PROJECTBESCHRIJVING HAAGS LICHT

Vergelijkbare documenten
PROJECTBESCHRIJVING VOOR DE LEERKRACHT

projectbeschrijving voor de leerkracht Leerlijn Beeldend Thema Onze Stad Groep 3 &4 januari 2018

PROJECTBESCHRIJVING DE WIJK IN

PROJECTBESCHRIJVING EVEN VOORSTELLEN

PROJECTBESCHRIJVING EVEN VOORSTELLEN

PROJECTBESCHRIJVING DAT HAD JE GEDROOMD

PROJECTBESCHRIJVING HISTORISCHE PLEKKEN

PROJECTBESCHRIJVING NAAR BUITEN

PROJECTBESCHRIJVING ECHT IETS VOOR MIJ

PROJECTBESCHRIJVING SCHATTIG SPELEN

PROJECTBESCHRIJVING DAT HAD JE GEDROOMD

PROJECTBESCHRIJVING RECHT EN ONRECHT

PROJECTBESCHRIJVING PERSPECTIEF

INFORMATIE VOOR DE LEERKRACHT HAAGS LICHT

PROJECTBESCHRIJVING VAN A NAAR B

PROJECTBESCHRIJVING SCHATTIG SPELEN

PROJECTBESCHRIJVING WIJ ZIJN BIJZONDER

PROJECTBESCHRIJVING KUNST IN DEN HAAG

PROJECTBESCHRIJVING MIJN SCHATKIST

PROJECTBESCHRIJVING HAAGSE BOODSCHAPPEN

PROJECTBESCHRIJVING DAT BEN JIJ

PROJECTBESCHRIJVING VERHUIZEN

PROJECTBESCHRIJVING DAT BEN JIJ

PROJECTBESCHRIJVING ZIT DAT ZO?

PROJECTBESCHRIJVING GROTE VERHALEN

PROJECTBESCHRIJVING TEKST IN BEELD

2 > Kerndoelen > Aan de slag > Introductie van de manier van werken > Mogelijke werkvormen en de plaats op het rooster 27

PROJECTBESCHRIJVING MIJN BOOMHUT

NEDERLAND VIERT 100 JAAR DE STIJL DESTIJLUTRECHTAMERSFOORT.NL ONTDEK HET IN UTRECHT & AMERSFOORT! LESSUGGESTIES 100 JAAR DE STIJL GROEP 1 T/M 4

PROJECTBESCHRIJVING TOVEREN EN GAMES

PROJECTBESCHRIJVING MIJN BOOMHUT

PROJECTBESCHRIJVING IK SPEEL DUS IK BEN

Docentenhandleiding. Museumles groep 7&8 Skyline Scheveningen. Panorama Mesdag

PROJECTBESCHRIJVING TEKST IN BEELD

PROJECTBESCHRIJVING STADSKRETEN

PROJECTBESCHRIJVING MIJN LETTERS

PROJECTBESCHRIJVING DEN HAAG HOFSTAD

PROJECTBESCHRIJVING BOEKENHELDEN

projectbeschrijving voor de leerkracht PROJECT DE WIJK IN Leerlijn Erfgoed Thema Identiteit Groep 3 en 4 februari 2018

PROJECTBESCHRIJVING VERHALEN IN DE MUZIEK

Onderwerp Invalshoek Actie leerlingen Opmerkingen

PROJECTBESCHRIJVING VERHALEN IN DE MUZIEK

PROJECTBESCHRIJVING MET DE MODE MEE

China. Landschapsschildering. Vakgebied: Beeldende Vorming. Lesduur: 60 minuten

PROJECTBESCHRIJVING HAAGSE VOGELS

Het Amsterdam Museum gaat over Amsterdam. In het museum hangen schilderijen.

