2. Wie beslist over het volgen van de BUS-procedure? De saneerder of het bevoegd gezag?

Vergelijkbare documenten
Besluit van 1 februari 2006, houdende regels voor uniforme saneringen (Besluit uniforme saneringen)

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

BESCHIKKING. Globiscode DR

BESCHIKKING. Bijlage 1. Kadastrale kaart met daarop de situatie na sanering. 2. Kadastrale kaart met daarop aangegeven de nazorg.

Alleen basisgegevens in te vullen door bevoegd gezag

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

BESCHIKKING. VVE gebouw de haven van Giudici aan de Vaart Noordzijde 12 t/m 18a te Assen

Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid PAP E tra zaaknummer Dossler Ons kenmerk BehnndeM door / CHK de heer P.M. Stortenbck(.ṡr N

Bodemsanering; locatie Monierweg 4 te Coevorden, gemeente Coevorden, ontwerpbeschikking instemming met het evaluatieverslag

BESCHIKKING / CHK

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

HANDREIKING. uniforme saneringen. Inhoudelijke en procedurele eisen. Bestemd voor gemeenten, provincies, particulieren en bedrijven

1 Inleiding. 2 BUS-melding. Aan: BAM Techniek T.a.v. de heer J. Van Manen Postbus AB VEENENDAAL. Geachte heer Van Manen,

MELDINGENFORMULIER SANERINGSVERSLAG/NAZORGPLAN

Straat Postbus Huisnummer 2 Postcode 5240 BB Woonplaats ROSMALEN adres Telefoon Berichtenboxnaam

1 Inleiding. 2 Saneringsplan. Aan: Tekton Projectontwikkeling b.v. T.a.v. Directie Postbus AB EDE. Geachte heer / mevrouw,

Bodemrapportage. Dynamisch Rapport Legenda. Bodemlocaties

MELDINGENFORMULIER NADER ONDERZOEK EN/OF SANERINGSPLAN

MELDINGENFORMULIER SANERINGSVERSLAG/NAZORGPLAN

Verzenddatum Bijlagen Kenmerk /BHZ_BDM_BS-65710

Melding Tijdelijk uitplaatsen BUS sanering

GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

BESCHIKKING. Datum 11 december 2018 Verzenddatum 11 december Kenmerk Z

omgevingsdienst HAAGLANDEN

GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

Stadszaken. Milieu. Voor nadere informatie kunt u contact opnemen met: O.F. Jelsma van de afdeling Milieu - bureau Bodem, telefoonnummer

Handreiking uniforme saneringen

BESLUIT INSTEMMING SANERINGSPLAN VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Meldingsformulier afronding bodemsanering

omgevingsdienst HAAGLANDEN

12 september : Admiraal Trompstraat 2 (voormalig Wilton Fijenoord terrein) te Schiedam

Beschikking Wet bodembescherming instemming saneringsplan Bouwerskamp 15 te Emmeloord

ONTWERPBESCHIKKING. Bijlage 1. Kadastrale kaart met daarop de situatie na sanering (interventiewaardecontour)

Casus workshop 3 Boaregistratiesysteem op PTB 9 november 2010

Burgemeester en Wethouders van de gemeente Hilversum De heer H. van Marsbergen Postbus GM HILVERSUM. 13 mei /BHZ_BDM_BS-44750

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer; Gelet op artikel 55, tweede lid, van de Wet bodembescherming;

Wet bodembescherming (verder: Wbb ) van een voornemen om de bodem op

BESCHIKKING. Bodemsanering; locatie: Willemskade 27, gemeente Hoogeveen, beschikking instemming met het evaluatieverslag en nazorgplan

Besluit Uniforme Saneringen (BUS)

GEMEENTE. Hierbij ontvangt u het Besluit instemming evaluatieverslag dat op deze verontreiniging betrekking heeft.

BESCHIKKING. Stichting Bodemsanering NS te Utrecht

ONTWERPBESCHIKKING. Gasunielocatie S-4735 van K. Brokweg te Witteveen, gemeente Midden-Drenthe, instemming met het evaluatieverslag

Verklarende woordenlijst

BESCHIKKING. Globiscode DR

Indien sprake is van een andere gemachtigde, machtigingsformulier ingevuld en ondertekend als bijlage toevoegen.

