25 e wijzigingsplan ex artikel 3.6 lid 1 onder a Wro van het Bestemmingsplan Buitengebied 2004 van de gemeente Gaasterlân-Sleat Hege Bouwen 31 te Nijemirdum
1. Inhoudsopgave 1. Inhoudsopgave...1 2. Inleiding...2 3. Aanleiding tot het wijzigingsplan...2 4. Het planologische kader...2 4.1. Wijzigingsvoorwaarden...2 4.2. Hobbymatig houden van dieren...3 5. Belangenafweging...3 5.1. Archeologie...3 5.2. Ecologie...3 5.3. Waterhuishouding...3 5.4. Externe veiligheid...4 5.5. Luchtkwaliteit...4 5.6. Geluid en bodem...4 6. Uitvoerbaarheid...4 6.1. Maatschappelijke uitvoerbaarheid...4 6.2. Economische uitvoerbaarheid...4 Wijzigingsbesluit Plankaart 1
2. Inleiding Het voorliggende plan betreft een wijziging ex artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) van het bestemmingsplan Buitengebied 2004 van de gemeente Gaasterlân-Sleat. Het bestemmingsplan Buitengebied 2004 is op 26 april 2005 door de gemeenteraad vastgesteld en op 13 december 2005 grotendeels goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Fryslân. De gedeeltelijke onthouding van goedkeuring heeft echter geen betrekking op de juridische grondslag voor onderhavige bestemmingsplanwijziging. 3. Aanleiding tot het wijzigingsplan Op 21 april 2009 is een bouwaanvraag ontvangen van de heer A. van Duinen en mevrouw T.C. Kroondijk ten behoeve van de bouw van een garage/berging/paardenstalling bij de woning Hege Bouwen 31 in Nijemirdum. De garage/berging/paardenstalling is 5,20 meter breed en 15 meter lang. De oppervlakte van het gebouw bedraagt daarmee 78 m 2. De goot- en bouwhoogte is 3 meter respectievelijk 4,10 meter. Het gebouw is voorzien op een afstand van 17,50 meter ten zuidwesten van de woning. De nieuwbouw, die naast garage- en bergruimte ook ruimte biedt aan twee paardenboxen, vervangt een bestaande, bouwvallige en asbesthoudende berging van nagenoeg dezelfde oppervlakte. Op 2 juni 2009 heeft Welstandscommissie Hûs en Hiem geoordeeld dat het bouwplan voldoet aan redelijke eisen van welstand. 4. Het planologische kader De projectlocatie heeft de bestemming Agrarisch gebied in een besloten landschap en bevindt zich juist buiten het bouw- en bestemmingsvlak rond de woning Hege Bouwen 31 die bestemd is voor Woondoeleinden. Het voorgestane gebruik en de nieuwbouw van een garage/berging/paardenstalling bij een woning strijdt met het ter plaatse geldende bestemmingsplan Buitengebied omdat ingevolge artikel 5 van de planvoorschriften de als Agrarisch gebied in een besloten landschap bestemde gronden enkel X aangewend mogen worden voor de uitoefening van een agrarisch bedrijf en het behoud, herstel en de ontwikkeling van landschappelijke en natuurlijke waarden. Bovendien mag buiten een bouwperceel geen wezenlijke bebouwing worden opgericht. Het bestemmingsplan Buitengebied kent op grond van artikel 5 lid I sub 13 aan burgemeester en wethouders evenwel de bevoegdheid toe ex artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) de bestemming Agrarisch gebied in een besloten landschap te wijzigen in de bestemming Woondoeleinden teneinde het erf rond een woning te vergroten. De voorschriften bij de woonbestemming laten een oppervlakte aan aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen van 60 m 2 toe. Vervolgens biedt een bevoegdheid tot binnenplanse ontheffing de ruimte tot vergroting van deze oppervlakte tot 120 m 2. Behalve de te realiseren garage/berging/paardenstalling bevindt zich op het erf bij de woning Hege Bouwen 31 de oorspronkelijke en inmiddels voormalige woning met een oppervlakte van 40 m 2. Dit gebouw, dat wordt gebruikt als atelier/hobbyruimte, is een bijgebouw bij het nieuwe hoofdgebouw. Een bestaande houtopslag is vergunningvrij en wordt als zodanig niet meegerekend als bijgebouw. Met de realisatie van het aangevraagde bijgebouw van 78 m 2 zal de totale oppervlakte aan aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen 118 m 2 bedragen, waarmee na het onherroepelijk worden van dit wijzigingsplan voldoende binnenplanse ruimte bestaat voor vergunning van het bouwplan. Hiertoe dient op grond van artikel 8 lid E onder 6 een ontheffing verleend te worden. 4.1. Wijzigingsvoorwaarden Wijziging van de bestemming als hiervoor beschreven is toegestaan ten behoeve van de vergroting van percelen met de bestemming Woondoeleinden tot een maximum aaneengesloten erf van 3000 m 2. Om het bouwplan van de heer Van Duinen en mevrouw Kroondijk toe te kunnen staan is een vergroting van het erf met een strook van 12 bij 30 meter voldoende. De totale oppervlakte van erf neemt hiermee toe van circa 1500 m 2 tot ongeveer 1860 m 2. 2