PROJECTBESCHRIJVING DE MASKERADE

PROJECTBESCHRIJVING SPEUREN

DOCENT. Thema: architectuur WONEN: TERUG IN DE TIJD! groep 5 en 6. Tip. Stadshagen

PROJECTBESCHRIJVING VERHALEN

Kunstproject Voerman en Voerman & Co

INFORMATIE VOOR DE LEERKRACHT PRIVACY, NOODZAKELIJK OF NIET?

MUSEUMLES IN HET VAN ABBEMUSEUM Groep 7 en 8

ZOEKEN NAAR DE VOLMAAKTE VORM NIVEAU ++

PROJECTBESCHRIJVING DROMEN

Docentenhandleiding. Museumles groep 5&6 Het grootste schilderij van Nederland! Panorama Mesdag. Detail Panorama Mesdag Dorp Scheveningen

IK ZIE, IK ZIE... BENNER

MUSEUMLES IN HET VAN ABBEMUSEUM Groep 5 en 6

A-tekst. De aquarel. Mesdag Israëls Mauve Breitner Mondriaan

ontdek de plek Opdracht 1

ZOEKEN NAAR DE VOLMAAKTE VORM NIVEAU ++

PROJECTBESCHRIJVING METAMORFOSE IN BEELD

PROJECTBESCHRIJVING IK SPEEL

De vragen sluiten aan bij de belevingswereld van de leerlingen en zijn onderverdeeld in de volgende vijftien categorieën:

Verslag CKV museum Rijksmuseum

Kunstproject Nederlands en plastische opvoeding voor het tweede leerjaar van de eerste graad, Leiepoort, campus Sint-Theresia 1

onderwijsprogramma voortgezet onderwijs onderbouw HORIZONTAAL

INFORMATIE VOOR DE LEERKRACHT IK SPEEL

Museum De Buitenplaats Kijken is een kunst

PROJECTBESCHRIJVING IN RAP EN ROER

Voorbereidend gesprek Vragen die de leerkracht kan stellen: Introductielessen Primair Onderwijs Introductieles 1: Schetsen voor het schoolplein

Mediawijsheid. Werkblad Auteursrecht bij foto s. Foto s en auteursrecht

Lesbrief. Uitgeverij Leopold, in samenwerking met het Mauritshuis. Groep 1, 2, 3 en 4

Hoe werk je met het projectenboek?

Mijn Mokum is een project voor NT2 cursisten. Het is gemaakt door het Amsterdam Museum.

Primair Onderwijs. 6 lessen

INFORMATIE VOOR DE LEERKRACHT TEKST IN BEELD

STAD EN TAAL ONTMOET KUNST

INFORMATIE VOOR DE LEERKRACHT DURF

Lesvoorbereiding. Datum: 26 februari 2013 aantal leerlingen: 33 tijd: tot Groep: 4

INFORMATIE VOOR DE LEERKRACHT RAAR

Docentenhandleiding Rijksmuseum Groep 7-8

Wegwijs in de wereld van de schilderkunst / Schilderijen Salon van de 21 e eeuw

Inhoudsopgave BIJLAGEN

Tuin van Heden 5 en 6 Werken met kunst in de kerstperiode

Opdracht bij een bedrijfsbezoek door leerlingen Een aantrekkelijk bedrijfsbezoek speurtocht door het bedrijf

Cultuureducatie met Kwaliteit

PROJECTBESCHRIJVING IK MAAK

Verslag Aardrijkskunde Lesvoorbereiding les 1

Lesbrief: Woonwijk van de toekomst Thema: Mens & Dienstverlenen in de toekomst

Samenvatting leerlijn Cultureel Erfgoed Thema Utopie Kijk voor meer informatie op of neem contact op met uw cultuurcoach.

Mentor Datum Groep Aantal lln

Met je klas naar singer laren

Drents Archief. Meisje met de hoepel. Groep 2 Speuren in het archief

Eigen werk maken. Kunstwerk namaken. Lesformat onderzoekscyclus kunstles (OOL) Lisanne Vinke Verwonderen Introduceer het kunstwerk.