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

ONTWERPBESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

1 Inleiding. 2 BUS-melding. Aan: Bruns Bouw B.V. T.a.v. de heer I.Th. Bruns Postbus AA Abcoude. Geachte heer Bruns,

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

1 Inleiding. Aan: Stichting Woonvoorziening Kockengen T.a.v. P.J.R. de Jong Snoeksloot HL Houten. Geachte heer De Jong,

Melding bodemverontreiniging/bodemsanering

ArcNefexemptear GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

Deze bodemsanering is uitgevoerd op de locatie kadastraal bekend als: Kadastrale gemeente Sectie Nummer De Bilt D 7723

1 Inleiding. 2 BUS-melding. Aan: Altena T.a.v. de heer H. Altena Insingerstraat MC Soest. Geachte heer Altena,

BESLUIT INSTEMMING DEELSANERINGSPLAN VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

CVDR. Nr. CVDR169863_1. Verordening Bodemsanering Hengelo 2010 VERORDENING BODEMSANERING HENGELO Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Melding Immobiel BUS sanering

Gemeente Lansingerland 01 Inkomende Post d.d. 03/10/ Beschikking

VERZONDEN ÎOJ JLI2Ol BESCHIKKING

Meldingsformulier C Wet bodembescherming

DCMR milieudienst Rijnmond

In bijlage 2 is de ligging van de sterke verontreiniging met vinylchloride.

1 Inleiding. 2 BUS-melding. Aan: Blokvast XV BV en Beheer en Handelsmij Blokker BV T.a.v. de heer E Pot Van der Madeweg BS Amsterdam

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ DEELONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ VOLLEDIG ONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

Gemeente Haarlem OMGEVINGSBELEID. Uw kenmerk Ons kenmerk OMB/2018/ (zaaknummer: 2018/141436)

GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

ONTWERPBESCHIKKING. Globiscode DR Stichting Bodemsanering NS

Aan: Rijn en Vecht Ontwikkeling t.a.v. de heer M.J. Rövekamp Rietland GZ Breukelen. Geachte heer Rövekamp,

Postadres Postfach 4461 Postbus ZUG 2001 DA Haarlem ZWITSERLAND

Melding Immobiel BUS sanering

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

BESLUIT INSTEMMING SANERINGSPLAN VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

MELDINGENFORMULIER NADER ONDERZOEK EN/OF SANERINGSPLAN

Gemeente Lansingerland 01 Inkomende Post d.d. 31/12/

provincie:: Utrecht VERZO N D EN 0 1 APR 2003 Aan: Houtkamp, s Bouwbedrijf B. V. t.a.v. de heer ing. P. KeIler Boterdijk NA Uithoorn

Deze toelichting op de meldingenprocedure bestaat uit twee delen:

Indien sprake is van een andere gemachtigde, machtigingsformulier ingevuld en ondertekend als bijlage toevoegen.

1 Inleiding. Aan: De heer W.H.A. Brouwer De Waag CM EEMNES. Geachte heer Brouwer,

Stadszaken. Milieu. Wij hopen u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Hoogachtend, namens het college van burgemeester en wethouders.

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

1 van :06

Indien sprake is van een andere gemachtigde, machtigingsformulier ingevuld en ondertekend als bijlage toevoegen.

- beschikking - vaststelling ernst en urgentie en instemming saneringsplan Voormalige brandstofloods NS Emplacement Houten (km. 8.

