgever jaar van uitgave paginanummers van het hoofdstuk naam van het tijdschrift jaargang/volume van het tijdschrift nummer/issue van het tijdschrift (ev.) jaar van uitgave paginanummers van het artikel auteur(s) of verantwoordelijke(n) van de inhoud titel van pagina/ document publicatiedatum of datum van recentste bewerking datum waarop jij de webpagina bezocht hebt volledig internetadres (URL) van de pagina (eventueel) doi (eventueel) doi (eventueel) doi doi, indien beschikbaar doi = digital object identifier, een identificatiemiddel voor een bestand op het Web. Het verandert niet, ook niet als het internetadres verandert. Als je naar http://dx.doi.org/ gaat en aan dit adres de doi toevoegt, word je naar het bestand geleid. 3.5. Citatiestijlen Er zijn verschillende citatiestijlen in gebruik. Een citatiestijl is een geheel van regels, opgesteld door een academische vereniging of de redactie van een wetenschappelijk tijdschrift of een boekenreeks, voor het samenstellen van bibliografische verwijzingen, zowel in uitgebreide als in verkorte vorm. De meeste citatiestijlen beschikken over een officiële stijlgids. De belangrijkste citatiestijlen voor Humane Wetenschappen zijn: Het eerste voorbeeld is telkens een referentie naar een boek, het tweede naar een tijdschriftartikel. The Chicago Manual of Style: algemene citatiestijl http://www.chicagomanualofstyle.org/home.html twee varianten: 86

citaat-nootsysteem vb. Batscha, Zwi, and Richard Saage. Friedensutopien: Kant, Fichte, Schlegel, Görres. Frankfurt a. M.: Suhrkamp, 1979. Alston, William P., and Jonathan Bennett, Locke on People and Substances. The Philosophical Review 97 (1998): 25-46. auteur-jaarsysteem vb. Batscha, Zwi, and Richard Saage. 1979. Friedensutopien: Kant, Fichte, Schlegel, Görres. Frankfurt a. M.: Suhrkamp. Alston, William P., and Jonathan Bennett. 1998. Locke on People and Substances. The Philosophical Review 97: 25-46. MHRA (Modern Humanities Research Association) http://www.mhra.org.uk/publications/books/styleguide/styleguidev2_3.pdf twee varianten: citaat-nootstysteem vb. Batscha, Zwi, and Richard Saage, Friedensutopien: Kant, Fichte, Schlegel, Görres, Suhrkamp Taschenbucher Wissenschaft, 267 (Frankfurt a. M.: Suhrkamp, 1979), 175 p. Alston, William P., and Jonathan Bennett, Locke on People and Substances, The Philosophical Review, 97 (1998), 25-46. auteur-jaarsysteem Batscha, Zwi, and Richard Saage. 1979. Friedensutopien: Kant, Fichte, Schlegel, Görres, Suhrkamp Taschenbucher Wissenschaft, 267 (Frankfurt a. M.: Suhrkamp), 175 p. Alston, William P., and Jonathan Bennett. 1998. Locke on People and Substances, The Philosophical Review, 97: 25-46. APA (American Psychological Association): vaak gebruikt in sociale wetenschappen, psychologie en pedagogische wetenschappen http://www.apastyle.org/index.aspx vb. Batscha, Z., & Saage, R. (1979). Friedensutopien: Kant, Fichte, Schlegel, Görres. Frankfurt a. M.: Suhrkamp. Alston, W.P., & Bennett, J. (1998). Locke on People and Substances. The Philosophical Review, 97, 25-46. MLA Citation Style: vaak gebruikt in linguïstiek en literatuurwetenschap http://www.mla.org/style vb. Batscha, Zwi, and Richard Saage. Friedensutopien: Kant, Fichte, Schlegel, Görres. Suhrkamp Taschenbucher Wissenschaft 267. Frankfurt a. M.: Suhrkamp, 1979. Print. Alston, William P., and Jonathan Bennett, Locke on People and Substances. The Philosophical Review, 97 (1998): 25-46. Het is belangrijk dat je consequent eenzelfde citatiestijl gebruikt door je werkstuk heen. Hieronder besteden we uitgebreid aandacht aan de citatiestijl die we gekozen hebben voor papers, scripties en thesissen die aan het HIW geschreven worden. 87

