Scholengemeenschappen en andere vormen van samenwerking in het basisonderwijs

Vergelijkbare documenten
Opleiding voor schoolsecretariaten

Verslag aan de Provincieraad

Het lerarenplatform is beperkt tot de wervingsambten van het bestuurs- en onderwijzend personeel.

Personeelsreglementering. basisonderwijs

Alle scholen van het gewoon en buitengewoon basisonderwijs kunnen deelnemen aan het pilootproject lerarenplatform.

Taak- en functiedifferentiatie in het gewoon en buitengewoon secundair onderwijs

De prestatieregeling in het gewoon basisonderwijs

Katholieke Scholengemeenschap Oscar Romero Sint-Bavostraat 51, 2610 Wilrijk tel fax

Personeelsformatie gewoon basisonderwijs 1. Directeur 2. Adjunct-directeur 3. Onderwijzend personeel

betreffende de scholengemeenschappen in het basis- en secundair onderwijs

Lerarenplatform in het secundair onderwijs

Commissie 3 van 21 augustus 2014 Toelichting bij de agenda

Omkadering die wordt toegekend via de scholengemeenschap

Opleiding schoolsecretariaten

Advies over het voorontwerp van decreet betreffende de scholengemeenschappen in het basis- en secundair onderwijs

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

JAARLIJKSE INLICHTINGEN - SCHOOL

Leerkrachten aantrekken en behouden. Mevr. Hilde Lesage & mevr. Patricia Van Reet

Tijdelijke aanstelling en aanvangsbegeleiding vanaf 1 september 2019

Afspraken Begeleidings- en evaluatietraject Mentorenproject Traject functiebeschrijvingen. SG SN BaO loopbaanontwikkeling / loopbaanbegeleiding

Cursus voor schoolsecretariaten

Op Stapel mei Onderwijsorganisatie en -personeel Huis van het GO! Willebroekkaai Brussel

Aandachtspunten schooljaar

Ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering betreffende de vervangingen van korte afwezigheden DE VLAAMSE REGERING,

Vergadering dekenassistenten 20 januari Bestuurlijke optimalisering en schaalvergroting schoolbesturen in aartsbisdom Mechelen-Brussel

Opleiding voor schoolsecretariaten

Bestuurlijke optimalisering en schaalvergroting in het katholiek onderwijs. Hoorzitting Commissie Onderwijs 17 mei 2017

Onderwerp: scholengemeenschappen naar 2010 toe

Advies over de instapdata in het kleuteronderwijs

Vraag om uitleg over capaciteitsbepaling van Kathleen Helsen aan minister Hilde Crevits

Commissie 3 van 20 augustus 2015 Toelichting bij de agenda

Het ondersteunend. Personeel

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 20;

Veel gestelde vragen over de aanwending van de leraarsuren en de puntenenveloppe

Verhoogde instroom van kinderen van vluchtelingen in het onderwijs

Het ondersteunend personeel

WELKOM OP DE INFOVERGADERING VASTE BENOEMING

Het ondersteuningsmodel: Invoering van ondersteuningsnetwerken in basis- en secundair onderwijs

Ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering betreffende personeelsleden in het secundair onderwijs die op bedrijfsstage gaan DE VLAAMSE REGERING,

De betrekkingen in de ambten van adjunct-directeur, coördinator, technisch adviseur en technisch adviseur-coördinator

+ Diocesaan Comité van Inrichtende Machten (DCIM)

BELEIDSPLAN

Personeelsbeleid in Vlaamse scholen (eindrapport OBPWO 01.04)

Aandachtspunten schooljaar

Het ondersteunend. Personeel

Je mag voortaan alleen nog deze arbeidsovereenkomsten gebruiken.

Deze toelichting bevat een samenvatting van de omzendbrief met de rubrieken die voor de meldingen via EDISON van belang zijn.

Op Stapel mei Onderwijsorganisatie en -personeel Huis van het GO! Willebroekkaai Brussel

VOORONTWERP VAN DECREET BETREFFENDE HET ONDERWIJS XXVII

FUNCTIEBESCHRIJVING DIRECTEUR

Nota Invoering ondersteuningsmodel

Cursus voor schoolsecretariaten

Scholengemeenschap Saeftinghe vzw

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

INHOUD. Woord vooraf 11 INHOUD

ALGEMENE PRINCIPES VAN HET NIEUWE ONDERSTEUNINGSMODEL IN BASIS- EN SECUNDAIR ONDERWIJS

Ondersteuningsmodel. Toelichting Ronde van Vlaanderen

AFWEZIGHEID LANGE DUUR GEWETTIGD DOOR FAMILIALE REDENEN

Vlaanise Regering [V

DE VLAAMSE REGERING, BESLUIT:

Tijdelijke Aanstelling van Doorlopende Duur

VACANTVERKLARING VAN BETREKKINGEN IN WERVINGSAMBTEN

FUNCTIEBESCHRIJVING VOOR HET AMBT VAN DIRECTEUR

Ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering betreffende het ondersteuningsaanbod voor gelijke onderwijskansen in het buitengewoon basisonderwijs

CONCEPTNOTA. besturen in het leerplichtonderwijs: de scholengroepen

FUNCTIEBESCHRIJVING DIRECTEUR

SCHOLENGEMEENSCHAP SAS BRUSSEL AFSPRAKEN ROND FUNCTIEBESCHRIJVING, FUNCTIONERINGSGESPREK, EVALUATIEGESPREK

Functiebeschrijving directeur basisonderwijs

betreffende een nieuw ondersteuningsmodel in het leerplichtonderwijs

Ontwerp van decreet. Tekst aangenomen door de plenaire vergadering ( ) Nr juni 2012 ( ) stuk ingediend op

Voorontwerp van decreet betreffende de versterking van het hoger beroepsonderwijs in Vlaanderen

Functiebeschrijving. Directeur secundair onderwijs. De algemene afspraken werden op het Tussencomité onderhandeld - zie protocol dd.

Betreft : Vacature voor directeur (m/v) aan de Vrije Katholieke Basisschool Sint-Lodewijkscollege, Spoorwegstraat 250, 8200 Sint-Michiels

VLAAMS PARLEMENT ZITTING APRIL 1996 ONTWERP VAN DECREET

Vlaamse Regering!j Kïf ^"

Functiebeschrijving, functioneringsgesprek en evaluatie

Prizma vzw/scholengemeenschap B. Vandenbogaerdelaan 53, 8870 Izegem VACATUREBERICHT. 15 februari Geachte Mevrouw Geachte Heer

Betreft : Vacature voor directeur (m/v) met 4 uur lesopdracht aan de Vrije Katholieke Basisschool Egem

Een school onderweg. Situatie OLV Workshop 1 Zorg in het BaO: elke leerkracht doet er toe! VVKSO 1

Leerkrachten aantrekken en behouden

BIJLAGE cao III BE: Voorstel van overgang naar het statuut voor de sector BASISEDUCATIE

Loopbaanbegeleiding in dialoog

Instelling:. FUNCTIEBESCHRIJVING AMBT ADMINISTRATIEF MEDEWERKER. Naam:... Adres: Stamboeknummer:...

Deze betrekkingen worden in bijlage omschreven per school, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen de verschillende instellingsnummers.

Afsluiten van een convenant betreffende de vervangingen van korte afwezigheden

Engagementsnota Campus Don Bosco Groot-Bijgaarden/Dilbeek

ALGEMENE INFORMATIE. - SCHOOLBROCHURE - Basisonderwijs DE LINDE, Overpelt -

infosessie softwareleveranciers 29 mei 2018 Jeroen Depoortere

Gelet op de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving, inzonderheid op artikel 7;

In deze tekst willen we een leidraad aanreiken voor het ontwikkelen van scholengemeenschappen

Spilfiguur in dit schema is het schoolbestuur van de betrokken school.


