OCenW-Regelingen directiefuncties in het primair Bestemd voor: de bevoegde gezagsorganen en directies van scholen voor primair onderwijs; de bevoegde gezagsorganen en directies van scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs. Algemeen verbindend voorschrift c. startproject: een project binnen het primair onderwijs om ervaring op te doen met directeuren in een duobaan d. duobaan: directeursfunctie waarbij twee personen samen verantwoordelijk zijn voor één hele functie, en waarvan de betrekkingsomvang per persoon minimaal 0,45 fte, en de hele functie minimaal 0.9 en maximaal 1,2 fte is. Datum: 15 mei 2002 Kenmerk: PO/PJ-2002/17264 Datum inwerkingtreding: zie artikel 20 Geldigheidsduur beleidsregel: n.v.t. Juridische grondslag: artikelen 2 en 4 van de Wet overige OCenW-subsidies Relatie tot eerdere mededelingen: n.v.t. Informatie verkrijgbaar bij: CFI/ICO/PO, 079-3232.333 De minister van cultuur en wetenschappen, Gelet op: de artikelen 2 en 4 van de Wet overige OCenW-subsidies; Besluit Hoofdstuk 1 Algemeen Artikel 1. Begripsbepaling. In deze regeling wordt verstaan onder: a. minister: de minister van cultuur en wetenschappen; b. bevoegd gezag: het bevoegd gezag van een of meer scholen of instellingen waarop de Wet op het primair onderwijs of de Wet op de expertisecentra van toepassing is. Artikel 2. Doelomschrijving. 1. Met het oog op het aantal openstaande vacatures voor directiefuncties, het lage percentage vrouwelijk directeuren in het primair en de toenemende vraag naar het kunnen combineren van arbeid en zorgtaken wordt een project gestart om minimaal 25 en maximaal 75 duobanen in managementfuncties in het primair onderwijs te realiseren in de periode mei 2002 - juli 2003. Dit project levert een bijdrage aan de oplossing van de arbeidsmarktsituatie ter plaatse, aan het mogelijk maken van combinaties van arbeid en zorg op managementniveau en geeft daardoor mede de doorstroom van vrouwen naar managementfuncties binnen de (desbetreffende) scholen versneld vorm. 2. Het doel van het project is zicht te krijgen op de mate waarin en de wijze waarop de werktijdfactor een belemmering is om leidinggevende functies uit te oefenen en de wijze waarop deze belemmering weggenomen kan worden. 3. Het project moet daartoe leiden tot: Een analyse van de mogelijkheden tot verdeling van de taken en verantwoordelijkheden van de schoolleider over twee personen; Een overzicht van randvoorwaarden waaraan een school moet voldoen om een geslaagd duaal leiderschap mogelijk te maken; Een overzicht van criteria voor matching en selectie van kandidaten; Inzicht in de voorzieningen die nodig zijn voor scholen en kandidaten om duaal leiderschap mogelijk te maken. 4. Het project zal door een extern onderzoeksbureau worden geëvalueerd. NUMMER 13 8 29 mei 2002
Artikel 3. Projectomschrijving. 1. De minister stelt aan maximaal 75 bevoegde gezagsorganen van scholen vallende onder de WPO of WEC diensten en middelen beschikbaar om een vacature voor de functie directeur in te vullen in de vorm van een duobaan. 2. De deelnemende bevoegde gezagsorganen worden op grond van de criteria genoemd in de artikelen 9 en 10 door middel van een bindend advies van het adviesbureau Duojob geselecteerd. 3. De deelnemende bevoegde gezagsorganen worden door Interstudie ondersteund bij de werving en selectie van de kandidaten. 