Referentienota eindwerken Óscar Romerocollege

Vergelijkbare documenten
1 Omslag/voorblad/titelblad. 2 Titelblad

Eisen en lay-out van het PWS

Hoe maak ik een werkstuk? Dé werkstukkenwijzer voor het Scala College

HANDLEIDING: Zo maak ik een werkstuk.

Maantjessteenweg MERKSEM. Taalhulp voor een werkstuk op JOMA tweede graad

Werkstuk of verslag. de vormvoorschriften

Richtlijnen schrijven (stage-of afstudeer)verslag

Bepaal eerst de probleemstelling of hoofdvraag

Bronnen en bronvermelding

WERKSTUK Taalexpert PRIMO

Stap 4: Indeling maken

Academisch schrijven. Tips and tricks

Overweeg om je profielwerkstuk de vorm van een wetenschappelijk artikel te geven. Hieronder vind je hiervoor aanwijzingen.

Voorpagina met titel

Module 3. Hoe gebruik ik informatie op een correcte manier?

De Schrijfregels. Christiaan Huygens College Rachmaninowlaan Talencluster

Schrijven: van verslag tot eindwerk do s & don ts

KS JOMA Maantjessteenweg MERKSEM. Taalhulp voor een werkstuk op JOMA

KS JOMA Maantjessteenweg MERKSEM. Taalhulp voor een werkstuk op KS JOMA

VERWIJZEN NAAR BRONNEN

Maantjessteenweg MERKSEM. Taalhulp voor een werkstuk op JOMA tweede graad. Voornaam Naam jaar Studierichting Schooljaar 20xx-20xx

STAGEPERIODE : OPDRACHT KANTOORTECHNIEKEN

Maantjessteenweg MERKSEM. Taalhulp voor een informatieve PowerPoint op JOMA: tweede en derde graad

HET PROFIELWERKSTUK. 5 HAVO en 6 VWO STELLA MARISCOLLEGE MEERSSEN

Laatste aanpassingen op 04 juli 2003.

Hand-out. Bronvermelding Auteurs: Drs. C.G.M. Piqué N. Esmeijer M.Z. Keus, MScBA Dr. H van Driel

Literatuurverwijzingen

Hoe maak ik in groep 6 een werkstuk?

GiP Opdracht Kantoortechnieken

Hoofdstuk 2: Kritisch reflecteren 2.1. Kritisch reflecteren: definitie Definitie: Kritisch reflecteren verwijst naar een geheel van activiteiten die

Eindwerk 3e jaar 3e graad DBSO (Lay- out) Mathieu Goeminne

Richtlijnen werkstukken Faculteit der Archeologie

Het onderzoeksverslag

PROFIELWERKSTUK VWO

DE TECHNISCHE VERZORGING VAN WERKSTUKKEN

Hoe maak je een goede bronvermelding. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Aanleverspecificaties folio-uitgaven

Vormgeving Tijdschrift

Verdiepingsopdracht A Het literatuuronderzoek NIVEAU 4

PWS Informatieboekje

WORD in kleine stapjes

AOS docentonderzoek. Rapporteren en presenteren

RICHTLIJNEN VOOR BRONVERMELDING: HANDLEIDING VOOR DOCENTEN EN STUDENTEN

INTERSTENO 2011 Paris World championship professional word processing

2017/18. Algemene gegevens. Naam:. Klas:. Sector: Werkt samen met: Begeleidend docent:

INTERSTENO. Gebruikte tekstverwerkingssoftware

Studiehulp > Werkwijzer > Bronnen

Als je de verwijzing tussen haakjes aan het einde van de zin zet gebruik je een & -teken. Wederom komt de punt pas na de verwijzing.

Huisstijlhandboek OPAC

Handleiding scripties

Word 2007 en APA bronvermelding. Nathalie van den Eerenbeemt december 2014

Taalhulp voor een werkstuk op JOMA derde graad. Maantjessteenweg MERKSEM

Het eindwerkstuk GGCA Schooljaar

Jullie onderzoeksverslag bestaat uit 9 vaste onderdelen. 2. Een inhoudsopgave. Let op, op het voorblad staat geen paginanummer.

Bijlage W2 groep 7 1

Auteursinstructies tijdschriften

Auteursinstructies Mens en Maatschappij

PeMeTRaS. Author: L.K.J. Roos. Personal Medical Tracking and recording software.