Schoolreglement deel 1 ALGEMENE INFORMATIE

VR DOC.1605/2

FUNCTIEBESCHRIJVING. Directeur. Scholengroep FORUM

Leerkracht en verantwoordelijkheden

ALGEMENE INFORMATIE 1 -

Vlaamse Regering. Voorontwerp van decreet betreffende het onderwijs XVII DE VLAAMSE REGERING,

Algemeen Strategisch Plan

Transcriptie:

VVKBaO 10/05/43 SCHOLENGEMEENSCHAPPEN 1 Scholengemeenschappen en andere vormen van samenwerking in het basisonderwijs Inhoudstafel 1 Scholengemeenschappen en de samenwerkingsverbanden tussen scholen en schoolbesturen 5 2 Samenwerking in het algemeen 6 2.1 Aanleiding/motieven voor samenwerking 6 2.1.1 Onderwijsaanbod in de regio 6 2.1.2 Bundelen van deskundigheid 6 2.1.3 "Incentives" vanwege de overheid 6 2.2 Voor- en nadelen van samenwerking 6 2.2.1 Voordelen 6 2.2.1.1 Uitwisselen van deskundigheid 6 2.2.1.2 Meer mogelijkheden om dienstverlening te organiseren 7 2.2.1.3 Vermindering van de planlast voor de directies 7 2.2.1.4 Wegvallen van de concurrentie tussen de scholen 7 2.2.1.5 Combineren van de voordelen van klein- en grootschaligheid 8 2.2.1.6 Financiële voordelen 8 2.2.2 Nadelen 8 2.2.2.1 Inleveren van een deel van zijn autonomie 8 2.2.2.2 Investeren van tijd en energie 8 2.2.2.3 Financiële investering of solidariteit 8 2.3 Voorwaarden tot samenwerking 9 2.3.1 Samenwerking moet een meerwaarde hebben 9 2.3.2 Vrijwilligheid 9 2.3.3 Optimale combinatie van autonomie en solidariteit 9 2.3.4 Goede afspraken 9 2.3.5 Gelijkwaardige partners 9 2.3.6 Gelijktijdige informatie aan alle betrokkenen 9 2.3.7 Openheid 9 2.3.8 Geleidelijkheid 9 2.3.9 Financiële afspraken en zo nodig een financieel engagement 10 2.3.10 Een optimale grootte van het samenwerkingsverband 10 2.3.11 Een goede samenstellint van het bestuur van het samenlevingsverband 10 2.4 Inhouden van de samenwerking 10 2.4.1 Visie 10 2.4.2 Financieel en materieel 10 2.4.3 Pedagogisch-didactisch 10 2.4.4 Aanbod aan scholen, spreiding van leerlingen 10 2.4.5 Personeelsbeleid 11 2.4.6 Administratief 11 2.4.7 Preventie en veiligheid 11 2.4.8 Public relations 11 2.4.9 Ondersteuning op verschillende domeinen 11

VVKBaO 10/05/44 SCHOLENGEMEENSCHAPPEN 2 2.5 Structuren 11 2.6 Modaliteiten en aandachtspunten voor de samenwerking 12 2.7 Te vermijden valkuilen 13 3 De scholengemeenschappen in het basisonderwijs 14 3.1 Nieuwe oprichtingen in het gewoon basisonderwijs 14 3.1.1 Oprichting van nieuwe scholen 14 3.1.1.1 Afstanden 14 3.1.1.2 Structuur van de basisschool 14 3.1.2 Oprichten van nieuwe vestigingsplaatsen in het gewoon basisonderwijs 14 3.1.3 Herstructureren tijdens de programmatie in het gewoon en het buitengewoon basisonderwijs 15 3.2 Scholengemeenschappen 15 3.2.1 Algemeen 15 3.2.2 Criteria en voorwaarden 15 3.2.3 Formele bevestiging 15 3.2.3.1 Duur van het engagement 15 3.2.3.2 Contingentering 15 3.2.4 Bevoegdheden 16 3.2.4.1 De scholengemeenschap maakt afspraken over 16 3.2.4.2 De scholengemeenschap kan afspraken maken over 16 3.2.4.3 Bijkomende bevoegdheden 16 3.2.5 Beleids- en ondersteunend personeel 16 3.2.5.1 Algemeen 16 3.2.5.2 Puntenenveloppes 16 3.2.5.2.1 Vier puntenenveloppes 16 3.2.5.2.2 De puntenenveloppes ter ondersteuning van de scholengemeenschap 17 3.2.5.2.3 Principes voor de berekening van de puntenenveloppes voor zorg, ICT en administratie 17 3.2.5.2.4 Aanwending van de puntenenveloppes voor zorg, ICT en administratie 17 3.2.5.2.4.1 Voorwaarden bij het samenleggen van restpunten 18 3.2.5.2.4.2 Lesopdracht van de directeur 18 3.2.5.3 De puntenenveloppe voor het zorgbeleid 19 3.2.5.3.1 Algemeen 19 3.2.5.3.2 Middelen 19 3.2.5.4 De puntenenveloppe voor ICT 19 3.2.5.4.1 Algemeen 19 3.2.5.4.2 Middelen 19 3.2.5.4.3 Werkingsmiddelen ICT 19 3.2.5.5 De puntenenveloppe voor administratieve ondersteuning 20

VVKBaO 10/05/45 SCHOLENGEMEENSCHAPPEN 3 3.2.6 Personeelsaspecten 20 Deel 1: Gemeenschappelijk voor de administratief medewerker en de zorg- of ICT-coördinator 3.2.6.1 Het oprichten van betrekkingen op basis van de punten 20 3.2.6.2 De keuze van de ambten 20 3.2.6.2.1 Op schoolniveau 20 3.2.6.2.2 Op niveau van de scholengemeenschap 21 3.2.6.2.2.1 Directeur-coördinator SG en stafmedewerker SG 21 3.2.6.2.2.2 Het puntengewicht van een betrekking 21 3.2.6.3 De keuze van het opleidingsniveau 22 3.2.6.4 Het gebruik van de samengelegde punten op het niveau van de scholengemeenschap en de stimulus 22 3.2.6.5 Ambten, bekwaamheidsbewijzen, salarisschalen en punten 23 3.2.6.6 Omzettingstabel 1: puntengewicht volgens het aantal uren waarin het personeelslid is aangesteld als administratief medewerker 24 3.2.6.7 Omzettingstabel 2: puntengewicht volgens het aantal uren waarin het personeelslid is aangesteld als zorgcoördinator 25 3.2.6.8 Omzettingstabel 3: puntengewicht volgens het aantal uren waarin het personeelslid is aangesteld als ICT-coördinator 26 3.2.6.9 De prestatieregeling 26 3.2.6.9.1 Een gecombineerde tijdelijke opdracht: deeltijds zorg- of ICT-coördinator en deeltijds onderwijzer/kleuteronderwijzer 27 3.2.6.9.2 Een vastbenoemd personeelslid neemt een verlof TAO 27 3.2.6.9.3 Tabel 3: combinatie tijdelijke, deeltijdse zorg/ict en deeltijds onderwijzer 28 3.2.6.9.4 Tabel 4: Verlof TAO in/24 om x/36 te presteren 29 3.2.6.9.5 De inzetbaarheid van het personeel 29 3.2.6.9.6 Tijdelijke aanstelling en vervanging 30 3.2.6.9.7 Vaste benoeming, mutatie en affectatie 30 3.2.6.9.7.1 Betrekkingen die in aanmerking komen voor vaste benoeming 30 3.2.6.9.7.2 Affectatie en mutatie 30 3.2.6.9.7.3. Terbeschikkingstelling en reaffectatie: definitie van hetzelfde ambt 31 3.2.6.9.7.4 Terbeschikkingstelling en reaffectatie: verplichtingen 31 3.2.6.9.8 Vakantieregeling 31 3.2.6.9.9 Verlofregeling 32 Deel 2: Bijzondere bepalingen met betrekking tot de administratief medewerker 3.2.6.10 De omzetting van contractuele prestaties naar dienstanciënniteit 32 3.2.6.11 Verkorte procedure vacantverklaring en vaste benoeming voor de administratief medewerkers 32 3.2.6.12 Tewerkstelling bij een scholengemeenschap vanaf 2003-2004 32 3.3 Mogelijke structuur van scholengemeenschappen 33 3.3.1 Alle scholen van de SG behoren tot hetzelfde schoolbestuur 33 3.3.2 Feitelijke vereniging van juridisch onafhankelijke schoolbesturen 33 4 Modellen 35