PROJECTBESCHRIJVING DEN HAAG DANSSTAD

Tuin van Heden 3 en 4 Werken met kunst in de paasperiode. Kernles 1: Kunstenaar, wat vertel je mij?

beeldende vakken CPE GL en TL tekenen, handenarbeid, textiele werkvormen, audiovisuele vormgeving

PROJECT SYMBOLISCHE VERHALEN

Transcriptie:

PROJECTBESCHRIJVING HAAGS LICHT Leerlijn Beeldend Thema Onze Stad Groep 3 en 4 5 november 2016

Cultuuronderwijs op zijn Haags Leerlijn Beeldend Thema Onze Stad Groep 3 en 4 5 november 2016 Deze projectbeschrijving wordt regelmatig geactualiseerd. Kijk voordat u ermee aan de slag gaat op www.cultuurschakel.nl/coh voor de nieuwste versie. Hierbij treft u een projectbeschrijving: waarmee u een project van 6-8 lessen van 45 min. kunt uitvoeren; waarin veel ruimte is voor uw eigen inbreng; waarop u uw lesvoorbereidingen kunt baseren. De structuur van de projectbeschrijving is gebaseerd op het doorlopen van het creatief proces. Na de introductie van het project oriënteert de leerling zich op de inhoud van het thema. Hierbij doorloopt de leerling drie deelopdrachten waarin hij steeds onderzoekt, uitvoert, presenteert en evalueert. Bij elke stap van het creatief proces zijn reflectievragen geformuleerd. Maak hieruit een keuze of formuleer zelf passende vragen. Gebruik ook vooral uw eigen inzicht en ervaring bij andere onderdelen, zoals het filosofisch gesprek en de evaluatievragen. Lees allereerst de korte beschrijving van het project in het document Informatie voor de leerkracht, zodat u een goed beeld krijgt van de opdrachten, werkwijze en context. 2

Inhoudsopgave 1. Introductie van het project... 4 2. Oriëntatie... 4 2.1. Het filosofisch gesprek... 4 2.2. Oriëntatie op het thema... 4 3. Deelopdracht 1: Aan zee... 6 3.1. Onderzoek Aan zee... 6 3.2. Uitvoeren Aan zee... 6 3.3. Presenteren Aan zee... 7 3.4. Evalueren Aan zee... 7 4. Deelopdracht 2: Stad bij nacht... 8 4.1. Onderzoek Stad bij nacht... 8 4.2. Uitvoeren Stad bij nacht... 8 4.3. Presenteren Stad bij nacht... 9 4.4. Evalueren Stad bij nacht... 9 5. Deelopdracht 3: Poldergezicht... 10 5.1. Onderzoek Poldergezicht... 10 5.2. Uitvoeren Poldergezicht... 10 5.3. Presenteren Poldergezicht... 11 5.4. Evalueren Poldergezicht... 11 6. Algemene beoordeling... 11 3

