Leerdispositie en leerprocessen dynamisch evalueren twee vragen: 1) Hoe kijken we aan tegen een zgn. gebrekkige leerprestatie? Steunpunt leerbevordering en mediatie woensdag 30 november 2005 UA, campus Drie eiken Philippe Lamoral 2) Over welke middelen beschikken we voor de beeldvorming over oorzaken en handelingsplanning? LPAD paradigma voor het onderzoek van de leerdispositie 1 2 Eerste : Hoe kijken we aan tegen een zgn. gebrekkige leerprestatie? 1. de boekenworm 1. de boekenworm 2. de danseresjes 3 4 2. de danseresjes 5 6 1
Wat besluiten we uit deze zwakke prestaties? inerte kennis boekenworm danseresjes gebrek aan bekwaamheid? ja/neen ja/neen gebrek aan alertheid? ja/neen ja/neen gebrek aan geneigdheid? ja/neen ja/neen Inerte kennis is ingekapselde kennis die wel in het verstand zit, maar die niet bruikbaar is en waar men feitelijk weinig mee doet. E. DE CORTE, Antwerpen,1997 7 8 Disposition (1) The available evidence shows that the integrated acquisition of domain-related and general cognitive skills is certainly necessary, but not yet a sufficient condition to overcome the well-known phenomenon of inert knowledge. Three components of disposition are: ability, sensivity, inclination Sensivity refers to the feeling for and alertness to task and problemsituations in which it is relevant and usefull to apply acquired knowledge and skills, while inclination is the tendency to do so whenever appropriate. E. DE CORTE, Instructional Psychology: Overview. - In : E. DE CORTE & F.E. WEINERT (Eds), International Encyclopedia of Development and Instructional Psychology. Pergamon,New York, 1996, p.36. Disposition (2) People can become reasonably skilled at an activity without being especially disposed to engage in it. Dispositions as much as strategic understanding and know-how are critical to intelligent behavior. Two aspects 1. Sensivity to occasion : depends on a person s repertoire of concepts or beliefs. 2. Inclination to follow through : depends on values and standards about what is important and practical and on habits of mind. D. PERKINS, Outsmarting IQ, 1995 9 10 Leerdispositie abilities vs dispositions - bekwaamheid (ability) - geneigdheid (inclination) Thinking well, requires more than knowing a selected set of strategies or techniques for problem solving and learning. It also requires knowing when these strategies are appropriate, and it requires the motivation to apply them. - gevoeligheid (sensivity) Educational institutions must cultivate not only skills for thinking, but also the disposition to use them. L.B. RESNICK, Education and learning to think. Washington, 1987 11 12 2
tweede : Over welke middelen beschikken we voor onze beeldvorming? enkele verwante begrippen vooraf... leervermogen leerdispositie leertest learning ability learning potential learning propensity learning disposition Leertests: drie benaderingen van interactief evalueren A much more active relationship between examiners and subjects than is found in normative, standardized assessment Restructuring the test situation verbalisation and elaborated verbal feed-back about the subject s performance Learning within the test a series of graduated prompts to guide the subject to the correct solution Dynamic assessment to evaluate, to intervene and to change uit: H.Carl HAYWOOD, Interactive Assessment, in: R.L. TAYLOR (Ed), Assessment of individuals with mental retardation. San Diego-London, Singular publishing group, 1997, pp.103-129. 13 14 dynamische evaluatie doelstellingen: identificeren van goed ontwikkelde cognitieve functies identificeren van deficiënte cognitieve functies diagnose van de respons op het aanleren van cognitieve principes en strategieën diagnose van de soorten en hoeveelheid investering nodig om de cognitieve deficiënties te overwinnen sensitiseren van zowel onderzoeker als subject voor de processen betrokken bij het geconfronteerd worden en aankunnen van een variëteit van taken men meet/observeert: veranderingen en transfer tijdens het onderzoek. processen i.p.v. producten. uit LPAD handleiding 15 16 17 18 3
19 20 klassieke vs dynamische evaluatie niet maar heb oog/oor voor - normale prestatie - maximale prestatie - resultaat v/h leerproces - verloop v/h leerproces - leereffect zonder hulp - vereiste soort hulp - leemten in kennis - deficiënties in processen LPAD vragen 21 22 enkele suggesties om tijdens het testen veranderingen te induceren... Laat anticiperen door het objectief/subjectief probleemkarakter van de taak te laten verwoorden. Geef directe feedback/attribueer zowel na correcte als na foute antwoorden. Reguleer het gedrag om foute antwoorden te voorkomen. Probeer hardop denken/inwendige spraak te modelleren/ aan te moedigen. In geval van blokkering: geef in geen geval het antwoord, probeer mentale handelingen uit te lokken. De onderzoeker is actief betrokken bij het modificeren van de cognitieve structuur van het individu. Laat me niet zoals ik ben, p.204 23 24 4
LPAD*paradigma voor het onderzoek van de leerdispositie Profielen van modificeerbaarheid Doel: 1 Evaluatie: soort en hoeveelheid hulp 2 Prescriptie: doelstellingen en startpunt voor remediëring *LPAD: Learning Propensity Assessment device LPAD profielen(vervolg) drie basisdimensies: 1 Domeinen waarin uitvallen/veranderingen geobserveerd werden 1.1 cognitieve functies: welke? waar? wanneer? 1.2 mentale operaties 1.3 affectief-energetische factoren 1.4 efficiëntie 2 Kwaliteit van de geobserveerde veranderingen 2.1 stabiliteit 2.2 weerstand 2.3 flexibiliteit/rigiditeit om het geleerde soepel toe te passen 2.4 transfer (nabij/ver) 3 Aard en hoeveelheid mediatie om tot verandering te komen 3.1 type mediatiegedrag 3.2 vorm 3.3 tijdstip 25 26 gevoel van bekwaamheid Sommigen voelen zich bekwaam, maar zijn het niet. Anderen zijn bekwaam, maar voelen het niet. Dynamisch evalueren dient niet om iemand in een vakje te steken, maar eerder om hem eruit te halen. doel van onze tussenkomsten kinderen zichzelf leren evalueren een realistisch zelfbeeld bijbrengen hiervoor onder meer: moeilijkheidsgraad doseren zodat minimale succeservaring mogelijk is zowel goede als slechte resultaten leren interpreteren leren zich niet enkel met anderen vergelijken maar vooral met zichzelf 27 28 doelgerichtheid Sommige kinderen hebben veel wensdromen maar weinig inzicht in de middelen om ze te realiseren; andere kinderen leven doelloos en laten zich leiden door de eisen van het moment. Om doelgerichtheid te stimuleren kan men de kinderen: stimuleren om zich doelen te stellen helpen om doelen te kiezen leren doelen planmatig na te streven steunen in het verwezenlijken leren tussentijdse evaluaties te 29 5