VVKBaO 10/05/46 SCHOLENGEMEENSCHAPPEN 4 Scholengemeenschappen en andere vormen van samenwerking in het basisonderwijs Naar aanleiding van de vorming van scholengemeenschappen in het basisonderwijs en de stimulansen die de overheid daartoe geeft worden elk schoolbestuur en elke school geconfronteerd met de vraag naar samenwerking tussen scholen en schoolbesturen. De oprichting van scholengemeenschappen in het basisonderwijs past in een evolutie: Binnen het Vlaams Secretariaat van het Katholiek Onderwijs (VSKO) leeft al een hele tijd de overtuiging dat samenwerking tussen schoolbesturen een hefboom kan zijn voor meer draagkracht en deskundigheid van het schoolbestuur 1. Van schoolbesturen en directies wordt immers hoe langer hoe meer deskundigheid verwacht. De krachten bundelen, mét behoud van de eigenheid van de plaatselijke school, zien wij als een reële mogelijkheid en een gunstige evolutie. Na de invoering van de scholengemeenschappen in het secundair onderwijs werd duidelijk dat het basisonderwijs zou volgen. Tijdens het schooljaar 2001-2002 verspreidde de Vlaamse onderwijsminister een eerste discussienota over een zgn. hertekening van het onderwijslandschap in het basisonderwijs. Het Vlaams Verbond van het Katholiek Basisonderwijs (VVKBaO) en de Vereniging van Inrichtende Machten van het Katholiek Onderwijs (VIMKO) richtten toen een gezamenlijke werkgroep op om daarover na te denken, informatie te verzamelen, een visie te ontwikkelen, voorstellen te doen 2 Ondertussen werd een voorontwerp van decreet betreffende de hertekening van het onderwijslandschap bekendgemaakt en onderhandeld. De nieuwe structuur scholengemeenschappen in het basisonderwijs start op 1 september 2003. Aangezien niet alle scholen en schoolbesturen over voldoende tijd beschikten om zich voor te bereiden op die nieuwe structuur, moeten de schooljaren 2003-2004 en 2004-2005 beschouwd worden als overgangsjaren. Vanaf 1 september 2005 starten de scholengemeenschappen in het basisonderwijs voor een periode van zes schooljaren. In de tekst die volgt vindt u 4 delen terug: 1. De plaats van scholengemeenschappen in de samenwerkingsverbanden die scholen kunnen aangaan. Naast deze scholengemeenschappen zijn nog andere vormen van samenwerking tussen scholen en schoolbesturen. (blz. 2) 2. Samenwerking tussen scholen en schoolbesturen in het algemeen Samenwerken kan een meerwaarde betekenen om te komen tot behoorlijk schoolbestuur, aangepast aan de eisen van deze tijd. (blz. 3) Ervaringen met bestaande samenwerkingsinitiatieven kunnen ons veel leren... over de motieven die meespelen om tot samenwerking over te gaan; over de voor- en nadelen van samenwerking; over de voorwaarden die moeten vervuld zijn om tot een goede samenwerking te komen; over de mogelijke domeinen en inhouden van samenwerking tussen schoolbesturen; over de verschillende structuren waarin die samenwerking kan verlopen; over modaliteiten en aandachtspunten bij samenwerking tussen schoolbesturen; over de te vermijden valkuilen. 3. De scholengemeenschappen in het basisonderwijs. Informatie en bedenkingen vanaf blz. 11. 4. Naast informatie willen wij concrete modellen aanreiken, die schoolbesturen helpen om gepast te reageren op deze uitdagingen. ( Rubriek Scholengemeenschappen Modellen) 1 Dit blijkt o.a. uit de Contourennota Samenwerking tussen Inrichtende Machten, VIMKO/AV/Doc.98.05 uit 1998. 2 De werkgroep bestudeerde een aantal concrete voorbeelden van samenwerking tussen schoolbesturen, raadpleegde literatuur en peilde via een enquête naar de bestaande samenwerking en de toekomstvisie van de schoolbesturen in het katholiek basisonderwijs.

VVKBaO 10/05/47 SCHOLENGEMEENSCHAPPEN 5 Plaatselijke verschillen... Het onderwijslandschap in het katholiek basisonderwijs is erg verscheiden. Plaatselijke omstandigheden kunnen sterk verschillen (b.v. stedelijke en landelijke gebieden, heel kleine tot heel grote scholen en schoolbesturen...). Wij probeerden hiermee rekening te houden, maar het spreekt voor zich dat de concrete uitwerking ter plekke hierdoor beïnvloed wordt. 1. Scholengemeenschappen en de samenwerkingsverbanden tussen scholen en schoolbesturen Omwille van de actualiteit wordt bij het spreken van samenwerking tussen scholen en schoolbesturen onmiddellijk aan scholengemeenschappen gedacht. Er bestaan echter veel vormen van samenwerking tussen scholen en tussen schoolbesturen. Scholengemeenschappen: een ingrijpende en verregaande vorm van samenwerking De scholengemeenschappen zijn een speciale vorm van samenwerking, die onze bijzondere aandacht verdienen omwille van de rol en de bevoegdheden van de scholengemeenschappen in de toekomst. Meer details hierover vindt u in deel 3 (vanaf blz. 11), maar we verwijzen hier bijvoorbeeld naar de weerslag van de scholengemeenschappen op het personeelsbeleid. Naast de scholengemeenschappen zullen er in de nabije en verre toekomst nog verschillende andere samenwerkingsverbanden blijven bestaan. Een schema maakt dit duidelijk: figuur 1: Basisschool A, B, C en D besluiten om samen een scholengemeenschap (SG) te vormen. A, B en C zijn gewone basisscholen, D is een school voor buitengewoon basisonderwijs. Basisschool K, L en M vormen een andere scholengemeenschap. Op het gebied van ICT vormen A, B, C en D een samenwerkingsplatform met een scholengemeenschap uit het secundair onderwijs (die in ons voorbeeld wordt gevormd door de scholen voor sec. onderwijs X,Y en Z.) De scholen K, L en M werken in het kader van de zorgbreedte en de samenwerking tussen gewoon en buitengewoon onderwijs samen met basisschool D. In ons voorbeeld is er ook een samenwerking tussen school M en het gemeentelijk onderwijs, die samen leerlingenvervoer organiseren. platform SG BaO1 A B C D D is een school voor BuBaO SG BaO2 K L M leerlingenvervoer Gemeentelijk onderwijs SG SO X Y Z

VVKBaO 10/05/48 SCHOLENGEMEENSCHAPPEN 6 2. Samenwerking in het algemeen Uit de studie van bestaande vormen van samenwerking kunnen we heel wat leren. Al nemen de scholengemeenschappen binnen de verschillende vormen van samenwerking een speciale plaats in, de meeste van de volgende bedenkingen zijn ook voor scholengemeenschappen van toepassing. 2.1 Aanleiding / motieven voor samenwerking Heel wat motieven kunnen de aanleiding zijn om samen te werken. We bundelen ze in drie hoofdmotieven: 2.1.1 Onderwijsaanbod in de regio Planning i.v.m. het onderwijsaanbod in een gemeente of regio kan voor schoolbesturen de aanleiding zijn om hierover met elkaar in gesprek te gaan en eventueel tot samenwerking over te gaan. Invoering van het gemengd onderwijs, (verwachte) verschuivingen in de leerlingenaantallen... kunnen bepaalde afspraken noodzakelijk maken of schoolbesturen aanzetten tot initiatieven. Men gaat dan over tot samenwerking... om concurrentie te vermijden; om afspraken te maken i.v.m. de oprichting, herstructurering... van scholen (planificatie); omwille van financiële motieven die daarmee samenhangen: rationeel gebruik van schoolgebouwen; vermijden dat op de ene plaats gebouwen leeg staan, terwijl in de buurt zou moeten bijgebouwd worden... 2.1.2 Bundelen van deskundigheid Een steeds complexere regelgeving (b.v. veiligheidsnormen, dubbele boekhouding, personeelsbeleid, gelijkekansenbeleid...) vereist heel wat deskundigheid van schoolbesturen en directies. Samenwerking kan een hefboom zijn voor meer draagkracht en deskundigheid in het schoolbestuur. (zie deeltjes voordelen [2.2.1.1] en inhouden [2.4] van de samenwerking.) 2.1.3 "Incentives" vanwege de overheid De (o.a. financiële) voordelen, verbonden aan het toetreden tot een scholengemeenschap, zijn momenteel ook een belangrijk motief om het oprichten van zo'n samenwerkingsverband te overwegen. 2.2 Voor- en nadelen van samenwerking 2.2.1 Voordelen: 2.2.1.1 Uitwisselen van deskundigheid Het onderwijs wordt geconfronteerd met een groeiende complexiteit en een veelheid aan aspecten die men in het oog moet houden. Het is onmogelijk om op alle terreinen deskundig te zijn. Vaak is er slechts een tijdelijke nood aan een bepaalde deskundigheid. In een groter geheel is er meer kans om die deskundigheid aan te treffen. Enkele uiteenlopende concrete voorbeelden kunnen dit illustreren 3 : Wanneer wordt samengewerkt met het buitengewoon of het secundair onderwijs, kan men de specifieke deskundigheid van elk niveau en elke soort onderwijs in het hele samenwerkingsverband laten renderen, b.v. inzake zorgbreedte en bij het oriënteren van leerlingen. 3 Zie verder het deel inhouden van de samenwerking voor een meer systematisch overzicht van mogelijke domeinen van samenwerking.

