Plan het plan Brainstorm methodieken Auteur: Ellen De Grauwe edegrauwe@vvj.be 1. Gebruik niet zomaar Brainstormmethodieken Een brainstorm is ideaal om heel veel ideeën bij elkaar te bedenken. Maar niet in elke situatie kan een brainstorm een goede methodiek zijn. De groep moet er voor open staan en niet voor elke vraag kan een brainstorm een geschikte methodiek zijn. Het aantal deelnemers is ook beperkt, een 12-tal is voldoende. Heb je er meer? Splits de groep dan op. Het is ook ideaal om niet enkel medestanders of deskundigen in de groep te hebben maar een paar vreemde ganzen, die niets van het onderwerp afweten. Zij geven vaak antwoorden die anderen niet meer vinden omdat ze te diep in het onderwerp zitten. 1.1 Vuistregels Afspraken maken zijn heel belangrijk tijdens een brainstormproces. Hoe vaak hoor je niet maar dat is te duur, dat hebben we al geprobeerd.. dat zijn echte dooddoeners voor je proces. Daarom deze onderstaande regels. Overloop ze, bespreek de regels en hang ze zichtbaar omhoog in de ruimte. Stel uw oordeel uit No Ideakillers: Ja maar maar wel en bestaat al Niet realistisch al geprobeerd Wow dat is het Freewheel (alles kan en mag ) Hitchike: surf mee op elkaars gedachten Kwantiteit: zoveel mogelijk ideeën Creatief denken doet pijn, het vraagt een mentale inspanning 1.2 Opwarmers: Om de geesten open te stellen en in de juiste flow te komen, kan je wat opwarmoefeningen gebruiken. Het laat je direct zien waar je naartoe wil en dat is verder dan de voor de hand liggende ideeën. In bijlage kan je twee oefeningen vinden die aantonen dat: Je na de in the box antwoorden, je uit te box denkt (blokjes oefening) Brainstormmethodieken p1 7
Niet iedereen hetzelfde ziet en je samen nog meer kan zien (vierkanten) Oefening 1: Blokjes: Elke deelnemer krijgt een blad met allemaal rechthoeken. Binnen de 3 minuten moet je zoveel mogelijk blokjes invullen en er een figuur van maken. bv een enveloppe, auto, de eerste voorbeelden die je zal tekenen zullen in het rechthoekje zijn, daarna begin je buiten de rechthoek te tekenen en andere denksporen te verkennen. Oefening 2: vierkanten je presenteert de vierkant en vraagt hoeveel vierkanten de deelnemers tellen. Na een paar minuten vraag je wie hoeveel vierkanten ziet. Zo zal je merken dat er verschil op zit. Bv de snijlijnen van de vierkanten zijn ook vierkanten. Etc. Iedereen ziet niet hetzelfde maar samen zie je meer. 2. De creatieve vraag Alles begint bij de creatieve vraag. Als je geen goede vraag stelt kan je ook geen goede antwoorden bedenken. Niet alle vragen kunnen beantwoordt worden met een brainstorm dus bedenk eerst of dit de juiste methodiek is. De creatieve vraag, is een vraag die actief gesteld wordt en waar zo weinig mogelijk vooroordelen instaan. Bv. waarom krijgen we die luie jongeren niet tot bij ons? Daar zit al een veronderstelling in. Om een goede vraag te bedenken bij je onderwerp/thema kan je eerst stilstaan bij de zin. Het zou fantastisch zijn dat. probeer in groep zoveel mogelijk antwoorden op deze vraag te bedenken. Bv. Het zou fantastische zijn dat alle jongeren zomaar hun mening gaven. Dit levert jou geen vragen op maar hieruit kan je wel een goede vraag bedenken om centraal te zetten in je brainstorm. Nog hulpmiddel hierbij is om bedenk zoveel mogelijk manieren er voor te zetten. Bv. Bedenk zoveel mogelijk manieren dat jongeren hun mening kunnen geven. Met deze opgave kan je je brainstorm starten. Dus de eerste opdracht is om een goede vraag te bedenken: Kies je onderwerp en noteer deze op aparte flappen. Per onderwerp bedenk je wat fantastisch zou zijn moest je dat bereiken. Noteer alles op een flap en kies daarna de favoriet eruit waarmee je aan de slag gaat. Herformuleer het nu naar een creatieve vraag om hier antwoorden op te krijgen. Bv Bedenk manieren om zoveel mogelijk jongeren in X te bereiken? Brainstormmethodieken p2 7