Samenvatting Nederlands Hoofdstuk 1 t/m 5, paragraaf 1, 2, 3

Hoofdstuk 1 Een probleemstelling formuleren

GIP 7 Kantooradministratie en gegevensbeheer

Regels van bronvermelding. 1 e fase

Een verzorgd rapport. 1 Mogelijke onderdelen van de paper

Schrijven: van verslag tot eindwerk do s & don ts Uitbreidingen in druk vijf (augustus 2012) ten opzichte van druk vier

Hoe maak ik in groep 6 een werkstuk?

Onderwerp. Plaatje. Uitleg over plaatje. Gemaakt door naam Groep Inleverdatum

Gids bij het opstellen van een masterproef Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen

PROFIELWERKSTUK HAVO 5

Literatuurverwijzing in de tekst

1. Soorten wetenschappelijke informatiebronnen

Deel 1 Structuur. Handleiding scripties

Hoe maak je een werkstuk?

Naam: Groep: Willem Teellinckschool 15 juni 2016

INTERSTENO 2013 Ghent Wereldkampioenschap professionele tekstverwerking

De structuur van een scriptie (H.-Hartcollege / oktober 2006)

Auteursinstructie 2010 Uitgevers

APA-STIJL Millie Thomson Marketing & Communicatie 2018

Deel E Lay-out. Voor de lay-out zijn er twee geboden : wees CONSISTENT en CONSEQUENT.

Programma van Inhoud en Toetsing

52 nd INTERSTENO congress Cagliari, July 2019

Hoe naar bronnen verwijzen?

Zorg & Welzijn Opleiding MBO Verpleegkundige Leerjaar 4 periode 13

Help, ik moet een werkstuk maken!

Handleiding profielwerkstuk. Mavo 4

Hier vertel je wat je hebt gedaan om informatie te vinden. Wat en waar gezocht? Wie geïnterviewd, enz.

Uitlegsessie Eindwerk schrijven GTI GTB. Inhoud. 1 Inleidende opmerkingen. Waarom handboek? Wat? Doel? Structuur en duidelijkheid

Handout Bronvermelding (2014)

Handreiking voor tekstopmaak (OOo Writer) Vooraf

Verslagen maken. Feenstra & Houter. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Vergeet niet achterin deze opdracht de tips voor lay-out te bekijken!

Bibliografische referenties invoegen via Word

Instructie. Werkstuk. Bovenbouw 10 e Montessori de Meidoorn Schooljaar

HALLO WERELD WERKSTUK

Taalhulp voor een werkstuk op JOMA derde graad

Hoe maak je een werkstuk?

Bronvermelding Oncologica

Jouw werkstuk lever je uiterlijk in op donderdag 20 maart 2014!!

Handleiding schrijven voor Wiki

What s up Zuiderzeeland? maatschappijleer/geschiedenis praktische opdracht

Transcriptie:

Referentienota eindwerken Óscar Romerocollege Last update 24.05.2017 1

Inhoudsopgave INHOUDSOPGAVE II 1 ALGEMENE AFSPRAKEN 3 2 PAGINA-INDELING 3 3 INHOUDSOPGAVE 4 4 TITELBLAD 4 5 TITELS 4 6 OPSOMMINGEN 7 7 ALGEMEEN NEDERLANDS 7 8 NBN-NORMEN 7 9 SOORTEN JAARWERKEN 8 9.1 RAPPORTERING VAN EEN GROEPSWERK 8 9.2 PAPER 8 9.3 SCRIPTIE (ENKEL 6 DE JAAR) 9 9.4 PRACTICUMVERSLAG 10 9.4.1 Introductie 10 9.4.2 Methode 10 9.4.3 Resultaten 10 9.4.4 Discussie 11 10 CITEREN, PARAFRASEREN EN PLAGIAAT 11 10.1 CITEREN 11 10.2 PARAFRASEREN 12 10.3 PLAGIAAT 13 11 BRONVERMELDING EN EEN BIBLIOGRAFIE 14 11.1 RUBRIEKEN 14 11.2 BESCHRIJVING VAN VERSCHILLENDE SOORTEN BRONNEN 15 11.2.1 Interviews, telefoongesprekken en e-mails 15 11.2.2 Artikels uit kranten of tijdschriften 15 11.2.3 Boeken 16 11.2.4 Internetbronnen 17 11.2.5 Televisieprogramma s 18 11.3 FIGUREN EN AFBEELDINGEN 18 11.4 LIJST VAN AFBEELDINGEN 19 12 BIJLAGEN 19 2

