PROJECTBESCHRIJVING BOEKENHELDEN Leerlijn Literatuur Thema Identiteit Groep 5 en 6 10 december 2016
Cultuuronderwijs op zijn Haags Leerlijn Literatuur Thema Identiteit Groep 5 en 6 10 december 2016 Deze projectbeschrijving wordt regelmatig geactualiseerd. Kijk voordat u ermee aan de slag gaat op www.cultuurschakel.nl/coh voor de nieuwste versie. Hierbij treft u een projectbeschrijving: waarmee u een project van 6-8 lessen van 45 min. kunt uitvoeren; waarin veel ruimte is voor uw eigen inbreng; waarop u uw lesvoorbereidingen kunt baseren. De structuur van de projectbeschrijving is gebaseerd op het doorlopen van het creatief proces. Na de introductie van het project oriënteert de leerling zich op de inhoud van het thema. Hierbij doorloopt de leerling drie deelopdrachten waarin hij steeds onderzoekt, uitvoert, presenteert en evalueert. Bij elke stap van het creatief proces zijn reflectievragen geformuleerd. Maak hieruit een keuze of formuleer zelf passende vragen. Gebruik ook vooral uw eigen inzicht en ervaring bij andere onderdelen, zoals het filosofisch gesprek en de evaluatievragen. Lees allereerst de korte beschrijving van het project in het document Informatie voor de leerkracht, zodat u een goed beeld krijgt van de opdrachten, werkwijze en context. 2
Inhoudsopgave 1. Introductie van het project... 4 2. Oriëntatie... 4 2.1. Het filosofisch gesprek... 4 2.2. Oriëntatie op het thema... 4 3. Deelopdracht 1: Zelfbouwheld... 6 3.1. Onderzoek Zelfbouwheld... 6 3.2. Uitvoeren Zelfbouwheld... 6 3.3. Presenteren Zelfbouwheld... 7 3.4. Evalueren Zelfbouwheld... 7 4. Deelopdracht 2: Fanmail... 8 4.1. Onderzoek Fanmail... 8 4.2. Uitvoeren Fanmail... 8 4.3. Presenteren Fanmail... 9 4.4. Evalueren Fanmail... 9 5. Deelopdracht 3: Troostbrief... 10 5.1. Onderzoek Troostbrief... 10 5.2. Uitvoeren Troostbrief... 10 5.3. Presenteren Troostbrief... 11 5.4. Evalueren Troostbrief... 11 6. Algemene beoordeling... 12 3
BOEKenHELDEN 1. Introductie van het project Het project kan op verschillende manieren worden geïntroduceerd: Kom op school verkleed als uw held. Dit kan een held zijn uit een kinderboek of tv-serie, maar dat hoeft niet. Lees indien mogelijk een verhaal voor of laat de leerlingen u interviewen. Schrijf een brief aan de klas uit naam van uw held. Laat de directeur de brief aan u overhandigen. Zorg dat er op de A4-envelop aanwijzingen zichtbaar zijn over de held (tekeningen, afbeeldingen, teksten). Vraag aan de leerlingen of ze kunnen zien van wie de brief afkomstig is en lees de brief voor. Laat de leerlingen voor de groep vertellen over hun held zonder dat ze vertellen wie het is. Laat de rest van de klas raden om wie het gaat. Nodig indien mogelijk uw held of een held van de klas uit voor een meet and greet. 2. Oriëntatie 2.1. Het filosofisch gesprek Voer naar aanleiding van de introductie een filosofisch gesprek. Dit kan bijvoorbeeld aan de hand van de volgende vragen: Hoe herken je een held? Kan iedereen een held zijn? Kan iedereen een held worden? Kun je dat leren uit een boek? Kun je vanzelf een held worden? Als iedereen een held zou zijn, zou er dan nog weleens iemand gered moeten worden? Kun je een held zijn als niemand weet dat je iets heldhaftigs hebt gedaan? Ben je alleen een held als er een boek over je is geschreven? 2.2. Oriëntatie op het thema Voer onderstaande opdrachten in volgorde uit: 1. De leerlingen kiezen een held. Dit kan een held zijn uit een kort verhaal, gedicht, strip, sprookje, film of game. 2. De leerlingen houden een heldenpitch van een minuut. Al dan niet verkleed beschrijven ze de kwaliteiten van hun held en waarom je beslist kennis moet maken met hem of haar. (Mochten er leerlingen zijn die dezelfde held hebben gekozen, laat ze dan een gezamenlijke pitch uitvoeren.) 3. Stel met elkaar een helden top 10 samen. Reflectievragen Oriëntatie BOEKENHELDENBOEKenHELDEN Wat maakt een held tot een held? Wat kun je vertellen over de karaktereigenschappen en/of gedragskenmerken van de diverse helden? 4
