Rapport van bevindingen

Vergelijkbare documenten
Datum 15 maart 2011 Betreft Kamervragen lid Van Dijk over problemen met kabelexploitanten

Nederlandse Mededingingsautoriteit

Tweede Kamer der Staten-Generaal

5. Met van 12 maart 2014 is door KPN nog een overzicht verstrekt met het huidige zenderaanbod van Digitenne.

ADVIES. I Inleiding. Achtergrond van het advies. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Openbare versie

De zienswijze is op de OPTA website onder thema interconnectie te vinden.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

RICHTSNOEREN AANWIJZING AANMERKELIJKE MACHT OP DE MARKT

SEZ/JOC/ Lbr. 03/176

Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit De Hooggeleerde Heer Prof. Dr. J. Arnbak Postbus LK s Gravenhage

Wat iedereen móet weten van de marktafbakening door OPTA - in het bijzonder voor de kabel.

Beslissing op bezwaar

Aangenomen en overgenomen amendementen

De Nederlandse kabelsector

Even voorstellen. Kabelbedrijven werken als multimediabedrijven

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Binnenhof 4. Datum 2 december 2010

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

OPTA, kabeltoegang en auteursrecht

DISCUSSIEDOCUMENT TEN BEHOEVE VAN RONDE TAFEL BIJEENKOMST MCTN+

Kansen & keuzes op de televisiemarkt

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Onderwerp Vereniging van Groninger Gemeenten (VGG): benoeming 3 nieuwe leden programmaraad Groningen/Drenthe van Essent Kabelcom.

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

OPTA/EGM/2003/ U RvB 03/022 pricing. 17 april 2003 E , tariefvoorstel "Tariefpakket Extra" -

Zoetermeer, 29 maart Onderwerp: Verslag 2e rondetafelconferentie over de kabel

ONP voor de kabel. Nico van Eijk *

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Schriftelijke bijdrage van Koninklijke KPN N.V. in de uniforme openbare voorbereidingsprocedure o.g.v. artikel 6b.1 Tw

In de zienswijze van Ziggo wordt voorts onder meer het volgende aangetoond:

Tweede Kamer der Staten-Generaal

OPTA/EGM/2003/ u00004rvb. 6 maart 2003 Beoordeling Worldline korting BIBA, BUBA, VAMO Zaaknummer E

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer ZKZ ho H.F. Ottenhoff (035)

Hiermede reageert YouCa op het ontwerpbesluit wholesale fixed access als gepubliceerd op 27 februari jongstleden.

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer 0419 ZKZ ho H.F. Ottenhoff (035)

Verslag OPENBAAR. (070) Tariefvoorstel 088 bedrijfsnummers

Telecom en Toezicht. Chris Fonteijn collegevoorzitter OPTA. Nationaal Overleg Telecommunicatie, 22 juni 2006

Datum 17 augustus 2011 Betreft Vragen van het lid Van Dijk (SP) over problemen met kabelbedrijf Ziggo (ingezonden 15 juli 2011)

Dienst uitvoering en toezicht Energie t.a.v. de heer ir. G.J.L. Zijl Postbus BH DEN HAAG. Hoogeveen, 12 februari 2003

Datum 15 juli 2014 Antwoord op Kamervragen van de leden De Liefde en Elias over 'de rode knop'

509795/01/6 van 9 mei 2001 dr. J.A.G. Versmissen

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet.

12. KABELEXPLOITANTEN

Tabel 38 Gebruikte type aansluiting voor radio- en televisieabonnement. Digitenne gebied. Digitenne gebied

Besluit. Koninklijke KPN N.V. De heer A.J. Scheepbouwer Postbus GA 'S-GRAVENHAGE. 1 Samenvatting

Telecommonitor Q Openbare rapportage

RAADSBERICHT (voor de leden van de raad en de algemene raadscommissie)

Zienswijze UPC Nederland B.V. en UPC Nederland Business B.V. inzake OPTA ontwerp besluit marktanalyse vaste telefonie

mw. mr. Mei Po Man OPTA/IPB/2006/ (070) augustus 2006 consultatiedocument wijziging Regeling universele 1 dienstverlening

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer - ZKZ do mr. D. Oudenaarden (035)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Consultatiedocument Toegang tot de kabel. OPTA, 26 april 1999

Geachte heer, mevrouw,

Contactpersoon Ons kenmerk Uw kenmerk Doorkiesnummer

Pagina. Concept advies over de toekenning van frequentieruimte voor digitale ethertelevisie. Openbaar ACM/DTVP/2016/

BESLUIT. Besluit inzake geschil als bedoeld in artikel 51 van de Elektriciteitswet 1998; Metrax N.V.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer ZKZ ho H.F. Ottenhoff (035)

Gelet op het bepaalde in de artikelen 2.61, 2.70, 6.13, eerste lid, aanhef en onder c, en het tweede lid, onder a, van de Mediawet 2008,

ONTWERP-METHODEBESLUIT

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Tweede Kamer der Staten-Generaal

OPENBAAR - ZIENSWIJZE - Geacht College,

I. Omschakeling ethertelevisie. logoocw. De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Feedbackstatement wijziging Nadere regeling gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft naar aanleiding van de reacties op consultatie in de periode

Toelichting Richtsnoeren Zorggroepen

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Zienswijze. Kenmerk: / Betreft: verzoek om openbaarmaking

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. 2. Bij brief van 19 mei 2005 heeft Essent Netwerk B.V. (hierna: Essent) het reactieformulier ingestuurd.

Gelet op artikel 6.5 van de Telecommunicatiewet en artikelen 1 en 5 van het Besluit Interoperabiliteit. 1

Kenmerk: / Betreft: Ontheffingsverzoek artikel 6.14d van de Mediawet 2008

regulering zakelijke netwerkdiensten

Wat was de aanleiding voor de AFM om onderzoek te doen naar vermogensscheiding?

Notitie Kabel, Omroep en Consument: pluriformiteit, betaalbaarheid en vrije keuze

Telecommonitor Q Openbare rapportage

Telecommonitor Q3 2016

Samen aan de IJssel Inleiding

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Openbare aanbesteding Ambulante ondersteuning Wmo Walcheren

Wijziging van de Telecommunicatiewet ter implementatie van de herziene telecommunicatierichtlijnen

Marktconsultatie aansluitgebied gemeente Hoogeveen

BESLUIT. 2. Bij brief van 21 oktober 2002 heeft P. Abegg tegen dit besluit bezwaar gemaakt.