1 Algemene afspraken Voor alle verslagen en eindwerken op onze school spreken we de volgende regels af. We hebben ons daarbij gebaseerd op regels uit het hoger en universitair onderwijs. Je leerkracht kan je werk weigeren als je van deze algemene afspraken afwijkt. 2 Pagina-indeling De pagina-indeling moet er als volgt uitzien: marges : 25 mm bovenaan, onderaan, links en rechts; lettertype : een zakelijk lettertype (zoals Times New Roman, Arial, Verdana of Calibri) en 12 punten groot (voetnoten 10 punten groot); uitlijning : volledig uitgelijnde tekst (optie justify ); paginanummering : elke pagina moet een paginanummer in de rechteronderhoek hebben; een paginanummer is steeds enkel een cijfer; het titelblad, de inhoudsopgave en het woord vooraf krijgen geen paginanummers, maar tellen wel mee voor de nummering; de bibliografie en de bijlagen krijgen geen paginanummers; interlinie of regelafstand : 1,5 interlinie (citaten en voetnoten 1 interlinie); alinea's : van elkaar gescheiden door een witregel; tabellen, figuren en tekstdelen met opsommingen worden gescheiden van de tekst met een witregel. 3

3 Inhoudsopgave In een inhoudsopgave krijg je een genummerde opsomming van de titels met de pagina erbij waar je die titel kunt vinden in jouw werkstuk. Zie de inhoudsopgave van dit document voor een voorbeeld hiervan. Opmerking Als je met Koppen werkt voor jouw titels, dan kun je Word automatisch zo n inhoudsopgave laten maken als je klaar bent met jouw werkstuk. 4 Titelblad Het voorblad van jouw werkstuk is een titelblad. Hier zijn enkele regels: De algemene titel van je jaarwerk staat gecentreerd op het voorblad. Je mag zelf de grootte van de titel kiezen. In het algemeen wordt die vrij groot gezet om op te vallen. Je mag een afbeelding toevoegen om jouw voorblad aantrekkelijker te maken. Op het titelblad moet het volgende staan: Óscar Romerocollege Dendermonde, titel en eventuele ondertitel van het werkstuk, voor- en familienaam, klas en klasnummer, schooljaar, naam van de leerkracht(en) die de opdracht gaf/gaven, datum wanneer je het werk moet indienen. 5 Titels 4

Om je tekst leesbaar te maken en goed op te bouwen maak je gebruik van titels in je werk. Hier zijn enkele basisregels: een titel begint altijd met een hoofdletter en eindigt nooit met een punt; een titel wordt nooit onderstreept. Dat gebeurt enkel in geschreven notities; het laatste cijfer van een titel wordt ook nooit door een punt gevolgd; alle titels (met uitzondering van de hoofdtitel op het titelblad) zijn links uitgelijnd. Laat steeds één extra lijn open voor een titel; onder een titel moet altijd minimaal één zin staan; na een titel laat je altijd één witregel open; voor een titel laat je twee witregels open; een titel mag nooit slechts één subtitel hebben; vermijd zwevende titels. Dus niet: 1 Lagere planten 1.1 Voorbeelden 2 Hogere planten Maar wel: 1 Voorbeelden van lagere planten 2 Hogere planten een titel is in principe nooit een vraag; Dus niet: 1 Lagere planten 1.1 Wat zijn lagere planten? 1.2 Wat zijn voorbeelden? 5

2 Hogere planten Maar wel: 1 Lagere planten 1.1 Definitie 1.2 Voorbeelden 2 Hogere planten voorts moeten de titels er op verschillende niveaus als volgt uitzien: 1 Eerste niveau titel (puntgrootte 14, geen punt na het cijfer, in vet, op afzonderlijke lijn) Merk op dat onderdelen zoals inhoudsopgave, bibliografie, bijlagen en lijst van afbeeldingen ook deze opmaak krijgen maar nooit worden meegenummerd. 1.1 Tweede niveau titel (puntgrootte 12, eerste woord met hoofdletter, rest in kleine letters, vet, op afzonderlijke lijn) 1.1.1 Derde niveau titel (puntgrootte 12, eerste woord met hoofdletter, rest in kleine letters, schuin, op afzonderlijke lijn) 1.1.1.1 VIERDE NIVEAU TITEL (puntgrootte 12, alles in hoofdletters, op afzonderlijke lijn) je beperkt het aantal niveaus tot maximaal vier. Opmerking Je kunt deze opmaak per titel vast instellen via de functie Koppen in Word. 6

