Reactie cliëntenraad WMO op de Verordening maatschappelijke ondersteuning Lelystad 2015, die is voorgelegd aan de gemeenteraad in de bijeenkomst op 23 september 2014. Reactie gemeente vooraf: De verordening is een raamwerk naar aanleiding waarvan nadere regels gesteld kunnen worden door het college. De nadere regels worden onder andere uitgewerkt in het Besluit Maatschappelijke Ondersteuning Lelystad 2015. Opmerkingen vooraf: Het is jammer dat er geen algemene toelichting wordt gegeven op de verordening in relatie tot het beleidsplan en de uitvoeringsnota. Temeer in de bijeenkomst van de gemeenteraad van 23 september 2014 is gebleken dat de vaststelling van de uitvoeringsnota plaatsvindt bij de vaststelling van de meerjarenbegroting 2015-2019. In deze toelichting kunnen de volgende onderwerpen aan de orde komen. De relatie tussen de verordening, beleidsplan en uitvoeringsnota. In dat kader wordt verwezen naar de suggestie van de cliëntenraad WMO zoals verwoord in de brief van 18 augustus 2014. Verwijzingen naar een beleidsplan e.d. horen niet in de tekst van de verordening. Wie kunnen en mogen een beroep doen op de Wmo en in het bijzonder of dit geldt voor alle inwoners van de gemeente Lelystad dan wel dat er nog uitzonderingen zijn. Daarbij wordt verwezen naar hiervoor genoemde brief van de cliëntenraad. In de Wmo 2015 is de kring van rechthebbenden beschreven. Dit is dus wettelijk vastgelegd en hoeft daarom niet in de verordening te worden geregeld. Voorts kan nader ingegaan worden op wat het overgangsjaar2015 betekent. Het overgangsrecht is in de Wmo 2015 geregeld. Dit is daarom geen onderdeel van de verordening. Verder is het overgangsrecht alleen voor 2015 van toepassing terwijl de verordening een veel langere looptijd heeft. Een toelichting op de relatie met de Awb en in het bijzonder op welke bepalingen in de verordening wel en niet de Awb van toepassing is. De laatste alinea in de toelichting op artikel 1 is in dat verband onvoldoende. Valt bijvoorbeeld het begrip melding (zie artikel 2) niet onder de Awb en welke beginselen van behoorlijk bestuur zijn in dat verband dan wel van toepassing en waarop gebaseerd?
De Awb is altijd van toepassing. Artikelen uit de Awb worden niet overgenomen in een verordening. In de toelichting staat zoals. Dit is nooit bedoeld uitputtend te zijn. In de algemene toelichting kan ook benoemd worden dat de procedure vanaf het doen van een melding/ indienen van een aanvraag tot en met het besluit op deze melding/aanvraag alsmede het vervolgtraject nadat een verslag is gemaakt/beschikking is afgegeven nader uitgewerkt wordt in een publieksfolder en deze folder wordt gelijktijdig met een ontvangstbevestiging verstuurd. Reactie gemeente Het gaat hier om uitvoeringsregels. Deze horen niet thuis in de verordening. Naar aanleiding van de reactie van de gemeente op de door de WMO cliëntenraad gemaakte opmerkingen bij de verordening. 1. Considerans: Voor de duidelijkheid en leesbaarheid wordt er voor gepleit de door de WMO cliëntenraad voorgestelde tekst van de considerans op te nemen in de verordening. Reden: de door de clientenraad opgestelde tekst is niet alleen leesbaar, maar is ook logischer qua opzet. De huidige tekst is in overeenstemming met de Jeugdverordening en sluit aan bij de modelverordening van de VNG. Wij zien daarom geen aanleiding om de tekst verder aan te passen. 2. Artikel 1: Voor de reactie van de gemeente op de relatie met de AWB wordt verwezen naar de hiervoor gemaakte opmerking bij opmerkingen vooraf. Zie hiervoor onze eerdere opmerking m.b.t. de Awb. 3. Artikel 2: Uit oogpunt van zorgvuldigheid en met name klantvriendelijkheid is het versturen van een ontvangstbevestiging op zijn plaats. Zie ook de hiervoor gemaakte opmerking bij opmerking vooraf. Wij kiezen (om onnodige bureaucratie te voorkomen) voor een vormvrije ontvangstbevestiging. Dit kan bijvoorbeeld ook een afspraak met het Sociaal wijkteam zijn. 4. Artikel 3: In de hiervoor genoemde publieksfolder kan ook aandacht geschonken worden aan de wijze waarop cliëntondersteuning kan worden geboden. Deze cliëntondersteuning is niet alleen voorbehouden aan het sociaal
wijkteam, maar kan toch ook op verzoek van de cliënt door MEE geboden worden? Een van de communicatiemiddelen is het ontwikkelen van foldermateriaal. Dat gaan we ook zeker doen. Dit wordt evenwel niet in de verordening geregeld. Cliëntondersteuning is onderdeel van het Sociaal wijkteam. MEE maakt deel uit van het Sociaal wijkteam en biedt, net als andere partijen in het team, onafhankelijke cliëntondersteuning. 5. Artikel 4: Onduidelijk is op welke titel het college mandaat verleent aan het sociaal wijkteam. Op welke besluit is dat mandaat gebaseerd. Daarvoor dient echter een bepaling te worden opgenomen in de verordening. Mandatering gebeurt op basis van de van toepassing zijnde wet en de Gemeentewet. Dit wordt niet geregeld in een verordening. 