ABVAKABO Ot:Ji. Onderhandelingsresultaat CAO waterschappen 2012 en 2013

Vergelijkbare documenten
Onderhandelingsresultaat CAO waterschappen 2012 en 2013

Hoe ziet het eindresultaat eruit?

Bijlage 1: Vakantieregelgeving

Regeling vergoeding reiskosten woon-werkverkeer Gezien het voorstel van de afdeling Concernadvies van 1 december 2016;

3.2 Individueel KeuzeBudget

Alfabetisch trefwoordenregister

gelet op de bereikte overeenstemming in de commissie voor Georganiseerd Overleg;

Principeakkoord Cao Gemeenten 1 januari januari 2021

Regeling Menukaart arbeidsvoorwaarden 2006

Bijlage 1: Aanpassingen Arbeidsvoorwaardenregeling Hilversum (ARH) i.v.m. IKB

Bijlage bij B&W-flap d.d. 16 december 2014 BD versie 2 december Aanpassing in het kader van de CAO

Voorwaardenregeling gemeente Katwijk - Uitvoeringsregeling hoofdstuk 3

Onderhandelingsakkoord CAO RDW Oktober 2007

Gemeente Amsterdam College van burgemeester en wethouders. Hamervoordracht voor de collegevergadering van

OPTIMALE INDIVIDUELE INZETBAARHEID. Definitieve versie vastgesteld in het OAW, 15 juni 2015, aangevuld met artikel 3.6 op 19 november 2015.

Gelet op de Arbeidsvoorwaardenregeling van de gemeente Katwijk;

Regeling vervoer Drechtsteden/Zuid-Holland Zuid. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zwijndrecht,

dat het gewenst is de CAR-UWO aan te passen in verband met de invoering van het Individueel KeuzeBudget;

A. De toelichting op artikel 6:4 wordt gewijzigd en komt te luiden:

In dit hoofdstuk is opgenomen hoe werkgever en werknemer hieraan concreet vorm kunnen geven.

Geldend van t/m heden

Ledenbrief 15/052 CvA/LOGA 15/10, d.d. 23 juni 2015 inzake wijzigingen CAR-UWO i.v.m. wijzigingen Wet arbeid en zorg Eijsden-Margraten

IKAP-Regeling rijkspersoneel

B. De toelichting op artikel 6:4:1a wordt gewijzigd en komt te luiden:

GEMEENTEBLAD. Nr Regeling generatiepact gemeente Veere 2019

Regeling fiscale uitruil 1KB

Cafetaria-en salderingsregeling

Aanvullende rechtspositieregeling voor de ambtenaar in een instelling voor kunsteducatie

Wijziging Arbeidsvoorwaardenregeling inzake reiskosten dienstreis BESLUITEN

Deel 3: overgangsrecht

Onderhandelingsakkoord CAO CAOP (looptijd: t/m )

REISKOSTENREGELING WOON-WERKVERKEER OLVG en SLAZ

Onderhandelingsresultaat CAO

Voorstel aan college van Burgemeester en Wethouders

JUS. Jaarurensystematiek. een inhoudelijke toelichting bij de invoering in de gehandicaptenzorg. JaarUrenSystematiek (JUS)

Concept Regeling Generatiepact MGR

: aan medewerkers die 72 maanden of minder voor het behalen van hun AOW leeftijd zijn

Principe akkoord CAO-MHS voor de periode van t/m

Voorstel raad en raadsbesluit

ARBEIDSVOORWAARDENREGELING GEMEENTE GRONINGEN. Gelet op de Algemene wet bestuursrecht, de Gemeentewet, de Ambtenarenwet;

CVDR. Nr. CVDR19688_5

Regeling Cafetariamodel

Hoofdstuk 3 CAO Welzijn & Maatschappelijke Dienstverlening

Toelichting arbeidsvoorwaarden

Negenenveertigste wijziging Arbeidsvoorwaardenregeling

Voorstel raad en raadsbesluit

Regeling keuzemodel arbeidsvoorwaarden voor de organisaties Leiden, Leiderdorp, Oegstgeest, Zoeterwoude en Servicepunt71

Wijzigingen in de CAR/UWO, Wet arbeid en zorg. Het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam Samenwerking Kempengemeenten,

Generatiepact voor de branche Woondiensten

Huidige tekst NRGA Nieuwe tekst NRGA Toelichting bij wijziging. Toelichting artikel 1.1, onder n en p

Aanpassing van de CAO Energie als gevolg van de invoering van het Benefit Budget

Regeling Generatiepact Noord-Hollands Archief

LOGA GPD

VEEL GESTELDE VRAGEN OVER HET ONDERHANDELINGSRESULTAAT CAO Waarom heeft het zo lang geduurd voordat er een nieuwe cao is?

Onderhandelingsresultaat Cao voor de Zorgverzekeraars

Gelet op en in aanvulling op hoofdstuk 5 van de CAO Nederlandse Universiteiten stelt de werkgever de navolgende regeling vast.

Vraag & antwoord Regeling Levensfase-uren A. DE REGELING. 20 april 2017

IKB OFGV. OFGV wegwijzer in het IKB. I. Het IKB. VI. Fiscaal. vriendelijk verrekenen. II. Kopen van vakantie uren. van woonwerkverkeer

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Woerden

De wetteksten huidig en nieuw Afdeling 3 Boek 7 Burgerlijk Wetboek: Vakantie en Verlof

Aan de slag met duurzame inzetbaarheid 3 november 2015

Vakantieverlof en het Persoonlijk Levensfase Budget in de CAO VVT

95e Wijziging in de gemeentelijke Rechtspositieregeling

Midden- en kleinbedrijf Kantoor Eindhoven. FCB Secretariaat Cao-tafel Sociaal Werk Postbus GC Utrecht

Bijlage 1 (bron: verplaatsingskostenregeling woon-werkverkeer provincie Zuid-Holland 2013)

Regeling Begeleiding Van Werk Naar Werk bij reorganisaties

provinciaal blad V A N D E P R O V I N C I E G R O N I N G E N

PROVINCIAAL BLAD. Besluit tot wijziging van de Reisregeling Provincie Gelderland

Sociaal Plan Verzelfstandiging Musea

3 Salaris en vergoedingsregelingen. Bezoldiging

Regeling cafetariamodel gemeente Steenwijkerland 2015

Verordening van 6 november 2012 tot wijziging van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling

Deel 2: basisregelingen

Generatiepact Brummen

Individueel Keuze Budget

Regeling uitwisseling brutoloon Kempengemeenten 2015

Vakantieverlof en het Persoonlijk Levensfase Budget in de CAO VVT. Presentatie voor medewerkers van Faveo CNV Publieke Zaak en Abvakabo FNV mei 2012

Regeling uitwisseling arbeidsvoorwaarden gemeente Vught Regeling uitwisseling arbeidsvoorwaarden Gemeente Vught 2015

PROVINCIAAL BLAD. Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant houdende regels omtrent levensfase Levensfaseregeling Noord-Brabant

IKB. Het Individueel Keuzebudget in de Drechtsteden

Looptijd De CAO Banken heeft een looptijd van twee jaar, te weten van 1 januari 2019 t/m 31 december 2020.

Vervoersbeleid: De regeling Woon- werkverkeer Erasmus MC

Zundertse Regelgeving

Het college van burgemeester en wethouders van Zoetermeer heeft op 27 november 2018 besloten:

Onderhandelingsresultaat CAO RENOLIT Nederland B.V.

Hoofdstuk 9 Duurzame inzetbaarheid Paragraaf A Persoonlijk budget Artikel 9.1 Aanspraak Artikel 9.2 Hoogte Artikel 9.3 Aanwending

CAO- inzet voor sector CAO Ambulancezorg Geachte werkgevers,

Hoofdstuk I Begripsomschrijvingen

REGELING TOT WIJZIGING VAN DE ARBEIDSVOORWAARDENREGELING GEMEENTE DEN HAAG HERDRUK

c. Werknemers die werkelijk in drieploegendienst werkzaam zijn hebben recht op een verlofdag extra.