6 Opsommingen Met Word kun je een (on)genummerde opsomming maken. Hier zijn de regels: een opsomming wordt voorafgegaan door een colon of :. als de delen van een opsomming uit grotere zinsdelen of zinnen bestaat, gebruik je een puntkomma of een ; na ieder onderdeel van de opsomming (zoals in deze opsomming hier); als je opsomming uit korte begrippen bestaat, gebruik je een komma na ieder onderdeel van de opsomming; je plaatst de opsomming tussen twee witregels; je eindigt de opsomming met een punt. 7 Algemeen Nederlands Je mag in je werkstuk geen dialect of tussentaal gebruiken. Je moet in het Algemeen Nederlands schrijven. Het register is zakelijke en formele schrijftaal. Jongerentaal of spreektaal kan niet. Alle woorden moet je ook correct spellen. In geval van twijfel kun je de site van de Woordenlijst ( http://woordenlijst.org/ ) raadplegen. 8 NBN-normen Het NBN of het Bureau voor Normalisatie bepaalt o.a. hoe we zakelijke brieven schrijven, datums afkorten en hoeveel spaties (open ruimtes) we plaatsen voor en na een leesteken. Je moet deze NBN-normen volgen in je werkstuk. Hier zijn de regels voor de leestekens. Ieder driehoekje is een spatie. 7

9 Soorten jaarwerken Er bestaan verschillende soorten jaarwerken. Hier volgen enkele soorten. Elk jaarwerk heeft zijn eigen vorm en inhoud. 9.1 Rapportering van een groepswerk In een rapportering van een groepswerk geef je de resultaten van een groepswerk en leg je uit hoe het groepswerk verlopen is. 9.2 Paper In strikte zin en in het hoger onderwijs is een paper een wetenschappelijke verwerking van een bepaald onderwerp waarbij je bronnen moet gebruiken. Je werk moet dan eindigen met een bibliografie (een opsomming van alle gebruikte bronnen). Een paper verschilt van een scriptie doordat ze kleinschaliger van opzet is. 8

Soms wordt paper, vooral dan in het Angelsaksische onderwijssysteem, ook wel eens gebruikt in de betekenis van een verhandeling waarin je jouw persoonlijke visie op een bepaald probleem of onderwerp met een uitgebreide argumentatie moet verduidelijken. Je wordt dan verondersteld de bronnen die je geholpen hebben om je mening te vormen, op het einde van je tekst in een bibliografie op te sommen. Een paper telt tussen de 500 en 2500 woorden en bevat de volgende onderdelen: titel; tussentitels bij een lange tekst; inleiding: geef het tekstdoel en leg de opbouw van je tekst uit; midden: werk de probleemstelling uit zoals aangekondigd in de inleiding slot: vat je eigen visie die je in het middenstuk uitgewerkt hebt kort samen met paginanummers (indien meer dan één bladzijde); met een bibliografie of een referentielijst (indien met bronnen, zie 4 Regels voor bronvermelding voor richtlijnen); geschreven volgens de NBN-normen. 9.3 Scriptie (enkel 6 de jaar) Een scriptie is een wetenschappelijke verwerking van een onderzoeksvraag of van een probleemstelling met bronnen en een uitgebreid onderzoek. Voor een scriptie word je verondersteld alle bronnen die belangrijk zijn voor jouw onderwerp, geraadpleegd te hebben. Een scriptie bestaat uit de volgende onderdelen: titelblad; woord vooraf: bedanking en keuze onderwerp; inhoudsopgave; 9

inleiding: In de inleiding wordt de keuze van het onderwerp gekaderd. Het gaat om de beschrijving van de onderzoeksvraag of de probleemstelling. Ook leg je uit hoe je scriptie en onderzoek gestructureerd is; midden; slot: hier vat je de resultaten van je scriptie samen; met paginanummers; met een bibliografie of een referentielijst (zie 11 Bronvermelding en een bibliografie voor meer uitleg); gebundeld presenteren; geschreven volgens de NBN-normen. 9.4 Practicumverslag Bij een practicumverslag is een inhoudsopgave overbodig. Wel verplicht is een titelpagina. Is bij het opstellen van het practicumverslag gebruik gemaakt van bronnen, dan moeten die worden genoemd op het einde in een bibliografie. Een practicumverslag bestaat minimaal uit de vier volgende onderdelen: 9.4.1 Introductie De introductie beperkt zich tot een korte omschrijving van de aangereikte opdracht, probleemstelling, onderzoeksvraag of hypothese (wat je verwacht van je onderzoek). 9.4.2 Methode Hier leg je kort jouw onderzoeksmethode uit. 10