GEMEENTE OLDEBROEK. Gebruik bodemkwaliteitskaart bij grondverzet. 1 Generiek beleid Besluit bodemkwaliteit

1 Inleiding. Aan: de heer P.A.G. van den Bosch Verlengde Slotlaan CD Zeist. Geachte heer Van den Bosch,

IN GEMEENTE BĖUNIhGEN INGEKOMEN 18 OKT 2013

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

1 Inleiding. 2 BUS-melding. Aan: Beelen Sloopwerken BV T.a.v. de heer K.K. van Es Postbus AJ HARDERWIJK. Geachte heer Van Es,

GELDERLAND. : Gemeente Wageningen. Nummer van verontreiniging : GE Documentnummer(s) inzagestukken:

Referentie Doorkiesnummer Faxnummer adres Onderwerp

BESLUIT INSTEMMING DEELSANERINGSPLAN VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESCHIKKING. Stichting Bodemsanering NS (SBNS)

Transcriptie:

Veelgestelde vragen Veel gestelde vragen en antwoorden over BUS Hieronder vindt u veelgestelde vragen en antwoorden over BUS. 1. Waar is de regelgeving over het BUS te vinden? 2. Wie beslist over het volgen van de BUS-procedure? De saneerder of het bevoegd gezag? 3. Mag de saneerder kiezen voor de procedure van het saneringsplan als de sanering onder de BUS-criteria valt? 4. Hoe wordt een â Simmobiele verontreinigingssituatieâ gedefinieerd binnen BUS? 5. Hoe wordt een â Smobiele verontreinigingssituatieâ gedefinieerd binnen BUS? 6. Vallen kleinschalige saneringen van waterbodems ook binnen BUS? 7. Hoe is de samenhang tussen BUS en de Woningwet voor het verkrijgen van een bouwvergunning en de start van de bouw? 8. Waartoe dient de publicatie van de BUS-melding? In artikel 39b van de Wbb staat namelijk niet wat er dan moet gebeuren, ook niet dat zienswijzen naar voren mogen worden gebracht. 9. Bij de categorie â "tijdelijk uitplaatsenâ " kan al na vijf werkdagen na de melding worden gestart met de sanering. Moet de melding dan toch worden gepubliceerd? 10. De verontreiniging is perceelsoverschrijdend. Past dit binnen BUS? 11. Kan ik binnen vijf weken starten met saneren als er voor zover bekend geen belanghebbende derden zijn die bezwaren hebben en het bevoegd gezag geen bezwaar heeft tegen het eerder beginnen dan na vijf weken? 12. Komen BUS-saneringen in aanmerking voor subsidie krachtens de Bedrijvenregeling? 13. Valt een BUS-sanering ook onder kwalibo? 14. Moeten BUS-meldingen en besluit op het evaluatieverslag van een uniforme sanering geregistreerd worden in het kader van de Wkpb? 15. Hoe kan binnen de categorie mobiel worden omgegaan met een verontreiniging op moeilijk bereikbare plaatsen? 16. Welke voorzieningen moeten worden getroffen bij een achtergebleven mobiele verontreiniging en is nazorg noodzakelijk? Kan het bevoegd gezag aanvullende maatregelen eisen? 17. Is het mogelijk een BUS-melding te doen voor de aanpak van een mobiele verontreiniging op een locatie, waarbij de toplaag eveneens (sterk) verontreinigd is met immobiele verontreinigingen (bijvoorbeeld zware metalen of PAK)? 18. Welke afwijkende regels gelden specifiek voor spoorwegterreinen? 19. Hoe wordt de Regeling uniforme saneringen aangepast op het Besluit bodemkwaliteit? Worden