Daarnaast dient een afstand tot agrarische en andere bedrijven aangehouden te worden zodanig dat deze niet in hun ontwikkelingsmogelijkheden belemmerd worden. Het dichtstbijzijnde bedrijf (Hege Bouwen 21) bevindt zich op ongeveer 180 meter afstand van de projectlocatie. Iedere vorm van invloed op de bedrijfsvoering kan daarmee in alle redelijkheid op voorhand uitgesloten worden. Bovendien is, gezien de situering van de projectlocatie, onevenredige afbreuk van landschappelijke waarden niet aan de orde. Het vergrote erf bevindt zich achter de op de weg georiënteerde bebouwing van de woningen Hege Bouwen 23 t/m 29, 33 en 35 en wordt daardoor aan het zicht vanaf de openbare weg onttrokken. Ook vanuit andere windrichtingen valt de bouwmassa binnen onderhavig plangebied weg tegen de bebouwing van de directe omgeving en onderbreekt deze geen ongeschonden zichtlijnen. 4.2. Hobbymatig houden van dieren De garage/berging voorziet onder andere in twee paardenboxen. Tegen het houden van dieren als medegebruik binnen de woonfunctie bestaat geen enkel bezwaar zolang dit de schaal van hobbymatigheid niet overstijgt. Hiermee dringt de vraag zich op waar de grens tussen hobbymatig en bedrijfsmatig ligt. Het bestemmingsplan Buitengebied geeft hierop een toelichting met betrekking tot een aantal diersoorten, maar tekent daarbij aan dat voor paarden een specifieke benadering geboden is. Bij het houden van paarden is deze grens niet louter kwantitatief vast te stellen, maar dient naast het aantal dieren ook rekening gehouden te worden met specifieke omstandigheden zoals de huisvesting en de aard van en de wijze van het houden van dieren. Bij iedere individuele afweging wordt als richtlijn de notitie Inspectiestandpunten landbouw gehanteerd. In deze notitie laat het houden van 2 paarden zich zonder meer beoordelen als hobbymatig. In de navolgende paragraaf wordt nader ingegaan op de omgevingsaspecten die in ogenschouw zijn genomen bij de afweging van alle ruimtelijke belangen ten behoeve van onderhavig wijzigingsplan. 5. Belangenafweging 5.1. Archeologie Dit wijzigingsplan maakt de vervangende nieuwbouw van een bijgebouw mogelijk op de plek waar in de uitgangssituatie een te verwijderen berging staat. De nieuwbouw heeft nagenoeg dezelfde oppervlakte als de bestaande berging. Met de vergroting van het als zodanig bestemde erf bij de woning Hege Bouwen 31 wordt dan ook geen onverstoorde grond geroerd, waarmee dit wijzigingsplan geen bedreiging vormt voor eventueel waardevol archeologisch bodemmateriaal. Bovendien laat de Friese Archeologische MonumentenKaart Extra (FAMKE) zien dat de verwachtingswaarde ten aanzien van archeologische vondsten binnen het plangebied niet bijzonder hoog is. Met betrekking tot de periode Steentijd-Bronstijd adviseert de provincie Fryslân een quickscan uit te voeren bij ingrepen van 5000 m 2 of meer. Ook voor de periode IJzertijd-Middeleeuwen wordt het advies gegeven historisch en karterend onderzoek te doen bij ingrepen van minimaal deze omvang. Omdat het wijzigingsplan voorziet in een vergroting van het bestemmingsvlak voor Woondoeleinden van slechts 360 m 2 is nader archeologisch onderzoek niet nodig. 5.2. Ecologie Dit wijzigingsplan maakt bebouwing mogelijk van een terrein dat in de uitgangssituatie al als erf bij een woning gebruikt wordt. Bovendien is de vervangende nieuwbouw van een bijgebouw voorzien op een plek waar reeds een berging staat. Het is derhalve niet aannemelijk dat eventuele ecologische waarden ter plaatse onverstoord zijn gebleven. Bovendien is de schaal van het bouwplan dermate klein dat geen onevenredige aantasting van ecologische waarden te verwachten is. Daarmee ontbreekt de noodzaak tot het uitvoeren van een ecologisch onderzoek. 5.3. Waterhuishouding Met de vergroting van het erf rond de woning Hege Bouwen 31 wordt de vervangende nieuwbouw van een bijgebouw van bijna 80 m 2 mogelijk gemaakt. De verharde oppervlakte neemt met de realisatie van het bouwplan dan ook niet toe. Op grond van de voorschriften bij de woonbestemming van het te vergroten erf is daarbinnen, na ontheffing, maximaal 120 m 2 aan aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen toegestaan. Omdat naast de te vervangen berging binnen het erf al een bijgebouw van 40 m 2 aanwezig is, biedt het 3