Eén van deze loonbestanddelen kan ingeruild worden voor:

Generatiepact Rijswijk

Artikel 17:1:1:1 Voorwaarden pagina 1 van 3

Cao Movares door jongeren

de Regeling Cafetariaplan personeel gemeente Bronckhorst 2015 Het College van Burgemeester en wethouders van de gemeente Bronckhorst;

Technische wijzigingen Cao SW 2019

Bijlage 1 bij U Bijlage CAR teksten. A. De toelichting op artikel 6:4 wordt gewijzigd en komt te luiden: Buitengewoon verlof.

gelet op het op 7 juli 2010 gesloten akkoord tussen vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers in de sector waterschappen

de Regeling Cafetariaplan personeel gemeente Bronckhorst 2015 Het College van Burgemeester en wethouders van de gemeente Bronckhorst;

Besluiten vast te stellen de Regeling generatiepact gemeente Nijmegen. Hoofdstuk 5 a AGN: Regeling Generatiepact gemeente Nijmegen

Transcriptie:

i--} UNI[ V,A,N W,A,T[RSCH/\PP[N C1V' Publieke Zaak ABVAKABO Ot:Ji Onderhandelingsresultaat CAO waterschappen 2012 en 2013 Preambule Op 6 juni 2012 hebben de Unie van Waterschappen enerzijds, en de bonden ABVAKABO FNV, CNV Publieke Zaak en CMHF anderzijds, een principe-akkoord gesloten over de arbeidsvoorwaarden in de sector Waterschappen. Dit akkoord loopt van 1 januari 2012 tot 1 januari 2014. Het akkoord is op alle onderdelen voor alle Waterschappen bindend. De gemaakte afspraken gaan onmiddellijk in, tenzij anders is aangegeven. Unie van Waterschappen en vakbonden leggen het onderhandelingsresultaat met een positief advies voor aan de leden. Inleiding Waterschappen zijn vitale organisaties. Zij ontwikkelen zich en veranderen voortdurend. Door te investeren in opleiding, ontwikkeling en vitaliteit van medewerkers kunnen deze meebewegen met veranderingen en heeft de sector in de toekomst voldoende gekwalificeerde mensen ter beschikking. Een aantrekkelijke werkgever met moderne arbeidsvoorwaarden vinden we noodzakelijk. Noodzakelijk om in de toekomst nieuwe medewerkers aan te kunnen trekken. En noodzakelijk om onze huidige medewerkers met hun kennis, kunde en ervaring aan de sector te kunnen boeien en binden. Functies voor het leven bestaan niet meer. De nieuwe werkzekerheid is dan ook niet de garantie op de huidige baan tot het pensioen, maar een grotere kans op werk op het niveau van de individuele medewerker. Door gezamenlijk, werkgever en werknemer, te investeren in ontwikkelen, vitaliteit en opleiden wordt het mogelijk gemaakt dat een medewerker vitaal, gemotiveerd en met plezier aan het werk is en blijft. De organisatie van het werk verandert. Technologische ontwikkelingen, ICT, de veranderende kijk op de balans tussen werk en privé, sociale media en netwerken dringen door tot op de werkvloer. De eisen die de maatschappelijke omgeving aan waterschappen stelt, vergen een flexibeler werkorganisatie. Werknemers moeten daar ingezet kunnen worden, waar de werkorganisatie dat vereist.

Pagina 2 van 13 Loonontwikkeling Nederland bevindt zich in economisch moeilijke tijden. Tijdens de onderhandelingen is de economische situatie verder verslechterd. Voor het kabinet en Tweede Kamer was dit aanleiding om het Stabiliteitsprogramma Nederland 2012 af te spreken. We hebben hiervan kennis genomen. Tegen deze achtergrond hebben we ervoor gekozen om de thema's langer doorwerken en inzetbaarheid/vitaliteit verder te versterken. Werkzekerheid, duurzame inzetbaarheid en vitaliteit Waterschappen willen in alle levensfasen hun medewerkers, van jong tot oud, aantrekkelijk en inspirerend werk bieden. Het denken en afspraken maken over duurzame inzetbaarheid verschuift. Centraal staat het bevorderen van gezondheid, employability en welzijn. Deze ontwikkelingen vragen om een personeelsbeleid gericht op het bevorderen van vitale (oudere en jongere) medewerkers in een vitale organisatie. Activerend personeelsbeleid draagt bij aan het met plezier, gezond en productief aan het werk zijn en blijven. Met als doel de medewerkers tot aan de AOW en mogelijk erna vitaal aan het werk te houden. Niet alleen door gedragsveranderingen van de medewerker (scholing, mobiliteit), maar ook door nieuwe organisatievormen die recht doen aan de kennis, het initiatief en het verantwoordelijkheidsgevoel bij medewerkers. Activerend personeelsbeleid In de SAW richten we een hoofdstuk activerend personeelsbeleid in. Dit hoofdstuk opent met de afspraak: 'ieder waterschap voert activerend personeelsbeleid'. In dit hoofdstuk integreren we de huidige hoofdstukken en paragrafen over werkgelegenheid (paragraaf 2.3), opleiding en ontwikkeling (hoofdstuk 11) en de afspraken over arbeidsparticipatie ouderen (stimuleren langer doorwerken) uit het vorige CAO-akkoord. We geven in dit hoofdstuk op herkenbare wijze vorm aan vitaliteit, tweede loopbaan en fit naar de finish. In de bestaande gesprekscyclus komt aandacht voor deze onderwerpen. In de gesprekken komen de onderwerpen employabilityscan, vitaliteit en afronding loopbaan/carrière, overdracht kennis aan de orde. Ter ondersteuning van deze gesprekken wordt het instrumentarium aangevuld met een vitaliteitscan en medische keuring. Waterschappen onderkennen dat voor een actieve deelname aan gesprekken in de bestaande gesprekscyclus, POP en het nieuwe vitaliteitgesprek, vaardigheden nodig zijn. Vaardigheden bij medewerkers en leidinggevenden. Waterschappen zorgen dat medewerkers en leidinggevende voldoende zijn toegerust. We vragen het A&O fonds in de HR monitor 2012 de toepassing van de gemaakte afspraken over activerend personeelsbeleid te onderzoeken. We denken hierbij aan het bestaan van beleid, het aantal gevoerde POP, vitaliteitgesprekken, aantal gebruikers employabilityscan, het gebruik van het loopbaanbudget, de afspraken voor de 'tweede loopbaan'/vitaliteit en het gebruik van verlofregelingen over levensfasen heen. We zijn ons ervan bewust dat voor de ontwikkeling van medewerkers meer nodig is dan goede faciliteiten. Het vraagt om andere organisatievormen, nieuw leiderschap en oriëntatie op vraagstukken van morgen. Activerend personeelsbeleid als onderdeel van Management Development programma's. De samenwerkende hoofden P&O en Vereniging van Directeuren van Waterschappen wordt gevraagd te inventariseren welke (regionale) MD initiatieven er lopen en na te gaan waar MD programma's door samenwerking versterkt kunnen worden. Doorgroeien, horizontaal en verticaal doorstromen en uitstromen en loopbaantrajecten geven aan ontwikkeling perspectief. Intern faciliteren van in-, door- en uitstroom leidt tot een vitale organisatie en een verminderd beroep op externe inhuur en daardoor tevens beheersing van die kosten.

