Protocol (hoog)begaafden Prinses Julianaschool Versie 2, 2010

Vergelijkbare documenten
- school de Ontmoeting Jenaplanschool voor basisonderwijs

Maart Protocol (Hoog)begaafdheid. Doel van het protocol.

Protocol Meer - en Hoogbegaafdheid Nutsschool Hertogin Johanna-Poolster

Plan van aanpak voor kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong of (hoog)begaafde kinderen

(Hoog)begaafde protocol OBS Prins Claus

KINDEREN DIE MEER KUNNEN

versie okt 2017 protocol aanpak plusleerlingen

Samenvatting Protocol Excellente leerlingen

Protocol meerpresteerders

Met ingang van het schooljaar hanteert de Vosseschans structureel beleid rond het omgaan met hoogbegaafdheid.

Visie en beleid ten aanzien van beter presterende leerlingen

Inhoud 1 Inleiding Aanpak plus-leerlingen Het menu voor alle plusgroep-leerlingen Het menu voor de plusklas leerlingen...

Meer- of Hoogbegaafdheidsprotocol

Deelzorgplan (Hoog)begaafdheid

Protocol begaafdheid op de Curtevenne

Beleid (hoog)begaafdheid. Hoe gaan we om met begaafde en hoogbegaafde kinderen op De Krommen Hoek

Wij geven het kind de ruimte. om hun talenten te ontwikkelen.

In dit document gaan we nader in op het schoolspecifieke beleid rondom meer- en hoogbegaafdheid. Allereerst bepalen we wat wij hieronder verstaan:

Wat doet een kind op school? Leren! Verleggen van je grenzen en fouten maken.ook voor leerlingen die makkelijk leren!

Protocol. (hoog)begaafden

KMO-protocol De Wegwijzer

OBS De Hobbitstee Leerdam

Protocol Hoogbegaafdheid

Meerbegaafden protocol

De dolfijngroep: zorg voor (hoog)begaafde kinderen

COMPACTEN & VERRIJKEN GROEP 9

Richtlijnen voor de overgang naar de volgende groep. Doubleren of Versnellen; te nemen stappen

Protocol begaafdheid op de Curtevenne

Protocol doubleren en versnellen (def. versie 5/1/2015)

Protocol (Hoog) Begaafdheid

Toets Protocol Paulus

Protocol Doubleren 1

DE PLUSBUS. Informatiebrochure voor ouders

Plan van aanpak: werken met Acadin in je eigen groep en je school

De Ploeterklas* OG ZWeM

Elk kind recht heeft op een doorgaande lijn van ontwikkeling in het onderwijs.

talentontwikkeling 1. Talentvol in een vakgebied (groep 4 8)

Kwadraatonderwijs. Kwadraat, passend onderwijs voor begaafde leerlingen

Compacten bij rekenen

Inleiding. Start met proefabonnement. acadin 1

plusbeleid CBS de Vrijenburg inhoud

Passend Onderwijs aan (hoog)begaafde leerlingen in Noord- Nederland

Beleid VPCO-Plusklas

Beleidsstuk. Beleidsstuk Meer- en hoogbegaafdheid

Protocol Hoogbegaafdheid

3 Hoogbegaafdheid op school

Vragenlijst Excellentieregeling Basisonderwijs

Beleid voorsprongleerlingen/excellente leerlingen Juni 2014

Talent is wie je bent. Protocol (Hoog)begaafdheid Stichting Openbaar Onderwijs Westland

Beleidsnotitie begaafdheid obs de Achtbaan

Beleid voorsprongleerlingen/excellente leerlingen Juni 2014

Protocol Hoogbegaafdheid

Protocol: Hoogbegaafdheid: Samenvatting protocol en ouderbrief

Protocol (Hoog)begaafdheid B.S. Mikado

PROTOCOL DOUBLEREN & VERSNELLEN. Julianaschool Rijnsburg

R.K. Basisschool t Ruimteschip - Opmeer. Beleid Hoogbegaafdheid en Meerkunners

Om tot een verantwoorde beslissing te komen ten aanzien van al of niet bevorderen volgen wij het onderstaand stappenplan:

Beide manieren van signaleren kunnen aanleiding zijn om een aanbod te genereren dat beter aansluit bij de onderwijsbehoeften van het kind.