3.6. Het ordenen van de referenties In de bibliografie orden je de referenties: 1. Hoe de indeling van de bibliografie eruit ziet, hangt af van je onderwerp. Een mogelijke indeling is: (1) primaire bronnen, (2) naslagwerken (eventueel opgesplitst in bibliografieën, lexica, encyclopedieën), (3) secundaire literatuur. Plaats primaire en secundaire literatuur nooit door elkaar in een bibliografie! 2. Binnen elke rubriek orden je de referenties alfabetisch op familienaam van de eerste auteur of redacteur. Let op wanneer je het sorteerwerk laat doen door je PC: spaties hebben voor de PC een sorteerwaarde. 3. Als er meerdere publicaties van één auteur zijn: vermeld je de naam van de auteur maar één maal. Bij de referenties die er onmiddellijk op volgen vervang je de naam door orden je ze volgens publicatiejaar (van ouder naar recenter) bij verschillende publicaties in hetzelfde jaar: titels op alfabetische volgorde zetten (zonder rekening te houden met lidwoorden) 4. Bronvermeldingen in de tekst Je moet in een werkstuk niet alleen een algemeen en volledig overzicht geven van alle geraadpleegde informatiebronnen (in de bibliografie), maar ook per onderdeel aanduiden welke publicaties je daar specifiek voor gebruikt hebt. Dat doe je door meerdere bronvermeldingen in je uiteenzetting op te nemen. 4.1. Hoe maak ik een goede verwijzing? Een verwijzing in de tekst of in voetnoot is een bibliografische referentie en is bedoeld om je lezer bij het precieze fragment van de door jou gebruikte informatiebron te brengen. Je noteert in deze referentie dus steeds de betreffende pagina's. Bij sommige klassieke werken is het zo dat de verwijzing naar een bepaalde passage altijd op dezelfde wijze wordt opgesteld, ongeacht de gebruikte editie. (Je moet dan wel vermelden welke editie je gebruikt en eventueel ook naar de pagina s in die editie verwijzen). vb. Plato: renaissance-editie (1578) van Henri Estienne of Stephanus ; Aristoteles: Bekker-editie; Kant: Akademie-Ausgabe Er bestaan twee systemen van verwijzingen: 88

4.1.1. Verwijzing in voetnoot (citaat-nootsysteem) Bij het citaat-nootsysteem plaats je in de tekst zelf een voetnootnummer en vermeld je in de voetnoot onderaan de bijhorende bibliografische referentie(s). Hierbinnen zijn twee opties: Eerste optie. Bij de eerste referentie naar een bepaalde bron wordt de volledige bibliografische referentie gegeven in voetnoot. Bij een artikel of een hoofdstuk in een boek wordt dan begin- en eindpagina van de bijdrage vermeld, met tussen haakjes de betreffende pagina s: pp. x-y (pp. a-b). Vanaf de tweede vermelding van dezelfde bron wordt een referentie in verkorte vorm gebruikt. Artikels met dergelijke referenties bevatten achteraan meestal geen aparte bibliografie meer. In de onderstaande richtlijnen hebben we voor dit systeem gekozen, maar we nemen achteraan wel een aparte bibliografie op. Tweede optie. Alle bibliografische referenties zijn afgekort en bevatten dus niet de begin- en eindpagina van een artikel of het totale aantal pagina's van een boek, zoals in je bibliografie. De lezer vindt de volledige referentie in de bibliografie. Het citaat-nootsysteem wordt meestal gebruikt in de continentale traditie en bijna altijd bij verwijzingen naar auteurs uit de oudheid of middeleeuwen, omdat het publicatiejaar van hun werken vaak niet gekend is. Voordeel: het citaat-nootsysteem geeft je een grote vrijheid om je eigen positie ten aanzien van de bron te verduidelijken. Nadeel: Wanneer je een bron meerdere keren gebruikt, loop je het risico dat de lezer het overzicht gaat verliezen door de vele afgekorte referenties (vb. Ibid.). 4.1.2. Verwijzing in de tekst (auteur-jaarsysteem) Bij het auteur-jaarsysteem vermeld je in de tekst zelf tussen haakjes de bijhorende bibliografische referentie(s) in verkorte vorm. Dit systeem wordt zeer vaak gebruikt in de Angelsaksische traditie. Het werkt het best wanneer de bibliografie over je onderwerp sterk gespecialiseerd en homogeen is (vb. geen literaire en exact wetenschappelijke bronnen door elkaar). Voordeel: het auteur-jaarsysteem is een overzichtelijk en plaatsbesparend systeem Nadeel: het is niet bruikbaar voor auteurs uit de oudheid of de middeleeuwen. Na de naam van een antieke of middeleeuwse auteur een jaartal van een tekstkritische editie vermelden (vb. Plato 1984) is vreemd. 89