9.4.3 Resultaten In de resultaten geef je kort de bevindingen van je onderzoek zonder ze daarom al te interpreteren. Bij voorkeur gebeurt dat in een tabel. 9.4.4 Discussie In de discussie probeer je de uitkomsten van je eigen onderzoek te verklaren en interpreteer je de resultaten. Probeer je resultaten ook te vergelijken met resultaten uit ander onderzoek en conclusies te trekken. Onverwachte uitkomsten, tekortkomingen in opzet of uitvoering van het onderzoek en oorzaken van eventuele fouten, komen expliciet aan bod. De discussie in een onderzoeksverslag eindigt vaak met aanbevelingen en/of het formuleren van nieuwe onderzoeksvragen. Tekstgrootte 12 9.5 Geïntegreerde proef De geïntegreerde proef is een decretale verplichting voor alle leerlingen van de eindjaren van de onderwijsvormen BSO, KSO en TSO. De bekwaamheden die typisch zijn voor een opleiding komen erin aan bod. Het is een globale opdracht waarin doelstellingen uit verschillende vakken opgenomen zijn en een samenhangend geheel vormen. Zowel het proces als het eindproduct wordt geëvalueerd. Externe juryleden hebben een belangrijke inbreng. Tijdens de realisatie van de gip komen zowel het toepassen van kennis, het uitvoeren van vaardigheden als het ontwikkelen van attitudes op een geïntegreerde en evenwichtige wijze aan bod. 10 Citeren, parafraseren en plagiaat Het kan zijn dat je voor je werkstuk andere werkstukken zult raadplegen en dat je stukken van andere teksten in jouw werk wilt gebruiken of samenvatten. 11

10.1 Citeren Een citaat is een stuk tekst dat je uit een ander werk overneemt. Citeren doe je als volgt: je moet het tussen dubbele aanhalingstekens plaatsen of cursief zetten; je moet de bron zowel na het citaat als in de bibliografie vermelden; zorg ervoor dat je citaat niet te lang is. Zie hier een voorbeeld van een fragment uit een naslagwerk. De bron van deze tekst is VAN HEFFEN, O., Hitlers aanval op de Sovjet-Unie, Twente University Press, Enschede, 1999, p. 12. Hier is dan dat citaat zoals gebruikt in een eindwerk. Tussen haakjes volgt na het citaat: de familienaam van de (eerste) auteur, het jaar van publicatie, de pagina in het werk waar het citaat te vinden is. 10.2 Parafraseren 12

Als je iemand parafraseert, geef je de ideeën van iemand anders met je eigen woorden weer. Je moet dan aangeven van wie je deze gedachte precies overneemt. Je vermeldt de bron, verkort bij de parafrase en achteraan in de bibliografie. Hier is een voorbeeld. Tussen haakjes volgt na de parafrasering: de familienaam van de (eerste) auteur, het jaar van publicatie, de pagina in het werk waar het citaat te vinden is. In de bibliografie achteraan vermeld je dan: VAN HEFFEN, O., Hitlers aanval op de Sovjet-Unie, Twente University Press, Enschede, 1999, p. 12. Als je de referentie (Van Heffen 1999, p. 12) niet toevoegt aan je eigen tekst, pleeg je dus plagiaat! Het in je eigen woorden omzetten is niet voldoende om geen bron meer te moeten vermelden. Als je een idee overneemt uit een tekst, moet je hoe dan ook naar die tekst verwijzen. 10.3 Plagiaat Het is aan te bevelen om andere werken te raadplegen voor jouw eindwerk. Hoe beter je je informeert, hoe hoger zelfs de kwaliteit van je eigen werk zal zijn. Wat wel niet kan, is plagiaat. Plagiaat betekent dat je stukken tekst of ideeën van anderen als je eigen werk presenteert. 13