Verslag van de verschillende vragen en antwoorden tussen UPC en COAX NL.

Wijziging van de Telecommunicatiewet ter uitvoering van de netneutraliteitsverordening

Gezamenlijke Verordening op de Programmaraad IJmond-Noord 2004

Beslissing op bezwaar

Nr.: a/6/A.22, C Groningen, 10 februari 2005

Pagina 1/5. Inspectie Leefomgeving en Transport T.a.v. de heer dr. P.C.J. Neuteboom MPA Postbus BD 'S-GRAVENHAGE.

OPTA/IBT/2003/ A. Inleiding

Tweede Kamer der Staten-Generaal t.a.v. Vaste commissie voor EL&I Postbus EA Den Haag. Geachte Tweede Kamerleden,

MODELREGLEMENT PROGRAMMARADEN

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De accountant en het bestuursverslag Visie NBA Young Profs

Regionale programmaraad Zuidoost Brabant

Transcriptie:

1. Hoofdlijnen reacties en het vervolgtraject 2 2. Reacties op de consultatievragen 10 3. Overige reacties marktpartijen 22 5 december 2002 OPT/IBT/2002/203259

1. Hoofdlijnen reacties en het vervolgtraject Op 16 mei 2002 heeft het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatieautoriteit (hierna: het college) een consultatiedocument Herbalancering Kabeltarieven 1 gepubliceerd. De markt werd hierin geconsulteerd over de introductie van een nieuw kostentoerekeningsmodel ter bepaling van de door kabelexploitanten aan programma-aanbieders te berekenen doorgiftetarieven. De kern van dit model zou bestaan uit een herbalancering door middel van de introductie van een zogenaamd vastrecht. Hierbij wordt uitgegaan van een vast tarief voor een kabelaansluiting, en daarbovenop een tarief afhankelijk van de programma s en diensten die feitelijk worden afgenomen. Het doel van deze consultatie was om na te gaan in hoeverre het in dit verband wenselijk zou zijn om te komen tot een aanpassing van de Richtsnoeren met betrekking tot geschillen over toegang tot omroepnetwerken (hierna: de Richtsnoeren), zoals deze op 17 augustus 1999 door het college en de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit (hierna: de d-g NMa) zijn gepubliceerd. Door de meeste marktpartijen en organisaties die gereageerd hebben op dit consultatiedocument wordt de visie van het college dat herbalancering een belangrijke impuls aan de verdere ontwikkeling van de kabel kan geven, ondersteund. Door de d-g NMa is aangegeven dat het voorgestelde vastrechtmodel er voor zorgt dat de drempel voor het in de markt zetten van nieuwe diensten wordt verlaagd. ndere partijen bestrijden niet zozeer het nut van een eventuele herbalancering maar spreken wel hun grote zorg uit over de mogelijkheid dat als gevolg van een herbalancering de abonnementstarieven zouden kunnen stijgen. Een samenvatting van de reacties van partijen treft u in de hoofdstukken 2 en 3 aan. Er heeft de afgelopen maanden, mede naar aanleiding van deze consultatie, een publiek debat plaatsgevonden over de ontwikkelingen in de kabelsector. Waar de consultatie zich in hoofdzaak richtte op ontwikkelingen rondom de doorgiftetarieven, heeft dit debat in toenemende mate geleid tot een discussie over de hoogte van de abonnementstarieven. Het college vindt dat de discussie echter in de volle breedte gevoerd dient te worden. De kabelsector is een sector met een groot groeipotentieel, welke een bron van effectieve concurrentie kan vormen. Digitalisering en verdere verglazing van de infrastructuur maken een scala aan nieuwe diensten mogelijk. Door liberalisering en technologische innovatie kan de kabel uitgroeien tot een multifunctioneel netwerk voor allerlei communicatiediensten omroep, telefonie, interactieve diensten en breedband-internet. Consumenten kunnen dan bijvoorbeeld gebruik maken van een geïndividualiseerd televisie-aanbod op 1 Zie www.opta.nl, toegang tot de kabel, consultatiedocumenten

basis van een digitale decoder. Kabelnetten kunnen zich ontwikkelen tot een volwaardige concurrent van het vaste telefonienet; een consument kan ook zijn vaste telefonie en zijn (breedbandig) internetsessies via zijn kabelaansluiting afwikkelen. En bovendien zouden deze mogelijkheden, als gevolg van de hoge penetratiegraad van de kabelinfrastructuur in Nederland, op korte termijn beschikbaar kunnen komen voor bijna alle Nederlanders. De vele mogelijkheden van de kabelsector hebben zich de afgelopen jaren nog nauwelijks omgezet in tastbare resultaten, met uitzondering van internettoegang. Het college maakt zich ernstige zorgen over de vraag of de kabelsector, wanneer er niet op korte termijn een aantal randvoorwaarden wordt ingevuld, ooit tot volle wasdom zal kunnen komen. Daarbij is vanuit het oogpunt van de taakstelling van een toezichthouder ten aanzien van het bevorderen van effectieve concurrentie mede van belang of de Nederlandse kabelsector op termijn ook een volwaardige infrastructuur in concurrentie met het vaste telefoonnet zal kunnen bieden. Er liggen tal van kansen voor het oprapen voor kabelexploitanten en voor dienstenaanbieders met als gevolg meer keuzemogelijkheden voor consumenten. Die kansen moeten echter wel gegrepen worden. Een eenduidige ontwikkelingstraject, gebaseerd op een duidelijke invulling door alle betrokken partijen van rollen, taken en doelen, kan er toe leiden dat die kansen ook omgezet worden in daden. Er moet geconstateerd worden dat dat de afgelopen jaren nog onvoldoende is gebeurd. Hoe nu verder? Het kabellandschap is op dit moment een zeer versnipperd landschap. Tal van instanties beschikken over de mogelijkheid om ontwikkelingen in de kabelsector te beïnvloeden, maar zijn tegelijkertijd de afgelopen jaren onvoldoende in staat gebleken om gewenste en duurzame ontwikkelingen tot stand te brengen. Het is daarom van groot belang dat door het Kabinet een samenhangende visie uitgedragen zal worden op de gewenste ontwikkelingsrichting in deze sector en daarmee op de toekomst die men voor de kabelsector als geheel ziet weggelegd. De noodzaak van een duidelijke regievoering door de overheid is groot. De regie dient gevoerd te worden op drie hoofdlijnen, te vergelijken met de wissels van een spoor. - De eerste wissel behelst de vraag of er open toegang tot de kabel moet komen, wat het college betreft zo spoedig mogelijk. Dit zou al bestendigd kunnen worden zodra het kabelwetje door de Kamer wordt aangenomen; - De tweede wissel behelst de in de consultatie voorgestelde keuze voor de herbalancering van de tarieven middels een vastrechtbenadering. Deze wissel kan door de d-g NMa en het college middels