Met welke held uit de top 10 zou je een dagje willen doorbrengen? Waarom? Ben je je hele leven een held als je één keer een heldendaad verricht? Waarom? Wat had je kunnen doen om je held nog beter naar voren te laten komen tijdens de pitch? 5
3. Deelopdracht 1: Zelfbouwheld 3.1. Onderzoek Zelfbouwheld Onderzoek met de leerlingen helden die ontstaan zijn in boeken. Doorloop hierbij onderstaande stappen: 1. Blik terug op het heldendom van de door de leerlingen gekozen helden en hun verhalen. Categoriseer de klassenhelden of de helden van de klassen top 10. Bespreek waarin zij zich onderscheiden van gewone mensen. 2. Zoek met de klas of in groepjes naar voorbeelden van verhalen die bewerkt zijn tot een film, musical, theaterstuk, gedicht, schilderij, foto of lied. Bespreek met de leerlingen de veranderingen die optreden bij de bewerking van het oorspronkelijke verhaal. 3. Bespreek met de leerlingen de veranderingen die optreden bij een boekverfilming. De leerlingen onderzoeken in groepjes wat er gebeurt met de held uit een verhaal als het verfilmd wordt. Bespreek gezamenlijk de uitkomsten van het onderzoek. Reflectievragen Onderzoek Zelfbouwheld Wat is het verschil tussen een verhaal en een gedicht? Is het belangrijk voor een held om bekend te zijn? Licht je antwoord toe. Bestaan er ook onbekende helden? Wie zijn dat dan? Kan een schrijver een held zijn? Waarom? Kan een groepsleerkracht een held zijn? Waarom? Wie zou de held van de klas, school, straat, wijk, stad kunnen zijn? Wat is jouw favoriete manier om je held te laten zien? Waarom? 3.2. Uitvoeren Zelfbouwheld Voer onderstaande opdrachten in volgorde uit: 1. De kat was het favoriete dier, de dierlijke held, van dichter/schrijver Rudy Kousbroek. Lees de 'Lijst van benodigdheden' voor en laat het 'Aansluitschema zelfbouwkat' zien uit het boek De aaibaarheidsfactor van Rudy Kousbroek (Thomas Rap, 1969). 2. De leerlingen kiezen een held en ontwerpen hiervoor een aansluitschema. Dat kan door een vel papier dubbel te vouwen en aan de binnenzijde links de 'lijst van benodigdheden' te schrijven en aan de binnenzijde rechts het 'aansluitschema zelfbouwheld' te tekenen. 3. Aansluitend maken ze aan de buitenzijde een tekening met de naam van de held en hun eigen naam erop. Op de achterzijde schrijven ze een flaptekst die beschrijft waar 'het boek' over gaat. Om het helemaal compleet te maken, kunnen de leerlingen er een pasfoto op bevestigen of tekenen. Reflectievragen Uitvoeren Zelfbouwheld Wat gebeurt er met je held als je hem in een aansluitschema tekent? Kon je alles uit de lijst van benodigdheden kwijt in je aansluitschema? Licht je antwoord toe. Wordt je held meer of minder een held als je hem in onderdelen beschrijft? Licht je antwoord toe. Hoe komt je held beter tot zijn recht: in een schema, een tekening of in woorden? Licht je antwoord toe? 6
