2 BESTEMMINGSPLANVOORSCHRIFTEN behorende bij het bestemmingsplan der gemeente Nijmegen d.d. 29 januari 1992 afd. SI nr. 14/1992
3 HOOFDSTUK I DEFINITIES In het plan wordt verstaan onder: A. B. c. 6. het plan: het onderhavige bestemmingsplan, zijnde de kaart en deze voorschriften; de kaart: de tegelijk met deze voorschriften vastgestelde kaart nummer 46.412 waarop het plan is aangegeven; een gebouw: een voor mensen toegankelijke, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte; een bouwwerk: elke constructie, geen gebouw zijnde, van enige omvang, van houtsteen, metaal of ander materiaal, die direct of indirect steun vindt in of op de grond; een werk: een constructie geen gebouw of bouwwerk zijnde. een kantoor: een ruimte welke door haar aard en indeling kennelijk is bestemd om uitsluitend of in hoofdzaak dienstig te zijn tot het verrichten van administratieve en/of wetenschappelijke arbeid; een kantoor- en/ofpraktijkruimten: een ruimte welke door haar aard en indeling kennelijk is bestemd voor de uitoefening van administratieve, medische, paramedische, sociaal-wetenschappelijke en andere hiermede vergelijkbare beroepen. een bouwperceel: de grond die, overeenkomstig het bepaalde in deze voorschriften, behoort bijeen bestaand of nog op te richten gebouw met of zonder bijgebouwen; een perceelsgrens: de grens van een bouwperceel; de goothoogte van een gebouw: de hoogte van de bovenkant van de goot, het boeiboord of het bouwdeel dat de plaats van de goot of het boeiboord inneemt boven peil; schoorstenen, antennes, lucht- en liftkokers en andere technische ruimten vallen hierbuiten; de (nok)hoogte van een bouwwerk: de hoogte van de nok of van het hoogste punt van een bouwwerk, gemeten boven peil; schoorstenen, antennes en lucht- en liftkokers vallen hierbuiten; de bebouwingsgrens: de als zodanig op de kaart aangegeven lijn, waarbinnen de toegestane bebouwing moet worden opgericht en die behoudens toegestane afwijkingen niet door bebouwing mag worden overschreden; een bestemmingsgrens: een op de kaart aangegeven lijn, die de grens aanduidt van een bestemmingsvlak;
4 Bestemmingsplan Bottendaal XXII 7. een bestemmingsvkk: een op de kaart aangegeven vlak met een zelfde bestemming; 8. peil: a. voor een gebouw of een bouwwerk waarvan de voorgevel direct aan de weg grenst: het peil van het hoogst aangrenzende weggedeelte; b. voor een gebouw of een bouwwerk waarvan de voorgevel niet direct aan de weg grenst: het peil van het hoogst aangrenzende terreingedeelte; c. indien het gebouw of bouwwerk is gelegen in geaccidenteerd terrein of tussen twee wegen, geldt het peil van het hoogst aangrenzende terrein- of weggedeelte nabij de voorgevel van het gebouw. HOOFDSTUK II BESTEMMINGSCA TEGORIEËN CATEGORIE 1 K Kantoren De gronden welke op de kaart zijn aangewezen voor Kantoren (K), zijn bestemd voor de oprichting van bebouwing ten behoeve van kantoren enlof kantoor- en/of praktijkruimten. Op deze gronden zijn toegelaten: a. gebouwen; b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde; c. groenvoorzieningen en bijbehorende verhardingen; d. andere bijbehorende voorzieningen. Voor de oprichting van bebouwing gelden de volgende bepalingen: a. de bebouwing mag uitsluitend worden opgericht binnen op de kaart aangegeven bebouwingsgrenzen, behoudens een verleende vrijstelling ingevolge Hoofdstuk IV van deze voorschriften; b. de bouwpercelen mogen binnen de bebouwingsgrenzen geheel worden bebouwd; c. de maximum goothoogte van de bebouwing is vastgesteld op het aantal meters als op de kaart is aangegeven; d. de maximum nokhoogte van de bebouwing is bepaald op het aantal meters als op de kaart is aangegeven. CATEGORIE 2 De gronden welke op de kaart zijn aangewezen voor Erf, zijn bestemd voor gebruik als onbebouwd open erf of tuin behorende bij de aangrenzende bebouwing. Op deze gronden mag niet worden geparkeerd. Op deze gronden zijn toegelaten: a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van een tuininriihting zoals erfafscheidingen tot een maximale hoogte van 1.OO meter, alsmede aan- en uitbouwen behorende bij de aangrenzende bebouwing, welke met toepassing van Hoofdstuk IV, sub A met vrijstelling mogen worden gerealiseerd v6c5r de naar de wegzijde toegekeerde bebouwingsgrens; b. groenvoorzieningen en bijbehorende verhardingen, zoals tuinpaden en terrassen.