oude bodemgebruikswaarden vervangen door de maximale waarden uit het Besluit bodemkwaliteit? Komen er mogelijkheden om op lokaal niveau gebiedsgerichte bodemgebruikswaarden toe te voegen? 1. Waar is de regelgeving over het BUS te vinden? De regelgeving over het BUS is te vinden in art. 39b Wbb, in het Besluit uniforme saneringen, in de Regeling uniforme saneringen en in de Handreiking uniforme saneringen. Zie ook www.vrom.nl/bus. 2. Wie beslist over het volgen van de BUS-procedure? De saneerder of het bevoegd gezag? De saneerder beslist. De saneerder is vrij om te kiezen voor de procedure van het saneringsplan of als de sanering onder de BUS-criteria valt, voor het doen van een BUS-melding. Wanneer de saneerder een BUS-melding doet, heeft het bevoegd gezag geen mogelijkheid om de melding niet te accepteren (tenzij de melding niet in overeenstemming is met BUS). Het bevoegd gezag heeft ook geen mogelijkheid om de melding als een saneringsplan te beschouwen in de zin van art. 39 Wbb. 3. Mag de saneerder kiezen voor de procedure van het saneringsplan als de sanering onder de BUS-criteria valt? Ja, dat mag. 4. Hoe wordt een â Simmobiele verontreinigingssituatieâ gedefinieerd binnen BUS? Een immobiele verontreinigingssituatie wordt gedefinieerd als een situatie waarbij de in de bodem aanwezige verontreinigende stoffen zich niet (significant) hebben verspreid naar het (freatisch) grondwater. Als maximum hiervoor wordt de tussenwaarde (T-waarde) gehanteerd van verontreinigende stoffen in de bodem op de saneringslocatie. De tussenwaarde is het rekenkundig gemiddelde van de streefwaarde en de interventiewaarde van een verontreinigende stof (ofwel T = (I+S) / 2). Zie ook artikel 1.1 van de Regeling. NB: voorwaarde voor de categorie immobiel is dat het moet gaan om stof(fen) of stofgroep(en), die zijn genoemd in Bijlage 6 van de Regeling. Zie ook artikel 3.1.1, sub e van de Regeling. 5. Hoe wordt een â Smobiele verontreinigingssituatieâ gedefinieerd binnen BUS? Een mobiele verontreinigingssituatie betreft een situatie waarbij de in de bodem op de saneringslocatie aanwezige stoffen zich tot meer dan de tussenwaarde hebben verspreid naar het grondwater. De tussenwaarde is het rekenkundig gemiddelde van de streefwaarde en de interventiewaarde van een verontreinigende stof (ofwel T = (I+S) / 2). Zie ook artikel 1.1 van de Regeling. NB: voorwaarde voor de categorie mobiel is dat het moet gaan om stof(fen) of stofgroep(en), die zijn genoemd in Bijlage 6 van de Regeling. Zie artikel 3.2.1, sub d van de Regeling. 6. Vallen kleinschalige saneringen van waterbodems ook binnen BUS? Nee. Het Besluit biedt hiervoor wel de ruimte, maar de ministeriã«le regeling beperkt die ruimte echter vooralsnog tot landbodems. 7. Hoe is de samenhang tussen BUS en de Woningwet voor het verkrijgen van een bouwvergunning en de start van de bouw? In de Woningwet geldt op grond van artikel 52a een aanhoudingsplicht voor bouwvergunningen. De aanhoudingstermijn van de bouwvergunning op grond van (het gewijzigde) artikel 52a van de Woningwet is voor uniforme saneringen sterk ingekort. Aan artikel 52a, tweede lid, is de volgende zin toegevoegd: In geval van een melding als bedoeld in artikel 28 juncto 39b van de Wet bodembescherming, duurt de aanhouding totdat is gebleken dat de melding overeenkomstig de bij of krachtens die wet gestelde eisen is gedaan. De aanhouding duurt vijf weken. Dit voorzover de saneerder een mededeling heeft ontvangen dat de melding in overeenstemming is met het Besluit en de Regeling. Dat betekent dat de duur van de aanhoudingsplicht is gekoppeld aan het moment waarop gebleken is dat de BUS-melding conform de eisen van artikel 39b van de Wet bodembescherming is gedaan. In dit geval dus maximaal vijf weken als de melding voldoet aan de eisen van het Besluit en de Regeling. Als het bevoegd gezag eerder tot de conclusie komt dat de melding voldoet aan de eisen van Besluit en Regeling kan de duur uiteraard ook korter zijn.