3.3. Presenteren Zelfbouwheld Op een podium kunnen dichters 'publiekshelden' worden, bijvoorbeeld bij een poetry slam. Presenteer de eindresultaten van deze deelopdracht op onderstaande wijze: 1. Nodig een poetry slam-dichter uit die de leerlingen vertelt over zijn werk en over optreden op een podium. 2. Organiseer een poetry slam waarin de leerlingen hun aansluitschema voorlezen of voordragen. Zie het reglement van de NK Poetry Slam ter inspiratie voor het organiseren. Nodig eventueel ouders uit of verwerk de resultaten van de poetry slam op een week- of maandafsluiting. Reflectievragen Presenteren Zelfbouwheld Hoe komt je gedicht beter tot zijn recht: als jij het voordraagt of als iemand anders dat doet? Waarom? Wat voelde je toen jij je aansluitschema voordroeg? Welke rol speelt het podium bij het voordragen van een gedicht? Welk aansluitschema kwam goed tot zijn recht op het podium? Waarom was dat? Zijn er nog andere vormen waarin je je aansluitschema zou kunnen presenteren? 3.4. Evalueren Zelfbouwheld Bespreek met de leerlingen het doorlopen proces: Wie of wat kan een held zijn? Hoe komt jouw held het beste tot zijn recht: in een gedicht, verhaal, film, etc.? Hoe ben je tot de keuze van jouw held gekomen? Welke andere helden hebben indruk op je gemaakt? Waarom? Kon je jouw held in het aansluitschema tekenen? Ben je tevreden over je boekje? Is het geworden zoals je in gedachten had? Hoe verliep het voordragen van je aansluitschema? Over wie zou je de volgende keer een boekje of aansluitschema willen maken? 7
4. Deelopdracht 2: Fanmail 4.1. Onderzoek Fanmail Voer onderstaande opdrachten in volgorde uit: 1. Maak een bijzonder poststuk dat iets te maken heeft met de klas en stop het in een opvallende verpakking, bijvoorbeeld een envelop met een collage, een doosje met een bijzondere vorm, etc. Frankeer het poststuk en adresseer het aan de klas. Laat het pakketje door de directeur of conciërge bij u in de les bezorgen. 2. Bespreek met elkaar wat je zoal per post kunt versturen en hoe je aan de buitenkant van de envelop iets kunt zien over de binnenkant. o Hoe zou je die post dan kunnen noemen? o Waarom zouden kunstenaars ooit met mail art begonnen zijn? o Hoe kun je tegenwoordig je kunst nog veel sneller en gemakkelijker laten zien aan de hele wereld? 3. Bespreek het begrip mail art en toon een aantal voorbeelden. o Wanneer is er sprake van mail art? (Zie Wikipedia voor meer informatie.) o Kan iedereen dat maken of alleen een kunstenaar? o Bekijk het werk van Ray Johnson en bespreek de relatie tussen de vorm en de boodschap. 4. Onderzoek op welke manier je met de gekozen held uit deelopdracht 1 in contact kunt komen per post, via e-mail of social media. Reflectievragen Onderzoek Fanmail Verstuur jij weleens analoge post? Wat maakt een brief of pakje anders dan een gesprek, mail of chat? Op welke manier communiceer jij het meest: per post, e-mail, chatten, bellen, whats appen, praten? Hoe komt dat? Mag je brieven of post van anderen lezen? Wat kun je allemaal te weten komen over een adres als je postbode bent? 4.2. Uitvoeren Fanmail Voer onderstaande opdrachten in volgorde uit: 1. Verzamel geadresseerde enveloppen in diverse maten, bijvoorbeeld enveloppen die de school ontvangt. 2. Laat de leerlingen een envelop maken waarin zij hun bewondering voor hun held verbeelden. De leerlingen zoeken op waar hun held van houdt, lievelingskleur, favoriete eten, vervoermiddel, huisdier, etc. De leerlingen kunnen zelf afbeeldingen tekenen van hun held, die van internet halen, kopiëren uit boeken, knippen uit tijdschriften, etc. 3. De leerlingen bewerken de envelop zodanig dat de voorkant iets zegt over de geadresseerde en de achterzijde iets zegt over de afzender. 4. De inhoud van de envelop betreft één vraag of boodschap aan de held. Dit kan in de vorm van een tekstje, collage, rebus, etc. De gekozen vorm zegt iets over de boodschap. 5. Elke leerling bespreekt voor de klas de boodschap en stopt die in de envelop. 6. De leerlingen adresseren de envelop aan hun held, frankeren deze en leveren die af op het postkantoor. Maak een foto van het moment waarop de envelop wordt toegestuurd naar de 8