Pagina 3 van 13 Maatwerk door middel van het Individueel KeuzeBudget (IKB) We zetten de eerder ingezette ontwikkeling voort om in de CAO meer ruimte voor maatwerk te bieden. Voorop staat dat medewerkers keuzes moeten kunnen maken die aansluiten bij de behoeften die passen bij de levensfase waarin zij zich bevinden. Hiermee kunnen medewerkers in alle leeftijdscategorieën langer vitaal en inzetbaar blijven. Centraal onderdeel van activerend personeelsbeleid is het IKB. In dit budget zijn diverse op geld te waarderen arbeidsvoorwaarden, waaronder tijdselementen, in de CAO omgezet in een budget. De werknemer kan binnen de kaders van het IKB naar eigen keuze en op eigen momenten budget besteden aan bij hem passende arbeidsvoorwaarden, zoals vrije tijd of geld. Werknemers krijgen hiermee onder andere ruimere mogelijkheden om hun arbeidsduur over verschillende levensfasen heen te variëren. Hierdoor kan een betere balans tussen de taken op het werk en in de privésituatie worden gecreëerd. Vanuit dit perspectief vinden we het IKB de bron voor financiering van de individuele keuze voor ouderschapsverlof. Per 1 januari 2013 eindigen we de modelregeling betaald ouderschapsverlof en de decentraal geldende betaald ouderschapsverlofregelingen. Uiteraard blijft het wettelijk onbetaald ouderschapsverlof bestaan. We brengen de hiermee vrijkomende middelen over naar het IKB. Het IKB wordt voor deze financieel omvangrijkere keuze verder verstevigd. Verder is aan deze afspraak een ruimere verlof mogelijkheid gekoppeld. Door geen vervaltermijn voor in het IKB gekocht verlof op te nemen, is het mogelijk om binnen het IKB verlof te kopen voor een volgende levensfase. Binnen een beperkte tijd kan een aanzienlijk aantal verlofdagen gekocht worden om in te zetten voor ouderschapsverlof of andere verlofvormen. Dit is onderdeel van de afspraken over de vakantieregelgeving. We willen de medewerker daadwerkelijk in staat stellen tijdskeuzes over jaren heen te maken en daarmee langer vitaal en inzetbaar te blijven. Om dit vorm te geven is substantiële uitbreiding van het IKB in komende jaren nodig. In dit akkoord wordt met de volgende afspraken een belangrijke eerste stap gezet: Per 1 januari 2012 wordt het IKB structureel verhoogd met 1%. Per 1 januari 2013 willen we een nog grotere impuls geven aan het IKB. Naast 1% verhoging wordt door het anders aanwenden van middelen en tijd omzetten in geld het IKB met nog eens gemiddeld 2,2% structureel versterkt. Dit percentage varieert per salarisschaal en is nader uitgewerkt in bijlage A. We spreken af in 2013 de keuzes rondom levensfasen, langer doorwerken en het IKB sectorbreed onder de aandacht te brengen. Vakantiewetgeving We delen de wens om de regelgeving voor verlof aan te laten sluiten bij de wijzigingen van het Burgerlijk Wetboek. De veranderingen in opbouw en opname bij ziekte vragen niet alleen een aanpassing van de SAW, maar ook verduidelijking in de werkgevershandleiding. De vervaltermijn van 18 maanden voor wettelijk verlof vraagt om een balans. Het wettelijk verlof is nodig voor rust en herstel. De vervaltermijn van 18 maanden maakt werknemers en leidinggevenden actief om het verlof ook daadwerkelijk te realiseren. Belangrijk is dat werknemer en werkgever zich bewust worden van de nieuwe 'spelregels' bij verlof. We hebben afgesproken om het verlof per 1 januari 2012 een vervaltermijn toe te kennen van 20 maanden. Per 1 januari 2013 wordt de vervaltermijn 18 maanden. Bij de inrichting van het IKB is destijds voor de keuzes over levensfasen heen verwezen naar '" ="gn e C,o,Oe o. a è """.SO

Pagina 4 van 13 eigen afspraken om keuzes over levensfasen heen te realiseren was niet nodig. We ervaren die noodzaak nu wel. Voor een grote groep medewerkers is de weg naar de levensloopregeling afgesloten en we zijn onzeker of de nieuwe vitaliteitregeling in voldoende mate aan onze wensen tegemoet komt. Afgesproken is dat in het IKB gekocht verlof gespaard kan worden voor een latere levensfase. In de SAW wordt vastgelegd dat gekocht verlof in het IKB geen vervaltermijn kent. Vitaliteit en gezondheid De overheid introduceert per 1 januari 2013 de nieuwe vitaliteitregeling. We onderzoeken komend jaar de toepassingsmogelijkheden van deze nieuwe regeling voor de sector. De tegemoetkoming ziektekostenverzekering wordt per 1 januari 2013 voor iedereen overgebracht naar het IKB. We vinden het uit oogpunt van vitaliteit en gezondheid wel belangrijk dat medewerkers een goede ziektekostenverzekering afsluiten. De werkgever spant zich in om per 1 januari 2013 op basis van volume een goede korting te bedingen voor een kwalitatief goede ziektekostenverzekering. Op een zelfde wijze willen we onderzoeken of er op sector niveau voordelige arrangementen voor arbeidsongeschiktheid te bedingen zijn. Ook bij deze arrangementen staat de eigen keuze van de medewerker voorop. We richten een paritaire werkgroep in die deze vraag oppakt. We versterken in 2013 het IKB en willen onderzoeken hoe nieuwe doelen aan het IKB kunnen worden toegevoegd. Doelen die aansluiten bij de thema's vitaliteit en duurzame inzetbaarheid. Tevens willen we onderzoeken op welke wijze extra gebruikersgemak aan het IKB kan worden toegevoegd. Compensatie bezwarende arbeidsomstandigheden We delen de opvatting dat alles gedaan moet worden om bezwarende omstandigheden weg te nemen. Alleen als dit in een uitzonderingssituatie niet mogelijk is, kan er sprake zijn van een financièle compensatie. In de praktijk heeft dit uitgangspunt bij de waterschappen tot veel verschillende regelingen geleid. De regelingen verschillen in de wijze waarop inzicht in de bezwarende omstandigheden wordt verkregen en de regelingen verschillen in de wijze waarop de bezwarende omstandigheden gecompenseerd worden. We hebben afgesproken in 2012 met hulp van het A&O fonds en het KAM platform te starten met de ontwikkeling van een bij de sector passend meetsysteem bezwarende omstandigheden. Dit meetsysteem kan ook een preventieve functie hebben en of een koppeling met de RIE. Vervolgens krijgt een paritaire werkgroep de opdracht om het LAWA een advies te geven over een bij dit meetsysteem passende compensatieregeling. Deze aanpak vergt meer tijd dan we hebben tot de overgang van modelregelingen naar basisregelingen. Bij deze overgang op 1 januari 2013 blijven de huidige lokale regelingen voorlopig bestaan. Wordt de modelregeling lokaal gebruikt, dan wordt de modelregeling per 1 januari 2013 een lokale regeling van het betreffende waterschap.

Pagina 5 van 13 Arbeidsmarkt A&Ofonds Het A&O fonds is een belangrijke stimulans voor het decentraal vorm geven van leeftijdsbeleid, opleiding en ontwikkeling, arbeidsmarkt en modernisering van het HRM-beleid. Een krachtige partner voor de waterschappen. In deze CAO zijn we overeenkomen de proefperiode van het A&O fonds te eindigen en het fonds een structureel karakter te geven. Tevens is besloten de bijdrage aan het A&O fonds vanaf 1 januari 2013 te verhogen van 0, 11 % van de loonsom naar 0, 12% van de loonsom. Waterschappen verbinden met de arbeidsmarkt We zien hier nadrukkelijk een rol voor het A&O fonds als een krachtig instrument om sectorale initiatieven op het gebied van arbeidsmarkt en opleidingen te stimuleren en te faciliteren. De schakel tussen onderwijs en werk wordt verstevigd. Via het A&O fonds wordt sectoraal inzicht gekregen in toekomstige opleidingsbehoeften. In 2011 heeft het A&O fonds instrumenten ontwikkeld om de aansluiting tussen onderwijs en de sector te verbeteren. Het fonds heeft een voortrekkers rol gehad bij de ontwikkeling van docentstages en docentdagen. Erkend leerbedrijf We willen deze succesvolle lijn doortrekken en het A&O fonds krijgt de opdracht om de sector te stimuleren de mogelijkheid van het Erkend Leerbedrijf te benutten en zo beter aan te sluiten bij jongeren en starters. Het A&O fonds kan de goede ervaringen in de sector inventariseren en deze best practices delen. Het A&O fonds ontwikkelt een toolkit om de status Erkend Leerbedrijf laagdrempelig te verwerven en we vragen het A&O fonds het aantal waterschappen met een certificaat op te nemen in de HR monitor. Diversiteit Tevens spreken we af dat het A&O fonds de sector ondersteunt om de stap van de arbeidsmarkt naar de sector waterschappen te vergemakkelijken. We hechten er aan dat het ingezette diversiteitbeleid verder wordt versterkt om de diversiteit binnen de sector te vergroten. Het Nieuwe Werken De onstuitbare ontwikkeling van informatie- en communicatietechnologie maakt het mogelijk dat iedereen met iedereen op elk tijdstip kan communiceren en informatie kan delen. Dit heeft grote invloed op de manier waarop medewerkers met elkaar, met hun leidinggevenden en met externe relaties omgaan. De organisatie van het werk verandert. Technologische ontwikkelingen, ICT, de veranderende kijk op werk-privé balans, sociale media en netwerken dringen door tot op de werkvloer. De eisen die de maatschappelijke omgeving aan waterschappen stelt, vergen een flexibeler werkorganisatie. Werknemers kunnen daar ingezet worden, waar de werkorganisatie dat vraagt. Daarbij is van belang dat via maatwerkafspraken een evenwicht wordt gevonden tussen de eisen van de werkorganisatie en de wensen van de werknemer ten aanzien van loopbaan, de organisatie van het werk en het combineren van werk en privé. Nieuwe arbeidspatronen, arbeidsrelaties en arbeidsverhoudingen met meer zeggenschap over eigen werktijd passen bij deze tijdsgeest. Het Nieuwe Werken is gebaseerd op andere organisatieprincipes. Centraal staan resultaten, verantwoordelijkheid en vertrouwen. Dit vraagt een andere stijl van leidinggeven, plannen en verantwoorden.