3. Ideeën bedenken 3.1 Stormwriting Omdat niet iedereen een grote flapuit is, kan je best de hersenen laten warm lopen met een stormwriting-fase. Elke deelnemer krijgt een hoopje post-its en wordt gevraagd om minstens 10 ideeën op te schrijven. Moedig hen ook aan om hun voor de hand liggende ideeën op te schrijven anders blokkeert dat het denkproces. Na 10 min laat je de deelnemers hun post-its plakken en overlopen. Doe daarna nog 5 min stormwriting en moedig de deelnemers aan om op elkaar idee verder te surfen. Als alles goed mee zit heb je nu al 100 ideeën verzameld. 3.2 Bespreek de resultaten Je hebt met de stormwriting al een heel pak ideeën verzameld. Je kan de ideeën al clusteren per thema en bespreken. Misschien denk je al hier zitten nog niet heel veel creatieve ideeën tussen. Dan ga je over naar de volgende fase in het proces. 4. Deviators of zweeftechnieken Om de brainstorm nog een beetje te activeren kan je deviators gebruiken. Dit zijn omleidingen die je even weghalen van het onderwerp en er dan terug in gooien. Force-to-fit heten ze ook wel. Hoe werkt het? 4.1.1 Superheld Met de groep kiezen jullie een superheld. Van die superheld noteer je in groep allemaal kenmerken. Bv. Superman: vliegt, power, kan doorheen muren scannen, tegen het kwade, herkenbaar Daarna kijk je terug naar de creatieve vraag: Bedenk zoveel mogelijk manieren om jongeren te bereiken? en probeer je die antwoorden van de superheld te verbinden. Bv. Jongeren moeten ons herkennen aan een heldhaftig symbool, of de boodschappen moeten bij hen binnen vliegen, 4.1.2 Omgekeerde brainstorm Vertrek vanuit de omgekeerde vraag en probeer die daarna om te vormen naar de brainstormvraag. Bv. Bedenk zoveel mogelijk manieren om jongeren niet te bereiken? Mogelijke antwoorden: geen communicatie middelen gebruiken, hen zeker niet aanspreken, geen thema s kiezen die hun zou interesseren. Als je dit omvormt naar de vraag kan dit zijn: via digitale media communiceren, leefwereld thema s kiezen, Brainstormmethodieken p3 7
Wil je nog meer deviators? In het boek 50.000 ideeën per dag van Koen De Vos, vind je nog een hoop. 5. clusterfase Na de stormwriting en de deviators heeft de groep een heleboel ideeën bij elkaar gedacht. Nu komt de fase dat je alles clustert. Welke ideeën horen samen? Kan je verschillende groepen maken in de ideeën? Heb je ondertussen nog ideeën, plak ze er gewoon bij. Heb je het gevoel dat er nog meer in zit? Stop dan niet en neem nog een andere deviator en brainstrom nog verder. 6. Ideeën kiezen Heel veel ideeën en dan nu de clusters zetten in de COCD-box. Doe dit samen in groep. Blauw: deze ideeën zijn realiseerbaar en niet bijster origineel maar wel direct uitvoerbaar. Geel: deze ideeën zijn heel origineel maar nu nog niet origineel, deze moeten nog rijpen. Rode: dit zijn de ideeën die én origineel én uitvoerbaar zijn. En dus ook Wow zijn! 7. Bronnen: Brainstorm met resultaat Wichert Van Engelen 50.000 ideeën per dag- De Vos Koen COCD box http://www.cocd.org/kennisplatform/cocd-box/ Brainstormmethodieken p4 7
Bijlage: opwarmoefeningen. Oefening 1: blokjes Maak van elk blokje een figuur, tekening, voorwerp, 3 min. Brainstormmethodieken p5 7
Oefening 2 : Hoeveel vierkanten tel je? Naast de vierkanten die je er direct uithaalt, kleine, meerdere samen kan je de snijlijnen ook als vierkant zien. Brainstormmethodieken p6 7
3. Je neemt een willekeurige foto waarop iets gebeurd is. Laat je publiek fantaseren wat er ervoor zou gebeurd zijn. 4. Kruip eens door een blad https://www.natuurkundeproefjes.nl/knutselen/loop-door-een-a4/ 5. maak een machine. Alle deelnemers staan in een kring. Je overloopt of er problemen zijn die een oplossing nodig hebben. Deze problemen zijn dagdagelijkse dingen; mijn fietsband staat plat, mijn dak lekt en niemand komt het maken, Je probeert er een oplossing voor te bedenken door een machine te maken. De eerste persoon stapt naar voor neemt een stukje aan van de machine. En zo bouw je samen de oplossing voor je probleem. Bv. Een lek in het dak : iemand staat met z n armen open voor het water op te vangen. Er komt iemand bij die roept aannemer kom aannemer kom,.. enz voort. Brainstormmethodieken p7 7