VVKBaO 10/05/49 SCHOLENGEMEENSCHAPPEN 7 Het opstarten van een bouwdossier voor een basisschool roept heel wat specifieke aandachtspunten op. Zowel de ervaringen van iemand die hiermee recent werd geconfronteerd als de ervaring van iemand die na een tijdje de voor- en nadelen van bepaalde opties kan evalueren kan hierbij tijd en kosten besparen. Bij het zoeken naar gepaste nascholing is het soms moeilijk om het kaf van het koren te scheiden. Ervaringen van anderen kunnen een belangrijk hulpmiddel zijn bij het maken van de juiste keuze. In vele teams treft men trouwens leerkrachten of directies aan die gespecialiseerd zijn op bepaalde domeinen en dit graag met anderen delen (b.v. computerfreaks, mensen met een creatieve hobby, jeugdauteurs, pastoraal bewogen mensen...) Het inrichten van een speeltuin vraagt naast de knowhow om te voldoen aan de wettelijke bepalingen inzake veiligheid ook heel wat creatieve ideeën. 2.2.1.2 Meer mogelijkheden om dienstverlening te organiseren In een groter geheel heb je meer mogelijkheden om dienstverlening te organiseren dan in afzonderlijke kleinere entiteiten, o.a. door personeel aan te werven en de kosten daarvoor te delen; door (b.v. via een beurtrol) een grotere bereikbaarheid of een permanentie voor ondersteunende diensten te organiseren. Vanuit het samenwerkingsverband kunnen bepaalde diensten worden opgezet en solidair gefinancierd: We denken aan initiatieven als: Een centraal secretariaat, met medewerkers gespecialiseerd in... (b.v. personeelsadministratie, boekhouding, bestellingen van...,...) (Contacten met) een onderhoudsdienst, een architect, een sociaal secretariaat, een uitleendienst voor materiaal... 2.2.1.3 Vermindering van de planlast voor de directies Bij een goed functionerende samenwerking, moet niet elke directie alles in detail opvolgen en zich in alles specialiseren. Want... Hij / zij kan terugvallen op de gemeenschappelijke dienstverlening (zie 2.2.1.2). Door taakverdeling / uitwisseling kan hij / zij gebruik maken van zaken die anderen hebben uitgewerkt: b.v. Een directie maakt een samenvatting (b.v. powerpointpresentatie) van de nieuwe regelgeving (b.v. gelijkekansenbeleid, controle op de aanwezigheden...) die anderen kunnen gebruiken op hun personeelsvergadering. Een collega werkt een modeltekst uit voor het schoolreglement of een modelbrief voor ouders... 2.2.1.4 Wegvallen van de concurrentie tussen de scholen Vermijden van grote, ongecontroleerde verschuivingen van leerlingenaantallen, b.v. bij de invoering van gemengd onderwijs. Daardoor: - Efficiënter gebruik van de infrastructuur: vermijden dat enerzijds schoolgebouwen leeg komen te staan, terwijl in de buurt anderen met belastende bouwkosten geconfronteerd worden. - Meer stabiliteit en rust voor het personeelsbeleid. Terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking wordt vermeden of in onderling overleg opgevangen. Komen tot leefbare scholen in onderling overleg.

VVKBaO 10/05/50 SCHOLENGEMEENSCHAPPEN 8 Oplossen van de problemen met leerlingenaantallen, door - Een zekere sturing van het onderwijsaanbod in de regio in het algemeen. - Het groeien naar een traditie van solidariteit, waardoor probleemloos kleine aantallen lestijden worden uitgewisseld om bepaalde concrete noden te lenigen. Vermijden of verminderen van kosten voor promotiemateriaal voor de verschillende scholen, b.v. door het wegvallen van een deel van het promotiemateriaal of het werken met gezamenlijke advertenties in de plaatselijke media. 2.2.1.5 Combineren van de voordelen van klein- en grootschaligheid Wanneer in functie van de plaatselijke situatie een goede structuur wordt gekozen, kan men de voordelen van het grotere geheel blijvend combineren met de voordelen van kleinschaligheid. Voor een aantal zaken krijgen de plaatselijke geledingen dan een maximale autonomie, terwijl tezelfdertijd de bundeling van de krachten voor iedereen voordelen biedt. 2.2.1.6 Financiële voordelen: Gezamenlijke bestellingen of gezamenlijk overlegde contracten (b.v. met leveranciers van grondstoffen, fotokopieën, verzekeringen...) kunnen financiële voordelen opleveren. 2.2.2 Nadelen 2.2.2.1 Inleveren van een deel van zijn autonomie Wie samenwerkt moet zich houden aan afspraken en wordt daardoor in feite altijd beperkt in zijn autonomie. Door het goed afwegen van kosten en baten en door zich assertief of te stellen kan men dit nadeel zodanig beperken dat het niet opweegt tegen de voordelen. Met deze assertiviteit bedoelen wij dat elk schoolbestuur opkomt voor de eigen belangen, vanuit een wederzijds respect en met oog voor de evenwaardigheid van de partners in de samenwerking. 2.2.2.2 Investering van tijd en energie Samenwerken veronderstelt goede afspraken. Voor bij de start moet men voldoende tijd en energie investeren. Maar deze investering wordt beloond met een vlotte werking als gevolg van een efficiënte aanpak. 2.2.2.3 Financiële investering of solidariteit Soms zal er in bepaalde zaken geïnvesteerd moeten worden of wordt een bijdrage van de deelnemers verwacht die niet onmiddellijk, maar eerder op langere termijn voordeel oplevert. Opmerking: In de bestudeerde voorbeelden kwam men telkens tot het besluit dat vooral na verloop van tijd de voordelen ruimschoots opwegen tegenover de nadelen 4. 4 zie o.a. Prof. Dr. G. Kelchtermans, Prof. Dr. R. Vandenberghe, Veronique Janssen, Hans Vanderspikken: Schaalvergroting in basisscholen Eindrapport OBPWO 99.03 uitgevoerd in opdracht van Vlaams Minister bevoegd voor Onderwijs en de samenvatting op http://www.ond.vlaanderen.be/schooldirect/afdrukvb0201/pr_schaalvergroting.htm