aanpassing van de richtsnoeren in de juiste richting worden gezet; - De derde wissel is de regulering van het eindgebruikerstarief. Momenteel heeft OC&W nog de mogelijkheid om in te grijpen indien het tarief boven een bepaalde hoogte komt en daarnaast zijn er vaak gemeentelijke contracten die een herbalancering van deze tarieven in de weg kunnen staan. Hierbij lijkt met name een rol weggelegd voor de ministers van Economische Zaken en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. Er dient duidelijkheid geschapen te worden over het belang dat gehecht wordt aan de modernisering van de kabelinfrastructuur. De vooruitzichten voor de kabelsector zijn, bij ongewijzigd beleid, bepaald niet rooskleurig. Een herbalancering van de tarieven kan een belangrijke rol spelen bij, en bijdragen aan, een uitbreiding van keuze en aanbod van innovatieve diensten via de kabel. Bovendien kan dit bijdragen aan de totstandkoming van bestendige infrastructuurconcurrentie. Vanuit het Kabinet zou het signaal moeten komen of men deze visie deelt en of men een dergelijk ontwikkelingstraject voor de kabelsector gewenst acht, zelfs indien dit eventueel zou resulteren in een mogelijke verhoging van het abonnementstarief. In het consultatiedocument is een vastrechtbenadering aan de markt voorgelegd als een realistisch systeem van kostenonderbouwing. Een dergelijke benadering zou de bestaande impasse in de kabelsector kunnen doorbreken. Onder een vastrechtmodel zouden de doelstellingen van keuzevrijheid, concurrentie en innovatie beter tot hun recht komen, terwijl de kabelinfrastructuur zich tegelijkertijd zou kunnen ontwikkelen tot een volwaardige concurrent van het telecommunicatienet. De digitaliseringshobbel zou geslecht kunnen worden in een situatie waarin, bij een beheerste ontwikkeling van eindgebruikerstarieven, open toegang voor programma- en dienstenaanbieders tot de kabelinfrastructuur gegarandeerd zou worden. Concurrentie kan plaatsvinden op twee niveaus concurrentie tussen infrastructuren en concurrentie tussen afzonderlijke diensten óver die infrastructuren. Beide vormen van concurrentie zijn van belang, en leiden via vrije keuze tot een gevarieerd en innovatief pakket aan diensten, dat goed kan aansluiten bij consumentenvoorkeuren. Concurrentie is dan ook de primaire vorm van consumentenbescherming. De introductie van een vastrechtmodel kan bijdragen aan de bevordering van concurrentie op beide niveaus. De introductie van een dergelijk model kan echter alleen slagen indien aan een aantal randvoorwaarden wordt voldaan. Immers, de introductie van een vastrechtmodel zou, zonder flankerend beleid, de kabelexploitanten van een aantal vrijheidsgraden kunnen voorzien om zelf de toegangsvoorwaarden voor concurrerende programma- en dienstenaanbieders vast te stellen. Daarbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de verhouding tussen eindgebruikers- en doorgiftetarieven. zijn monopolisten. Dit soort

vrijheidsgraden kan niet zonder meer aan monopolisten gegund worden, zeker niet in een situatie waarin kabelexploitanten ook nog opereren als verticaal geïntegreerd bedrijf en hun abonnees op een aantal relevante markten captive customers zijn. De belangen van consumenten en concurrerende programmaen dienstenaanbieders dienen zekergesteld te worden. Tegelijkertijd mag een introductie van een vastrechtmodel er niet toe leiden dat kabelexploitanten op hun beurt in hun belangen geschaad worden. Bij het zeker stellen van deze belangen, respectievelijk bij het regelen van het toezicht op deze belangen, speelt een duidelijke positiebepaling van het Kabinet een cruciale rol. Consumenten De belangen van consumenten dienen te worden zekergesteld. Hoewel concurrentie in principe de beste vorm van consumentenbescherming is, is specifieke aandacht voor de belangen van consumenten in de onderhavige sector nog steeds van groot belang. Daarbij dient aandacht te worden besteed aan de kwaliteit van de dienstverlening, maar ook aan de mogelijkheid om, tegen lage kosten, de overstap te maken van één infrastructuur- of dienstenaanbieder naar een andere. Verder zal de overheid duidelijkheid moeten afdwingen van de kant van kabelexploitanten over de vruchten die consumenten zullen plukken van een herbalancering. zullen duidelijk en aannemelijk moeten maken op welke termijn consumenten van welke extra diensten gebruik zullen kunnen maken. Daarbij zou tevens overwogen kunnen worden om na te denken over de introductie van een zeer laag of om niet geprijsd budgetpakket, naar analogie met het Belbudget -abbonement van KPN, om op die wijze toegang tot het must carry -pakket veilig te stellen via de kabelaansluiting. Programma- en dienstenaanbieders Voor programma- en dienstenaanbieders dient zeker gesteld te worden dat zij toegang kunnen krijgen tot de kabelinfrastructuur. kunnen als verticaal geïntegreerd bedrijf opereren, en via hun toegangsbeleid concurrerende diensten- en programma-aanbieders toegang tot de kabelinfrastructuur ontzeggen, of onredelijke voorwaarden aan die toegang stellen. In een situatie van vastrecht, waarbij financiële toetredingsdrempels voor diensten- en programma-aanbieders substantieel verlaagd zijn, en kabelexploitanten meer vrijheidsgraden krijgen in hun tariefstelling, neemt het belang van open toegang verder toe. Op zo kort mogelijke termijn zou het Kabelwetje 2 van kracht moeten worden. Ook ter zekerstelling van de belangen van kabelexploitanten bestaat behoefte aan flankerend beleid. Er zijn immers ook risico s verbonden aan de introductie van een vastrechtbenadering zonder dat 2 Wijziging van de Telecommunicatiewet en de Wet Onafhankelijke post- en telecommunicatieautoriteit in verband met de invoering van een regeling voor toegang tot openbare telecommunicatienetwerken bestemd voor het bieden van toegang tot internet en een verduidelijking en een verruiming van de regeling voor toegang tot omroepnetwerken, Tweede Kamer, vergaderjaar 2001-2002, 28 203, nrs. 1-2