nieuwe planologisch regime geen ruimte aan een verdere groei van de oppervlakte aan aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen. Concluderend is er ten opzichte van de uitgangssituatie geen sprake is van toevoeging van verharde oppervlakte. Dit wijzigingsplan heeft dan ook geen rechtstreeks effect op de waterhuishouding ter plaatse. Op 4 september 2009 is Wetterskip Fryslân middels een zogenaamde versnelde watertoets in kennis gesteld van het project. 5.4. Externe veiligheid Bij het mogelijk maken van nieuwe kwetsbare functies of uitbreiding daarvan dient voorkomen te worden dat daardoor risico s ten aanzien van externe veiligheid optreden. Bij ruimtelijke plannen heeft dit betrekking op: - vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of via leidingen; - bedrijven in de omgeving waar opslag, productie en/of gebruik van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. De dichtstbijzijnde risicobron (een LPG-vulpunt bij een autobedrijf in Balk) bevindt zich op een afstand van circa 4 kilometer. Van bezwaren met betrekking tot de externe veiligheid van onderhavige uitbreiding van een kwetsbare functie is in alle redelijkheid dan ook geen sprake. 5.5. Luchtkwaliteit Onderhavig project voorziet niet in ontwikkelingen die leiden tot een wijziging in de concentratie van stoffen die in het kader van de Wet luchtkwaliteit getoetst dienen te worden. Nader onderzoek naar de luchtkwaliteit hoeft dan ook niet uitgevoerd te worden. 5.6. Geluid en bodem Op de provinciale signaleringskaart (mogelijke) bodemverontreiniging is te zien dat zich ten dienste van het voormalige agrarisch bedrijf Hege Bouwen 31 een bovengrondse dieseltank binnen het plangebied heeft bevonden. De tank, die altijd in een lekbak heeft gestaan, is inmiddels verwijderd. Milieucontroles in het verleden geven voorts geen aanleiding te veronderstellen dat de tank heeft geleid tot verontreiniging van de bodem. Binnen het met dit wijzigingsplan te vergroten erf kunnen geluidgevoelige verblijfsruimten worden gebouwd. Gezien de aanzienlijke afstand van circa 140 meter tussen de nieuwe grens van het erf en de wegas van de Hege Bouwen is het niet aannemelijk dat de normen ten aanzien van wegverkeerslawaai overschreden worden. Een akoestisch onderzoek is dan ook niet uitgevoerd. 6. Uitvoerbaarheid 6.1. Maatschappelijke uitvoerbaarheid Ter toetsing van de maatschappelijke uitvoerbaarheid van dit wijzigingsplan is een ieder de gelegenheid geboden om op het ontwerp hiervan zienswijzen kenbaar te maken. Dit vindt plaats op grond van het bepaalde in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. Het ontwerpwijzigingsplan heeft met ingang van XXX gedurende zes weken ter visie gelegen. Gedurende deze termijn zijn XXX zienswijzen ingediend. Het wijzigingsplan is vervolgens op XXX ongewijzigd vastgesteld door burgemeester en wethouders van Gaasterlân-Sleat. 6.2. Economische uitvoerbaarheid Dit wijzigingsplan faciliteert een particulier initiatief en kent geen financiële betrokkenheid van de gemeente. Er bestaat voorts geen aanleiding de economische uitvoerbaarheid van het project in twijfel te trekken. Omdat niet uit te sluiten is dat de planologische bestendiging van het project leidt tot schade als bedoeld in artikel 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening is, voorafgaand aan het in procedure brengen van het wijzigingsplan met initiatiefnemer contractueel overeengekomen worden dat hij eventuele kosten van planschadevergoeding voor zijn rekening neemt. 4