HAAGS LICHT 1. Introductie van het project Het project kan op verschillende manieren worden geïntroduceerd: Bezoek een museum. Bekijk daar de collectie of een tentoonstelling waarin de nadruk ligt op de relatie tussen licht en landschap (zie het document Informatie voor de leerkracht). Lees het verhaal Panorama Mesdag voor uit het boek Overal en ergens van Arend van Dam en Alex de Wolf (Unieboek/Het Spectrum, 2009). Dit verhaal beschrijft het ontstaan van het beroemde panorama van Hendrik Willem Mesdag. Bekijk met de leerlingen het prentenboek Holland op z n mooist van Charlotte Dematons (Leopold, 2015). Dit boek zet het verleden en heden naast elkaar in een zoekavontuur langs de schilderijen van de Haagse School. 2. Oriëntatie 2.1. Het filosofisch gesprek Voer naar aanleiding van de introductie een filosofisch gesprek. Stel hierbij (een aantal van) onderstaande vragen: Waar begint een stad en waar houdt een stad op? Heeft een stad een hart? Mogen mensen overal bouwen? Of zijn er ook plekken van de natuur? Wie hebben dat voor het zeggen? Moet het uitzicht vanuit je raam altijd hetzelfde blijven of moet het juist af en toe veranderen? Als er een nieuwe wijk wordt gebouwd, moet er dan ook plek zijn voor de natuur? Zijn (alle) groene plekjes in de stad natuur? Is natuur altijd groen of kan het ook andere kleuren hebben? Moet er ruimte zijn voor dieren? Zijn dieren in de stad anders dan dieren in het bos? Zijn dieren in de stad deel van de natuur? 2.2. Oriëntatie op het thema Voer onderstaande oriënterende opdrachten in volgorde uit: 1. Bekijk en bespreek voorbeelden van zee-, stads- en poldergezichten (zie het document Informatie voor de leerkracht). Stel de leerlingen daarbij de volgende vragen: o Wat zie je? o Wat valt je op? o Wat kun je over de afbeelding vertellen? o Indien van toepassing: is er veel veranderd ten opzichte van nu? 2. Kies een aantal kunstwerken uit en toon foto s van hoe de afgebeelde plekken er nu uitzien. Gebruik eventueel Google Earth. Zoek de overeenkomsten en verschillen. Bespreek eventueel de rol van het licht en de plek van de horizon. 4

Reflectievragen Oriëntatie HAAGS LICHT Wat valt je op aan de veranderingen in Den Haag? Hoe komt het dat een landschap steeds verandert? Waar voel je je prettiger bij: de landschappen van vroeger of die van nu? Waarom? Hoe zagen je school en de omgeving er vroeger uit? Van welke plek in Den Haag zou je willen weten hoe die er vroeger uitzag? Zie de Haagse Beeldbank. 5

3. Deelopdracht 1: Aan zee Voorafgaand aan deze deelopdracht kan een bezoek aan museum Panorama Mesdag worden gebracht. 3.1. Onderzoek Aan zee Voer onderstaande opdrachten in volgorde uit: 1. Bespreek met de leerlingen wat een panorama is en toon beeldmateriaal van Panorama Mesdag. Vertel de leerlingen dat Hendrik Willem Mesdag een schilder was van de Haagse School. Hij maakte veel schilderijen van het strand en de zee van Scheveningen. 2. Vorm groepjes van drie of vier leerlingen. 3. Selecteer voor elk groepje twee of drie schilderijen van de Haagse School. 4. Laat de groepjes de afbeeldingen bekijken en antwoord geven op de volgende vragen: o Wat zie je allemaal, van links naar rechts en van boven naar beneden (voorstelling)? o Welke kleuren gebruikte de kunstenaar vooral? o Stel, je loopt in de voorstelling: wat ruik, voel en hoor je allemaal? o Wat zijn de grote verschillen tussen de voorstellingen en hoe het er nu uitziet? 5. Laat ieder groepje kort vertellen wat ze hebben ontdekt. 6. Verzamel een aantal verschillen kleurstalen (gratis te verkrijgen bij de bouwmarkt). Laat de leerlingen de stalen benoemen die bij de Haagse School passen of juist niet. 7. Laat de leerlingen de geselecteerde afbeeldingen naast elkaar plaatsen, zodanig dat de horizon overal op dezelfde hoogte is. Voeg eventueel afbeeldingen van hedendaagse kunstwerken toe. De plaatsing van de horizon bepaalt de ruimtewerking in de afbeelding. Bespreek het effect van een lage en een hoge horizon. Reflectievragen Onderzoek Aan zee Wat viel je vooral op aan de schilderijen? Welk weertype of moment van de dag zag je vooral op de schilderijen? Zou jij deze kleuren hebben gekozen? Zo nee, welke dan wel? Welke kleur heeft de lucht en welke de zee? 3.2. Uitvoeren Aan zee Geef de leerlingen de opdracht om een zeelandschap te maken op een vel A3- of A2-papier. Houd daarbij rekening met onderstaande stappen en aandachtspunten: 1. Laat de leerlingen eerst een horizon bepalen. 2. Laat ze bepalen welk weer het is en welke invloed dat heeft op de kleuren die ze gebruiken voor lucht, zee en strand. 3. Vraag de leerlingen na te denken over het eventueel toevoegen van schepen en mensen. 4. Wijs de leerlingen regelmatig op de schilderijen van Mesdag. Reflectievragen Uitvoeren Aan zee Waaraan kun je in jouw zeegezicht zien welk weer het is? Storm, rustig, winter, etc.? Wat heb je in jouw zeegezicht benadrukt: de lucht of de zee? Hoe heb je dat gedaan? Denk aan kleuren, plaatsing van de horizon. Wat zijn de verschillen tussen jouw zeegzicht en de schilderijen van de Haagse School? 6