Beleid Meer - en Hoogbegaafdheid NUT Periode januari 2014 t/m januari 2016

Beleid hoog- en meerbegaafde leerlingen

Overgangsnormen die gelden van groep 1 naar groep 2 en vervolgens naar groep

Den Dolder, Beleidsplan meer- en hoogbegaafde kinderen bijgesteld november 2013

Beleidsplan meerbegaafdheid.

Protocol plusleerlingen. Laten zien wat je kunt is geen leren, veel leerlingen laten alleen maar zien wat ze kunnen

Beleid inzake meer- en hoogbegaafde leerlingen Agatha Snellenschool juni 2012

Hoogbegaafdenbeleid op de Waterspiegel

Beleid VPCO - Plusklas

Behandeld met HB specialist in de periode september november Besproken in pedagogisch team d.d Kwaliteitszorg Notitie Nobel

Protocol overgang (2/3 en verder) obs De Barkentijn. Beschrijving van afspraken rondom overgang, doubleren en versnellen

Protocol Begeleiding cognitief getalenteerde leerlingen

Protocol hoogbegaafdheid Protocol Hoogbegaafdheid

Protocol Herfstleerlingen

(Hoog)begaafdenwijzer Lorentzschool.

BASISSCHOOL ST. RADBOUD SLIMPAD LB HEILOO TEL

(bijgewerkt ) Beleidsplan (hoog)begaafde leerlingen Megelsheim

Om de kwaliteit van ons onderwijs te bewaken en de vorderingen van uw kind te volgen, nemen wij in iedere groep niet-methode gebonden toetsen af.

(Hoog)begaafde leerlingen ICBS De Bonte Mol

Zorgbeleid (hoog)begaafde leerlingen OBS Waterwolf OBS Waterwolf Zijdewinde VB Vijfhuizen. Begaafden beleid 1

Meer- en hoogbegaafde en (hoog)intelligente leerlingen

Protocol leertijdverkorting

Protocol. verlengen - doubleren - versnellen

Bijlage 8: Definitie basisondersteuning m.b.t. onderwijs voor begaafde leerlingen

Doublure protocol Groep 1 t/m 8

Algemene inleiding. Twee voorbeelden van definities:

Opzet cursus Talentontwikkeling: Excellent en begaafd (in het) onderwijs :

Protocol doubleren en versnellen

Beleidsplan Meer- en Hoogbegaafdheid

JAARPROGRAMMA GROEP 7

Differentiëren - Deel 1

Overgangsprotocol OPO Ameland Groep 1 tot en met 4

Beleidsplan Hoogbegaafdheid

Beleidsplan cognitief getalenteerde leerlingen

INHOUD. Signalen van onbehagen. Kleuters met een ontwikkelingsvoorsprong. Kleuters met een ontwikkelingsvoorsprong

3. De zorg voor de leerlingen Passend Onderwijs

Beleid hoogbegaafde en begaafde leerlingen KBS de Rietkraag

Protocol Plusklas. Aanleiding

Bijlage 8: Definitie basisondersteuning meer- en hoogbegaafdheid

PROTOCOL (Hoog)Begaafdheid

Transcriptie:

Protocol (hoog)begaafden Prinses Julianaschool Versie 2, 2010 INHOUD 1.Algemeen 1.1 Definitie 2. Begrippen 2.1 Compacten en verdiepen 2.2 Verrijken 2.3 Versnellen 2.4 Portfolio 3. Signalering via KIJK en Surplus Kwadrantmodel 4. Organisatie en afspraken 4.1 Leren leren 4.2 Begeleiden 4.3 Toetsen 4.4 Groepsoverschrijdend werken 4.5 Hulpplan 1. Algemeen 1.1 Definitie Over (hoog-)begaafdheid zijn meerdere definities in omloop. Handiger dan het geven van een definitie, is het noemen van een aantal veel voorkomende eigenschappen van (hoog-)begaafden, zoals: opvallende intellectuele en sociale vaardigheden; een brede interesse; een uitmuntend geheugen; goed kunnen omgaan met oudere kinderen; een hoog IQ (hoger dan 130); creativiteit (bijv. andere oplossingen aandragen voor een probleem). 1