4. Aangestelde / benoemde duo s van directeuren zullen gedurende één jaar coaching en intervisie ontvangen van Interstudie, met een maximum van 7 bijeenkomsten per duo. 5. De minister verstrekt de bevoegde gezagsorganen van de deelnemende scholen na aanstelling / benoeming van 2 directeuren in een duobaan een éénmalige stimuleringsbijdrage van 20.000,- met het doel de afstemming tussen beide directeuren voor een periode van de schooljaren 2002-2003 en 2003-2004 mogelijk te maken. De bestemming van de stimuleringsbijdrage wordt door het bevoegd gezag in overeenstemming met de 2 directeuren bepaald. Artikel 4. Deelname aan het project Deelname aan het project zoals omschreven in artikel 3 is alleen mogelijk voor het bevoegd gezag dat: a. op één van de scholen die het in stand houdt een openstaande vacature voor een directeur heeft, of b. waarvan één van de zittende directeuren schriftelijk aangegeven heeft zijn / haar functie uit te willen oefenen in een duobaan; c. in de aanvrage aangeeft voor deze directiefunctie twee personen in een duobaan aan te willen stellen of benoemen en daarover conform de Wet Medezeggenschap Onderijs 1992 overleg gevoerd heeft met de medezeggenschapsraad; d. zich bereid verklaart deel te nemen aan een door Duojob te organiseren workshop ten behoeve van de selectie voor deelname aan het project. e. daarbij (verder) voldoet aan de overige voorwaarden genoemd in deze regeling. Artikel 5. Vaststelling aantal deelnemers en subsidieplafond Deelname aan het project is mogelijk voor maximaal 75 duo-directeurschappen. Voor subsidieverlening op grond van artikel 3, vijfde lid van deze regeling is een bedrag van 1.500.000,- beschikbaar. Hoofdstuk 2. Aanvraag deelname aan het project Artikel 6. Aanvraag deelname aan het project. De aanvraag om deel te nemen aan het project kan schriftelijk worden ingediend bij: DuoJob t.a.v. de heer drs. P. Rooze Postbus 9803 1006 AM Amsterdam Artikel 7. Aanvraagprocedure en vereisten. 1. Een aanvraag vindt uitsluitend schriftelijk plaats door middel van een door het bevoegd gezag ondertekende brief die per voorgenomen duobaan de volgende gegevens bevat: Naam, adres en bestuursnummer bevoegd gezag. Naam, vestigingsadres en brinnummer van de school van (voorgenomen) aanstelling of benoeming Een verklaring van het bevoegd gezag van de openstaande vacature voor een directeur met vermelding van de datum waarop de vacature beschikbaar is gekomen, of een verklaring van de huidige aangestelde of benoemde directeur waarin hij/zij verklaart in een duobaan te willen (gaan) werken met de ingangsdatum en omvang van de aanstelling of benoeming. Een verklaring van het bevoegd gezag dat zij voornemens is deze functie te vervullen door middel van een duobaan. Omvang van de totale (voorgenomen) aanstelling of benoeming waarvoor subsidie wordt aangevraagd (in totaal minimaal 0.9 fte en maximaal 1,2 fte per school). 2. In de aanvraag verklaart het bevoegd gezag dat het zich verplicht om bij gebleken geschiktheid de aanstelling of benoeming van de directeuren ook na afloop van het project, met uitzicht op een aanstelling of benoeming in vaste dienst en op basis van de reguliere bekostiging voort te zetten. 3. In de aanvraag verklaart het bevoegd gezag tevens over de mogelijkheid van duobanen in directiefuncties overleg te hebben gevoerd met de medezeggenschapsraad. NUMMER 13 9 29 mei 2002