Pagina 6 van 13 Tijd en Plaatsonafhankelijk werken (TPOW) Werknemers verwachten van een moderne organisatie dat werken op afstand mogelijk is. Thuiswerken, onderweg werken of op locatie werken maakt het werk aantrekkelijk, doordat het medewerkers meer de mogelijkheid biedt om de eigen tijd in te delen en tegelijk productief te zijn. Digitale en interactieve communicatiemiddelen maken telewerken technisch mogelijk. De medewerker krijgt meer zeggenschap over de keuze wanneer en waar gewerkt wordt. Leidinggevende en medewerker maken afspraken over planning, resultaten, bereikbaarheid en contactmomenten. Tijd- en plaatsonafhankelijk werken brengt flexibiliteit in de inzet en een betere balans in werk en privé. De 'basisregeling' Tijd- en PlaatsOnafhankelijk Werken (TPOW) geldt per 1 januari 2013. Om TPOW direct in ieder waterschap mogelijk te maken spreken we af dat de nieuwe basisregeling TPOW met onmiddellijke ingang als modelregeling geldt. Deze modelregeling geldt voor waterschappen die geen vergelijkbare regeling of regeling van vergelijkbare strekking kennen. Flexibilisering werktijden We ambiëren meer variatie in arbeidspatronen en meer flexibiliteit. Naar aanleiding hiervan worden de afspraken rondom meer- en minderwerk aangepast. De variatie in arbeidsuren wordt gestimuleerd als de uurwaarde onder iedere regeling gelijk is. Voor het bepalen van de uurwaarde bij meer-en minder werken wordt vanaf 1 januari 2013 aangesloten bij de definities uit de SAW zelf. Met ingang van 1 januari 2013 komt er meer vrijheid in de keuze van de omvang van meer- en minder werken. De keuzes zijn niet langer gebonden aan eenheden van 51 uur. Flexibel roosteren We realiseren ons dat het veranderen van regels alleen niet voldoende is. We hebben het A&O fonds de opdracht gegeven in 2012 instrumenten te ontwikkelen waarmee de waterschappen de stap naar jaarroosters makkelijker kunnen maken. We ambiëren een verdere flexibilisering van de werkcapaciteit in elk kalenderjaar. Optimaal gebruik van deze mogelijkheid komt tot stand via jaarroosters. Arbeidsrelaties en (arbeidsvoorwaardelijke) regelingen Bij de invoering van het IKB gaven we invulling aan nieuwe arbeidsrelaties, meer eigen verantwoordelijkheid en meer zeggenschap van de werknemers. Ook nu weer willen we bij het maken van arbeidsvoorwaardelijke afspraken het uitgangspunt nemen dat medewerker en leidinggevende een volwassen en evenwichtige werkrelatie hebben met als basis vertrouwen. Vanuit dit uitgangspunt krijgen nieuwe afspraken en regelingen vorm. Bij de invoering van het IKB zijn we begonnen met het verplaatsen van regelingen van centraal/decentraal naar centraal/individuele medewerker. Deze veranderingen en de veranderende arbeidsrelaties raken de verhouding centraal/decentraal overleg. Van modelregeling naar basisregeling We missen in de werking van de huidige modelregelingen een balans in de verhoudingen bij het lokaal overleg. We willen evenwicht in de lokale verhoudingen brengen. Per 1 januari 2013 eindigen de huidige modelregelingen. We introduceren per dezelfde datum een nieuw begrip/regeling: 'de basisregeling'. Bij de nieuwe basisregeling kan een waterschap de landelijke afspraken volgen of in overeenstemming een eigen regeling vast stellen. Per 1 januari 2013 gaat de werking van de modelregelingen uit de inleiding van de SAW en komt het huidige deel 2 SAW te vervallen. De besluiten over deel 2 SAW zijn opgenomen in :'.::,Bia; 23:' ' pe, '"''"' da>,m io da SAW c,gaoom,o

Pagina 7 van 13 We hebben uiterlijk 30 september 2012 de SAW-tekst over de werking van de basisregeling en de teksten van de basisregelingen per 1 januari 2013 gereed. Het gaat om de volgende basisregelingen: 1. De overlegregeling 2. Modelformulieren Gesprekscyclus 3. Tijd- en PlaatsOnafhankelijk Werken Dit stelt de waterschappen in de gelegenheid om in het najaar van 2012 lokaal overleg te voeren en vast te stellen of per 1 januari 2013 de basisregeling wordt gebruikt, de bestaande huidige lokale regeling wordt gehandhaafd, dan wel lokaal eigen nieuwe afspraken worden gemaakt. Een toegankelijke SAW We willen deze wijzigingen tevens aangrijpen om een volgende stap in het beter leesbaar maken van de SAW te zetten. We willen in het najaar van 2012 de tekst van hoofdstuk 4 paragraaf 4 Verlof in verband met Arbeid en Zorg integraal toetsen op consistentie in de opbouw. Hierbij willen wij helder stellen waar de Wet Arbeid en Zorg wordt gevolgd en welke aanvullende eigen afspraken in de SAW zijn opgenomen. Per 1 januari 2013 willen we de SAW beter toegankelijk maken door herschrijven en herordenen van hoofdstuk 6 SAW We willen 2013 gebruiken om de SAW tekstueel te verbeteren en beter toegankelijk te maken. Mobiliteit We zijn overeengekomen per 1 januari 2012 de vergoeding kosten woon-werkverkeer landelijk uniform te maken en daarbij aan te sluiten op de huidige tijd, arbeidsmarktperspectief en duurzaamheid. De huidige modelregeling eindigt 1 januari 2012 en met ingang van dezelfde datum worden de vergoedingen voor woon-werkverkeer opgenomen in deel 1 SAW. De vergoeding wordt gebaseerd op een enkele reis van 1 tot 30 kilometer tegen 19 cent per kilometer. We kiezen voor het vergoeden van de snelste route. Dit sluit aan bij de feitelijke keuzes van medewerkers. Bij reizen wordt tijdsduur als meer belastend ervaren dan de reiskosten. Medewerkers zullen in de praktijk de snelste route kiezen. Mobiliteit kent in deze tijd veel vormen: openbaar vervoer, fiets, auto, motor of combinaties hiervan. We maken voor de vergoeding bij het eigen vervoer geen onderscheid in de vervoersvorm. We vinden het, in het kader van duurzaam gebruik, belangrijk dat de regeling openbaar vervoer stimuleert. In de regeling wordt onderscheid gemaakt in eigen vervoer en openbaar vervoer. De volgende afspraken stimuleren het gebruik van openbaar vervoer. Voor de vergoeding van openbaar vervoer geldt geen grens in kilometers. Naast de vergoeding van openbaar vervoer wordt het voor- en natransport anders dan met het openbaar vervoer ook vergoed. Voor deze vergoeding wordt uitgegaan van de optimale reisroute. Dit kan met de auto naar het een doorgaand treinstation zijn. We hebben nadrukkelijk rekening willen houden met het gegeven dat reizen vanaf de dichtstbijzijnde bushalte lang n 1et altijd de optimale reisroute is. Tevens is een inventariserend onderzoek afgesproken, waarin gekeken wordt naar de regelingen voor vergoedingen van extra kilometers woon-werkverkeer bij reorganisatie en fusie. De inventarisatie richt zich op afspraken, zowel binnen als buiten de sector waterschappen en zal voorjaar 2013 gereed zijn. parafen