Onder plagiaat vallen de volgende gevallen: zinnen woord per woord uit een ander werk overnemen (citeren) zonder die tussen aanhalingstekens te plaatsen (dat werk in jebibliografie vermelden volstaat niet); stukken uit andere werken samenvatten in je eigen woorden (parafraseren) zonder die werken als bron te noemen; afbeeldingen, tabellen, figuren, of kaarten geheel of gedeeltelijk zonder bronvermelding overnemen. Het is onvoldoende om een paar woorden in een overgenomen zin te veranderen om plagiaat te voorkomen. De bronvermelding moet in principe onmiddellijk na elke betrokken passage gebeuren. Op het einde van je jaarwerk moet je een alfabetisch geordende lijst maken van alle werken die je geraadpleegd of gebruikt hebt in je eigen werk. Zo'n lijst noemen we een Bibliografie of een Referentielijst. Zie het volgende hoofdstuk voor de regels van bronvermelding. Als je plagiaat pleegt, kun je nul krijgen voor jouw eindwerk wegens bedrog. 11 Bronvermelding en een bibliografie Je jaarwerk sluit je af met een alfabetisch geordende lijst van alle geraadpleegde werken. Zo'n lijst noemen we een bibliografie of een referentielijst. Je moet alle (hand)boeken, hoofdstukken uit werken, artikels uit tijdschriften, tabellen, kaarten, afbeeldingen, sites van het internet, enzovoort vermelden die je voor je jaarwerk gebruikt hebt. Om je bronnen te omschrijven bestaan er verschillende systemen. Net zoals vele hogescholen en universiteiten hebben wij gekozen voor het APA-systeem. Hier volgt een vereenvoudigde versie van het APA die we op school zullen gebruiken. 14

11.1 Rubrieken Rangschik je bronnen in rubrieken. Ook de rubrieken zijn alfabetisch gerangschikt. Hier zijn de verschillende mogelijke rubrieken: artikels uit kranten of tijdschriften, boeken, brochures, cursussen, digitale bronnen (websites), encyclopedieën, radio- en tv-programma s, video s. 11.2 Beschrijving van verschillende soorten bronnen Naargelang van het medium zul je andere bronbeschrijving krijgen per rubriek. Rangschik de rubrieken alfabetisch en laat een witregel tussen de verschillende rubrieken. Maak de titels van de rubrieken op in vet. Rangschik binnen elke rubriek de bronnen alfabetisch op de familienaam van de auteur. Vind je geen auteur? Rangschik dan alfabetisch op de beginletter van de titel. 11.2.1 Interviews, telefoongesprekken en e-mails Neem ze NIET in de literatuurlijst op, maar vermeld in de tekst tussen haakjes de naam en de initialen van de voornaam van je gesprekspartner of mailcorrespondent, zijn/haar functie, de exacte datum van het gesprek/de mail. De mails of uitgeschreven interviews voeg je bij de bijlagen. 15

Voorbeeld: De vertraging was te wijten aan een persoonlijke fout (Desmet, K., woordvoerder NMBS. Persoonlijke communicatie, 15 september 2008). 11.2.2 Artikels uit kranten of tijdschriften Voorbeeld van een bronbeschrijving van een artikel uit een krant. BODIFEE, G. (2009). Darwin na het feest. De Standaard, p. 52. Dit zijn de regels: FAMILIENAAM AUTEUR in hoofdletters, gevolgd door een komma, INITIAAL van de VOORNAAM in hoofdletter, gevolgd door een punt, jaar van uitgave tussen haakjes, gevolgd door een punt, titel van het artikel (niet cursief), gevolgd door een punt, titel van het tijdschrift of de krant (cursief), gevolgd door een komma, nummer van de jaargang en/of aflevering, gevolgd door een komma, begin- en eindpagina van het artikel, gevolgd door een punt. Voorbeeld van een bronbeschrijving van een artikel uit een tijdschrift. BOUQUET, L. (1998). Information Mapping. Principes en toepassingen. Ad Rem, 12 (4), pp. 10-12. Dit zijn de regels: FAMILIENAAM AUTEUR in hoofdletters, gevolgd door een komma, INITIAAL van de VOORNAAM in hoofdletter, gevolgd door een punt, jaar van uitgave tussen haakjes, gevolgd door een punt, titel van het artikel (niet cursief), gevolgd door een punt, titel van het tijdschrift of de krant (cursief), gevolgd door een komma, 16