4. In de aanvraag verklaart het bevoegd gezag zich tevens bereid deel te nemen aan een door Duojob te organiseren workshop ten behoeve van de selectie voor deelname aan het project. 5. Ten aanzien van aanvragen die onvolledig zijn of die anderszins niet aan de eisen voldoen, wordt toepassing gegeven aan het gestelde in artikel 4:5 van de Algemene Wet Bestuursrecht. Artikel 8. Termijn indiening Aanvragen kunnen vanaf de datum van inwerkingtreding van deze regeling tot en met 1 november 2002 worden ingediend. Hoofdstuk 3 Artikel 11. Deelname aan het project Aanvragers ontvangen binnen 4 weken na toezending van de uitslag van de quickscan door DuoJob het besluit over deelname aan het project van Cfi, afdeling FTO/TBD. Artikel 12. Weigeringsgronden voor deelname aan het project 1. Deelname aan het project wordt geweigerd: a. Voor aanvragen die per school in totaal minder dan 0,9 of meer dan 1,2 fte omvatten. b. Indien de door DuoJob uitgevoerde quickscan niet heeft geleid tot een positief advies. c. Indien er sprake zou zijn van een onevenwichtige verdeling als bedoeld in artikel 10 tweede lid. d. Indien het maximum aantal deelnemers genoemd in artikel 5 is bereikt. Deelname aan het project en subsidieverlening Artikel 9. Deelname aan workshop en quickscan 1. Voordat een bevoegd gezag deel kan nemen aan het project dient het bevoegd gezag een door DuoJob te organiseren workshop te volgen. 2. Voordat het bevoegd gezag wordt geselecteerd om deel te nemen aan het project voert DuoJob met het bevoegd gezag een quickscan uit om te kunnen beoordelen of er voldoende draagvlak binnen de organisatie is, en voldoende functie- en organisatiekenmerken aanwezig zijn om een geslaagd duaal leiderschap mogelijk te maken. Artikel 10. Criteria voor deelname aan het project 1. Op advies van DuoJob wordt besloten over deelname aan het project, met in acht neming van de overige subsidievoorwaarden genoemd in deze regeling, in de volgorde van ontvangst van de aanvragen, met dien verstande dat wanneer de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de aanvraag dient aan te vullen, de dag waarop de aanvraag is aangevuld als datum van ontvangst geldt. 2. Bij het besluit kan tevens rekening gehouden worden met een evenwichtige spreiding over Nederland, een evenwichtige verhouding tussen het aantal aangestelde / benoemde vrouwelijke en mannelijke directeuren, een evenwichtige verhouding tussen het aantal scholen van verschillende schoolgrootte en tussen scholen met een divers aantal achterstandsleerlingen. Artikel 13. Verlening van subsidie (stimuleringsbijdrage) Voorwaarden voor de verlening van stimuleringsbijdrage: 1. Voor de stimuleringsbijdrage als bedoeld in artikel 3, vijfde lid, kan een bevoegd gezag dat deelneemt aan het project in aanmerking komen wanneer het voldoet aan de volgende voorwaarden: a. het bevoegd gezag neemt deel aan het project en maakt gebruik van het wervings- en selectietraject van Interstudie; b. het bevoegd gezag stelt Cfi FTO/TBD, Postbus 606, 2700 ML Zoetermeer, binnen 2 weken na aanstelling / benoeming van de directeuren op de hoogte van de aanstelling / benoeming met vermelding van de benoemingsomvang en de datum waarop de benoeming in zal gaan; c. het bevoegd gezag verklaart bij de opgave bedoeld onder b tevens dat de stimuleringsbijdrage ingezet wordt met het doel de afstemming tussen beide directeuren voor een periode van 2 schooljaren mogelijk te maken, hoe de stimuleringsbijdrage zal worden ingezet en dat de wijze waarop de stimuleringsbijdrage wordt ingezet is overeengekomen met beide directeuren; d. het bevoegd gezag maakt gedurende het eerste jaar van aanstelling van beide directeuren gebruik van de 7 bijeenkomsten voor intervisie en coaching van Interstudie e. het bevoegd gezag verstrekt de minister op zijn verzoek beleidsinformatie en meldt tevens terstond aan de minister een voortijdige beëindiging van het dienstverband van (één van) de directeur(- en); 2. Het bevoegd gezag is verplicht de minister en de door hem aangewezen ambtenaren desgevraagd alle inlich- NUMMER 13 10 29 mei 2002