Waarom heb je wel of juist geen schepen en/ of mensen afgebeeld? 3.3. Presenteren Aan zee Voer onderstaande opdrachten in volgorde uit: 1. Plaats de werken van de leerlingen als een panorama naast elkaar en houd de horizon gelijk. Bepaal de volgorde van de werkstukken samen met de leerlingen. Denk daarbij aan mooi of lelijk weer, kleurovereenkomsten, aansluiting met andere werken. Gebruik als inspiratiebronnen bij het samenstellen van de presentatie Ger van Elk, Hollands landschap (1999) en de bijdrage van Daan Roosegaarde aan het Pop-Up Museum van De wereld draait door. 2. Leerlingen vertellen aan elkaar wat zij ontdekt en gemaakt hebben. 3. Bespreek met de leerlingen een aantal werken van Mesdag in relatie tot het gepresenteerde werk. Maak kleurkopieën van werken van Mesdag. Scheur daar kleurvlakken uit en zoek samen met de leerlingen naar overeenkomstige stukken in het panorama van de leerlingen. Reflectievragen Presenteren Aan zee Wat kun je vertellen over het samenstellen van het panorama? Heeft jouw werk een goede plek gekregen? Waarom hebben jullie voor deze plek gekozen? Wat kunnen jullie vertellen over het weer in jullie panorama? 3.4. Evalueren Aan zee Bespreek met uw leerlingen het doorlopen proces: Wat heb je geleerd wat je nog niet wist? Wat heb je ontdekt tijdens het onderzoek naar kleuren? Krijg je door jullie panorama zin om naar het strand te gaan? In welk deel van het panorama zou je willen zwemmen? In welk deel van het panorama word je zeeziek als je in een bootje vaart? Wat vond je het makkelijkst om te doen? En wat het moeilijkst? Wat wil je nog leren tijdens dit project? 7