8. Waartoe dient de publicatie van de BUS-melding? In artikel 39b van de Wbb staat namelijk niet wat er dan moet gebeuren, ook niet dat zienswijzen naar voren mogen worden gebracht. De publicatie dient ter bescherming van derden die hun bevindingen kunnen doorgeven aan het bevoegd gezag. Daarmee kan het bevoegd gezag de gemelde gegevens nader controleren en vergelijken met de feitelijke omstandigheden. 9. Bij de categorie â "tijdelijk uitplaatsenâ " kan al na vijf werkdagen na de melding worden gestart met de sanering. Moet de melding dan toch worden gepubliceerd? Ja. Volgens artikel 39b van de Wbb moet een melding in het kader van BUS altijd worden gepubliceerd. Dat geldt dus ook voor de categorie â "tijdelijk uitplaatsenâ ". In de praktijk blijkt vaak dat publicatie plaatsvindt na aanvang van de werkzaamheden. Tijdens de evaluatie van het BUS wordt bekeken of er bij de categorie â "tijdelijk uitplaatsenâ " anders kan worden omgegaan met het publiceren van de melding. 10. De verontreiniging is perceelsoverschrijdend. Past dit binnen BUS? Of een dergelijke situatie past binnen BUS is van een aantal zaken afhankelijk: De saneringslocatie wordt in het Besluit omschreven als het gedeelte van het grondgebied van het geval van verontreiniging van een land- of waterbodem waarop de melding betrekking heeft (zie artikel 1, onder c, Besluit). De melding betreft in beginsel à à n of meer aaneengesloten kadastrale percelen van dezelfde eigenaar of erfpachter (zie artikel 1.3, derde lid, Regeling). Dit kunnen dus ook kleine hoeveelheid (< 25 m3) zijn die onderdeel is van een geval van ernstige bodemverontreiniging. Een belangrijke randvoorwaarde binnen het Besluit is dat de uniforme sanering alleen wordt uitgevoerd op het perceel van de eigenaar/erfpachter (met uitzondering van de categorie tijdelijk uitplaatsen). Het meldingsformulier wordt daarom minimaal ondertekend door de eigenaar (en de eventuele mede-eigenaren) dan wel de erfpachter en de saneerder. Het gebied waar de melding op betrekking heeft (in het vervolg genoemd de saneringslocatie) moet zich dus bevinden binnen de grenzen van het perceel of de percelen van de eigenaar of erfpachter. 11. Kan ik binnen vijf weken starten met saneren als er voor zover bekend geen belanghebbende derden zijn die bezwaren hebben en het bevoegd gezag geen bezwaar heeft tegen het eerder beginnen dan na vijf weken? Nee, dit is in strijd met artikel 39b lid 4 van de Wbb. De reden dat het bevoegd gezag niet moet toestaan dat eerder dan na afloop van de termijn van vijf weken wordt begonnen, is de beperkte rechtsbescherming van derden. Derden hebben dan in ieder geval na publicatie nog enige tijd (tot het einde van de vijf-wekentermijn) om een reactie (geen bezwaarschrift) aan het bevoegd gezag door te geven. 12. Komen BUS-saneringen in aanmerking voor subsidie krachtens de Bedrijvenregeling? Ja, als aan de voorwaarden van het Besluit financiã«le bepalingen bodemsanering, waarin de Bedrijvenregeling is opgenomen, is voldaan, kan ook subsidie voor een BUS-sanering worden verleend. Indien er geen beschikking is waarin is bepaald dat sprake is van een ernstig geval van bodemverontreiniging dat spoedig moet worden gesaneerd, moet worden aangetoond dat de saneringsnoodzaak is ontstaan naar aanleiding van voorgenomen activiteiten op het desbetreffende bedrijfsterrein (art. 11 lid 1 onder e Besluit financiã«le bepalingen bodemsanering). De BUS-melding treedt ingevolge art. 13 lid 1 sub a Besluit financiã«le bepalingen bodemsanering in de plaats van het saneringsplan. Aangezien de proceduretijd voor de Bedrijvenregeling langer is dan voor BUS (het bevoegd gezag moet binnen 13 weken een beslissing nemen en kan die termijn verlengen met nog eens 13 weken), moet de BUS-saneerder die subsidie aanvraagt, deze extra tijd wel voor lief nemen. Hij kan dat niet oplossen door de subsidieaanvraag eerder in te dienen dan de BUS-melding, omdat hij zonder BUS-melding verplicht is een saneringsplan in te dienen. Hij zal dus, nadat de BUS-termijn van vijf weken is verstreken, de beslissing op de subsidieverlening moeten afwachten voordat hij met de uitvoering van de sanering kan beginnen. 13. Valt een BUS-sanering ook onder kwalibo? Sinds 1 juli 2007 moeten aannemers die BUS-saneringen uitvoeren over een erkenning beschikken. Hiervoor dienen zij een certificaat op basis van de BRL SIKB 7000 te behalen en erkenning aan te vragen bij Bodem+. BUS-saneringen vallen dus onder de erkenningsregeling Kwalibo. Dit geldt voor alle categorieã«n en saneringsaanpakken binnen BUS. Voor de milieukundige begeleiding en evaluatie van bodemsaneringen op basis van de BRL SIKB 6000 (inclusief persoonsregistratie) is eveneens sinds 1 juli erkenning vereist.