kabelexploitanten in de gelegenheid zouden zijn om hun eindgebruikerstarieven te verhogen. Hoewel er niet op voorhand vanuit kan worden gegaan dat een introductie van vastrecht per definitie tot een verhoging van eindgebruikerstarieven zal leiden, dient er wel een mogelijkheid te zijn om dergelijke tarieven, mits gecontroleerd, beheerst en onderbouwd, te verhogen. In de huidige situatie, waarij veel kabelexploitanten zich geconfronteerd zien met bepalingen in gemeentelijke contracten welke een maximale prijsontwikkeling stipuleren, beschikt men niet in de volle breedte over die vrijheid. Verder kan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen op basis van artikel 82j van de Mediawet thans bij lgemene maatregel van bestuur de eindgebruikerstarieven aan een maximum binden. Dit alles betekent dat, indien er sprake zou zijn van de invoering van vastrecht, kabelexploitanten mogelijkerwijs wel geconfronteerd zouden worden met lagere doorgiftetarieven welke zij aan dienstenen programma-aanbieders in rekening zouden moeten brengen, terwijl zij niet in staat zouden zijn om de eindgebruikerstarieven te verhogen. De kabelexploitanten zouden in dat scenario hun kosten wellicht niet meer goed kunnen maken. l met al is een heldere en integrale visie van beleidsmakers op de toekomst van de Nederlandse kabelsector noodzakelijk. Een visie waarin ook ruimte bestaat voor een gerechtvaardigde herbalancering van de kabeltarieven. zullen vervolgens richting beleidsmakers aan moeten geven en aannemelijk moeten maken op welke wijze zij aan die visie vorm zouden kunnen geven, waarbij met name het tijdspad van belang is alsmede de wijze waarop de belangen van consumenten veilig worden gesteld. Vervolgens zal door beleidsmakers getoetst moeten worden, desgewenst met inachtneming van de expertise van het college en de d-g Nma, of de door kabelexploitanten gepresenteerde plannen reeël zijn. Daarna zullen de toezichthouders toezicht houden op tarieven, andere toegangsvoorwaarden en in algemene zin op de belangen van consumenten. Er dient met name een heldere regie gevoerd te worden met betrekking tot de invulling van het toezichtsregime. Dit regime dient dekkend, maar niet overlappend van aard, eenduidig, maar niet versnipperd van structuur te zijn. Dit is niet pas van belang op het moment van introductie van een vastrechtregime, maar de noodzaak daarvan wordt in een dergelijke situatie wel pregnanter. Dit geldt bijvoorbeeld met name met betrekking tot het toezicht op de eindgebruikerstarieven. Het college en de d-g NMa beschikken op basis van hun bevoegdheden over de mogelijkheid om over te gaan tot een aanpassing van de Richtsnoeren. Zij willen echter hun ogen niet sluiten voor de consequenties die een dergelijke generieke aanpassing van de Richtsnoeren mogelijkerwijs met zich zou brengen. Derhalve zullen zij vooralsnog, vooruitlopend op een verbetering van de politieke randvoorwaarden, niet komen tot een aanpassing van de Richtsnoeren langs de lijnen van een

vastrechtmodel. Dit betekent dat zij bij de beslechting van geschillen over toegang tot omroepnetwerken op grond van artikel 8.7 van de Telecommunicatiewet respectievelijk op grond van de artikelen 6 en 24 van de Mededingingswet vooralsnog de criteria zullen blijven hanteren zoals deze in de Richtsnoeren zijn uiteengezet.

Hoofdlijnen reacties Van de volgende partijen is een reactie op het consultatiedocument ontvangen: CI Harderwijk, Canal+ (reactie door Stibbe), Consumentenbond, Dutchmedia, HMG, NKP (Nederlandse Kabelkrant Pers), NLIP (Branchevereniging Nederlandse Internet Providers), NOB, NV DELT Nutsbedrijven Zeeland, Ses-stra, StrICt (adviesbureau), VCR (Vereniging voor Commerciële Radio - reactie door Van der Kroft dvocaten), VECI (reactie mede namens UPC, Essent, Casema), Vefica en Vestra (branchevereniging van commerciële omroepen). De reactie van HMG heeft een vertrouwelijk karakter en is in deze openbare versie van de nota van bevindingen weggelaten. KPN heeft geen schriftelijke reactie naar aanleiding van de consultatie ingediend, maar heeft middels een presentatie (door dhr. P.. Vis) tijdens de openbare hoorzitting 3 haar visie kenbaar gemaakt. In hoofdstuk 3 wordt deze kort toegelicht. ndere sprekers tijdens de hoorzitting waren: Digitenne (zie eveneens hoofdtuk 3), VECI, Vestra, HMG en de Consumentenbond. Hieronder volgt een samenvatting van de voornaamste reacties. Voor meer detail kunnen de volgende hoofdstukken geraadpleegd worden. In het algemeen kan gesteld worden dat de kabelexploitanten NV Delta Nutsbedrijven, UPC, Essent en Casema voorstander zijn van een overgang naar een vastrechtmodel, maar dat CI Harderwijk niet zonder meer voorstander is. UPC, Casema, Essent en NV Delta Nutsbedrijven delen de visie van het college over het bestaan van de zogenaamde digitaliseringshobbel en het feit dat een vastrechtmodel de ontwikkeling van nieuwe diensten zou kunnen stimuleren. CI Harderwijk toont zich geen uitgesproken tegenstander van herbalancering, maar geeft aan dat de oorzaken van de huidige impasse voor een groot deel bij de kabelexploitanten zelf liggen. De contentaanbieders (Vestra, Canal+) zijn positief over herbalancering van de kabeltarieven. Daarnaast wordt er door hen aangegeven dat er, met de huidige kanalenbenadering, geen transparantie is van de kosten van doorgifte en van de abonnees. Deze transparantie zou er bij een vastrechtmodel moeten komen. Zowel de kabelexploitanten als de contentaanbieders zijn van mening dat herbalancering gepaard mag gaan met een prijsstijging van de abonnementstarieven. Wel wordt er door de meeste marktpartijen aangegeven dat er tegenover de prijsstijging een beter aanbod moet staan. Beter in de zin van meer keuzes en/of betere kwaliteit. 3 Hoorzitting op 16 juni 2002, bij OPT, Den Haag.