held en wacht af U kunt er ook voor kiezen om de envelop niet op te sturen maar tentoon te stellen in de klas. Reflectievragen Uitvoeren Fanmail Wanneer is post beeldende kunst? Hoe voelt het om samen met je held een envelop te vormen? Waar heb je ideeën opgedaan voor jouw envelop? Welke mail art-kunstenaars of -kunstwerken hebben jou beïnvloed bij het maken van jouw poststuk? Waar zie je dat aan? Hoe verliep het bedenken van post aan je held? Wat is de relatie tussen de boodschap en de envelop? Hoe vond je de reactie die je van je held kreeg? 4.3. Presenteren Fanmail De eindresultaten kunnen op verschillende manieren gepresenteerd worden: Maak een fotocollage van het mail art-project. Maak een website met een prikkelende vraag om post, en exposeer alle mail art van de leerlingen daarop (zie 123website.nl voor suggesties). Of plaats alle mail art van de leerlingen op de site van de school. Wanneer u de enveloppen niet hebt verstuurd, maak er dan een leporello van die zelf kan staan en exposeer die in de klas. Reflectievragen Presenteren Fanmail Op welke manier zou je je werkstuk ook nog kunnen presenteren? Waarin verschilt deze manier van presenteren met de vorige presentatie? 4.4. Evalueren Fanmail Bespreek met de leerlingen het doorlopen proces: Heb je weleens eerder een brief bijzonder versierd en verstuurd? Naar wie en waarom? Welke voorkant van de envelop past het best bij de held? Waarom? Op welke envelop is de maker goed zichtbaar? Hoe komt dat? In hoeverre past de gekozen vorm bij de inhoud van de vraag? Wat waren de reacties van de leerlingen op de vorm van je boodschap en de beide kanten van je envelop? Voor wie zou je nog meer zo n soort brief willen maken? Waarom? 9
5. Deelopdracht 3: Troostbrief 5.1. Onderzoek Troostbrief Voer onderstaande opdrachten in volgorde uit: 1. Vertel over Don Quichot. Lees voor uit het boek of laat de film zien en bespreek met de leerlingen het volgende: o Voelt Don Quichot zich een echte held? o Is Don Quichot een echte held? Waarom wel of niet? o Slaagt hij erin om over te komen als een echte held? o Wat is het tegenovergestelde van een held? o Kun je jezelf een held noemen? Mag dat? o Ken je nog meer antihelden zoals Don Quichot? 2. Zoek naar voorbeelden van helden bij wie het mis is gegaan. Probeer erachter te komen wat er is gebeurd en welke invloed de actie of gebeurtenis heeft gehad op de rest van zijn leven. Bespreek met de leerlingen het volgende: o Wanneer ging het mis met de held? o Wat waren de gevolgen? o Op welke manier is het bekendgemaakt? o Hoe is de held eroverheen gekomen? o Hoe kijkt men op dit moment tegen de gewezen held aan? 3. Kies uit de verschillende categorieën een held, bijvoorbeeld een sporter of een artiest. Bedenk met elkaar in groepjes een scène waarin de held geconfronteerd wordt met zijn fouten. Reflectievragen Onderzoek Troostbrief Waarom is een antiheld misschien toch ook een beetje een held? In welke rol voel jij je prettiger: held of antiheld? Waarom? Waar lees je liever over: over helden of antihelden? Waarom? 5.2. Uitvoeren Troostbrief Voer onderstaande opdrachten in volgorde uit: 1. De leerlingen schrijven een troostbrief aan een antiheld. Gebruik hierbij de resultaten uit het onderzoek van deze deelopdracht. 2. Om de antiheld echt goed voor te kunnen stellen, is het handig om deze samen met de leerlingen te creëren op het digibord of op een vel papier. Teken een harkpoppetje op het bord en laat de leerlingen een naam verzinnen. Om de beurt mogen zij naast, boven of onder de antiheld noteren wat er bij hem allemaal misgaat. 