4.2. Hoe vaak moet ik verwijzen naar mijn informatiebronnen? Als je voor een bepaald gedeelte van je paper vaak eenzelfde wetenschappelijke publicatie als informatiebron gebruikt, volstaat het niet om aan het begin slechts eenmaal te verwijzen. Anderzijds is het ook onbegonnen werk om bij quasi iedere zin een zeer gelijkaardige bronverwijzing te gebruiken. Het is met andere woorden belangrijk dat je de juiste balans vindt in het aantal referenties naar deze basispublicatie. Als je bijvoorbeeld voor een hoofdstuk in je masterscriptie veel informatie hebt gebruikt uit drie publicaties verwijs je: te weinig als je maar één keer naar die drie publicaties verwijst, nl. één algemene referentie bovenaan bij de hoofdstuktitel. te veel als je bij iedere zin naar de precieze passage in de publicaties verwijst. voldoende (juiste balans) als je per alinea of logisch onderdeel naar de precieze passage in de publicaties verwijst. Je moet de pagina s vermelden waarop je de informatie gevonden hebt. Bij een artikel of hoofdstuk uit een boek verwijs je niet enkel in de bibliografie naar de paginanummers van de bijdrage (vb. pp. 32-54), maar ook in de tekst of voetnoten naar de exacte paginanummers van de informatie (vb. pp. 39-41). 4.3. Wanneer hoef ik niet te verwijzen? Je hoeft niet te verwijzen naar een informatiebron als je een algemeen bekend feit vermeldt. Dat is een ietwat rekbaar begrip, maar een goed criterium is dat je ouders/broers/zussen dit feit eveneens kennen zonder dat zij hiervoor informatie moeten opzoeken. vb. algemeen bekend feit: de begin- en einddatum van de Eerste Wereldoorlog (1914-1918); de naam van de huidige president van de Verenigde Staten van Amerika (Barack Obama); de stelling van Pythagoras; de chemische samenstelling van water. geen algemeen bekend feit: de naam van de huidige senaatsvoorzitter van Madagascar (Yvan Randriasandratriniony) als je naar een algemeen erkende stelling verwijst. vb. als je de zwaartekracht op aarde vermeldt, moet je niet naar Newton verwijzen. als de informatie helemaal van jezelf afkomstig is. Het is best mogelijk dat je op basis van informatiebronnen een eigen denkspoor ontwikkelt. Dergelijke ideeën, stellingen of interpretaties zijn van jou en hoeven dus logischerwijze geen bronvermelding. Tip: als je twijfelt, gebruik dan een bronvermelding. 90

4.4. Methodes om het aantal noten en hun lengte te beperken Noten zijn een onderbreking voor de lezer en moeten beperkt worden tot wat strikt noodzakelijk is. De bedoeling van noten is in de eerste plaats het documenteren en citeren van de bronnen die relevant zijn voor de tekst. Als je het citaat-nootsysteem gebruikt, kan je volgende tips gebruiken om het aantal noten en hun lengte te beperken: Groepeer in één noot referenties naar verschillende bronnen die dicht bij elkaar in dezelfde alinea vermeld worden. Zeker opeenvolgende referenties naar verschillende pagina s van hetzelfde werk moet je in één noot vermelden. Eén noot mag echter niet de informatie bundelen die bij verschillende alinea s hoort! Neem in noten over het onderwerp dat je bespreekt geen aanvullende bibliografische informatie op die niet strikt vereist is voor je betoog. Die referenties vermeld je in de bibliografie. Soms wordt de naam van een auteur afgekort, vb. Arist. voor Aristoteles; Aug. voor Augustinus, Aver. voor Averroes. Als je paper of scriptie een bepaald werk of een reeks werken van één auteur (of twee auteurs) bespreekt en je er veelvuldig naar verwijst, mag je de verwijzingen naar dat werk/die werken in de tekst opnemen tussen haakjes (xxxx). Bij de eerste verwijzing vermeld je in een voetnoot de volledige referentie en hoe je het werk afkort (vb. Immanuel Kant, Kritik der reinen Vernunft, <.: voortaan KrV), gevolgd door Verwijzingen naar dit werk staan in de tekst tussen haakjes. Als je voortdurend naar hetzelfde werk verwijst, kan je de afgekorte titel weglaten en enkel paginanummer (eventueel deel, hoofdstuk) aangeven tussen haakjes in je tekst. Voor klassieke werken bestaan er standaardafkortingen. vb. Arist., Pol. = Aristoteles, Politica S.T. = Thomas de Aquino, Summa Theologiae KrV = Immanuel Kant, Kritik der reinen Vernunft WWV = Arthur Schopenhauer, Die Welt als Wille und Vorstelling Bij een terloopse verwijzing naar een bekend klassiek werk (van vb. Plato, Aristoteles, Thomas van Aquino, Descartes, Kant, Hegel<), moet je enkel naar boek en hoofdstuk enz. verwijzen, niet naar de gebruikte editie. Als het werk van een klassiek auteur een belangrijke plaats inneemt in je paper, moet je wel de gebruikte editie vermelden. 91