4. Deelopdracht 2: Stad bij nacht Bij deze deelopdracht kan een kunstenaar in de klas komen. Aan de hand van zijn eigen werk voert hij met de leerlingen een gesprek over het thema Onze Stad. Hij benadrukt het beroep van kunstenaar en de functie van kunst. 4.1. Onderzoek Stad bij nacht Voer onderstaande opdrachten in volgorde uit: 1. Toon de leerlingen een aantal oude stadskaarten en voor de leerlingen herkenbare stadsgezichten van Den Haag. Vraag of ze specifieke plekken herkennen. 2. Plaats naast de oude stadskaarten en stadsgezichten een view met Google Earth (vanuit de lucht en een streetview) en bespreek overeenkomsten en verschillen. 3. Maak een stadswandeling en let daarbij op de gebouwen en de licht- en schaduwwerking. Besteed aandacht aan vergezichten en het ontbreken daarvan. Regel van tevoren begeleiding voor de stadswandeling. Dit kan ook via het Haags Historisch Museum geregeld worden. 4. Bekijk en bespreek foto s die kunstenaars hebben gemaakt van het huidige Den Haag. Let daarbij op de rol van het licht, de uitsnede en de compositie. Laten de fotografen het mooie of juist het lelijke van de stad zien? Van welke fotograaf zouden de leerlingen een foto in de klas willen hangen? Waarom juist die? 5. Vraag de leerlingen om thuis (eventueel met hulp van hun ouders) een foto te maken vanuit hun slaapkamerraam, zowel overdag als s avonds. Laat de leerlingen deze foto s meenemen naar school om ze te kunnen bespreken. Reflectievragen Onderzoek Stad bij nacht Wat is je het meest bijgebleven van de wandeling? Zie je je stad nu anders? Wat vind je mooier: het oude of het nieuwe Den Haag? Waarom? Wat zijn de verschillen tussen de dagfoto en de avondfoto? 4.2. Uitvoeren Stad bij nacht Voer onderstaande opdrachten in volgorde uit: 1. Bespreek met de leerlingen de verschillen tussen een stadsgezicht bij daglicht en een stadsgezicht bij nacht. Besteed aandacht aan de rol van het licht, licht- en schaduwwerking, compositie en uitsnede. 2. Demonstreer de techniek van het bedekken van een ondergrond met verschillende kleuren wasco, met daaroverheen een laag van zwarte plakkaatverf of zwarte wasco. Geef de leerlingen de opdracht om met verschillende kleuren wasco hun ondergrond van kleur te voorzien. Door de (droge) zwarte laag weg te krassen met bijvoorbeeld een saté- of cocktailprikker wordt de kleurlaag weer zichtbaar. 3. De leerlingen maken een stadsgezicht bij nacht. Ze maken hierbij gebruik van de opbrengsten uit de vorige opdrachten (eigen foto s, stadswandeling, kunstwerken). Reflectievragen Uitvoeren Stad bij nacht Waaraan zie je dat het nacht is in jouw stadsgezicht? Welke kenmerken van een stad zie je terug in jouw stadsgezicht? Is jouw stadsgezicht gebaseerd op de werkelijkheid of heb je een fantasiestadsgezicht gemaakt? 8

Mis je nog iets aan je stadsgezicht? 4.3. Presenteren Stad bij nacht Presenteer de werken in het klaslokaal aan bijvoorbeeld een lijn of prikbord. Houd daarbij rekening met onderstaande punten: 1. Bekijk of er een volgorde aan te brengen is. Denk daarbij aan de horizon, de vorm, het kleurgebruik, de plekken in de stad. 2. Bespreek hoe de nachtgezichten er overdag uit zouden kunnen zien. Welke dingen zie je nu niet die je overdag wel ziet? Reflectievragen Presenteren Stad bij nacht Wat zien we in de werken terug van de stad Den Haag? Welke volgorde hebben jullie aangebracht? Waarom die? 4.4. Evalueren Stad bij nacht Bespreek met uw leerlingen het doorlopen proces: Een verschil van dag en nacht. Welke verschillen springen het meest in het oog? Heeft iets je verrast of verbaasd? Wat heb je geleerd? Wat vond je het makkelijkst om te doen? En wat het moeilijkst? Wat zou je volgende keer misschien anders doen? Wat vind je het beste gelukt aan je werk? Waarom? Hoe hebben de kleuren wasco jouw stadsgezicht veranderd? 9