De Consumentenbond en KPN zijn daarentegen tegen herbalancering van de kabeltarieven. De Consumentenbond wijst erop dat de huidige klant tevreden is met het aanbod. De Consumentenbond en KPN vinden het onacceptabel dat de consumentenprijzen zouden stijgen en daarnaast is de Consumentenbond van mening dat er niemand op digitale diensten zit te wachten.

2. Reacties op de consultatievragen Per in het consultatiedocument opgenomen vraagpunt wordt dit vraagpunt herhaald, voorzien van een korte toelichting 4. Vervolgens wordt per vraagpunt een weerslag gegeven van de ontvangen reacties. De weerslag van de ontvangen reacties betreft overigens in het algemeen geen letterlijke weergave van die reacties, maar een samenvatting van het naar voren gebrachte. Voor die onderwerpen waar de geformuleerde vraagpunten en de ontvangen reacties daartoe aanleiding geven, is ervoor gekozen om deze samen te voegen. Vraag 1 Deelt u de visie van het college met betrekking tot de situatie in de markt? Meer specifiek wordt gevraagd te reageren op de oorzaken die hebben geleid tot de huidige situatie, zoals geschetst door het college. De VECI, reagerend namens UPC, Casema en Essent, geeft aan de mening van het college te delen. VECI geeft wel enkele nuances aan. Zo kunnen kabelmaatschappijen niet verder investeren omdat de kapitaalsector een radicaal andere houding heeft aangenomen ten aanzien van de communicatiesector. Daarnaast zegt de VECI dat kabelbedrijven momenteel in een situatie verkeren waarin de kosten van een moderne infrastructuur niet kunnen worden doorberekend in de doorgiftetarieven van programmaaanbieders omdat deze dat niet kunnen opbrengen. Ten koste van het rendement van de kabelmaatschappijen kan dat ook niet via de eindgebruiker. NV Delta Nutsbedrijven deelt eveneens de visie van het college. Daarnaast geeft ze aan dat veel kabelbedrijven het idee hadden de gehele waardeketen te moeten beheersen. Dit heeft drempels opgeworpen voor potentiële contentaanbieders. Stichting CI-Harderwijk deelt de visie van het college niet. De ambities van diverse kabelaars missen volgens hen de nodige onderbouwing. Ze zijn gebaseerd op onduidelijke business plannen zonder deugdelijk marktonderzoek. Programma-aanbieders De VESTR geeft allereerst aan dat het niet redelijk is dat must-carry zenders gesubsidieerd worden door commerciële zenders. Daarnaast is de huidige situatie van de kabelmarkt historisch zo gegroeid. De consument kreeg steeds meer voor weinig geld en is daardoor tevreden met het grote aanbod voor weinig. Er kan alleen verandering in de situatie optreden indien het bedrijfsleven, de politiek en de consumenten meewerken. Canal+ (door Stibbe) geeft aan dat een belangrijke oorzaak van de huidige situatie in de kabelmarkt is gelegen in de intransparante opbouw van de abonnementstarieven alsmede in de ondoorzichtige en 4 Voor een complete opsomming van de in het consultatiedocument opgenomen vraagpunten zij verwezen naar het consultatiedocument, zie 1 e voetnoot

discriminatoire beleid van de kabelbeleid ten aanzien van de doorgiftevergoeding. Consumentenbond De Consumentenbond geeft aan dat er vanuit het consumentenperspectief geen sprake is van een impasse. Consumenten zijn over het algemeen tevreden, behalve over nieuwe diensten die worden aangeboden. Deze vinden ze niet interessant genoeg. Overig Het Nederland Omroepproduktiebedrijf NV (NOB) geeft aan dat de huidige impasse wordt veroorzaakt doordat de kabelexploitant koerst op een zogenaamd verticaal marktmodel waarbij alle toevoegingen door de kabelexploitanten zelf worden gedaan. dviesbureau StrICT geeft aan de visie te delen van het college en is van mening dat de opbouw van de abonnementstarieven niet transparant is. De Nederlandse Kabelkrant Pers (NKP) deelt de visie van het college over de situatie in de markt. Of de problemen bij de kabelexploitanten door slecht ondernemerschap of door onvoorziene conjuncturele tegenspoed komt is daarbij de vraag. Het NLIP deelt de visie van het college maar merkt op dat er niet zozeer sprake is van een kip-ei probleem, maar eerder van: een ongelukkige combinatie van wet- en regelgeving, gebrek aan inzicht in marktvraag bij de kabelbedrijven, de trage uitrol van nieuwe diensten en een gebrek aan dienstenconcurrentie.

Vraag 2 Marktpartijen wordt gevraagd te onderbouwen welke investeringen nog gedaan moeten worden om tweeweg/ digitale communicatie mogelijk te maken, zowel in absolute als in relatieve zin (in vergelijking met de rest van het net). De VECI geeft aan dat het onjuist is om te stellen dat verbeteringen van het net louter ten behoeve van digitalisering zouden zijn. Investeringen aan het net zijn ook noodzakelijk om aan de stand der techniek te blijven voldoen. Dat netwerk is dan in potentie geschikt voor radio- en televisiediensten, maar eveneens voor internet en telefoniediensten, hoewel voor de laatste groep dan nog dienstenspecifieke investeringen moeten worden gedaan. Tweeweggeschiktheid van 90% van het totaal aantal aansluiting komt dicht bij het economisch maximaal haalbare. De investeringen die gedaan moeten worden voor het upgraden van de bestaande coaxiale aansluitnetwerken bestaan uit: upgrade van versterkers, upgrade van taps, vervanging van oude wandcontactdoosjes, herinrichting van sommige coaxiale netwerkdelen. NV Delta Nutsbedrijven geeft aan dat sinds 1999 100% van het kabelnet van Zekatel Basisdiensten interactief is tot en met de aansluiting bij de klant. Daarnaast geeft zij aan dat ca. 41% van de kabeltvabonnees internet heeft via de kabel.