Pagina 8 van 13 Werkkostenregeling Vanaf 1 januari 2014 zijn waterschappen verplicht de werkkostenregeling door te voeren. Met de werkkostenregeling wordt de huidige systematiek van vrije vergoedingen en verstrekkingen door de werkgever grotendeels vervangen. Onder de nieuwe werkkostenregeling mogen werkgevers kosten van hun medewerkers die zij in het kader van hun dienstbetrekking maken, tot 1,4% (forfait) van de fiscale loonsom onbelast vergoeden. Daarnaast is er een aantal gerichte vrijstellingen voor zakelijke kosten. We passen de SAW per 1 januari 2013 zodanig aan dat deze inspeelt op de werkkostenregeling. We doen dit door uit het IKB het doel fiets te halen en een gedeeltelijke bruto IKB betaling netto te doen (0,2 procentpunt). Met deze afspraken maken we het voor de waterschappen mogelijk om bij de invoering uiterlijk 1 januari 2014 het forfait, de fiscale vrijstelling, maximaal te benutten. Vakbondswerk We delen het belang van goede arbeidsverhoudingen. Vakorganisaties spelen een belangrijke en stimulerende rol in de modernisering van de arbeidsverhoudingen en arbeidsvoorwaarden. We willen het fiscale voordeel om de vakbondscontributie te verrekenen met het bruto inkomen in het Individueel KeuzeBudget dan ook handhaven. Dit IKB-doel wijzigt niet.

Pagina 9 van 13 Bijlage A: Ontwikkeling Individueel KeuzeBudget Per 1 januari 2012 worden de percentages in artikel 3.2.3, lid 2 met 1 procentpunt verhoogd. Per 1 januari 2013 worden de percentages in artikel 3.2.3, lid 2 met 1 procentpunt verhoogd. We zijn overeengekomen het Individueel KeuzeBudget door het anders aanwenden van bestaande middelen en tijd om te zetten in geld te versterken. Dit leidt tot de volgende versterking van het IKB per 1 januari 2013: Artikel 3.2.3, lid 2 wordt verhoogd met 1,37 procentpunt; Dit is inclusief 0,2 procentpunt in verband met tegemoetkoming arbeidsongeschiktheidsverzekering. We verbinden aan deze afspraak geen gevolgen voor eventuele lokale regelingen arbeidsongeschiktheidsverzekeringen. Gelijktijdig worden de in het akkoord genoemde aanpassingen van het ouderschapsverlof en het meer- en minderwerken doorgevoerd. Artikel 3.2.4, lid 1 wordt verhoogd met 0,38 procentpunt; Daarmee vervalt van artikel 4.3.2 'Verlof op een bijzondere dag' (de lokale feestdag). We gaan er hierbij vanuit dat de gewenste afspraken met het ABP gemaakt kunnen worden over het pensioen-premievrij blijven van deze 0,38 procentpunt. De tegemoetkoming premie ziektekosten verzekering wordt geïntegreerd in artikel 3.2.3, lid 3 en wordt uitgedrukt als percentage van het maximum van de salarisschaal. Dit is in onderstaande tabel opgenomen. SAW artikel 5.3.2 Tegemoetkoming ziektekostenvoorziening vervalt met ingang van 1-1-2013. De tabel in 3.2.3 lid 3 wordt met onderstaande procentpunten verhoogd: Salarisschaal 1 2 3 4 5 6 7 8 % IKB van het maximum 1, 13 1,07 1,01 0,96 0,91 0,85 0,53 0.48 salaris van de functieschaal 9 0.42 salarisschaal 10 11 12 13 14 15 16 17 18 % IKB van het maximum 0,37 0,33 0,29 0,25 0,23 0,21 0, 19 0,17 0, 16 salaris van de functieschaal We zijn overeengekomen per 1 januari 2013 0,2 procentpunt van het IKB artikel 3.2.3 netto uit te betalen.

Pagina 10 van 13 Bijlage B: Wijzigen deel 2 SAW Het huidige deel 2 SAW wordt op de volgende wijze aangepast: 1. Overlegregeling: wordt per 1 januari 2013 een basisregeling. 2. Regeling vergoeding overige reis- en verblijfkosten dienstreizen: wordt beëindigd per 1 januari 2012 en per dezelfde datum opgenomen in deel 1 SAW hoofdstuk 10. 3. Regeling Betaald ouderschapsverlof: de modelregeling eindigt per 1 januari 2013.* 4. Compensatie voor arbeid onder sterk bezwarende omstandigheden: de modelregeling eindigt op 1 januari 2013. Waterschappen die de modelregeling gebruiken zetten de modelregeling als lokale regeling voort. 5. Rechtspositie leerling-ambtenaren: de modelregeling eindigt per 1-1-2013. Rassendiscriminatie: de modelregeling/verklaring eindigt per 1 januari 2013 en artikel 6.1.12 Rassendiscriminatie vervalt per dezelfde datum. 7. Klachtenprocedure seksuele intimidatie: de regeling wordt per 1 januari 2013 opgenomen in deel 1 SAW. 8. Klokkenluidersregeling: de regeling wordt per 1-1-2013 opgenomen in deel 1 SAW. 9. Keuzesysteem is vervallen per 31 december 2011. 10. Modelregeling vergoeding kosten woon-werkverkeer: eindigt per 1 januari 2012. Een nieuwe regeling woon/werkverkeer wordt opgenomen in deel 1 SAW hoofdstuk 10 per dezelfde datum. 11. Modelformulieren Gesprekscyclus: wordt per 1-1-2013 een basisregeling. 6. De nieuwe modelregeling TPOW krijgt vorm vanuit het perspectief 'medewerker en leidinggevende maken samen afspraken en werken vanuit vertrouwen'. Deze modelregeling van 1 juli 2012 wordt basisregeling op 1 januari 2013. *We beëindigen per 1 januari 2013 de modelregeling en de lokaal overeengekomen regelingen betaald ouderschapsverlof. Voor medewerkers die op 31 december 2012 daadwerkelijk gebruik maken van een regeling betaald ouderschapsverlof, actief ouderschapsverlof genieten, geldt overgangsrecht. Betaald ouderschapsverlof dat is ingegaan voor of op 31 december 2012 loopt onder de vooiwaarden van de oude regeling door tot het aangevraagde en verleende ouderschapsverlof eindigt. parafen

Pagina 11 van 13 Bijlagen: Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4 Bijlage 5 Bijlage 6 Bijlage 7 Bijlage 8 Bijlage 9 Vakantieregelgeving Hoofdstuk 10 Verplaatsingskosten Tijd- en PlaatsOnafhankelijk Werken Werkkostenregeling Meer- en minder werken Onderzoeksopdracht ontwikkeling meetinstrument arbeid onder sterk bezwarende omstandigheden (SBO) Paritaire werkgroep advies compensatieregeling SBO Inventariserend onderzoek naar vergoeding extra kilometers woon/werkverkeer t.g.v. fusie of reorganisatie Activerend Personeelsbeleid parafen

P a gi n a 2 1 va n 13 parafen

Pagina 13 van 13 6 juli namens de ABVAKABO FNV M.W.G. Reigers 6 juli namens de CNV Publiek Zaak, C.M. van den Anker namens de CMHF, M.J. Kappers 6 juli namens de Unie van Waterschappen, G.J. Doornbos