Juist dit laatste punt is kenmerkend voor deze leerlingen. Waar zij zich mee bezig houden is in veel gevallen afwijkend van de interesses van leeftijdsgenootjes. Andere leerlingen met een groot cognitief vermogen vallen niet direct op, ze werken zich snel door de stof heen maar hebben niet echt een opvallend groot creatief denkvermogen of bijzondere interesses. Een (hoog-)begaafde leerling valt vaak op bij de leerkracht. Deze zal bij zichzelf denken: wat is er met dat kind aan de hand? Naast (hoog-)begaafde leerlingen zijn er ook cognitief begaafde leerlingen. Ook voor hen geldt dit protocol. Deze leerlingen werken zich op snelle wijze door de leerstof heen en behalen op één of meerdere gebieden een A-score voor de cito-toetsen. Hoewel zij geen eigen, creatieve manieren hanteren om tot oplossingen te komen, is de reguliere lesstof voor hen meestal niet uitdagend genoeg. Als leerkracht moet je alert zijn op deze kinderen, want ze vragen lang niet altijd zelf om uitdagender werk. NB: bij kleuters spreken we niet van (hoog-)begaafdheid, maar van een ontwikkelingsvoorsprong. 2. Begrippen 2.1 Compacten en verdiepen De (hoog-)begaafde leerling krijgt een apart lesprogramma aangeboden voor dat onderdeel/die onderdelen waarin de leerling begaafd is. Dit lesprogramma bestaat uit onderdelen van de leerstof die iedere leerling uit die groep gedaan moet hebben. Een (hoog-)begaafde leerling maakt dus niet alle taallessen en alle rekenlessen, maar een selectie hieruit. 1. Rekenen: de rekenmethode Alles Telt biedt hiervoor een uitgewerkt traject aan (via de zgn. compact Cd-rom). De tijd die door dit compacten overblijft, wordt besteed aan Kien (groepen 3, 4, 5) of Somplextra (een gecombineerde methode voor wiskunde, computervaardigheden en kunst voor de groepen 6, 7 en 8). 2. Taal: op dag 1 of 2 van het nieuwe blok wordt de (hoog-)begaafde leerling voor-getoetst. Eventuele taalonderdelen die onvoldoende zijn gemaakt, worden alsnog met de klas meegedaan. De overige lesjes van dit taalblok hoeft de leerling niet te maken. In plaats daarvan maakt de leerling een opdracht, behorend bij het thema van dat taalblok, die zich over meerdere dagen (of zelfs het hele taalblok) uitstrekt. Deze opdrachten worden door de leerkrachten van de desbetreffende jaargroepen samengesteld. 3. Spelling: de leerling maakt het controledictee de dag nadat het nieuwe woordpakket is aangeboden. Wanneer dit goed gemaakt is, kan de vrijgekomen tijd worden besteed aan extra spellingopdrachten (bijv. zinnen maken met de desbetreffende woorden, woordvelden maken, woorden vertalen, synoniemen zoeken, enz.). 4. Zaakvakken: binnen de clustering van de zaakvakken kunnen (hoog-) begaafde leerlingen zelf aangeven wat zij willen onderzoeken (zie: verrijken ). Belangrijk is hierin de rol van de leerkracht: hij/zij beoordeelt of de gekozen onderzoeksvraag op niveau van de leerling is en wat er nodig is om hem/haar in de zone van de naaste ontwikkeling te brengen (Vygotsky - 1962). 2