5 HOOFDSTUK 111 ALGEMENE BEPALING Grond welke eenmaal in aanmerking is en moest worden genomen bij de verlening van een bouwvergunning waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, wordt bij de beoordeling van latere bouwplannen niet meer in aanmerking genomen. HOOFDSTUK IV TOEPASSING ARTIKEL 15 VAN DE WET OP DE RUJAATE- LIJKE ORDENING A. Het bouwen vdó r de naar de wegzijde toegekeerde bebouwingsgrens Burgemeester en Wethouders kunnen van de verplichting om de bebouwing op te richten binnen de bebouwingsgrenzen vrijstelling verlenen voor het bouwen vóór de naar de wegzijde toegekeerde bebouwingsgrens, indien het betreft: 6. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, wanden van ventilatiekanalen en van schoorstenen; gevel- en kroonlijsten en overstekende daken; luiels en ingangspartijen, mits zij de bebouwingsgrens met niet meer dan 50 meter overschrijden; stoepen, bordessen, funderingen, kelderingangen en -koekoeken, mits zij niet hoger worden opgetrokken dan 1.OO meter boven peil; putten, leidingen en goten voor de aan- en afvoer of de verzameling van water- en rioolstoffen; erfafscheidingen tot een maximum hoogte van 1.OO meter. B. Het bouwen achter de van de wegzijde afgekeerde bebouwingsgrens a. Burgemeester en Wethouders kunnen van de verplichting om de bebouwing op te richten binnen de op de kaart aangegeven bebouwingsgrenzen vrijstelling verlenen voor het overschrijden van de van de wegzijde afgekeerde bebouwingsgrens, indien het betreft: plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, wanden van ventilatiekanalen en van schoorstenen en overstekende daken; stoepen, bordessen en trappen, mits zij niet hoger worden opgetrokken dan 25 meter boven peil; funderingen, kelderingangen en -koekoeken; erfafscheidingen tot een maximum hoogte van 00 meter; putten, leidingen en goten voor de aan-en afvoer of de verzameling van water en rioolstoffen.
6 HOOFDSTUK V GEBRUIKSBEPALINGEN Het is verboden gebouwen, bouwwerken en werken enlof bijbehorende tuinen en open erven of andere terreinen te gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de uit het plan voortvloeiende bestemming. Burgemeester en Wethouders verlenen van het bepaalde sub 1 vrijstelling, als strikt toepassing van de voorschriften leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen gerechtvaardigd wordt. Burgemeester en Wethouders maken van de bevoegdheid als bedoeld onder 2 slechts gebruik, nadat belanghebbenden gedurende 14 dagen in de gelegenheid zijn gesteld hun bezwaren tegen het verlenen van de vrijstelling schriftelijk bij hen kenbaar te maken. Overtreding van het bepaalde in lid 1 van dit hoofdstuk is een strafbaar feit als bedoekl in artikel 59 van de Wet op de ruimtelijke ordening. HOOFDSTUK Vl SLOTBEPALING Deze voorschriften kunnen worden aangehaald onder de titel Bestemmingsplanvoorschriften Bottendaal XXII Vastgesteld bij besluit van de Raad der gemeente Nijmegen d.d. 29 januari 1992 afd. SI nr. 141199 Onherroepelijk goedgekeurd ingevolge artikel 28 en 29 lid 1 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening bij besluit van Gedeputeerde Staten van Gelderland d.d. 6 maart 1992 nr. RG911513~RWG/G5208.