14. Moeten BUS-meldingen en besluit op het evaluatieverslag van een uniforme sanering geregistreerd worden in het kader van de Wkpb? Registratie van de melding van een uniforme sanering is geregeld in artikel 1, onderdeel b, onder 2º, van de Wkpb, zoals dat is gewijzigd bij de Invoeringswet Wkpb. Met deze wijziging wordt een melding rechtstreeks aangemerkt als een beperkingenbesluit. De melding dient derhalve krachtens de Wkpb te worden ingeschreven en geregistreerd. Het besluit tot instemming met het evaluatieverslag van een uniforme sanering wordt slechts als beperkingenbesluit aangewezen indien er sprake is van nazorg. Hiervan is sprake bij het instandhouden van een aangebrachte isolatielaag (saneringsaanpak als bedoeld in artikel 3 eerste lid onder c of van een combinatie van de saneringsaanpakken bedoeld in artikel 3, eerste lid onder b en c van het Besluit uniforme saneringen). Indien er geen sprake is van nazorg volgens de regels van het BUS dan wordt het besluit tot instemming met het evaluatieverslag van een uniforme sanering beschouwd als een besluit waarbij de opgelegde publiekrechtelijke beperking die voortvloeit uit de BUS-melding komt te vervallen (zie hierover verder de Nota van Toelichting bij het Aanwijzingsbesluit Wkpb ). 15. Hoe kan binnen de categorie mobiel worden omgegaan met een verontreiniging op moeilijk bereikbare plaatsen? Voor situaties waarbij een (over het algemeen klein) deel van de verontreiniging zich bevindt op moeilijk of niet bereikbare plaatsen ten gevolge van boven- of ondergrondse infrastructurele werken en waarbij ontgravingswerkzaamheden schade zou kunnen veroorzaken aan deze infrastructuur, is het binnen de nieuwe Regeling toegestaan om het niet bereikbare deel van de verontreiniging buiten de saneringslocatie te laten. Hier kan gedacht worden aan verontreinigingen onder gebouwen, wegconstructies, hoofd(transport)leidingen en overige belangrijke (ondergrondse) infrastructuur. Zie hiervoor artikel 3.2.1, sub e van de Regeling. In de fase van de toetsing van de melding wordt gecontroleerd of het totale bodemvolume van de verontreiniging niet groter is dan 1.000 m 3 (2.000 m 3 voor spoorwegterreinen). Op een tekening, die bij de BUS melding moet worden verstrekt, kan worden aangegeven welk deel van de verontreinigingssituatie als gevolg van fysieke belemmeringen niet tot de saneringslocatie wordt gerekend. Overigens blijft wel gelden dat de verontreiniging conform de algemene eisen van het BUS de aard en omvang te worden bepaald voor de gehele verontreinigingssituatie. In principe dient de verontreiniging te worden afgeperkt tot aan de streefwaarde. Saneringen waarbij grotere restverontreinigingen achterblijven op onbereikbare plaatsen of spoedeisende saneringen mogen in principe ook via het BUS worden gemeld. De saneerder is uiteraard ook vrij om te kiezen voor de reguliere saneringsplanprocedure. Meer informatie over het omgaan met mobiele verontreinigingen op moeilijk bereikbare plaatsen is te vinden in hoofdstuk 6 en bijlage 2 van de Handreiking uniforme saneringen, die te downloaden is vanaf de website van VROM. 16. Welke voorzieningen moeten worden getroffen bij een achtergebleven mobiele verontreiniging en is nazorg noodzakelijk? Kan het bevoegd gezag aanvullende maatregelen eisen? De saneerder heeft zelf de verantwoordelijkheid voor het deel van de verontreiniging dat niet kan worden gesaneerd alsmede de eventuele gevolgen daarvan (herverontreiniging van de gesaneerde locatie). In de Regeling is in artikel 3.2.8 echter wel verplicht gesteld dat op het grensvlak van de saneringslocatie met de achtergebleven verontreiniging een isolatiefolie en horizontale drain moet worden aangebracht. Met deze voorzieningen wordt de kans zo veel mogelijk verkleind dat herverontreiniging van het gesaneerde deel plaatsvindt. Het isolatiefolie moet worden aangebracht op de gehele putwand vanaf een diepte van 30 centimeter beneden de ontgravingsdiepte tot aan het maaiveld. De horizontale drain moet aan de achterzijde van het folie worden aangebracht op een niveau van ten hoogste 50 cm beneden de gemiddelde grondwaterstand. In bijlage 2 bij de Toelichting van de wijziging van de Regeling is dit schematisch toegelicht. De aan te brengen voorzieningen en de restverontreiniging moeten op tekening worden weergegeven en worden gerapporteerd in het Evaluatieverslag. In de Regeling zijn geen specifieke eisen opgenomen aan het functioneren van de aangebrachte voorzieningen. Het is dus niet verplicht om de drain aan te sluiten op een pompput en inwerking te stellen. Ook het opstellen van een nazorgplan of het (periodiek) monitoren van de grondwaterkwaliteit