Vraag 3 Deelt u de visie van het college op de kanalenbenadering en het bestaan van de zogenaamde digitaliseringshobbel? De VECI deelt deze visie van het college en geeft aan de term digitaliseringshobbel zelfs te beperkt te vinden. De hobbel bestaat immers niet voor digitalisering (radio en televisie), maar voor alle innovatieve diensten. NV Delta Nutsbedrijven deelt de visie van het college wat betreft digitale televisie. Indien het kabelbedrijf bandbreedte verkoopt op basis van Herzen dan ligt de hobbel bij de afnemers van de capaciteit. Indien het op basis van Bytes gebeurt dan ligt de hobbel bij het kabelbedrijf. Stichting CI-Harderwijk geeft aan dat transparantie van een tariefstructuur noodzakelijk is, waarbij ze aangeeft dat de kanalenbenadering te traditioneel is. Echter, zonder meer overstappen op een vastrechtbenadering wordt niet aanbevolen. Programma-aanbieders De VESTR is van mening dat er inderdaad sprake is van een digitaliseringshobbel. Canal+ merkt op dat de digitaliseringshobbel is gelegen in de eerdergenoemde discriminatoire behandeling van commerciële omroep en publieke omroep alsmede in de intransparante vergoedingenstructuur. Consumentenbond De Consumentenbond is het eens met de zienswijze dat er een digitaliseringshobbel is, echter wie moet de risico s dragen voor het nemen van de hobbel? De consument heeft alleen de zekerheid dat er meer betaald moet worden. Dat is niet acceptabel. Ook ziet de Consumentenbond de analogie met KPN niet. De Consumentenbond stelt dat de variabele kosten bij de kabel geen relatie heeft met het gedrag van de consument, zoals bij telefonie. Overig dviesbureau StrICT geeft aan de visie te delen, echter de oorzaak hiervan ligt in het huidige gebrek aan transparantie en de discrepantie tussen commerciële en niet commerciële programma s. NLIP is het eens met de zienswijze dat de kanalenbenadering niet altijd tot de juiste prikkels leidt en is dan ook voorstander van herbalancering.

Vraag 4 Onder welke voorwaarden acht u het acceptabel dat het gemiddelde consumententarief voor het huidige standaardpakket zal stijgen? De VECI acht dit acceptabel onder de voorwaarde dat de investeringen in het netwerk weer worden opgestart en worden versneld zodat de digitale tweedeling wordt opgeheven, er een volwaardige tweede vaste communicatie-infrastructuur ontstaat en er een breder aanbod en keuzevrijheid ontstaat. Delta Nutsbedrijven NV acht dit acceptabel onder de voorwaarden dat dit samengaat met een voor de klant waarneembare verbreding van diensten of verhoging van de kwaliteit. Programma-aanbieders De VESTR acht een stijging van het consumententarief onvermijdelijk; de consument ontvangt veel voor weinig, de kabelmaatschappijen draaien met verlies en de doorgiftevergoedingen zijn te hoog. Een stijging is echter slechts acceptabel indien daar iets tegenover staat. Consumentenbond De Consumentenbond acht het alleen acceptabel dat het tarief stijgt indien er meer geboden wordt en als de keuze voor dit meer vrijwillig is. Overig De NOB geeft aan dat dit acceptabel moet zijn indien de verhoging wordt gebruikt voor investeringen in digitalisering. dviesbureau StrICT geeft aan dat een stijging acceptabel is als er op korte termijn meer keuze is. Daarnaast dienen er, onder toezicht, initiatieven gestart te worden die zullen leiden tot een standaard platform in Nederland dat zal leiden tot uitwisselbaarheid. De NKP geeft aan dat wanneer de herbalancering leidt tot aantoonbare toegevoegde waarde voor de consument het minimumpakket tegen de huidige abonnementstarieven zou kunnen worden aangeboden. De NLIP geeft aan dat voor het welslagen van een kostenstijging van de infrastructuur zowel aan de consumentenzijde als aan de kant van de dienstverlener meer keuze moet ontstaan.

Vraag 5 Vindt u het noodzakelijk dat er een relatief laaggeprijsd minimumpakket komt, te vergelijken met het Belbudget-abonnement bij KPN? De VECI is van mening dat een relatief laaggeprijsd minimumpakket niet goed in de nieuwe systematiek past, omdat er dan toch weer een programmapakket onder de kostprijs wordt aangeboden. De situatie doet zich voor dat om een minimum pakket aan te kunnen bieden, filters moeten worden geïnstalleerd en dus extra, onnodige kosten. Dit is een situatie die niet geprefereerd wordt. De regelgever zou dit dan moeten financieren. Delta Nutsbedrijven NV vindt een laaggeprijsd minimumpakket niet noodzakelijk. Zij geeft aan dat het verschil in kostprijs tussen het standaard en het uitgebreid pakket hierdoor zeer gering zal zijn. Overig De NOB geeft aan dat dit mogelijke tot onnodige investeringen zal leiden en dat beter versneld aan digitalisering kan worden gewerkt. dviesbureau StrICT geeft aan dat een wettelijk basispakket noodzakelijk is, maar dat dit wel kostendekkend dient te zijn. De NKP geeft aan dat een laaggeprijsd minimumpakket wenselijk zou zijn. De NLIP is van mening dat er een minimaal pakket tegen kostengeoriënteerde tarieven moet worden aangeboden.