3. De leerlingen maken een boekje zoals Het Dierelirium van Javier Saez (Uitgeverij de Harmonie, 2011). Bekijk het inkijkexemplaar op bol.com, zoektermen: dierelirium bol.com. Iedereen tekent een (anti)held op een ruitjespapier waarop is aangegeven waar de benen, de buik en het hoofd aan elkaar getekend worden. Als je de tekeningen van alle leerlingen vervolgens op elkaar legt en in drieën knipt, kunnen de helden van identiteit veranderen door de lichaamsdelen te wisselen. 4. De leerlingen maken de beginletter van de naam van hun held met het uiterlijk van hun held (zie het heldenalfabet in het document Informatie voor de leerkracht). 10
5. Laat de leerlingen een eigendomsmerkje of ex libris voor hun held ontwikkelen, waarin de naam van de held en een aantal heldendaden worden verwerkt. Zoek op internet naar ex libris en laat een aantal voorbeelden zien. Reflectievragen Uitvoeren Troostbrief Hoe vond je het om een troostbrief te schrijven aan je antiheld? Wat veranderde er aan de antiheld toen je aan hem schreef? Waarom denk je dat hij zich beter voelt na het lezen van je brief? Waarmee heb je de antiheld geprobeerd te troosten, met welke woorden of onderwerpen? Wat gebeurde er toen je je held in drieën moest knippen? Wanneer veranderde je held het meest: toen hij een ander hoofd, andere benen of een andere buik kreeg? Waarom is het moeilijk om iemand te herkennen aan alleen de buik of de benen? Welke eigenschappen/daden van je held heb jij verwerkt in je ex libris? 5.3. Presenteren Troostbrief De eindresultaten kunnen op verschillende manieren gepresenteerd worden: De leerlingen presenteren hun brieven in de vorm van het woord HELD of TROOST. De leerlingen maken foto's van de verschillende combinatiehelden uit het zelfgemaakte boek met tekeningen. Zet de foto s in een slideshow en speel deze af. De leerlingen verkleden zich als hun helden en vormen met elkaar heldenwoorden met heldenletters. Maak hiervan een korte heldendichtfilm. Zie de definitie van een heldendicht. Reflectievragen Presenteren Troostbrief Hoe hebben jullie van de brieven letters gevormd? Op welke manier hadden jullie de brieven nog meer kunnen presenteren? Welke invloed heeft de slideshow op jullie boek? Waarom moet jullie film in de categorie Helden een Gouden Kalf of Oscar winnen? Wat vind je prettiger: een film kijken, een boek lezen of een boek bekijken? Waarom? 5.4. Evalueren Troostbrief Bespreek met de leerlingen het doorlopen proces: In welke vorm komt jouw held het beste tot zijn recht? Kijk je anders tegen je held aan door dit project? Hoe komt dat? Welk heldengedrag vertoon jij? Is een antiheld misschien stiekem toch een beetje een held? Wat is het belangrijkste kenmerk van de antiheld naar wie je hebt geschreven? Waarom denk je dat je de antiheld hebt kunnen troosten met je brief? Hoe vond je het om over je eigen troostbrief te vertellen? 11
6. Algemene beoordeling Voor het beoordelen van de leerlingprestaties kunt u gebruikmaken van het beoordelingsformulier voor leerkracht en leerling. De vier beoordelingscriteria zijn afgestemd op de kerndoelen kunstzinnige oriëntatie en de uitgangspunten van COH. De leerlingprestaties in het gehele project worden meegenomen in de beoordeling. Voor het gebruik van de formulieren is een korte toelichting beschikbaar. De beoordelingsformulieren voor leerkracht en leerling en de toelichting op het beoordelingsmodel vindt u in de bijlagen van het document Informatie voor de leerkracht. 12