5. Deelopdracht 3: Poldergezicht 5.1. Onderzoek Poldergezicht Voer onderstaande opdrachten in volgorde uit: 1. Bespreek de verschillen tussen een zee-, een stads- en een poldergezicht. 2. Gebruik Google Maps om de randen van de stad te laten zien en zoom langzaam in op de poldergebieden. 3. Maak een woordspin over de polder. 4. Bekijk en bespreek een aantal werken van de Haagse School, zowel olieverf als aquarel. Leg wat nadruk op de aquarellen. De kunstenaars van de Haagse School ontvluchtten de drukke stad en hebben de natuur buiten de stad vastgelegd. Vul eventueel naar aanleiding van dit gesprek de woordspin aan. 5. Selecteer een aantal aquarellen van de Haagse School en plaats daarnaast foto s van hoe de geschilderde plekken er tegenwoordig uitzien. Verschillen kunnen zijn: eerst liepen er koeien en nu rijden er treinen of auto s. Vroeger was dit zand of weiland en nu is het stad. Laat foto s zien van de wijken Bouwlust, De Bras, Duttendel, Mariahoeve en de skyline van Den Haag. 6. Bekijk en bespreek het boek Holland op z n mooist van Charlotte Dematons (Leopold, 2015). Wat valt de leerlingen op? Reflectievragen Onderzoek Poldergezicht Waar kijk je liever naar: de zee, de stad of de polder? Waar word je rustig van? Wat zijn de kenmerken van een polderlandschap? Wat zijn de verschillen tussen de polderlandschappen van vroeger en nu? Welke mooie plekjes zou je aan het boek Holland op z n mooist willen toevoegen? 5.2. Uitvoeren Poldergezicht Laat de leerlingen een polderlandschap maken. Maar een keuze tussen aquarel en collage: Aquarel: 1. Demonsteer de aquareltechniek of toon de leerlingen met behulp van YouTube een instructiefilmpje over aquarelleren. 2. Laat de leerlingen experimenteren met de aquareltechniek. 3. Geef de leerlingen na het experimenteren de opdracht om een aquarel te maken van een poldergezicht. Wijs ze op de kleur van het papier en het gebruik ervan. Collage: Laat de leerlingen een collage van een polderlandschap maken. Stimuleer hen om met allerlei verschillende materialen te werken: afbeeldingen en woorden uit tijdschriften, gekleurd papier, wol, stof, knopen, gedroogde planten en bloemen, zaden, zand. Reflectievragen Uitvoeren Poldergezicht Welke kenmerken van de polder heb je benadrukt? Wat kun je vertellen over de ruimtewerking? Welke plaats heeft de horizon binnen jouw landschap? Welke kleuren en/of materialen heb je vooral gebruikt? Waarom juist deze? 10

5.3. Presenteren Poldergezicht Mogelijke manieren van presenteren: Richt een tentoonstelling in met de polderlandschappen. Welke tekst zou er op de tekstbordjes bij de werken kunnen staan? Leerlingen leiden elkaar en/of hun ouders rond. Leerlingen spelen een rollenspel met een museumdirecteur of kunsthandelaar en bezoekers of klanten. De directeur of handelaar moet zijn publiek overtuigen van de kracht en het belang van het werk. Reflectievragen Presenteren Poldergezicht Hoe verliep het rollenspel? Is het gelukt om de klanten/ bezoekers te overtuigen? Hoe kwam dat? Welke titel en toelichting heb je voor de tekstbordje bedacht? Welk polderlandschap ruikt het meest naar polder? In welk polderlandschap zou je willen verblijven? 5.4. Evalueren Poldergezicht Bespreek met uw leerlingen het doorlopen proces: Wat wist je nog niet over polderlandschappen wat je nu wel weet? Welk polderlandschap vond je het best gelukt? Waarom? Welke materialen zijn het meest polderachtig? Lukte het goed om over je eigen werk te vertellen? Is het beroep van museumdirecteur of kunsthandelaar iets voor jou? Heeft iets je verrast of verbaasd? Wat heb je geleerd? Wat vond je het makkelijkst om te doen? En wat het moeilijkst? Wat zou je de volgende keer misschien anders doen? Wat vind je het beste gelukt aan je werk? Waarom? 6. Algemene beoordeling Voor het beoordelen van de leerlingprestaties kunt u gebruikmaken van het beoordelingsformulier voor de leerkracht. De vier beoordelingscriteria zijn afgestemd op de kerndoelen kunstzinnige oriëntatie en de uitgangspunten van COH. De leerlingprestaties in het gehele project worden meegenomen in de beoordeling. Voor het gebruik van de formulieren is een korte toelichting beschikbaar. De beoordelingsformulieren voor leerkracht en de toelichting op het beoordelingsmodel vindt u in de bijlagen van het document Informatie voor de leerkracht. 11