5. Plagiaat 5.1. Wat is plagiaat? De K.U.Leuven hanteert onderstaande definitie van plagiaat: 11 Plagiaat is elke overname van het werk (ideeën, teksten, structuren, beelden, plannen <) van zichzelf of van anderen, op identieke wijze of onder licht gewijzigde vorm en zonder adequate bronvermelding. -... overname van een werk... werk = (fragment van een) tekst, afbeelding, cijfermateriaal, grafiek, schema, figuur, geluids- of beeldopname enz. ook redeneringen en ideeën (van belang voor de wijsbegeerte) ongeacht het soort bron * geschreven bron: werk in gedrukte versie: boek, tijdschriftartikel, recensie enz. werk in elektronische versie (internet, DVD, CD-ROM): online encyclopedie, e-book, digitaal artikel, website enz. ongepubliceerde samenvatting van een lezing, kladversie van een paper < * mondelinge bron, vb. lezing, interview, gesprek < - van zichzelf of van anderen Let op: ook het hergebruiken van eigen werk en het laten doorgaan voor een nieuw werkstuk is plagiaat! Je mag ideeën of teksten uit een eerdere paper of artikel van jezelf overnemen, maar dan moet je dat duidelijk vermelden. -... op identieke wijze of onder licht gewijzigde vorm... citeren kopiëren (vb. van een afbeelding) parafraseren vertalen = overnemen van teksten in een andere taal, vb. Engelse tekst overnemen in het Nederlands. -... zonder adequate bronvermelding. * adequate bronvermelding: op de juiste plaats in de tekst naar de bron verwijzen (met korte referentie in de tekst of in voetnoot) in de literatuurlijst van alle geraadpleegde bronnen een volledige bibliografische referentie vermelden citaten tussen aanhalingstekens 11 zie: <http://www.kuleuven.be/plagiaat/definitie.html>. De uitleg over plagiaat is ook gedeeltelijk van deze website overgenomen. 92

* plagiaat: citeren, kopiëren, parafraseren of vertalen zonder bronvermelding citeren zonder aanhalingstekens te gebruiken de bron wel vermelden in de literatuurlijst, maar niet op de juiste plaats in de tekst de bron vermelden in een afgekorte referentie in de tekst of in voetnoot, maar in de literatuurlijst geen volledige bibliografische referentie geven Plagiaat schaadt de kwaliteit van een werkstuk en kan dus geïnterpreteerd worden als fraude. Andere vormen van fraude leunen aan bij plagiaat en zijn evenmin tolereerbaar, zoals: het al dan niet tegen betaling verwerven of laten bewerken van werkstukken en dit laten doorgaan als eigen werk; het zelf simuleren of vervalsen van onderzoeksgegevens. referenties overnemen uit andere bronnen zonder dat je het werk waaraan je refereert zelf hebt geraadpleegd. Plagiaat door studenten gebeurt in de meeste gevallen onbewust, vaak door slordig te noteren tijdens het lezen. Het is dus belangrijk om bij het noteren een duidelijk onderscheid te maken tussen de passages die je overschrijft en je eigen commentaar. de bibliografische referenties correct en volledig over te nemen. Meer informatie over plagiaat vind je op http://www.kuleuven.be/plagiaat/ Voorbeelden van onbewust en bewust plagiaat vind je op Eigen-wijs: http://hiw.kuleuven.be/ned/onderwijs/eigenwijs.html Klik op heuristiek Citeren, parafraseren en refereren Theoretisch kader - Plagiaat Voorbeelden van plagiaat en een zelftest: https://www.indiana.edu/~istd/examples.html 5.2. Wat is plagiaatdetectie? Plagiaat kan op verschillende manieren opgespoord worden (plagiaatdetectie). Plagiaat kan worden herkend aan: het optreden van een stijlbreuk in de tekst (vlot vs. stroef, wetenschappelijk vs. populair taalgebruik, inleiding vs. corpus vs. besluit); onverwacht taalgebruik (té wetenschappelijk of té gesofisticeerd); verschillen in opmaak in een tekst; verschillende referentiestijlen; fouten in of het ontbreken van referenties; afwijking van het eigenlijke onderwerp; ontbreken van recente referenties. 93