l:...; Bijlagen CAO akkoord 2012 en 2013 Pagina 1 van 24 Bijlage 1: Vakantieregelgeving Per 1 januari 2012 luidt de SAW tekst in deel 1 als volgt: SAW paragraaf 3.2 Individueel Keuzebudget Artikel 3.2.6 Doelen De ambtenaar kan zijn aanspraken uit het IKB inzetten voor de volgende doelen: 7. Verlof De ambtenaar kan met het budget verlof kopen. In het /KB mag verlof gekocht worden, waarbij het verlofsaldo van de medewerker niet hoger mag worden dan 22 keer de arbeidsduur die in de aanstelling is vastgelegd. Met /KB gekocht verlof kent geen vervaltermijn. Eventuele aanpassingen van het salaris met terugwerkende kracht leiden niet tot een herberekening van een eerder gekocht verlofuur. Op de verlofuren die de ambtenaar uit het budget koopt zijn de artikelen 4.2.1 lid 4, artikel 4.2.2 en, 4.2.3 lid 5 SAW van toepassing. Tekst werkgevershandleiding: We willen het mogelijk maken in het IKB gekocht verlof te gebruiken in een volgende levensfase. Dit betekent dat het in het IKB gekochte verlof geen vervaltermijn kent Wel wordt het saldo gemaximeerd. In de reguliere gesprekscyclus kan gesproken worden over de wensen en mogelijkheden op verlof gebied. In de laatste fase van de loopbaan speelt samenloop van levensloopregeling, IKB verlof en de vitaliteitregeling een rol. Dit kan met de specifieke fiscale bepalingen onderwerp zijn van gesprek. SAW paragraaf 4.2Verlof Artikel 4.2.1 Recht op verlof 1. leder kalenderjaar heelt de ambtenaar recht op basisverlof met behoud van bezoldiging en I KB-collectief. 2. Het basisverlof bedraagt vier keer de in de aanstelling vastgelegde gemiddelde arbeidsduur per week. 3. De ambtenaar die in de loop van een kalenderjaar is aangesteld of wordt ontslagen, heeft recht op een evenredig deel van het basisverlof dat voor een geheel kalenderjaar voor hem zou gelden. 4. Voor verlofuren waarop de ambtenaar recht heelt, maar die met ingang van de dag van ontslag nog niet zijn verleent, wordt een vergoeding gegeven. Deze vergoeding bedraagt 1/156''' van het salaris per maand op ontslagdatum van de ambtenaar voor elk niet verleend verlofuur.

; ; Bijlagen CAO akkoord 2012 en 2013 Pagina 2 van 24 Artikel 4.2.2 Aanvragen verlof 1. De ambtenaar dient een verzoek in om verlof op te nemen. Door of namens het dagelijks bestuur wordt beslist over de duur van het verlof en op welke tijdstippen het verlof wordt verleend. 2. De ambtenaar dient een verzoek om langdurig verlof voor meer dan één maand en minder dan drie maanden tenminste drie maanden voor het beoogde tijdstip van ingang schriftelijk bij het dagelijks bestuur in. Bij een langdurig verlof van drie maanden of langer moet de aanvraag tenminste zes maanden voor het beoogde tijdstip van ingang schriftelijk bij het dagelijks bestuur worden ingediend. 3. In afwijking van het tweede lid kan het bevoegd gezag in daartoe aanleiding gevende gevallen toestaan dat een kortere aanvraagtermijn in acht wordt genomen. 4. De aanvraag om toekenning van langdurig verlof bevat de volgende gegevens: a. de gewenste datum van ingang van de verlofperiode; b. het aantal uren verlof dat wordt opgenomen; c. de verdeling van de uren verlof over de weken; 5. Bij de beslissing over een verlof verzoek wordt, voor zover de belangen van de dienst en die van de andere ambtenaren dit toelaten, zoveel mogelijk rekening gehouden met de wensen van de ambtenaar. 6. Ingeval door of namens het dagelijks bestuur niet wordt ingestemd met de verlofaanvraag, dan wordt dat schriftelijk en gemotiveerd binnen 30 kalenderdagen na ontvangst van het verzoek meegedeeld. Artikel 4.2.3 Opnemen verlof 1. In het kader van een goede zorg voor gezondheid en vitaliteit dient het basisverlof in beginsel in het jaar van toekenning te worden opgenomen en verleend. 2. Het basisverlof kan worden gesplitst, maar wordt in beginsel voor tenminste tien werkdagen aaneensluitend verleend. 3. Het basisverlof wordt desgevraagd zoveel mogelijk, in het bijzonder wat betreft de aaneengesloten periode als bedoeld in het vorige lid, verleend in het tijdvak van 1 mei tot 1 oktober. 4. Het basisverlof wordt verleend, tenzij de belangen van de dienst zich daartegen verzetten. Is aan de ambtenaar om redenen van dienstbelang in enig kalenderjaar het basisverlof niet of niet geheel verleend, dan wordt hem het nog niet genoten basisverlof zoveel mogelijk in het eerstvolgende, doch uiterlijk voor 1 juli van het volgende kalenderjaar verleend. 5. Indien de ambtenaar aannemelijk kan maken dat hij wegens ziekte op uren van het verlof verhinderd zou zijn geweest zijn arbeid te verrichten, worden die uren als niet opgenomen verlof aangemerkt.

: : Bijlagen CAO akkoord 2012 en 2013 Pagina 3 van 24 Artikel 4.2.4 Recht op opnemen verlof op religieuze dagen 1. De ambtenaar heeft het recht op het opnemen van verlof uit zijn verloftegoed op de voor hem geldende religieuze dagen. 2. Dit recht kan niet worden ontzegd op grond van zwaarwegend dienstbelang. Artikel 4.2.5 Compensatie bij niet verlenen basisverlof wegens dienstbelang 1. Indien het belang van de dienst het onvermijdelijk maakt, dat het basisverlof of het aaneengesloten gedeelte daarvan wordt genoten buiten het in artikel 4.2.3, lid 3 SAW, genoemde tijdvak, kan door het dagelijks bestuur de duur van het basisverlof of het aaneengesloten deel daarvan met 1/3 worden verlengd. Dit verlof kent dezelfde vervaltermijn als het oorspronkelijke basisverlof. 2. Aan de ambtenaar die tijdens zijn basisverlof bepaalde voordelen welke aan zijn functie zijn verbonden misloopt, kan deswege een vergoeding worden toegekend. Artikel 4.2.6 Intrekking verlof wegens dienstbelang 1. Verleend verlof kan worden ingetrokken, met uitzondering van de redenen genoemd in artikel 4.2.4 SAW, wanneer dringende redenen van dienstbelang dat noodzakelijk maken. Indien ten gevolge daarvan de ambtenaar op een bepaalde dag slechts gedeeltelijk verlof geniet, worden de uren van deze dag niet in aanmerking genomen bij de berekening van het aantal genoten verlofuren. 2. Indien de ambtenaar ten gevolge van de intrekking van het verlof geldelijke schade lijdt, wordt deze schade hem vergoed. Artikel 4.2.7 Vervaltermijn 1. Indien in enig kalenderjaar het basisverlof geheel of gedeeltelijk niet is verleend, wordt: het niet genoten verlof in de eerste helft van het volgend kalenderjaar verleend, tenzij het belang van de dienst of de belangen van de andere ambtenaren zich daartegen verzetten. 2. Het bepaalde in het voorafgaande lid geldt met dien verstande, dat de ambtenaar in enig kalenderjaar nimmer meer basisverlofuren kan opnemen dan twee maal het hem bij of krachtens artikel 4.2.1 SAW toekomende aantal uren, tenzij op een desbetreffend verzoek van de ambtenaar uitdrukkelijk anders is beslist. 3. Het basisverlof van een kalenderjaar vervalt 6 maanden na de laatste dag van het kalenderjaar waarin het recht is ontstaan, tenzij de ambtenaar niet in staat is geweest om dit verlof op te nemen. 4. Het basisverlof dat niet als gevolg van het derde lid vervalt, vervalt na verloop van twee kalenderjaren na de laatste dag van het kalenderjaar waarin het recht is ontstaan. 5. In gevallen waarin dit artikel niet voorziet stelt het dagelijks bestuur bijzondere regelen vast.