De tijd die vrijvalt door compacten of voortoetsen wordt nadrukkelijk besteed aan verdiepingsstof binnen dat vakgebied en wordt niet gebruikt om op andere gebieden achterstanden in te lopen (mocht de (hoog-)begaafde rekenleerling bijv. een spellingprobleem hebben). 2.2 Verrijken Naast het verdiepen kan het zo zijn dat de (hoog-)begaafde leerling behoefte aan verrijking heeft. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van het portfolio (zie kopje portfolio). Het verrijkingswerk bestaat uit opdrachten die soms in overleg met de leerling worden opgesteld, soms door de leerkracht zelf wordt aangedragen (wel of niet aansluitend bij het cluster van dat moment). Gedacht kan worden aan een actueel thema, iets geschied- of natuurkundigs, een apart vakgebied ( poëzie ) of bijv. het schrijven van een script. De map Vooruit (ortho) bevat hiervoor voldoende aanknopingspunten. 2.3 Versnellen Voor leerlingen in de lagere groepen (3 t/m groep 5) is het mogelijk om de leerstof te versnellen. Dit kan op alle vakgebieden, zodat een leerling zelfs een groep kan overslaan. Van groot belang is dat ook gekeken wordt naar de sociaal-emotionele ontwikkeling van het kind. Een (hoog-)begaafd kind is veelal op zoek naar ontwikkelingsgenoten i.p.v. leeftijdsgenoten. Met deze laatste groep heeft hij juist geen of weinig feeling. Dit laatste punt is het uitgangspunt voor de groepen 1 en 2. Leerlingen met een ontwikkelingsvoorsprong krijgen zoveel mogelijk uitdaging binnen de eigen jaargroep. Wanneer op sociaal emotioneel vlak de leerling geen aansluiting meer vindt bij leeftijdsgenoten, wordt gekeken of de leerling met een aangepast programma de groepen 1-2 versneld kan doorlopen om zo in te stromen in groep 3. Wanneer er op één of meerdere vakgebieden versneld wordt, is het belangrijk om door te gaan met het aanbieden van lesmateriaal. Het gevolg hiervan kan zijn, dat een leerling op dit vakgebied het niveau van de volgende jaargroep(en) bereikt (en volgt). Eventueel kan de leerling het desbetreffende vak ook fysiek in deze jaargroep volgen. Belangrijk blijft, dat dit in het belang van het kind is (het moet niet verwarrend voor het kind worden: waar hoor ik bij?). Wanneer je meerdere leergebieden versnelt, wordt het waarschijnlijker dat de leerling naar de volgende groep door gaat. Ook wanneer een hoogbegaafde leerling een groep heeft overgeslagen, blijft van belang dat er lesstof wordt aangeboden, die aansluit op het ontwikkelingsniveau van deze leerling. 2.4 Portfolio De opdrachten die uitgevoerd worden als verrijkingsmateriaal moeten worden ingeleverd en beoordeeld. Het kan zo zijn dat er vier opdrachten gegeven worden waarvan de leerling er minimaal twee moet inleveren. De leerling voorziet deze opdrachten van een beschrijving waarom juist deze twee opdrachten zijn gekozen. Het beoordelen van een portfolio: met de leerling of met een groepje leerlingen wordt het proces en het resultaat besproken. Er wordt gekeken of het gewenste resultaat is bereikt en waarom wel/niet. Daarna worden samen met de leerling de nieuwe leerpunten besproken. 3

3. Signalering Onze school maakt gebruik van het Surplus Kwadrantmodel. Het model gaat uit van twee leeftijdscategorieën: t/m 5 jaar 6 t/m 12 jaar Omdat Surplus in de praktijk een minder volledig beeld gaf van het jonge kind (onderbouw), wordt hier op de volgende wijze gesignaleerd: In groep 1 wordt door de leerling een menstekening gemaakt. Dit gebeurt in de eerste schoolweek. Met behulp van de Koppitz-lijst kan een waarde aan deze tekening gegeven worden. Een mogelijke voorsprong kan dan al blijken. Wanneer de genoemde kenmerken (zie hfst. 1) van toepassing zijn, wordt na drie maanden de Kijk volledig ingevuld. Surplus geeft geen volledig beeld van deze leeftijdsgroep. Begaafdheid kan zich op verschillende leeftijden openbaren. Het is dus van belang dat leerkrachten van alle jaargroepen hier alert op zijn, dus ook in midden- en bovenbouw. Indien een leerkracht het vermoeden heeft van (hoog-)begaafdheid, kan hij/zij via de website van MHR hiervoor een vragenlijst (surpluskwadrant model) invullen. Deze wordt ingevuld door leerkracht, ouders en (in de groepen 7 en 8 desgewenst ook door) de leerling. Hieruit volgt een schets of een tekening waaruit blijkt of de leerling mogelijk begaafd is (of dat er bijvoorbeeld sprake is van onderpresteren o.i.d.). De uitkomst van deze tekst wordt met de ouders besproken. De leerkracht wordt in dit proces ondersteund door de IB-er. 4. Organisatie en afspraken 4.1 Leren leren (hoog-)begaafde kinderen nemen gemakkelijk kennis tot zich. Zelfs als zij op het laatste moment nog even iets doornemen ( topo ), onthouden ze gemakkelijk de stof en halen ze een goed cijfer. Daarnaast is het zo dat begaafde kinderen vaak van jongs af aan goed kunnen inschatten wat binnen hun bereik ligt. Ze zijn dus niet zomaar aan het oefenen, maar gaan pas aan de slag als ze weten dat hun inspanning effect heeft. Dit heeft gevolgen voor hun leerhouding: doorzettingsvermogen en echt kunnen leren zijn vaardigheden die niet altijd goed worden beheerst. Het is dus heel normaal dat een (hoog-)begaafde leerling graag aan een project wil beginnen, maar het vervolgens niet af maakt. Dit zit m dus niet in de moeilijkheidsfactor, maar in het gebrek aan leervaardigheid. Bij het aanbieden van verdiepingsstof is het belangrijk hier oog voor te hebben en rekening mee te houden. Een opdracht mag niet te snel klaar zijn (bijv. in een dag), omdat dit het doorzettingsvermogen onvoldoende stimuleert. Alleen feitjes zijn te overzichtelijk, laat de leerling ook met deze feitjes aan de slag gaan, bijvoorbeeld oorzaak en gevolg opzoeken, conclusies trekken enz. 4