VVKBaO 10/05/51 SCHOLENGEMEENSCHAPPEN 9 2.3 Voorwaarden tot samenwerking: Wij willen hier nog iets uitgebreider ingaan op de voorwaarden om tot een goede samenwerking te komen. 2.3.1 Samenwerking moet een meerwaarde hebben Samenwerking heeft pas zin, wanneer het een meerwaarde heeft. Schoolbesturen die overwegen een samenwerkingsverband met andere schoolbesturen aan te gaan, vragen zich af welke voordelen dit voor hen kan hebben. Het is goed dit eerst binnen het eigen schoolbestuur te overleggen en dit vervolgens met de mogelijke partners in alle openheid te bespreken. Een samenwerking kan slechts succesvol zijn, al ze voor alle partijen een evenredig voordeel biedt. Het moet gaan over een win-winsituatie. 2.3.2 Vrijwilligheid De toetreding tot het samenwerkingsverband gebeurt vrijwillig. 5 2.3.3 Optimale combinatie van autonomie en solidariteit Het is belangrijk dat de verschillende geledingen op de bepaalde domeinen hun eigenheid en zelfstandigheid behouden, terwijl voor andere domeinen de samenwerking primeert. 2.3.4 Goede afspraken Van bij de start zijn goede afspraken (o.a. over de doelstellingen van de samenwerking en over de bevoegdheden van het geheel en van de geledingen zie het vorige punt) van cruciaal belang. 2.3.5 Gelijkwaardige partners Zowel tijdens de voorbereiding, bij de start als na de invoering van de samenwerking is het nodig dat de verschillende geledingen als gelijkwaardige partners kunnen samenwerken. Dit is niet evident. Vaak is er feitelijk een numerieke of een andere ongelijkheid (b.v. samenwerking tussen basis- en secundair onderwijs, een samenwerking tussen een grote en een kleine school / een groot en een klein schoolbestuur, een samenwerking tussen een school met een stijgend leerlingenaantal en een school die haar instroom ziet afnemen,...). Toch is het belangrijk dat alle geledingen gelijk gewaardeerd worden en als volwaardige partners kunnen participeren. Onderzoek wijst uit dat een jullie-mogen-bij-ons-komen -mentaliteit goede samenwerking verhindert. 6 2.3.6 Gelijktijdige informatie aan alle betrokkenen Gelijktijdige informatie aan alle betrokkenen wordt niet alleen aanbevolen, sommigen zien het als een noodzakelijke voorwaarde om tot een goede samenwerking te komen. Zeker wanneer het gaat over een fusie of een verregaande samenwerking met gevoelige materies als (de plaats en het volume van) de tewerkstelling. (zie verder valkuilen ) 2.3.7 Openheid Openheid (ook over de schulden) is belangrijk, zeker wanneer het een fusie betreft. 2.3.8 Geleidelijkheid Een geleidelijke uitbouw van de samenwerking geniet de voorkeur. Niet van bij de start alle terreinen tegelijk willen aanpakken, als dat niet noodzakelijk is. Beter is het kansen te creëren om elkaar beter te leren kennen en waarderen en zo een besef van samenhorigheid te ontwikkelen. 5 Door de financiële voordelen die de overheid verbindt aan de toetreding tot de scholengemeenschappen en die ze onthoudt aan wie niet toetreedt staat deze vrijwilligheid wel onder druk. 6 zie Prof. Dr. G. Kelchtermans, Prof. Dr. R. Vandenberghe, Veronique Janssen, Hans Vanderspikken: Schaalvergroting in basisscholen Eindrapport OBPWO 99.03 uitgevoerd in opdracht van Vlaams Minister bevoegd voor Onderwijs

VVKBaO 10/05/52 SCHOLENGEMEENSCHAPPEN 10 2.3.9 Financiële afspraken en zo nodig een financieel engagement Soms zal een financieel engagement van de toetredende leden nodig zijn om bepaalde doelstellingen te bereiken b.v. om de groepering toe te laten optimaal te functioneren door de aanwerving van loontrekkende medewerkers. 2.3.10 Een optimale grootte van het samenwerkingsverband Afhankelijk van de plaatselijke situatie en de doelstellingen van het samenwerkingsverband moet gestreefd worden naar een optimale grootte, zowel wat het aantal betrokken scholen betreft, als wat de leidende structuren aangaat. 2.3.11 Een goede samenstelling van het bestuur van het samenwerkingsverband. Wie in het overkoepelende bestuur zetelt moet positief staan tegenover de samenwerking en moet over voldoende gezag en over een mandaat beschikken om zijn geleding te vertegenwoordigen. Uiteraard worden ook de nodige competenties verwacht om mee in te staan voor de leiding van het grotere geheel. 2.4 Inhouden van de samenwerking Bestaande samenwerkingsverbanden wijzen uit dat hier een brede waaier aan mogelijke inhouden kan opgesomd worden. Een keuze dringt zich op. Afhankelijk van de plaatselijke situatie zullen bepaalde items al of niet opgenomen worden in het samenwerkingsakkoord. Er kan ook een evolutie zijn naarmate de samenwerking verder uitgebouwd wordt. Sommige items zijn meer vrijblijvend (b.v. gezamenlijke bestellingen) en daardoor gemakkelijker om mee te starten. 2.4.1 Visie Opvoedingsproject Pastoraal Gezamenlijke profilering als katholiek onderwijs in de regio 2.4.2 Financieel en materieel Patrimonium; infrastructuur; bouwdossiers. Contacten met externen op deze domeinen. Vermogen; schulden; leningen. In solidariteit beheren van een deel van het werkingsbudget. Gezamenlijke bestellingen en gezamenlijk onderhandelde contracten. Organisatie van leerlingenvervoer. 2.4.3 Pedagogisch-didactisch Overleg tussen schoolbesturen, directies, leerkrachten... ICT-coördinatie Methoden en handboeken; didactisch materieel. Concrete afspraken i.v.m. rapporten, leerlingvolgsystemen, adviezen i.v.m. zittenblijven, oriënteren van leerlingen naar buitengewoon en secundair onderwijs, oudercontacten, sportdagen... Afspraken over leefregels op school, schoolreglement. Pedagogische en didactische deskundigheid; nascholingsbeleid; studiedagen. 2.4.4 Aanbod aan scholen, spreiding van leerlingen Eventuele herschikking van scholen in functie van leefbaarheid en werkgelegenheid. Eventuele overdracht of herverdeling van lestijden.

VVKBaO 10/05/53 SCHOLENGEMEENSCHAPPEN 11 2.4.5 Personeelsbeleid Opvolgen, ondersteunen van het personeelsbeleid: personeelsadministratie, vacatures, aanwerving, benoeming, reaffectatie,verloven... Aanstelling van een ICT-coördinator, een veiligheidsadviseur (zie 2.4.7),... 2.4.6 Administratief Gemeenschappelijk secretariaat, administratieve kernen... Gebruik van dezelfde software, dezelfde documenten,... 2.4.7 Preventie en veiligheid Veiligheidsadviseur (vrijstelling van lesopdracht opleiding) Contacten met externen op dit gebied 2.4.8 Public relations Bekendmaken van het onderwijsaanbod, de momenten van inschrijving... (zie ook punt 4.1 gezamenlijke profilering ) 2.4.9 Ondersteuning op de verschillende, hier opgesomde domeinen. Inschakelen van specialisten: jurist, boekhouder, econoom... Dagelijks aanspreekpunt / grotere beschikbaarheid en bereikbaarheid Organiseren van bijscholingen en opleidingen op verschillende domeinen Taakverdeling tussen de directies over de scholen heen Contracten en afspraken met het CLB. Afvaardiging in het lokaal overlegplatform (LOP). 2.5 Structuren Vóór de komst van de scholengemeenschappen in het basisonderwijs verliepen de meeste vormen van samenwerking tussen juridisch onafhankelijke schoolbesturen of hun scholen, zonder dat hierbij afzonderlijke juridische personen (b.v. een overkoepelende vzw) werden opgericht. Wel hadden fusies van scholen of de herschikking van het onderwijsaanbod in bepaalde regio's soms fusies tussen schoolbesturen tot gevolg. Ook bleek uit de enquête die VVKBaO en VIMKO in het najaar van 2002 organiseerden, dat soms toch werd gekozen voor een overkoepelende vzw om de samenwerking tussen schoolbesturen gestalte te geven. 7 Voor meer informatie over mogelijke structuren bij de samenwerking tussen schoolbesturen, verwijzen wij naar deel 3.2. 7 zie o.a. Ba(r)ometer, februari 2003 of www.vsko.be/vvkbao.