..., Bijlagen CAO akkoord 2012 en 2013 Pagina 4 van 24 Artikel 4.2.8 Verlofrecht bij bijzondere omstandigheden 1. Voor de ambtenaar die wegens oorzaken anders dan die bedoeld in artikel 4.2.1 SAW niet gedurende het volle kalenderjaar, dan wel niet volledig, arbeid verricht, wordt het recht op het basisverlof van het lopende kalenderjaar, naar evenredigheid verminderd. 2. Het eerste lid is niet van toepassing indien geheel of gedeeltelijk geen arbeid wordt verricht wegens: a. ziekte; b. zwangerschaps- en bevallingsverlof van de vrouwelijke ambtenaar; c. re-integratieactiviteiten als bedoeld in artikel 5.2.1 SAW. 3. In aanvulling op het bepaalde in het eerste lid en in afwijking van het bepaalde in het tweede lid, heeft de ambtenaar geen recht op verlof: a. voor de tijd gedurende welke hij geheel of gedeeltelijk ziek is en deze ziekte door zijn opzet is ontstaan; b. voor de tijd gedurende welke hij geheel of gedeeltelijk ziek is tengevolge van een gebrek waarover hij in het kader van de medische keuring bij aanstelling opzettelijk valse inlichtingen heeft gegeven; c. voor de tijd gedurende welke hij door zijn toedoen genezing belemmert of vertraagt; d. voor de tijd gedurende welke hij, hoewel hij daartoe in staat is, zonder deugdelijke grond passende arbeid niet verricht; e. voor de tijd gedurende welke hij zonder deugdelijke grond weigert mee te werken aan door het bevoegd gezag of door een door hen aangewezen deskundige gegeven redelijke voorschriften en getroffen maatregelen die er op gericht zijn hem in staat te stellen de eigen of andere passende arbeid te verrichten. Artikel 4.2.9 Verlof en ziekte 1. De ambtenaar kan tijdens ziekte verlof opnemen. 2. Bij de ambtenaar die wegens ziekte gedeeltelijk arbeid verricht, worden bij het opnemen van het verlof de uren voor de gehele geroosterde arbeidsduur in mindering gebracht op het basisverlof. Artikel 4.2.10 Overgangsbepaling 1. De vervaltermijn uit artikel 4.2. 7 SAW geldt niet voor verlof ontstaan voor 31 december 2012. 2. Het basisverlof van het kalenderjaar 2012 vervalt 8 maanden na 31 december 2012, te weten op 1 september 2013, tenzij de ambtenaar niet in staat is geweest om dit verlof op te nemen. Het basisverlof van het kalenderjaar 2012 waarbij de ambtenaar niet in staat was het op te nemen, vervalt na verloop van 2 kalenderjaren na 31 december 2012.

:...J Bijlagen CAO akkoord 2012 en 2013 Pagina 5 van 24 Bijlage 2: hoofdstuk 10 Verplaatsingskosten Per 1 januari 2012 luidt de SAW tekst in deel 1 als volgt: 10 Verplaatsingskosten 10.1 Vergoeding reiskosten woon/werkverkeer Artikel 10.1.1 Recht vergoeding woon-werkverkeer 1. De ambtenaar die geen opdracht heeft om te verhuizen, heeft recht op een vergoeding in verband met kosten voor het dagelijks reizen tussen de woning en de standplaats. 2. Indien de ambtenaar een volledige kalendermaand, anders dan vakantie, niet reist tussen woning en standplaats worden er geen reiskosten vergoed. Artikel 10.1.2 Vergoeding eigen vervoer 1. De vergoeding voor eigen vervoer is 0, 19 per kilometer. 2. De afstand tussen de woning en de standplaats wordt bepaald met de 'ANWB routeplanner' waarbij het gebruikelijke vervoermiddel en de gebruikelijke route worden gekozen. 3. De vergoeding wordt toegekend over de hele kilometers van de woning naar de standplaats en van de standplaats naar de woning, met een maximum van in totaal 60 kilometer per reisdag. 4. De ambtenaar die in de regel vijf dagen per week de in artikel 1 O. 1. 1, lid 1 SAW benoemde afstand reist, ontvangt een vergoeding, over het aantal, in de praktische regeling van belastingdienst vastgestelde, reisdagen per jaar. 5. De ambtenaar die met enige regelmaat minder dan vijf dagen per week de in artikel 10. 1. 1, lid 1 SAW benoemde afstand reist, ontvangt een vergoeding naar rato van het aantal dagen dat hij naar het werk reist Artikel 10.1.3 Vergoeding openbaar vervoer 1. De ambtenaar die in de regel vijf dagen per week de in artikel 10. 1. 1, lid 1 SAW benoemde afstand per openbaarvervoer reist, ontvangt een vergoeding van de kosten van het openbaarvervoer tegen het laagste tarief op jaarbasis. Deze vergoeding geldt ongeacht het aantal kilometers. 2. De ambtenaar ontvangt een vergoeding eigen vervoer conform artikel 10. 1.2 SAW voor de kilometers naar het opstappunt openbaar vervoer en voor de kilometers van het uitstappunt openbaar vervoer tot de standplaats. 3. De ambtenaar kan voor zowel het opstappunt als het uitstappunt kiezen voor de optimale reisroute. 4. De ambtenaar die met enige regelmaat minder dan vijf dagen per week de in artikel 10. 1. 1, lid 1 SAW benoemde afstand reist, ontvangt een vergoeding naar rato van het aantal dagen dat hij naar het werk reist

... Bijlagen CAO akkoord 2012 en 2013 Pagina 6 van 24 Artikel 10.1.4 Overige bepalingen Het dagelijks bestuur kan, bij organisatiewijzigingen volgens artikel 25 Wet op de Ondernemingsraden, een bijzondere regeling vergoeding woon-werkverkeer treffen. 10.2 Vergoeding reis- en verblijfskosten dienstreizen Artikel 10.2.1 Vergoeding reis- en verblijfskosten dienstreizen 1. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder: a. dienstreis: een in opdracht van de dienst door de ambtenaar te maken reis buiten de standplaats. b. motorvoertuig: auto of motorfiets 2. De ambtenaar heeft recht op een vergoeding in verband met reis- en verblijfkosten van dienstreizen. 3. Dienstreizen worden in beginsel gemaakt per openbaar vervoer, zulks ter beoordeling door of namens het dagelijks bestuur. 4. De kosten van dienstreizen per openbaar vervoer worden volledig vergoed. 5. De ambtenaar kan, indien hiervoor de in artikel 6.1.6 SAW bedoelde toestemming is verkregen, zijn eigen motorvoertuig gebruiken voor dienstreizen. Indien de ambtenaar geen eigen motorvoertuig in kan- of wenst te zetten, zorgt het waterschap voor vervoer vanwege de dienst. 6. De vergoeding voor kosten van dienstreizen per eigen motorvoertuig bedraagt 0,33 per kilometer. 7. De vergoeding voor overige reis- en verblijfkosten voor dienstreizen wordt vastgesteld en uitgekeerd overeenkomstig de door het rijk vastgestelde regels (de reisregeling binnenland van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijk relaties). Artikel 10.2.2 Samenloop dienst- en woon-werkkilometers 1. Uitgangspunt voor dit artikel is een vaste maandelijkse vergoeding volgens paragraaf 10.1.1 SAW. 2. Indien de ambtenaar door het maken van een dienstreis, minder kilometers van de woning naar de standplaats, en/of van de standplaats naar de woning reist, worden deze minder gereden kilometers, in mindering gebracht op de te vergoeden dienstreiskilometers. 3. Lid 2 is niet van toepassing voor zover de ambtenaar voor de kilometers woon/werkverkeer gebruik maakt van een abonnement openbaar vervoer of voor de dienstreis het openbaar vervoer gebruikt en hiervoor een vervoersbewijs aanschaft.