Plagiaat kan ook elektronisch worden opgespoord: door een deel van een verdachte zin of meerdere zinnen in te typen in een zoekrobot (bijvoorbeeld google, yahoo, altavista <). door gebruik te maken van software die specifiek ontworpen is om tekstovereenkomsten op te sporen (plagiaatdetectiesysteem). De Associatie KU Leuven heeft hiervoor de online softwareservice TurnItIn aangekocht en geïntegreerd in Toledo. 5.3. Voorbeeld Hieronder vind je een fragment uit een artikel (boekpresentatie) in een tijdschrift, gevolgd door een fragment uit een paper van een student, die het artikel als bron gebruikt heeft. Waarom kan de student van plagiaat beschuldigd worden? Fragment uit boekbespreking: Uit: Wolter Hartog & Frederik Van Royen, Filosofie in stripvorm, Tijdschrift voor Filosofie, 73 (2011), 535-539 (p. 535). De graphic novel of beeldroman is als literair fenomeen al enkele decennia, ook in het Nederlandse taalgebied, aan een opmars bezig. Stripmakers beginnen nu ook terreinen te verkennen die voorheen onontgonnen bleven voor de stripkunst. Eerder verschenen al bekende romans in stripvorm, zoals De avonden van Gerard Reve, Kaas van Willem Elsschot en een vertaling van À la recherche du temps perdu van Marcel Proust. En nu, sinds een jaar of twee, zijn er in het Nederlandse taalgebied ook een drietal publicaties verschenen, waarin gepoogd wordt om filosofie in de vorm van een beeldroman te verwerken. Het gaat om: Filosofie in beeld van Margreet de Heer, Nietzsche. Vrijheid scheppen van Maximilien Le Roy en Logicomix van Apostolos Doxiadis en Christos H. Papadimitriou. Vanzelfsprekend roepen dergelijke pogingen zowel inhoudelijk-filosofische als literair-technische vragen op: laat serieuze, inhoudelijke filosofie zich wel in een dergelijk format verwerken? Wat is de meerwaarde ervan? En vanuit literair oogpunt: kan een filosofische beeldroman wel voldoende boeien? De laatste vraag is wellicht de meest uitdagende. Om eraan tegemoet te komen, hanteren de makers van de drie strips een gelijkaardige techniek, waarmee zij de filosofische inhoud in een narratieve structuur verwerken. Alle drie baseren ze hun verhaallijn op een biografische component, die het verhaal moet aandrijven. Studentenpaper: Volgens Wolter Hartog en Frederik Van Royen roepen filosofische stripverhalen inhoudelijkfilosofische en literair-technische vragen op. In hun boekbespreking van drie filosofische beeldromans stellen ze verschillende vragen: laat serieuze, inhoudelijke filosofie zich wel in een 94

dergelijk format verwerken? Wat is de meerwaarde ervan? En vanuit literair oogpunt: kan een filosofische beeldroman wel voldoende boeien? 12 Antwoord: De student kan om twee redenen van plagiaat beschuldigd worden: 1. hij/zij citeert zonder aanhalingstekens te gebruiken; 2. de referentie in de voetnoot bevat niet alle gegevens om de bron op te zoeken, want de paginanummers van het artikel (535-539) en van de geciteerde passage (p. 535) ontbreken. 6. Opstellen van referenties aan het HIW Binnen het HIW bestaat er een handleiding voor het opstellen van bibliografische referenties (zie website). Het is de bedoeling dat je bij de redactie van je papers die handleiding volgt om te refereren (in de tekst of in voetnoten) en om een bibliografie op te stellen. 12 Wolter Hartog & Frederik Van Royen, Filosofie in stripvorm, Tijdschrift voor Filosofie, 73 (2011). 95