is niet voorgeschreven. De saneerder mag dus ook zelf bepalen of de effectiviteit van de voorzieningen gecontroleerd moet worden (monitoren) of zonodig aangepast moet worden. Uiteraard staat het de saneerder vrij om de aangebrachte drain wel in werking te stellen. Het is voor het bevoegd gezag niet mogelijk om (aanvullende) eisen te stellen aan de controle of aanpak van de achtergebleven verontreiniging. Bedenk hierbij dat het meestal gaat om niet spoedeisende saneringen, die op vrijwillige basis worden gesaneerd door de initiatiefnemer. De restverontreinigingen, die over het algemeen beperkt van omvang zullen zijn, worden bovendien weer meegenomen in het geval van toekomstige ontwikkeling van de locatie (bijvoorbeeld na sloop van een gebouw of vervangen van kabels en leidingen). In sommige (meer complexe) gevallen verdient het aanbeveling om toch te kiezen voor een sanering via de saneringsplanprocedure. Bijvoorbeeld in het geval van een spoedeisende sanering als gevolg van de aanwezigheid van een drijflaag of ondergrondse tanks met product, die deels aanwezig zijn op moeilijk of niet bereikbare plaatsen. In dat geval kunnen maatwerkafspraken gemaakt worden over de saneringsaanpak, saneringsresultaat en nazorgmaatregelen. 17. Is het mogelijk een BUS-melding te doen voor de aanpak van een mobiele verontreiniging op een locatie, waarbij de toplaag eveneens (sterk) verontreinigd is met immobiele verontreinigingen (bijvoorbeeld zware metalen of PAK)? Ja, dit is mogelijk. Zie hiervoor artikel 3.2.2a uit de Regeling. Dit artikel maakt het mogelijk om een mobiele verontreiniging te saneren, waarbij de in de bovengrond aanwezige immobiele verontreiniging, die deel uitmaakt van een groter gebied, niet wordt gesaneerd. Een voorbeeld hiervan kan een industrieterrein zijn waarvan de bovengrond sterk verontreinigd is met zware metalen en ter plaatse van een voormalig tankpark een olieverontreiniging voorkomt. De aanpak bestaat uit het tijdelijk uitplaatsen van de met immobiele stoffen verontreinigde bovengrond, waarna de mobiele verontreiniging wordt gesaneerd tot de terugsaneerwaarden, zoals genoemd in artikel 3.2.4, lid 1 van de Regeling en wordt afgevoerd van de locatie. Het aanvullen van de ontgraving vindt plaats met grond van vergelijkbare of betere kwaliteit als de aansluitende bodem met daarboven op de eerder tijdelijke uitgeplaatste (met immobiele stoffen verontreinigde) grond. 18. Welke afwijkende regels gelden specifiek voor spoorwegterreinen? In de gewijzigde Regeling zijn enkele afwijkende regels opgenomen die specifiek gelden voor spoorwegterreinen. Spoorwegterreinen zijn kadastrale percelen die in eigendom zijn van NS Vastgoed BV en Railinfratrust BV. Hieronder zijn deze afwijkende regels voor spoorwegterreinen op een rij gezet: Binnen de saneringsaanpak â Üaanbrengen isolatielaagâ " binnen de categorie â?üimmobielâ?" mag de aan te brengen duurzaam aaneengesloten afdeklaag tevens bestaan uit een laag ballastmateriaal met daaronder een aaneengesloten waterdoorlatend geotextiel. Ook mag de laag bestaan uit een splitbed met een minimum dikte van 25 centimeter met daaronder een aaneengesloten waterdoorlatend geotextiel op een fundatielaag bestaande uit zand. Zie artikel 3.1.3, sub c uit de Regeling. Binnen de categorie â Ümobielâ " is het maximaal toegestane bodemvolume tot boven de streefwaarde verontreinigde grond en grondwater ten hoogste gelijk aan 2.000 m3. Zie artikel 3.2.1, sub g uit de Regeling. 19. Hoe wordt de Regeling uniforme saneringen aangepast op het Besluit bodemkwaliteit? Worden oude bodemgebruikswaarden vervangen door de maximale waarden uit het Besluit bodemkwaliteit? Komen er mogelijkheden om op lokaal niveau gebiedsgerichte bodemgebruikswaarden toe te voegen? In het kader van het Besluit bodemkwaliteit is een normenkader ontwikkeld dat ook kan gelden bij bodemsanering. Middels een wijziging van de Regeling uniforme saneringen per 1 oktober 2008 worden de terugsaneerwaarden en kwaliteitseisen voor aanvulgrond en leeflagen aangesloten op de normen voor het hergebruik van grond en baggerspecie. De bodemgebruikswaarden (BGWâ "s) worden per 1 oktober 2008 vervangen door de Maximale Waarden uit het Besluit bodemkwaliteit (Bbk). Gemeenten dienen in het kader van het Bbk te kiezen voor generiek of gebiedsspecifiek beleid. Voor de normen voor de terugsaneerwaarde of kwaliteitseis voor de aanvulgrond of leeflaag betekent dat het volgende: Bij de keuze van een gemeente voor generiek beleid gelden de landelijke normen voor de Achtergrondwaarde 2000, de Maximale Waarde Wonen en de Maximale Waarde Industrie, die zijn opgenomen in de Regeling bodemkwaliteit. Per locatie moet aan de hand van een door de gemeente vastgestelde bodemfunctiekaart worden nagegaan in welke bodemfunctieklasse het