; ; Bijlagen CAO akkoord 2012 en 2013 Pagina 7 van 24 De volgende toelichting wordt in de werkgevershandleiding opgenomen: De tekst onder uitgangspunten 10.1.1 SAW: Mobiliteit kent in deze tijd veel vormen: openbaar vervoer, fiets, auto, motor of combinaties hiervan. Partijen hebben voor het recht op vergoeding geen onderscheid gemaakt in de vervoersvorm. 10.1.1, lid 2: De betaling van een gemiddelde vergoeding voor het dagelijks reizen wordt bij een kalendermaand aaneengesloten niet reizen om andere reden dan opname basisverlof stop gezet. Fiscaal uitgangspunt is dat alleen kosten die daadwerkelijk gemaakt worden, worden vergoed. Is de medewerker een kalendermaand aaneengesloten ziek of wordt langdurig verlof genoten dan wordt de vergoeding stop gezet. Denk bij langdurig verlof aan levensloop en /KB die het mogelijk maken verlof oplopende tot (enkele) maanden op te nemen. 10.1.2 SAW: De vergoeding voor het dagelijks reizen wordt gebaseerd op de gebruikelijke route. Dit sluit aan bij de fiscale verwoording. Partijen bedoelen hierbij nadrukkelijk dat de vergoeding wordt gegeven voor de daadwerkelijk gereisde kilometers. Immers feitelijke keuzes van medewerkers variêren en hebben te maken met de snelheid van reizen (bij reizen wordt tijd als meer belastend ervaren dan de reiskosten), de vervoersvorm (fiets en auto geven soms een heel ander aantal kilometers). Partijen willen de daadwerkelijk gereisde kilometers vergoeden bij de door de ambtenaar zelf gekozen vervoersvorm. Dit kunnen ook verschillende vervoersvormen in de vergoedingsperiode zijn. 10.1.2, lid 3 SAW: De vergoeding wordt toegekend over de hele kilometers. Hiervoor wordt de reisafstand van heen en terug reis bij elkaar opgeteld en uitsluitend de hele kilometers worden vergoed. Er wordt niet afgerond. 10.1.2, lid 5 SAW: Bij het vaststellen van de vergoeding worden de fiscale regels voor in de regel minder dan 5 dagen per week reizen toegepast. Op dit moment bestaan er twee praktische regelingen. Deze worden in paragraaf 20.1.2 van het Handboek loonheffingen 2012 aangeduid als methode 1 en methode 2. 10.1.3 SAW: In het kader van duurzaamheid vinden partijen het belangrijk dat de regeling openbaar vervoer stimuleert. Dit heeft op de volgende manieren vorm gekregen: Voor de vergoeding van openbaar vervoer geldt geen grens in kilometers. Naast de vergoeding van openbaar vervoer wordt het voor- en natransport anders dan met het openbaar vervoer ook vergoed. Voor deze vergoeding wordt uitgegaan van de optimale reisroute. Dit kan van huis met de auto naar het een doorgaand treinstation zijn, zodat de reistijd aanmerkelijk wordt bekort. Partijen hebben nadrukkelijk rekening willen houden met het gegeven dat reizen vanaf de dichtstbijzijnde bushalte lang niet altijd de snelste reisroute is. 10.1.3, lid 4 SAW Bij de ambtenaar die met enige regelmaat minder dan vijf dagen per week reist wordt de bij zijn reisfrequentie passende goedkoopste vorm van openbaar vervoer vergoed. Dit kan betekenen dat de kosten van een jaarkaart worden vergoed als deze lager zijn dan de kosten voor losse reizen op de werk- c.q. reisdagen. De kosten eigen vervoer van en naar opstappunten worden naar evenredigheid van het aantal dagen dat hij naar het werk reist vergoed. 10.1.4 SAW: Partijen willen met de afspraken in deze paragraaf niet in de werkingssfeer van lokaal overeen gekomen of te komen Sociaal Statuten komen. In dit artikel wordt vastgelegd dat bij reorganisatie en fusie door het dagelijks bestuur in redelijkheid en billijkheid afwijkende afspraken gemaakt kunnen worden met de lokale medezeggenschap.

..., Bijlagen CAO akkoord 2012 en 2013 Pagina 8 van 24 Bijlage 3: Tijd- en PlaatsOnafhankelijk Werken Per 1 juli 2012 wordt de volgende tekst in de SAW deel 1 opgenomen: Artikel 4.1.5 Tijd- en PlaatsOnafhankelijk Werken 1. Tijd- en PlaatsOnafhankelijk Werken (TPOW) is in ieder waterschap mogelijk. 2. Leidinggevende en ambtenaar maken planningsafspraken over de hoeveelheid werk, resultaten, competenties, ontwikkeling en bereikbaarheid. 3. De basis voor TPOW wordt gelegd met de modelregeling Tijd- en Plaatsonafhankelijk Werken (TPOW) in deel Il van de SAW. 4. Lokaal kan met overeenstemming van het GO of de OR een vergelijkbare regeling of regeling van vergelijkbare strekking gehandhaafd of overeengekomen worden. 5. Indien een waterschap geen vergelijkbare regeling of geen regeling van vergelijkbare strekking, in overeenstemming met het GO of de OR, heeft vastgesteld, dan geldt de modelregeling Tijd- en Plaatsonafhankelijk Werken (TPOW). In de werkgevershandleiding wordt de volgende tekst opgenomen: Het waterschap kan de modelregeling TPOW volgen of lokaal een eigen regeling met hetzelfde doel handhaven of overeenkomen. De gelijkwaardigheid van partijen komt tot uitdrukking in de overeenstemming. Partijen gaan er vanuit dat in het lokaal overleg overeenstemming bereikt wordt. Dit kan zijn over het toepassen van de modelregeling TPOW of het handhaven van een eigen regeling met een vergelijkbaar doel. Lukt het niet om lokaal overeenstemming te krijgen dan voorziet de Wet op de Ondernemingsraden en de procedures voor Georganiseerd Overleg in de mogelijkheid tot escalatie. Per 1 juli 2012 wordt de volgende regeling in de SAW deel 2 opgenomen: Modelregeling Tijd- en Plaatsonafhankelijk Werken Het initiatief voor Tijd- en Plaatsonafhankelijk Werken (TPOW) ligt bij de ambtenaar. TPOW kan in verschillende vormen: flexibel buiten kantoor/werklocatie werken en buiten geroosterde werktijden werken tot structureel thuiswerken. Leidinggevende en ambtenaar maken afspraken over: De te verrichten werkzaamheden; 1. 2. De momenten waarop werkzaamheden moeten zijn afgerond. Leidinggevende en ambtenaar maken afspraken over: 1. De bereikbaarheid voor externen; 2. De bereikbaarheid voor collega's; 3. Vervanging op kantoor tijdens de afwezigheid van de ambtenaar; 4. Over aanwezigheid van de ambtenaar.

{ Bijlagen CAO akkoord 2012 en 2013 Pagina 9 van 24 Leidinggevende en ambtenaar maken afspraken over: 1. De te gebruiken apparatuur door de ambtenaar; 2. De faciliteiten voor TPOW; 3. De arbo aspecten van een werkplek; 4. De veiligheid van de te gebruiken systemen en de afspraken over het primair/direct werken op de server van het waterschap. De afspraken over TPOW tussen leidinggevende en ambtenaar zijn onderdeel van de gesprekscyclus en komen aan de orde in het planning-, functionering- en beoordelingsgesprek Tekst voor de werkgevershandleiding: Werknemers verwachten van een moderne organisatie dat werken op afstand mogelijk is. Thuiswerken, onderweg werken of op locatie werken maakt het werk aantrekkelijk, doordat het medewerkers de mogelijkheid biedt om de eigen tijd in te delen en tegelijk productief te zijn. Digitale en interactieve communicatiemiddelen maken Tijd- en Plaatsünafhankelijk werken technisch mogelijk. De medewerker krijgt meer zeggenschap over de keuze wanneer en waar gewerkt wordt. Leidinggevende en medewerker stemmen in het planningsgesprek de capaciteit af op de hoeveelheid werk en maken afspraken over resultaten, competenties, ontwikkeling en bereikbaarheid. In het plannings- en functioneringsgesprek kunnen specifieke afspraken gemaakt worden over werkzaamheden die niet tijd- en plaatsgebonden zijn. Tijd- en plaatsonafhankelijk werken brengt flexibiliteit in de inzet en een betere balans in werk en privé. De modelregeling TPOW gaat uit van vertrouwen en maatwerk, leidinggevende en medewerker maken afspraken. Afspraken over werkzaamheden in termen van activiteiten, resultaten. Dit is al onderdeel van de gesprekscyclus. De gesprekscyclus biedt daarmee een goede basis voor de TPOW afspraken. Bij bereikbaarheid kan gedacht worden aan bijvoorbeeld afspraken over doorschakelen telefoon, beantwoorden mail, mogelijkheden voor overleg, werkoverleg, klantcontacten. Bij de afspraken over faciliteiten kan gedacht worden aan nu bij waterschappen voorkomende regelingen als Bring Your Own Devices (BYOD), met wel of geen tegemoetkoming in de kosten voor de aanschaf van de eigen apparatuur of het beschikbaar stellen van apparatuur en/of het vergoeden van daadwerkelijk gemaakte kosten bij het tijd- en plaatsonafhankelijk werken en/of het geven van een (fiscaal vrijgestelde) tegemoetkoming in de kosten bij het inrichten van een werkplek thuis. Bij de afspraken over arbeidsomstandigheden kan gebruik worden gemaakt van hulpmiddelen als arbo checklisten voor werkplek inrichting en werkhouding. Het waterschap zal in het arbobeleid aandacht geven aan TPOW en regelen dat indien nodig advies gevraagd kan worden aan een arbo-deskundige. 6juli2012