tingen te geven die deze in verband met deze subsidie verlangen. Het bevoegd gezag geeft desgewenst aan voornoemde ambtenaren de boeken en bescheiden ter inzage. Het bevoegd gezag ontvangt gelijk met het besluit over deelname aan het project bedoeld in artikel 11 bericht over de subsidieverlening. Artikel 14. Niet vervullen begrotingsvoorwaarde Subsidie ten laste van een begroting van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen die nog niet is vastgesteld, wordt verleend onder de voorwaarde dat door de wetgever voldoende gelden ter beschikking worden gesteld. Artikel 15. Tijdvak subsidieverlening Subsidie wordt verleend voor de schooljaren 2002-2003 en 2003-2004. Hoofdstuk 4 Betaling ontwikkeling van beleid en de besteding van toegekende middelen. Artikel 18. Subsidievaststelling en financieel verslag 1. Uiterlijk 1 november 2004 dient subsidieontvanger bij de Centrale Financiën Instellingen (Cfi), Productgroep Verantwoorden, Postbus 606, 2700 ML Zoetermeer, een financieel verslag in. Het financieel verslag bevat een overzicht van de met de activiteiten gemoeide uitgaven en inkomsten. Het vermeldt daarbij: de periode waarover de aanstelling of benoeming heeft plaatsgevonden; de formatieomvang waarvoor is aangesteld of benoemd; de feitelijke kosten die voor de uitvoering van de afstemming gemaakt zijn. Tevens wordt per directeur aangegeven of het dienstverband na afloop van het project in ongewijzigde vorm / omvang is voortgezet. Indien dit niet het geval is, wordt tevens de reden vermeld. 2. Eventuele niet uitgegeven middelen of overschotten of middelen die in strijd met (de) voorwaarden van deze regeling zijn besteed kunnen worden teruggevorderd. 3. Het toegekende subsidiebedrag kan geheel of gedeeltelijk teruggevorderd worden indien de duobaan binnen 2 jaar weer door 1 directeur wordt vervuld. 4. Het vastgestelde subsidiebedrag kan nooit hoger zijn dan dat van de verleende subsidie. Artikel 16. Betaling van de subsidie Het bevoegd gezag ontvangt 1 augustus 2002, of uiterlijk 1 maand na verlening van de subsidie (stimuleringsbijdrage) 50% van het subsidiebedrag bedoeld in artikel 3, vijfde lid. Uiterlijk 1 augustus 2003 ontvangt het bevoegde gezag de laatste 50% van het subsidiebedrag. Hoofdstuk 6 Slotbepalingen Hoofdstuk 5 (Overige) Verplichtingen subsidieontvanger en subsidievaststelling. Artikel 17. Informatieplicht Subsidieontvanger werkt mee aan door of namens de minister ingestelde onderzoekingen die erop zijn gericht de minister inlichtingen te verschaffen ten behoeve van de Artikel 19. Bekendmaking Deze regeling zal met toelichting in Uitleg OCenW- Regelingen worden geplaatst. Van deze plaatsing zal mededeling worden gedaan in de Staatscourant. Artikel 20. Inwerkingtreding Deze regeling treedt in werking met ingang van de derde dag na uitgifte van Uitleg OCenW-Regelingen waarin deze regeling wordt geplaatst. NUMMER 13 11 29 mei 2002
Artikel 21. Citeerartikel Deze regeling wordt aangehaald als: Startproject duobanen in onderwijs. Daarnaast is er sprake van een maatschappelijke trend waarbij zowel mannen als vrouwen steeds bewuster op zoek zijn naar een balans tussen privé en werk. Het kunnen combineren van arbeid en zorg, of het combineren van verschillende soorten van arbeid wordt belangrijker. De minister van cultuur en wetenschappen, drs. L.M.I.H.A. Hermans. Toelichting Algemeen Met het aanbieden van directiefuncties als een duobaan hopen we die vrouwen en mannen die talent en ambitie hebben, maar niet fulltime