gebied is ingedeeld. Als een gebied niet is ingedeeld op de bodemfunctiekaart of geen bodemkfunctiekaart is vastgesteld dienen de Achtergrondwaarden 2000 te worden gebruikt. In het geval van gebiedsspecifiek beleid gelden de door de gemeente vastgestelde Lokale Maximale Waarden op de bodemkwaliteitskaart. De wijzigingen in de Regeling uniforme saneringen treden in werking met ingang van 1 oktober 2008. Saneringen die zijn gemeld voor 1 oktober 2008 dienen te worden uitgevoerd volgens de toen geldende regels. Dat betekent dat voor deze saneringen de BGWâ "s nog gebruikt worden. Saneringen, die worden gemeld op of na 1 oktober 2008 moeten voldoen aan de gewijzigde Regeling. In dat geval wordt gebruikt gemaakt van de Maximale Waarden uit het Besluit bodemkwaliteit. Naast de Regeling uniforme saneringen is ook de circulaire bodemsanering 2006 aangepast. Hiermee is sprake van een aanzienlijke vereenvoudiging van het bodembeleid doordat zoveel mogelijk een eenduidig normenstelsel voor zowel grondverzet als bodemsanering gehanteerd wordt. (c) Copyright SenterNovem 2008 Dit PDF bestand is gegenereerd op: 1 september 2008 ( originele url )