nummer van de jaargang en/of aflevering, gevolgd door een komma, begin- en eindpagina van het artikel, gevolgd door een punt. 11.2.3 Boeken Voorbeeld BRAAS, C. en VAN COUWELAAR, R. (1996). Rapporteren. (3de druk). Groningen: Wolters Noordhoff. Dit zijn de regels: FAMILIENAAM AUTEUR in hoofdletters, gevolgd door een komma, INITIAAL van de VOORNAAM in hoofdletter, gevolgd een punt, als er meer auteurs zijn, schrijf je en voor de naam van de laatste auteur, jaar van uitgave tussen haakjes, gevolgd door een punt, titel van het boek (cursief), gevolgd door een punt, druk (als het niet de eerste uitgave is), tussen ronde haken gevolgd door een punt, plaats van uitgave, gevolgd door een dubbele punt, uitgeverij, gevolgd door een punt. 11.2.4 Internetbronnen Voorbeeld Van Veen, M.J.P. (2005). Informatievaardigheden in het onderwijs. Geraadpleegd op 26 april 2011 via http://www.ou.nl/ecache/def/17/912.html Dit zijn de regels: FAMILIENAAM AUTEUR in hoofdletters, gevolgd door een komma, INITIAAL van de VOORNAAM in hoofdletter, gevolgd door een punt, jaar van publicatie tussen haakjes, gevolgd door een punt, 17

titel van het artikel (cursief), gevolgd door een punt, datum van het artikel of datum waarop je deze site geraadpleegd hebt, volledig internetadres niet onderstreept en niet gevolgd door een punt. Hier is een voorbeeld van een bronbeschrijving van een webpagina waarvan de auteur niet bekend is. Wikipedia (2007). Europese boomkikker. Geraadpleegd op 23 mei 2017 via http://nl.wikipedia.org/wiki/boomkikker 11.2.5 Televisieprogramma s Voorbeeld VAN LAECKEN, W. Ons arm klimaat. Panorama. Eén. 6 december 2009, 20.10 uur. Dit zijn de regels: FAMILIENAAM PRESENTATOR in hoofdletters, gevolgd door een komma, INITIAAL van de VOORNAAM in hoofdletter, gevolgd door een punt, onderwerp programma, gevolgd door een punt, titel programma (cursief), gevolgd door een punt, naam van de zender (niet cursief), gevolgd door een punt, datum van de uitzending, gevolgd door een komma, aanvangsuur van de uitzending, gevolgd door een punt. 11.3 Figuren en afbeeldingen Aan iedere afbeelding of tabel die je overneemt, voeg je onderaan in puntgrootte 10 het woord "Figuur" toe gevolgd door een nummer en dan een korte titel zodat de lezer weet wat er op de afbeelding staat, gevolgd door een punt. 18

Zie hieronder een voorbeeld. Achteraan in je werk moet je dan een hoofdstuk "Lijst van afbeeldingen" toevoegen. Zie 11.4 Lijst van afbeeldingen voor de richtlijnen voor deze lijst. Voorbeeld Het Molsbroek is een bekend natuurreservaat dat scholen graag bezoeken. Figuur 1: Het Molsbroek. Merk op dat je strikt gezien pas een afbeelding mag gebruiken als dat van het copyright van de oorspronkelijke auteur mag. 11.4 Lijst van afbeeldingen Als je in je werk afbeeldingen gebruikt hebt, dan moet je achteraan in je werk een Lijst van afbeeldingen toevoegen. Deze lijst komt na de bibliografie. In deze lijst vermeld je voor iedere gebruikte afbeelding het onderschrift dat je gebruikte in je werk en geef je vervolgens de bron. Je doet dat in chronologische volgorde. Zie 11.2 Beschrijving van verschillende soorten bronnen om te weten hoe je zo n bron van een afbeelding moet beschrijven. Voorbeeld Lijst van afbeeldingen Figuur 1: Het Molsbroek. 19

VZW Durme (2016). Geraadpleegd op 13 september 2017 via http://www.vzwdurme.be/index.php/het-molsbroek. Figuur 2: Polderlandschap. Antrop, M. (1989). Het landschap meervoudig bekeken. Kapellen: De Nederlandse Boekhandel - Pelckmans. 12 Bijlagen Alle bijlagen komen achteraan in je werkstuk na de bibiografie. Iedere bijlage moet genummerd worden en krijgt een titel zoals bijvoorbeeld "Bijlage 1: Kleurenschema". 20