willen werken, te stimuleren in te stromen in een directiefunctie en zittende directeuren die graag hun werkzaamheden met andere taken willen combineren, te behouden. Om te onderzoeken of duobanen in directiefuncties daadwerkelijk een oplossing kunnen zijn om enerzijds het aantal vacatures te beperken en anderzijds het beroep aantrekkelijker te maken voor vrouwen vindt een startproject plaats. De doelstelling van dit project is minimaal 25 en maximaal 75 duobanen in managementfuncties te realiseren in de periode mei 2002 - juli 2003. 1. Waarover gaat deze regeling. In deze regeling wordt aangegeven hoe, en op welke voorwaarden, scholen voor basis speciaal basisonderwijs of (voortgezet) speciaal onderwijs in aanmerking kunnen komen voor deelname aan het project duobanen in managementfuncties in het primair onderwijs. 2. Achtergrond en context. Uit de resultaten moet blijken in hoeverre het mogelijk is de taken en verantwoordelijkheden van de schoolleider te splitsen. Ten tweede moet het project criteria voor matching en selectie van kandidaten opleveren. Daarnaast moeten randvoorwaarden naar voren komen waaraan de schoolorganisatie moet voldoen om een geslaagd duaal leiderschap mogelijk te maken. Tenslotte moet inzicht verkregen worden in mogelijke voorzieningen voor scholen en kandidaten om een goed duaal leiderschap mogelijk te maken, zoals goede voorzieningen voor afstemming tussen beide directeuren. Uit recent onderzoek blijkt dat de arbeidsmarkt voor directiepersoneel gespannen is. Bovendien zal als gevolg van de vergrijzing van het personeelsbestand van directiepersoneel de komende 10 jaar een groot aantal van hen uitstromen. Een ander kenmerk van het huidige personeelsbestand is dat het voor het overgrote deel (bijna 85%) gaat om mannen terwijl in het primair onderwijs ruim 70% van alle leerkrachten een vrouw is. Voor de vervulling van directievacatures blijken besturen voornamelijk te putten uit de eigen school, of het eigen bestuur. Om de vacatures voor schoolleiders te kunnen vervullen vanuit de eigen school of bestuur zal een toename van het aantal vrouwelijke directeuren dus noodzakelijk zijn. Uit diverse onderzoeken is echter de afgelopen jaren gebleken dat vrouwen minder ambitie hebben om een directiefunctie te vervullen dan mannen. Het vermoeden bestaat dat veel vrouwen parttime willen werken terwijl directiefuncties zelden als parttime baan aangeboden worden. Daarmee is een directiefunctie niet aantrekkelijk voor een groot aantal vrouwelijke leerkrachten. Artikelsgewijs Artikel 3. Omschrijving van het project Het project zal van start gaan met regionale voorlichtingsbijeenkomsten voor besturen waarbij de voor- en nadelen van duobanen nader belicht zullen worden. Besturen die interesse hebben in deelname aan het project, kunnen zich daarvoor aanmelden bij DuoJob. Daarop volgen zij een workshop waarin de voor- en nadelen van een duobaan in hun eigen organisatie ter sprake komen. Daarbij wordt aandacht besteed aan mogelijke taak- en functieafbakeningen, de positie van de directeuren binnen de organisatie, het werving- en selectieproces en de begeleiding en monitoring in het 1e jaar. Tenslotte wordt aan de hand van een checklist en de DUOjobdiagnosetool van DuoJob bepaald of een duobaan voor dit specifieke bestuur een mogelijke oplossing biedt. NUMMER 13 12 29 mei 2002