4.2 Begeleiden Vaak wordt gedacht dat (hoog)begaafde leerlingen alles automatisch weten. Dat is niet waar. Ook zij hebben begeleiding en instructie nodig. Spreek met hen een moment (per week of per dag) af waarop met hen het werk wordt besproken. Het moet voor deze leerlingen duidelijk zijn wat van hen wordt verwacht, aan welke eisen de opdracht moet voldoen en op welke manier het ingeleverd moet worden. Alle opdrachten worden in een portfoliomap verzameld. 4.3 Toetsen Er zijn twee verschillende vormen van toetsen: voortoetsen en doortoetsen. Voortoetsen: de toets van een komend blok (taal/rekenen) afnemen om na te gaan in hoeverre een leerling de te behandelen stof al onder de knie heeft. Deze onderdelen hoeft de leerling niet te maken. Op deze manier blijf je dicht bij de leerstof. Doortoetsen: om het niveau van de leerling te achterhalen, toets je door totdat er kennis gaat ontbreken. Hierdoor wordt duidelijk op welk ontwikkelingsniveau de leerling zich bevindt. Met deze informatie moet dan wel iets gedaan worden, bijv. een versneld traject inzetten. Bij het toetsen gaat het niet alleen om de behaalde resultaten, maar ook om het proces waarop het is bereikt. Daarom vormen observaties ook een belangrijk onderdeel waarop een leerkracht zijn opdrachten kan aanpassen. 4.4 Groepsoverschrijdend werken Wanneer je op een vakgebied gaat versnellen, krijg je te maken met groepsdoorbrekend onderwijs of wel groepsoverstijgende instructie. De leerling(en) krijgt/krijgen dagelijks een eigen instructiemoment op het eigen niveau. Zoveel mogelijk wordt rekening gehouden met de mogelijkheid tot samenwerking binnen de eigen groep. Wanneer deze mogelijkheid er niet is, kan er op vaste momenten in de week samengewerkt worden met leerlingen uit andere groepen. 4.5 Hulpplan Alle afspraken met de leerling worden vastgelegd in een doorlopend hulpplan (doorlopend: (hoog-)begaafdheid gaat niet over). Dit wordt tijdens de leerlingenoverdracht aan het eind van het schooljaar met de nieuwe leerkracht besproken. De oude leerkracht zorgt voor de desbetreffende vakgebieden voor een werkvoorraad voor de eerste drie weken, zodat de leerlingen direct op hun eigen niveau uitgedaagd worden. Dit biedt de nieuwe leerkracht even tijd om aan de groep te wennen, zonder dat dit ten koste gaat van de leerling. Kinderen die in lagere groepen een ontwikkelingsvoorsprong hebben en daarom compacten, kunnen in een hogere groep soms terugvallen in het reguliere programma van de groep. De toetsgegevens van meerdere toetsen spelen bij het nemen van een beslissing een belangrijke rol. Ook een overleg met de IB-er hoort hierbij. Net als bij alle hulpplannen, worden de ouders hiervan op de hoogte gesteld. 5