VVKBaO 10/05/54 SCHOLENGEMEENSCHAPPEN 12 2.6 Modaliteiten en aandachtspunten voor de samenwerking 2.6.1 Samenwerkingsovereenkomst We wezen al meermaals op het belang van goede afspraken. Bij voorkeur worden deze afspraken schriftelijke vastgelegd. (o.a. belang van duidelijkheid naar de verificatie toe indien werkingsmiddelen worden aangewend bij de samenwerking). Voor modelteksten van de overeenkomsten in het kader van scholengemeenschappen, zie Rubriek Scholengemeenschap Modellen. 2.6.2 Rekening houden met menselijke beperktheden Ook wie heel deskundig is op een bepaald terrein, heeft maar 24 uur in een etmaal. Bovendien werken schoolbesturen meestal met vrijwilligers die ook nog andere engagementen hebben. 2.6.3 Alle geledingen bij de start betrekken door openheid en informatie Succes wordt bepaald in de mate waarop de samenwerking gedragen wordt door alle geledingen en alle betrokkenen. Het is daarom aan te raden om alle directies en personeelsleden van bij de start van de onderhandelingen te betrekken bij de samenwerking. Gebrek aan openheid en informatie kan leiden tot wantrouwen, geruchten en tegenkantingen. Anderzijds moet uiteraard discretie waar nodig gegarandeerd zijn. Een degelijke voorbereiding en aanpak is de voorwaarde tot slagen van de onderhandelingen. Constructieve samenwerking met de ouders is een pluspunt. Besteed zowel aandacht aan informele als aan formele ontmoetingen. 2.6.4 Voldoende tijd om te groeien Om tot goede samenwerking te komen is voldoende tijd nodig. De samenwerking moet kansen krijgen om te groeien. Vaak is een mentaliteitsverandering nodig en dat kost tijd. 2.6.5 Lange termijn: nood aan vertrouwen en geduld Samenwerking vereist een groeiend vertrouwen, soms een evolutie van concurrent naar medestander. Het doorbreken van bepaalde gewoonten, het banen van nieuwe wegen kost tijd een gaat met vallen en opstaan. Men moet op langere termijn plannen, vaak klein beginnen om dan verder uit te bouwen. Niet alle medewerkers of geledingen zijn even geduldig. Niet iedereen heeft evenveel belang bij de samenwerking. 2.6.6 Interne kwaliteitszorg, o.a. geregeld evalueren en bijsturen De principes van behoorlijk (school)bestuur kunnen inspirerend zijn voor de samenwerking tussen scholen en schoolbesturen 8. Dit kan zich uiten in een structurele vormgeving (bijvoorbeeld werken met een opdrachtsverklaring, een ethische code, een intern reglement e.d.), de onafhankelijkheid van de bestuurders, aandacht voor een optimale samenstelling van het bestuur, informatiebeheer, duidelijke afspraken over vergaderingen en besluitvorming, vorming van de bestuurders. We willen hier vooral pleiten voor een vooraf afgesproken systematische zelfevaluatie, met de nodige afspraken i.v.m. het bijsturen van eventuele tekorten. 2.6.7 Beschikbaarheid en bereikbaarheid van de leiding Afhankelijk van de grootte en de structuur van het samenwerkingsverband kan een permanente beschikbaarheid en bereikbaar van het schoolbestuur of de leiding van het samenwerkingsverband wenselijk zijn. 8 zie ook Herman SIEBENS, Behoorlijk schoolbestuur, Kluwer 2001, onder andere p. 93 e.v.

VVKBaO 10/05/55 SCHOLENGEMEENSCHAPPEN 13 2.6.8 Financiële implicaties? Afhankelijk van de gekozen domeinen van de samenwerking (b.v. centrale ondersteuning, een centraal secretariaat, een gezamenlijk infrastructuurbeleid e.d.) zal een financiële bijdrage van de betrokken scholen of schoolbesturen noodzakelijk zijn. 2.6.9 Efficiënt vergaderen De toename van overleg en vergaderingen wordt gezien als een nadeel van samenwerking. Het is hoe dan ook belangrijk goed na te denken over de vergaderfrequentie en te werken aan de efficiëntie van het overleg. 2.6.10 Rekening houden met de weerslag op de tewerkstelling en de regels van terbeschikkingstelling en reaffectatie Bij het kiezen van structuren i.v.m. een herschikking van het onderwijslandschap moet men rekening houden met de regelgeving: b.v. weerslag op de tewerkstelling en de regels van terbeschikkingstelling en reaffectatie. 2.7 Te vermijden valkuilen Vanuit de aandachtspunten en voorwaarden, kan je al een aantal te vermijden valkuilen afleiden. 2.7.1 Te groot of te klein samenwerkingsverband Het samenwerkingsverband mag niet te groot worden om het geheel aan dienstverlening nog waar te kunnen maken. Het mag ook niet te klein zijn wil het financieel leefbaar blijven. Plaatselijke omstandigheden spelen hier een belangrijke rol (o.a. Is er al een traditie van samenwerking? Heeft men al ervaring op bepaalde terreinen of is de samenwerking een volledig nieuw gegeven?) Het is daarom niet aangewezen om hier bepaalde aantallen als ideaal naar voor te schuiven. 2.7.2 Financiële onduidelijkheid Wanneer er na het opstarten toch onvoorziene financiële implicaties opduiken kan dit de samenwerking ernstig vertroebelen. 2.7.3 Valkuilen i.v.m. openheid en communicatie 2.7.3.1 Geen goede afspraken (vgl. 2.6.1) 2.7.3.2 Gebrek aan informatie (vgl. 2.6.4) Praktijkvoorbeelden leren dat wachten met informeren van de personeelsleden tot er beslissingen vallen leidt tot onnodige spanning, wantrouwen, tegenwerkingen... 2.7.3.3 Verschil in timing of kwaliteit van informeren van de verschillende geledingen van het samenwerkingsverband. (vgl. 2.6.4) De verschillende geledingen ongelijk behandelen op het gebied van informatiedoorstroming kan de sfeer in het samenwerkingsverband verzuren. 2.7.4 Ongelijkwaardigheid van de partners in de samenwerking (vgl. 2.3.5) 2.7.5 Te veel hooi op de vork (vgl. 2.3.8) 2.7.6 Te veel haast (vgl. 2.6.5) 2.7.7 Gebrek aan efficiëntie... waardoor samenwerking verglijdt tot eindeloos palaveren zonder veel resultaten op het veld. 2.7.8 Gebrekkige leiding (vgl. 2.3.11)

VVKBaO 10/05/56 SCHOLENGEMEENSCHAPPEN 14 3 De scholengemeenschappen in het basisonderwijs Inleiding Vanaf het schooljaar 2003-2004 krijgt het onderwijslandschap in het basisonderwijs een ander uitzicht door de introductie van de scholengemeenschappen. Informatie hierover vindt u in de omzendbrief 'Scholengemeenschappen Basisonderwijs' van 30/06/2005, met als referentie BAO/2005/11. 3.1 Nieuwe oprichtingen in het gewoon basisonderwijs. 3.1.1 Oprichting van nieuwe scholen. 3.1.1.1 Afstanden De programmatiestop die sedert juni 2001 van kracht was, werd stopgezet. Onder bepaalde voorwaarden kunnen vanaf het schooljaar 2003-2004 nieuwe scholen of vestigingsplaatsen opgericht worden. Aan de programmatienormen (die vanaf 01.09.2003 enkel nog gelden voor de totaliteit van de school en niet meer per niveau) wordt niets gewijzigd. Er worden wel afstanden ingevoerd. Vanaf 1 september 2003 zal een nieuwe school enkel gefinancierd of gesubsidieerd worden als ze bovendien op een bepaalde afstand gelegen is van elke andere school of vestigingsplaats voor gewoon kleuter-, lager-, of basisonderwijs van dezelfde groep. Bevolkingsdichtheid per km² Tot en met 500 inwoners Meer dan 500 inwoners Afstand 3 kilometer 2 kilometer 3.1.1.2 Structuur van de basisschool. Scholen die opgericht worden vanaf 1 september 2003 zullen de structuur kleuter- én lager onderwijs moeten aannemen. Deze bepaling geldt niet voor bestaande scholen: autonome kleuter- en lagere scholen kunnen hun huidige structuur behouden. Let op: een nieuw opgerichte basisschool op 01.09.03 kan niet via een latere herstructurering (afbouw van een niveau) overgaan tot een zelfstandige kleuter- of lagere school. 3.1.2 Oprichten van nieuwe vestigingsplaatsen in het gewoon basisonderwijs. De afgelopen jaren werden scholen voor gewoon basisonderwijs die een bijkomende vestigingsplaats wensten op te richten, verplicht om volledig in programmatie te gaan. Dat had tot gevolg dat de hele school gedurende de vier programmatiejaren aan de (hogere) programmatienormen moest voldoen. Vanaf het schooljaar 2003-2004 kan een school een vestigingsplaats oprichten zonder dat de school in programmatie dient te gaan. Elke school die op de eerste schooldag van februari van het voorgaande schooljaar voldoet aan de rationalisatienormen kan één of meer vestigingsplaatsen oprichten. (Voor de tabellen met de geldende rationalisatie- en programmatienormen zie omzendbrief van 17 juni 1997 ref BaO/97/10) Het oprichten van een nieuwe vestigingsplaats wordt beschouwd als een herstructurering. Zowel voor de norm van toepassing op de nieuwe vestigingsplaats(en) als voor de rationalisatienormen van toepassing op de school en op de overige reeds bestaande vestigingsplaatsen wordt dus slechts één jaar op de eerste schooldag van oktober geteld. Het is evident dat de nieuwe vestigingsplaatsen in hun tweede bestaansjaar aan de rationalisatienormen dienen te voldoen om verder gefinancierd of gesubsidieerd te kunnen worden.