Indien dat tot een positief antwoord leidt en de aanvraag voldoet aan de overige criteria die in deze regeling gesteld zijn, ontvangt het deelnemende bestuur van Cfi een bevestiging van deelname aan het project. Deelname aan het project is mogelijk voor maximaal 75 duo-directeurschappen. Besturen die deelnemen aan het project worden vervolgens door Interstudie begeleid bij het wervings- en selectietraject voor beide kandidaten. Omdat het werken in een duobaan een zeer goede samenwerking tussen beide directeuren vergt, wordt niet alleen gekeken naar de geschiktheid van de kandidaat als schoolleider, maar vooral ook naar de samenwerking als duo. Als dit traject succesvol afgesloten is, en de beide directeuren zijn benoemd / aangesteld, heeft het bestuur recht op een éénmalige stimuleringsbijdrage van 20.000,- die vanaf het moment van deelname in twee termijnen beschikbaar gesteld wordt. Deze stimuleringsbijdrage moet worden ingezet met het doel de afstemming tussen beide directeuren voor de periode vanaf het moment van aanstelling tot het einde van het schooljaar 2003-2004 te bevorderen. De wijze waarop de stimuleringsbijdrage ingezet wordt, moet door het bevoegd gezag in overeenstemming met de 2 directeuren worden bepaald. Gedacht kan worden aan een uitbreiding van de betrekking of ambulante uren om overleg mogelijk te maken, het aanschaffen van een informatiesysteem, laptop, mobiele telefoons, kantoorinrichting etc. De beide directeuren ontvangen na benoeming / aanstelling gedurende het eerste jaar 7 bijeenkomsten van één dagdeel voor mentoring en intervisie door Interstudie om hen de kans te geven een goede samenwerkingsrelatie op te bouwen. In deze bijeenkomsten wordt aandacht besteed aan de synergie tussen beide directeuren en aan de ontwikkeling van de kwaliteiten van beide individuen. Deelname aan deze bijeenkomsten, die in overleg met de directeuren zullen worden gepland, is verplicht. Gedurende de hele looptijd van het project zullen de resultaten van de deelnemende besturen door een nader bekend te maken extern onderzoeksbureau worden geëvalueerd. Het bestuur neemt door deelname aan het project de verplichting op zich aan het onderzoek mee te werken. Artikelen 4, 5, 6, 7 en 8. Voor deelname aan het project komen alleen in aanmerking scholen die op het moment van aanvragen een openstaande vacature op directieniveau hebben, of waarvan de zittende directeur aangegeven heeft dat hij / zij de functie in een duobaan uit wil gaan oefenen. Hoewel het lage aan- tal vrouwen in directiefuncties één van de redenen geweest is om dit project te starten, staat deelname open aan zowel mannelijke als vrouwelijke kandidaten / directeuren. Aanvragen voor deelname kunnen tot en met 1 november 2002 worden ingediend bij DuoJob. In artikel 7 wordt aangegeven welke bekostigingsgegevens een aanvraag dient te bevatten. In de aanvraag moet het bevoegd gezag verklaren dat het zich verplicht om, uiteraard bij gebleken geschiktheid, de aanstelling of benoeming na afloop van het project op dezelfde voorwaarden voor te zetten op basis van de reguliere bekostiging en met het uitzicht op een aanstelling of benoeming in vaste dienst. Tevens moet het bevoegd gezag verklaren over de mogelijkheid van het creëren van duobanen in directiefuncties met de medezeggenschapsraad overleg te hebben gevoerd. Daarbij dienen de in de WMO 1992 vastgelegde procedures, alsmede de sollicitatiecode zoals die behoort bij de CAO-PO gevolgd te worden. Het niet nakomen van, dan wel het handelen in strijd met, deze voorwaarden kan er toe leiden dat de subsidie wordt teruggevorderd. Bij het ontbreken van de gevraagde bekostigingsgegevens en/of de gevraagde verklaringen wordt de aanvrager de gelegenheid geboden de aanvraag te completeren. Artikelen 9, 10, 11, 12, 14 en 15 Ten behoeve van