Vraag 6 : Welke pakketkeuzes zouden er (minimaal) moeten komen, onder welke voorwaarden? B: Bent u van mening dat het mogelijk moet zijn een aansluiting af te nemen zonder het basispakket? : De VECI vindt dat bij het aansluitabonnement minimaal alle programma s die het kabelbedrijf verplicht moet doorgeven worden meegeleverd. De rest moet gebaseerd zijn op de keuzes van de consument. Delta Nutsbedrijven NV is van mening dat er in het analoge rtv-domein liefst geen keuze is, maar een pakket op basis van het advies van de programmaraad. B: De VECI is van mening dat dit niet mogelijk moet zijn. Dit brengt extra kosten met zich mee, waardoor de kosten voor een aansluiting zonder analoge programma s hoger zouden zijn dan met. Ook lijkt dit zich moeilijk te verhouden met artikel 82i van de Mediawet. Hierin wordt gesteld dat aanbieders van omroepnetwerken naar alle aangeslotenen tenminste 15 televisie- en 25 radioprogramma s dienen te verspreiden. Delta Nutsbedrijven NV is van mening dat dit in principe moet kunnen, echter pas na de volledige overstap op digitale distributie. Overig dviesbureau StrICT geeft aan dat in principe minimaal het wettelijke pakket moet worden doorgegeven, en dat een aansluiting zonder basispakket ook mogelijk moet zijn. De NKP geeft aan dat het niet mogelijk zou moeten zijn om het vastrecht af te nemen zonder basispakket. De NLIP geeft aan dat de keuze in beginsel zoveel mogelijk vrij moet worden gelaten aan de consument. Hierbij zou ook de keuze voor het vastrecht zonder basispakket kunnen zitten.

Vraag 7 Kunt u in detail aangeven welk gedeelte van het net onder het vastrecht zou moeten vallen en waar de grenzen liggen, zowel aan de huiszijde als aan de netzijde? De VECI is van mening dat onder het vastrecht het gedeelte van het lokale aansluitnet moet vallen dat gebruikt wordt voor alle beschikbare diensten. In de praktijk betekent dit het coax-gedeelte van het net, van de wijkcentrale tot het signaalovernamepunt. pparatuur die door abonnees wordt aangesloten op het signaalovernamepunt (zoals de settop-box) vallen hier niet onder. Delta Nutsbedrijven NV geeft aan dat onder het vastrecht alle netwerkdelen moeten vallen die noodzakelijk zijn voor de distributie van hoogfrequent signalen. Programma-aanbieders VESTR geeft aan dat de markt voor aansluitingen gescheiden moet worden van de markt voor diensten. De kosten van de hoofdnetten en de wijknetten worden dan toegerekend op basis van de verschillende markten en diensten op basis van transparante kostenoriëntatie. Canal+ geeft aan dat ook hogere netwerkdelen dan het aansluitnet in het vastrecht zouden moeten zitten. Overig dviesbureau StrICT geeft aan dat het vastrecht het aansluitnet tot aan de uitkoppeling van de digitale backbone moet zijn, dus verder dan het wijkcentrum. Dit deel van de diensten is voor alle diensten gezamenlijk. Het NLIP geeft aan dat de kosten van het tweeweggeschikt maken in het vastrecht zouden moeten zitten, waar dienstenspecifieke investeringen aan de desbetreffende diensten dienen te worden doorberekend. Meer concreet geeft het NLIP aan dat onder het vastrecht dient te vallen het gedeelte van de aansluiting tot de aflevering van het eigen verkeer van een ISP direct achter de COM-controller of head-end.

Vraag 8 : Denkt u dat de herbalancering het beoogde effect zal hebben en kunt u uw antwoord onderbouwen? B: Is de introductie van dit model een noodzakelijke voorwaarde? C: Is de introductie van dit model een voldoende voorwaarde? De VECI is van mening dat de kabelinvesteringsmotor zo weer op gang komt. De VECI is van mening dat dit een noodzakelijke voorwaarde is. De VECI is voorts van mening dat dit voldoende is om de investeringen op gang te brengen. Voor de ontwikkeling van digitale diensten is meer nodig, zoals contentontwikkeling en eenheid van toezicht. Delta Nutsbedrijven NV geeft aan dat dit naar alle waarschijnlijkheid niet voldoende zal zijn voor enkele kabelbedrijven. Programma-aanbieders De VESTR geeft aan dat een herbalancering slechts gedeeltelijk zal slagen, tenzij er ook een politieke herbalancering plaats vindt. Hiermee doelt zij op must-carryvoorzieningen, programmaraden en maximum consumententarieven die blokkerend werken. Overig De NOB geeft aan dat herbalancering een noodzakelijke voorwaarde is. Het is echter niet voldoende. Standaardisatie is van belang alsmede de beschikbaarheid van settop boxen via het retailkanaal. dviesbureau StrICT geeft aan dat herbalancering een absolute voorwaarde is, maar dat daarnaast de kabelmaatschappijen en de aanbieders moeten zorgdragen voor een klimaat dat verdere ontwikkeling stimuleert. De NKP geeft aan dat de herbalancering alleen effect zal sorteren indien alle kabelaanbieders zich conformeren aan het investeringsbesluit. Herbalancering is een noodzakelijke en voldoende voorwaarde. De NLIP geeft aan de herbalancering te steunen, onder voorbehoud van meer duidelijkheid en zekerheid omtrent technische en financiële implicaties. Daarnaast moet de onzekerheid over toegang worden weggenomen. De verwachting is wel dat wanneer het wholesale-tarief daar ruimte voor biedt, ISP s eenvoudig een snelle uitrol op het kabelnet kunnen bewerkstelligen. Herbalancering is echter geen noodzakelijke voorwaarde, er zijn ook varianten denkbaar.

Vraag 9 Wat denkt u dat er (eventueel naast de herbalancering) nog meer nodig zal zijn om de gewenste marktontwikkelingen te bewerkstelligen? De VECI is van mening dat er naast een herbalancering voldoende interessante content moet worden ontwikkeld. Daarnaast dient volgens de VECI de fragmentatie van regelgeving en toezicht worden aangepakt. Delta Nutsbedrijven NV geeft aan dat verdere penetratie van internetdiensten noodzakelijk is. Stichting CI-Harderwijk geeft aan dat er duidelijkheid vanuit de overheid moet zijn. Programma-aanbieders Canal+ geeft aan dat er duidelijkheid over toegang tot de decoder moet zijn en dat de toegangsvoorwaarden hiertoe transparant en non-discriminatoir zijn. Overig De NOB geeft aan dat er goede content nodig is om de gewenste marktontwikkelingen te krijgen. dviesbureau StrICT geeft aan dat er strakkere regelgeving moet komen om de transparantie af te dwingen. De NLIP geeft aan dat er duidelijkheid moet komen over de wholesalediensteverlening alsmede dezelfde markt en wettelijke definities door alle toezichthouders. l met al is een grote mate van zekerheid omtrent een compleet wholesale-aanbod voor andere diensten dan programma s vereist. Het gevaar dreigt dat herbalancering onduidelijkheid met zich meebrengt.