VVKBaO 10/05/57 SCHOLENGEMEENSCHAPPEN 15 3.1.3 Herstructureren tijdens de programmatie in het gewoon en het buitengewoon basisonderwijs. Het wordt vanaf 1 september 2003 mogelijk dat scholen vanaf het tweede schooljaar, dat ze in de financieringsof subsidieregeling opgenomen zijn, herstructureren of fusioneren. Vroeger kon dat maar vanaf het vijfde jaar. 3.2 Scholengemeenschappen 3.2.1 Algemeen De nieuwe structuur "scholengemeenschappen" treedt in werking op 1 september 2003. De schooljaren 2003-2004 en 2004-2005 werden als overgangjaren aanzien. Vanaf 01 september 2005 starten de scholengemeenschappen basisonderwijs voor een periode van zes schooljaren. De scholengemeenschappen leiden tot een bestuurlijke schaalvergroting en kunnen bijdragen tot een efficiënter beheer en gebruik van de beschikbare middelen van de afzonderlijke basisscholen. De nieuwe structuur zal bijdragen tot het verhogen van het draagvlak van de scholen. 3.2.2 Criteria en voorwaarden Vrijwilligheid: geen enkele basisschool wordt verplicht om in een scholengemeenschap in te treden. Een scholengemeenschap bestaat uit meerdere scholen uit het basisonderwijs waarin beide niveaus vertegenwoordigd zijn. Ook het buitengewoon onderwijs wordt maximaal betrokken. Een scholengemeenschap moet gelegen zijn binnen maximaal vijf aangrenzende zones en moet zowel kleuterals lager onderwijs bevatten. Op de eerste schooldag van februari voorafgaand aan de start van de scholengemeenschap telt de scholengemeenschap minimum 900 gewogen leerlingen waarbij alle leerlingen aan 1 tellen behalve de leerlingen van scholen die gelegen zijn in gemeenten met minder dan 200 inwoners per km², die tellen voor 1,2.(Leerlingen van het buitengewoon onderwijs tellen naargelang de schoolgrootte/schooltype voor 1,9 of 2,1.) 3.2.3 Formele bevestiging Scholen van eenzelfde schoolbestuur vormen een scholengemeenschap bij beslissing van het schoolbestuur. Scholen van verschillende schoolbesturen vormen een scholengemeenschap door het afsluiten van een overeenkomst tussen de verschillende schoolbesturen. Die overeenkomst / beslissing wordt naar het departement gestuurd voor 15 juni.. 3.2.3.1 Duur van het engagement. Vanaf 01.09.05 geldt de beslissing / overeenkomst voor zes jaar. (Einde 31 augustus 2011) Scholen kunnen tijdens de zesjarige periode niet uit de scholengemeenschap stappen. Hierop zijn echter 2 uitzonderingen. A Herschikken op 1 september 2006. De samenstelling van de scholengemeenschap kan wijzigingen op 1 september 2006. B Herschikken als de norm van 900 gewogen regelmatige leerlingen niet wordt behaald. De scholen kunnen dan uitstappen en eventueel aansluiting zoeken bij een andere scholengemeenschap. 3.2.3.2 Contingentering. Vanaf 1 september 2006 wordt het aantal scholengemeenschappen beperkt. Voor het gesubsidieerd vrij confessioneel onderwijs bedraagt het maximaal toegelaten aantal scholengemeenschappen 248.

VVKBaO 10/05/58 SCHOLENGEMEENSCHAPPEN 16 3.2.4 Bevoegdheden 3.2.4.1 De scholengemeenschap maakt afspraken over volgende punten die inherent aan de werking van een scholengemeenschap zijn verbonden. De schoolbesturen kunnen in dit geval kiezen voor een organisatiemodel waarbij ze aan de scholengemeenschap al dan niet beslissingsbevoegdheid toekent over de volgende bevoegdheden: - De aanwending van de puntenenveloppe stimulus van de scholengemeenschap. - De aanwending van de samengelegde punten op het niveau van de scholengemeenschap voor het beleids- en ondersteunend personeel. - De aanwending van de puntenenveloppe ICT binnen de scholengemeenschap. - De wijze waarop het buitengewoon basisonderwijs haar deskundigheid ter beschikking stelt. Het afsluiten van nieuwe samenwerkingsverbanden met derden. - De afstemming van het personeelsbeleid: werving, taakinvulling en inzetbaarheid. Vanaf 01.09.05 wordt de scholengemeenschap ingeschreven in de rechtspositieregeling van de personeelsleden. 3.2.4.2 De scholengemeenschap kan afspraken maken over volgende bevoegdheden. Deze bevoegdheden zijn niet vatbaar voor bevoegdheidsoverdracht naar de scholengemeenschap. - De scholen binnen de scholengemeenschap kunnen beslissen om méér dan 3% van het lestijdenpakket over te dragen naar andere scholen binnen de scholengemeenschap. De overdracht mag evenwel niet tot gevolg hebben dat er personeelsleden ter beschikking gesteld worden wegens ontstentenis van betrekking. - De scholengemeenschap kan het initiatief nemen om aan de schoolbesturen de overdracht van punten naar andere scholengemeenschappen voor te leggen teneinde speciale projecten met betrekking tot zorg mogelijk te maken. - Het zorgbeleid binnen de scholengemeenschap. 3.2.4.3 Er kunnen bijkomende bevoegdheden naar het niveau van de scholengemeenschap overgedragen worden tenzij dit krachtens andere wettelijke of reglementaire bepalingen wordt verboden en indien ze opgenomen worden in de overeenkomst.. 3.2.5. Beleids- en ondersteunend personeel op basis van puntenenveloppes. 3.2.5.1 Algemeen Vanaf september 2003 ontvangen de basisscholen een extra vorm van omkadering in de vorm van puntenenveloppes. Op basis van deze punten kunnen personeelsleden worden aangesteld in de nieuwe personeelscategorie beleids- en ondersteunend personeel. Deze omkadering is bedoeld om de directeur en het lerarenteam pedagogisch, organisatorisch en administratief te ondersteunen. De puntenenveloppes zijn dan ook bestemd voor het voeren van een zorgbeleid, de coördinatie van een ICT-beleid en voor de uitbouw van een administratieve omkadering. In de personeelscategorie van het beleids- en ondersteunend personeel kunnen drie ambten worden ingericht: het ambt van zorgcoördinator, het ambt van ICT-coördinator en het ambt van administratief medewerker. 3.2.5.2 Puntenveloppes 3.2.5.2.1 Vier puntenenveloppes Het systeem van beleids- en ondersteunend personeel voorziet, in functie van het leerlingenaantal, een personeelsomkadering uitgedrukt in punten, komende uit vier puntenenveloppes:

VVKBaO 10/05/59 SCHOLENGEMEENSCHAPPEN 17 3.2.5.2.2 De puntenenveloppe ter ondersteuning van de scholengemeenschap: stimulus. Elke scholengemeenschap krijgt jaarlijks een stimulus onder de vorm van een puntenenveloppe. De stimulus wordt jaarlijks bepaald op basis van het aantal gewogen regelmatige leerlingen op de eerste schooldag van februari van het voorgaande schooljaar. Ook scholen die in herstructurering zijn brengen hun leerlingen in op basis van de aantallen op 1 februari van het vorige schooljaar. Uit deze enveloppe kunnen betrekkingen worden geput uit de categorie van het beleids- en ondersteunend personeel. Aantal gewogen leerlingen Stimulus 900-1349 63 1350-1799 85 1800-2699 120 2700-3599 180 3600-4499 240 4500-5399 300 5400-360 Om de mogelijke negatieve gevolgen van de jaarlijkse hertelling op te vangen, worden er twee behoudsjaren ingevoerd. Indien een scholengemeenschap in de loop van de periode van zes jaar op een teldag de norm van 900 gewogen regelmatige leerlingen niet meer haalt, gelden twee opeenvolgende behoudsjaren waarin de stimulus behouden blijft. De scholengemeenschap heeft dan recht op een stimulus van 63 punten. Indien de norm van 900 gewogen leerlingen na de twee opeenvolgende behoudsjaren niet bereikt wordt, wordt geen stimulus meer toegekend. De scholengemeenschap kan blijven bestaan. Naast de stimulus kunnen ook de samengelegde punten van de verschillende enveloppes die op schoolniveau werden toegekend, aangewend worden voor de aanstelling van personeelsleden die een managements- of ondersteunende functie uitoefenen ten behoeve van de scholengemeenschap. 3.2.5.2.3 Principes voor de berekening van de puntenenveloppes zorg, ICT en administratie. Voor zorg en ICT: op basis van het totaal aantal leerlingen op de teldatum.( 01.02 of 01.10) De teldatum voor het reguliere lestijdenpakket van de school geldt ook als teldatum voor de berekening van de puntenenveloppes. Er is geen herberekening mogelijk in de loop van het schooljaar. De puntenenveloppe voor administratie wordt anders berekend. Iedere school krijgt een sokkel van 9 punten. Die wordt aangevuld met bijkomende punten op basis van het aantal regelmatige leerlingen op de teldatum.(kleuters aan 0,6636; lagere school aan 1) Het puntentotaal voor ICT en administratieve ondersteuning wordt afgerond naar de dichtstbijzijnde eenheid, hierbij zijn de gebruikelijke afrondingsregels van toepassing. Dat wil zeggen indien het eerste cijfer na de komma kleiner is dan 5 wordt afgerond naar beneden. Indien het eerste cijfer na de komma 5 of meer is wordt afgerond naar boven. 3.2.5.2.4 Aanwending van de puntenenveloppes voor zorg, administratie en ICT. Het belangrijkste principe is dat de puntenenveloppes voor zorg, administratie en ICT steeds op schoolniveau moeten aangewend worden en voor het doel waarvoor de punten werden toegekend. Enkel de eventuele restpunten kunnen op niveau van de scholengemeenschap samengelegd worden. We spreken van een gekleurde aanwending op schoolniveau. Bij het samenleggen van eventuele restpunten op het niveau van de scholengemeenschap houdt het schoolbestuur rekening met enkele voorwaarden.