de selectie voor deelname door DuoJob, dient het bevoegd gezag deel te nemen aan een door DuoJob georganiseerde workshop, waarin de voor- en nadelen van een duobaan in de organisatie van de betreffende school ter sprake komen. De selectie vindt plaats op basis van de in deze regeling genoemde criteria en de quickscan, zoals genoemd in artikel 9, 2e lid, die door DuoJob wordt uitgevoerd. De quickscan bestaat uit een checklist en de DUOjobDiagnosetool. Aan de hand van de checklist worden het bevoegd gezag vragen gesteld over de volgende onderwerpen: het algemene beleid van de organisatie, het personeelsbeleid van de organisatie, de organisatie en de structuur van taken en werkprocessen, de communicatie met de bij de organisatie betrokkenen (team, MR, bestuur en ouders) en het draagvlak voor de duobaan in de organisatie. Met behulp van de DUOjobDiagnosetool wordt aan de hand van een lijst met vragen een aantal variabelen gemeten die samenhangen met het succesvol (effectief en productief) kunnen uitvoeren van een parttime of duobaan in de organisatie Een versie van deze DUOjobDiagnosetool staat op www.duojob.nl. Op basis van deze quickscan brengt DuoJob een advies uit aan Cfi. Binnen 4 weken na toezending van de resultaten NUMMER 13 13 29 mei 2002
van de quickscan door DuoJob ontvangt het bestuur van Cfi bericht waarin het besluit omtrent deelname wordt opgenomen. De deelname aan het project is gebonden aan een maximum aantal van 75 scholen en een toekenning op basis van het principe op is op. Benoeming of aanstelling hoeft pas na het besluit over deelname plaats te vinden; voor het besluit is het voldoende dat er sprake is van het voornemen twee directeuren aan te stellen of te benoemen in een duobaan en dat bekend is aan welke school betrokkenen voor welke (gezamenlijke) formatieomvang zullen worden aangesteld of benoemd. De aanstelling of benoeming gebeurt verder op de gebruikelijke rechtspositionele voorwaarden Voor deze projecten is beperkt aantal deelnemersplaatsen beschikbaar. De verdeling gebeurt daarom op volgorde van ontvangst van de aanvrage. Indien mocht blijken dat dit er toe leidt dat het project een onevenwichtige verdeling krijgt over Nederland, of over scholen van een bepaalde schoolgrootte of met een bepaald aantal achterstandsleerlingen, of dat een onevenwichtige verdeling ontstaat tussen mannelijke en vrouwelijke directeuren, kan de minister maatregelen nemen om dit te voorkomen. Bij de besluitvorming kan dan rekening worden gehouden met een evenwichtige verdeling van het aantal beschikbare plaatsen over de scholen waarvan op dat moment aanvragen binnen zijn. Om de duobaan in directiefuncties een structurele plaats te geven binnen een schoolorganisatie is het nodig dat deze niet te beperkt van (formatie) omvang is. Daarom wordt geen subsidie verstrekt voor een totale formatieomvang van minder dan 0,9 fte. De maximale formatieomvang per school wordt beperkt tot 1,2 fte omdat we ervan uitgaan dat een duobaan wat omvang betreft overeenkomt met één normfunctie. In artikel I-P3 van het RPBO is vastgelegd dat de omvang van een betrekking of betrekkingen, de omvang van 120% van een normbetrekking niet te boven mag gaan. Artikel 16 De vaststelling van de subsidie vindt plaats nadat het financieel verslag is ingezonden. Bij de vaststelling van de subsidie wordt er van uitgegaan dat het toegekende subsidiebedrag volstaat. Middelen die in strijd met de subsidievoorwaarden zijn gebruikt kunnen worden teruggevorderd. De minister van cultuur en wetenschappen, drs. L.M.L.H.A. Hermans NUMMER 13 14 29 mei 2002