Vraag 10 : an welke voorwaarden moet worden voldaan voordat de eindgebruiker volgens de nieuwe tariefstructuur zal gaan betalen? B: Zouden er instrumenten moeten komen om af te dwingen dat de overgang naar de nieuwe tariefstructuur ook zeker de gewenste voordelen voor afnemers oplevert? Zo ja, welke? C: Hoe zou het migratietraject eruit moeten zien? De VECI is van mening dat alleen in gebieden waar daadwerkelijk modernisering heeft plaatsgevonden het geherbalanceerde tarief betaald dient te worden. Zo ontstaat er ook een stimulans om te moderniseren. De VECI is van mening dat door de nieuwe tariefstructuur alleen in te voeren bij gemoderniseerde netten de prikkel om te vernieuwen voldoende is. Delta Nutsbedrijven NV geeft aan dat een verhoging moet samengaan met iets extra s. Stichting CI-Harderwijk geeft aan dat er geen sprake van dwang moet zijn. Overig De NKP geeft aan dat de nieuwe tariefstructuur in mag gaan zodra tenminste 60% van het betreffende kabelnet gemoderniseerd is. De NLIP geeft aan dat er voor eindgebruiker en dienstverlener een uitgebreider en completer productaanbod moet zijn voordat de nieuwe tariefstructuur ingaat. De NLIP geeft voorts aan dat de migratiefase cruciaal is, waarbij het gevaar bestaat dat kabelbedrijven de migratie benutten om het marktaandeel te vergroten en andere dienstverleners op afstand te houden. Zekerheid door middel van contractuele afspraken vooraf moet geboden worden.

Vraag 11 Onder welke voorwaarden denkt u dat een landelijk systeem van tariefvaststelling goed kan werken? De VECI geeft aan dat de vraag een ruime interpretatie open laat en dat hierdoor beantwoording lastig is. Wel geeft ze aan dat na herbalancering de noodzaak voor landelijke tarieven minder is. Stichting CI-Harderwijk geeft aan dat de markt niet gebaat is bij prijsregulerende maatregelen. Programma-aanbieders De VESTR geeft aan dat een landelijk systeem op zich de voorkeur geniet maar dat het gezien de verschillen in kabelnetten op bezwaren kan stuiten. Een onderverdeling in type netwerken zou een oplossing kunnen zijn. Overig dviesbureau StrICT geeft aan dat er geen landelijk kostenmodel kan komen gezien de verschillen in kabelmaatschappijen. De NLIP is voorstander van een landelijk uniform aanbod.

3. Overige reacties marktpartijen Een aantal partijen heeft in algemene zin commentaar gegeven. Hieronder volgt een kort overzicht van de voornaamste commentaren. KPN Zoals hiervoor vermeld heeft KPN slechts gereageerd middels een presentatie tijdens de openbare hoorzitting door de heer P.. Vis. Tijdens deze presentatie werd vermeld dat OPT zich met de consultatie als beleidsmaker op heeft geworpen. angegeven is dat de herbalancering slechts dient om de kabelsector te helpen, bijvoorbeeld voor de ontwikkeling van telefonie. De vraagt werpt zich dan op of dit welvaartsverhogend is, twee netten waarover vaste telefonieverkeer mogelijk wordt. KPN geeft aan dat daar goed naar gekeken moet worden door de departementen en niet door OPT. Met betrekking tot de eindgebruikerstarieven geeft KPN aan dat het niet zo mag zijn dat de prijs voor 35 kanalen TV voor een hogere prijs dan van de huidige analoge CI wordt aangeboden in de toekomst. Digitenne De heer L. Nicolai van Digitenne stelt nadrukkelijk dat de kabeltarieven momenteel erg laag liggen en dat het daardoor voor een nieuwkomer op de markt als Digitenne lastig wordt om te concurreren. Digitenne heeft er dan ook groot belang bij dat de kabeltarieven omhoog gaan. Daarnaast is er een bredere aanpak van de overheid vereist gericht op het daadwerkelijk creëren van een concurrentiele markt voor televisieen radiodistributie. De herbalancering past hier in, maar staat niet op zichzelf. Een prijsstijging is acceptabel mits meer keuze en concurrentie. Er zou wel een laaggeprijsd minimumpakket moeken komen, gezien de publieke functie van de kabel. Ten slotte moet de regelgeving veel integraler worden. Vereniging voor Commerciële Radio Van der Kroft dvocaten De VCR werpt de vraag op hoe de voorgestelde herbalancering zich verhoudt tot de gemeentelijke afspraken die vaak zijn gemaakt. Voorts vraagt de VCR zich af hoe OPT eventueel samen met de NMa het vastrecht zou willen implementeren. Immers, de OPT heeft geen zeggenschap over de eindtarieven en de NMa kan slechts ingrijpen indien de tarieven misbruikelijk hoog zijn. Vervolgens wordt opgemerkt dat er voor het huidige verschil in behandeling tussen de publieke en commerciële zenders geen rechtvaardiging is. Ook de programma s van de commerciële radio zouden om niet moeten worden doorgegeven. SES stra Ses stra is de Luxemburgs satellietoperator en geeft aan dat er medio 2002 al 400.00 huishoudens gebruik maken van satellietontvangst en dat ook de wettelijke weg voor doorgifte van regionale omroepen is vrijgemaakt.

Vefica De Vefica (Vereniging van Fabrikanten en Importeurs van kabeltelevisieproducten) geeft in een korte reactie aan dat ze voor herbalancering is, mits de consument hier slechts mee geconfronteerd wordt indien deze is aangesloten is op een gemoderniseerd netwerk en mits er keuzes te maken zijn en mits de herbalancering zal leiden tot een revitalisatie van de kabelindustrie. DutchMedia DutchMedia geeft aan dat kabelmaatschappijen weloverwogen keuzes hebben gemaakt bij de overnames en dat ze zelf verantwoordelijk zijn voor de huidige situatie. Daarnaast wordt er gesteld dat de tariefvergelijking tussen Nederland en het buitenland niet helemaal eerlijk is, gezien de verschillen in penetratiegraad tussen de verschillende landen. Voorts wordt aangegeven dat de wet reeds de mogelijkheid biedt om slechts 15 tv-stations analoog door te geven.