VVKBaO 10/05/60 SCHOLENGEMEENSCHAPPEN 18 3.2.5.2.4.1 Voorwaarden bij het samenleggen van restpunten. Onderhandeling in het bevoegd lokaal comité (op het niveau van de school) - Het samenleggen gebeurt vóór 15 oktober van het lopende schooljaar; - Het samenleggen heeft niet voor gevolg dat er personeelsleden ter beschikking worden gesteld wegens ontstentenis van betrekking. De scholengemeenschap moet met het oog op de controle een verklaring op eer bezorgen aan het Departement Onderwijs waarin ze verklaart deze bepaling in acht te nemen. Het aantal punten dat op deze manier kan wordt samengelegd is voor elke enveloppe bovendien beperkt. Deze beperking hangt samen met de wijze waarop vaste benoemingen in de nieuwe ambten van het beleidsen ondersteunend personeel mogelijk zijn. (zie verder vaste benoeming, affectatie en mutatie punt 3.2.6.9.7). Het deel van de betrekking dat niet voor benoeming in aanmerking komt (het aantal punten dat overeenkomt met dat gedeelte), kan het schoolbestuur samenleggen op het niveau van de scholengemeenschap. De punten die worden samengelegd op het niveau van de scholengemeenschap kunnen vrij worden aangewend voor zorg, administratie of ICT. De(rest)punten voor zorg moeten steeds voor zorg aangewend worden. Let op: de aanwending van de punten voor ICT is afhankelijk van het feit of de school in een scholengemeenschap is toegetreden of deel uitmaakt van een samenwerkingsplatform. Indien de school opteert om voor ICT toe te treden tot een samenwerkingsplatform dan kunnen de scholen die deel uitmaken van het samenwerkingsplatform al hun punten voor ICT samenleggen en kunnen op basis daarvan betrekkingen oprichten in één of meerdere scholen van een samenwerkingsplatform of van de scholengemeenschap. 3.2.5.2.4.2 Lesopdracht van de directeur Momenteel hebben de directies van kleine scholen een gedeeltelijke lesopdracht. Vanaf het schooljaar 2003-2004 hebben de directies van deze scholen de keuze tussen een gedeeltelijke lesopdracht of een gedeeltelijke opdracht in het ambt van beleidsmedewerker. Op 01.09.05 werd het ambt van beleidsmedewerker opgesplitst in 2 aparte ambten: ICT-coördinator en zorgcoördinator. Er zijn twee mogelijkheden: 1. Vanaf 01.09.05. berekent u het puntengewicht van de directeur met lesopdracht op basis van noemer 24. Concreet betekent dat dat u in deze situatie niet meer hoeft om te zetten naar noemer 36. Dat wil met andere woorden zeggen dat u vanaf 01.09.05 alle opdrachtenpakketten van directies met een dergelijke gemengde opdracht opnieuw elektronisch zult moeten melden aan uw werkstation. De lestijden van de lesopdracht directie die in dergelijke situaties vrijkomen, komen in aanmerking voor vacantverklaring en vaste benoeming. Het schoolbestuur kan zijn beslissing enkel herzien als dat niet leidt tot een bijkomende terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking in het ambt van onderwijzer /kleuteronderwijzer. In het gewoon basisonderwijs kan het ambt van ICT-coördinator of zorgcoördinator ingericht worden door gebruik te maken van de puntenenveloppe voor ICT-coördinatie of van de puntenenveloppe voor zorgbeleid. 2. Als directies geheel of gedeeltelijk klasvrij gemaakt worden via de punten die worden samengelegd op het niveau scholengemeenschap of via de punten van de stimulus dan moeten de lestijden die vrij komen ingevolge de onderwijsopdracht van de directeur, in deze school, worden gevrijwaard. Concreet betekent dat dat deze lestijden niet in aanmerking komen voor vacantverklaring en vaste benoeming in het ambt van onderwijzer/kleuteronderwijzer.

VVKBaO 10/05/61 SCHOLENGEMEENSCHAPPEN 19 3.2.5.3 De puntenenveloppe voor het zorgbeleid 3.2.5.3.1 Algemeen Het is belangrijk dat elke school een eigen visie op haar zorgbeleid uittekent. Alle beschikbare uren dienen in deze visie op leerlingenzorg te worden gekaderd. Met andere woorden: een versnippering en een 'hokjesmentaliteit' waarbij gedacht wordt in termen van 'soorten uren' voor 'soorten kinderen' moet absoluut worden vermeden. Het is logisch dat het pakket voor zorgbeleid dat aan elke school wordt gegeven, samen met GOK-middelen of met uren die sommige scholen ook nu reeds uit het lestijdenpakket halen (bijvoorbeeld voor een taakleraar of ambulante leerkracht), ingezet worden voor een globale zorgaanpak op maat van de school. Ook de ondersteuning vanwege het CLB en eventuele GON-uren zijn hieraan complementair en moeten bijgevolg in het geheel en in samenhang bekeken worden. Zo zullen de zorguren een meerwaarde kunnen doen ontstaan op verschillende niveaus: op het niveau van de school, op het niveau van de leerkrachten en op het niveau van de leerlingen. 3.2.5.3.2 Middelen De puntenenveloppe voor zorgbeleid wordt als volgt berekend: Aantal leerlingen per school minder dan 100 vanaf 100 tot 149 vanaf 150 tot 299 vanaf 300 tot 449 vanaf 450 tot 599 vanaf 600 tot 699 vanaf 700 tot 749 vanaf 750 Aantal punten 9 17 24 42 61 85 102 109 3.2.5.4 De puntenenveloppe voor ICT 3.2.5.4.1 Algemeen Vanaf het schooljaar 2003-2004 heeft elke school voor basisonderwijs recht op middelen voor ICT, op voorwaarde dat deze school toetreedt tot een samenwerkingsplatform voor ICT of tot een scholengemeenschap. Er bestaat een afzonderlijke omzendbrief rond ICT-coördinatie. (GD/2003/04- mededeling betreffende ICTcoördinatie: maatregelen vanaf het schooljaar 2005--2006) 3.2.5.4.2 Middelen Zoals tijdens het schooljaar 2002-2003 wordt vanaf 1/9/2003 de puntenenveloppe voor ICT volgens volgende formule: leerlingenaantal x 1,25 x 0,03969 Vb. Een basisschool met 235 leerlingen heeft recht op 235 x 1,25 x 0,03969 = 11,6589 punten. De school in het voorbeeld heeft dus recht op 12 punten. 3.2.5.4.3 Werkingsmiddelen De coëfficiënt voor de werkingsmiddelen bedraagt 0,7163. Het gewogen aantal leerlingen x de coëfficiënt geeft het bedrag aan werkingsmiddelen voor ICT. Zo ontvangt een basisschool met 285 leerlingen: 285 x 1,25 (wegingscoëfficiënt voor leerlingen uit het basisonderwijs) x 0,7163 = 255,18 euro.