6. Artikel 5: In dit artikel wordt onder b gemeld dat: het college onderzoekt het gewenste resultaat van het verzoek om ondersteuning. Deze bepaling in relatie tot de toelichting op deze bepaling is onduidelijk. Immers er wordt onderzoek gedaan en hoe is het dan mogelijk om op dat moment al na te gaan of (zie de tekst in de toelichting): de maatschappelijke ondersteuning effectief is geweest, ligt in de beantwoording van de vraag of de cliënt zelf vindt dat de verleende maatschappelijke ondersteuning heeft bijgedragen aan een verbetering van zijn zelfredzaamheid of participatie. Het beoordelen van het resultaat kan toch niet tijdens het onderzoek, maar kan pas plaatsvinden nadat de verleende maatschappelijke ondersteuning is ingezet? In dit artikel wordt het doel van de ondersteuning bedoeld. Er valt immers achteraf niet te toetsen als er vooraf geen doel is vastgesteld. 7. Artikel 6: Het is jammer dat nu in het tweede lid en in de toelichting is gekozen voor binnen een redelijke termijn in plaats van binnen 10 werkdagen zoals in het concept werd vermeld. Er wordt voor gepleit dat de cliënt in ieder geval bericht ontvangt waarin gemotiveerd wordt waarom het nemen van een besluit meer tijd vraagt. Daarmee wordt tegemoet gekomen aan het zogenaamde vertragingsbericht als bedoeld in de Awb. Het derde lid van dit artikel blijft onduidelijk. Hoe kan de termijn van 5 dagen bepaald worden. Hoe en door wie wordt nagegaan op welk moment de cliënt het verslag ontvangen heeft. Of wordt het verslag aan de cliënt overhandigd? Ook dan verdient het aanbeveling dit vast te leggen.
De termijn van 5 dagen gaat lopen na ondertekening van het verslag door cliënt. Het verslag zal direct na het gesprek worden overhandigt of eventueel per post worden verzonden. De datum van overhandiging of verzending worden vastgelegd. 8. Artikel 11: In de reactie van de gemeente op dit artikel wordt Besluit Maatschappelijke Ondersteuning Lelystad ter sprake gebracht. In de verordening komt dit besluit niet voor. Waar is dit besluit op gebaseerd en wat wordt in dat besluit geregeld? Het bedoelde besluit is de AMvB Besluit Maatschappelijke ondersteuning 2015, dus niet het Lelystadse besluit. Overal waar in de verordening gesproken wordt over nadere regels wordt o.a. het Besluit Maatschappelijke Ondersteuning Lelystad 2015 bedoeld. 9. Artikel 12: In de toelichting op dit artikel wordt in de eerste zin verwezen naar een bepaling in de wet inzake de criteria voor de samenstelling van het huishouden. In het kader van de duidelijkheid wordt geadviseerd dit aspect of nader te beschrijven in de toelichting op dit artikel dan wel op te nemen in de algemene toelichting op de verordening. Dit is geregeld in de Wmo 2015 en de hiervoor genoemde AMvB. Dit maakt daarom geen onderdeel uit van deze verordening. 10. Artikel 13: Voor de duidelijkheid wordt geadviseerd de reactie van de gemeente met betrekking tot het tweede lid van dit artikel op te nemen in de toelichting. Wij vinden dit niet thuishoren in een verordening en nemen deze suggestie daarom niet over. 11. Artikel 14: De strekking van het vierde lid van dit artikel blijft onduidelijk ondanks de toelichting van de gemeente. Wie worden bedoeld met relevante partijen? Dit geldt ook voor artikel 17. Er wordt niemand expliciet benoemd bij de relevante partijen omdat dit (voordurend) kan wijzigen. 12. Artikel 15: In de reactie van de gemeente op het derde lid wordt gemeld dat zowel in de verordening als de toelichting uitgegaan wordt van drie maanden. In de voorliggende tekst wordt echter 6 maanden gemeld.
In de verordening is inderdaad uitgegaan van maximaal 6 maanden. Dit om flexibel te kunnen blijven. In onze eerdere reactie hebben wij ten onrechte 3 maanden genoemd. 13.Artikel 18: In de tweede alinea in de toelichting op dit artikel kan de eerste zin blijven staan en het overige kan komen te vervallen. Op dit moment is nog steeds de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen van kracht. Er zijn ook aanbieders die niet onder de Wmcz vallen. Dit artikel verplicht ook aanbieders die niet onder de Wmcz vallen, een medezeggenschapsregeling op te stellen. De laatste zin van deze toelichting In het tweede lid zijn een aantal instrumenten wijzigen in In het tweede lid is een aantal instrumenten. Reactie gemeente Dat klopt. We zullen dit aanpassen. Naar aanleiding van de reactie van de gemeente op de door de WMO clientenraad gemaakte opmerkingen bij de toelichting. Artikel 12: In artikel 11 wordt gesproken over Besluit Maatschappelijke ondersteuning Lelystad en in dit artikel wordt gesproken over Besluit Maatschappelijke ondersteuning. Het gaat hier om de AmvB Besluit Maatschappelijke Ondersteuning 2015 welke nog niet is vastgesteld in Den Haag. In de verordening komen deze besluiten niet voor (niet in de considerans en ook niet in de artikelen van de verordening). Waar zijn deze besluiten op gebaseerd en wat wordt in deze besluiten geregeld? Het landelijk Besluit Maatschappelijke Ondersteuning 2015 wordt landelijk vastgesteld. Het Besluit Maatschappelijke Ondersteuning Lelystad zal door het college worden vastgesteld.