MECHANISCHE VORMGEVINGSTECHNIEKEN DERDE GRAAD TSO

Vergelijkbare documenten
LASSEN - CONSTRUCTIE DERDE GRAAD BSO

MECHANISCHE TECHNIEKEN

AUTO DERDE GRAAD BSO

AUTOTECHNIEKEN DERDE GRAAD TSO

METAAL TWEEDE GRAAD BSO LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS. September 2003 LICAP BRUSSEL D/2003/0279/063

Projectmatige aanpak volgens een concentrisch vormingsconcept - visie

Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs Guimardstraat 1, 1040 Brussel

VLIEGTUIGTECHNIEKEN DERDE GRAAD TSO LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS. September 2008 VVKSO BRUSSEL D/2008/7841/028

WERKTUIGMACHINES DERDE GRAAD BSO LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS

1 ste graad Industriële wetenschappen en Mechanica - elektriciteit

VLAAMS VERBOND VAN HET KATHOLIEK SECUNDAIR ONDERWIJS LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS WISKUNDE. Derde graad BSO Derde leerjaar: 1 of 2 uur/week

Mogelijke opdrachten voor een vakwerkgroep technologische opvoeding.

ZEKER WERK STERK AFDELING MECHANICA MECHANISCHE (VORMGEVINGS-) TECHNIEKEN TECHNISCH TWEEDE EN DERDE GRAAD

Mogelijke opdrachten voor een vakgroep techniek.

Mogelijke opdrachten voor een vakwerkgroep Nederlands

TWEEWIELERS EN LICHTE VERBRANDINGSMOTOREN

Standpunt rapport in het basisonderwijs PBD Basisonderwijs (september 2015)

MODERNISERING SO NAAR EEN OBSERVERENDE EN ORIËNTERENDE EERSTE GRAAD

Mogelijke opdrachten voor een vakwerkgroep mode

DOCUMENT. Toelichting bij de lessentabellen. Inhoud. Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs Guimardstraat 1, 1040 Brussel

Mogelijke opdrachten voor een vakwerkgroep informatica

Elektromechanische technieken - Duaal

ZEKER WERK STERK AFDELING MECHANICA TECHNISCH INDUSTRIËLE ONDERHOUDSTECHNIEKEN SECUNDAIR NA SECUNDAIR

Mogelijke opdrachten voor een vakwerkgroep muzikale opvoeding

Mogelijke opdrachten voor een vakwerkgroep geschiedenis en/of esthetica

KIEZEN VOOR HET SECUNDAIR ONDERWIJS info ouders basisonderwijs 1, 2 en 3 april 2019

1 Basiscompetenties voor de leraar secundair onderwijs

KUNSTSTOFVERWERKING DERDE GRAAD BSO LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS. september 2005 LICAP BRUSSEL D/2005/0279/022

ZEKER WERK STERK AFDELING MECHANICA LASSEN-CONSTRUCTIE TECHNISCH SPECIALISATIE FOTOLASSEN DERDE GRAAD

CENTRALE VERWARMING EN SANITAIRE INSTALLATIES

VLAAMS VERBOND VAN HET KATHOLIEK SECUNDAIR ONDERWIJS LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS MULTIMEDIATECHNIEKEN. Derde graad TSO Eerste en tweede leerjaar

Vragenlijst deelnemers Vlaams Lerend Netwerk STEM SO

Mogelijke opdrachten voor een vakwerkgroep economie en handelsvakken

studieaanbod studiegebieden aansluitend bij de interesses en talenten van de jongeren

DON BOSCO. INPROFIEL 2 de graad BSO TECHNISCH INSTITUUT

WETENSCHAPPELIJK TEKENEN

Leerlingen op de werf (opleiding ruwbouw derde graad)

Verslag over de opvolgingsdoorlichting van het

Mogelijke opdrachten voor een vakwerkgroep geschiedenis en/of esthetica

Verslag over de opvolgingsdoorlichting van het V.T.I. te Deinze

ZEKER WERK STERK AFDELING ELEKTRICITEIT ELEKTRICITEIT ELEKTRONICA TECHNISCH TWEEDE EN DERDE GRAAD

Mogelijke opdrachten voor een vakwerkgroep personenzorg (component huishoudkunde)

KOELINSTALLATIES DERDE GRAAD BSO LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS. september 2005 LICAP BRUSSEL D/2005/0279/006

ASO - studierichtingen in VIA-TIENEN

Welkom in het Gemeentelijk Technisch Instituut Londerzeel, kortweg het GTIL.

Verslag over de opvolgingsdoorlichting van het te Aalter

Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap vrijdag 5 mei 2006 STUDIEGEBIED BOUW. Secundair volwassenenonderwijs Modulaire opleiding Dakdichter BO BW 026

BSO TWEEDE GRAAD. vak 2000/095 TV AUTOTECHNIEKEN / CARROSSERIE. (vervangt 97323) 1 u/w. IT-o

Sint-Jan Berchmanscollege

Sint-Jan Berchmanscollege

STUDIEGEBIED Koeling en warmte

INPROFIEL. 2 de graad TSO

LESSENTABELLEN VOLTIJDS SECUNDAIR ONDERWIJS

TECHNISCHE ACTIVITEITEN

2 d INPROFIEL graad TSO

BSO TWEEDE GRAAD. vak TV ELEKTRICITEIT 2000/057. (vervangt 98036) 1 u/week. IT-e

CARROSSERIE DERDE GRAAD BSO LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS. september 2005 LICAP BRUSSEL D/2005/0279/007

Infoavond Op stap naar de tweede graad

STRUCTUUR PROJECTVOORBEREIDING

PROJECT/SEMINARIES. (Complementair vak) LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS

Verslag over de opvolgingsdoorlichting van het Don Bosco-Instituut ASO/TSO/BSO te Dilbeek

De geïntegreerde proef en integrale opdrachten in STW

Enquête noden van de scholen. Eerste verwerking

Mogelijke opdrachten voor een vakwerkgroep Moderne Vreemde Talen

VOET EN STUDIEGEBIED HANDEL

Sint-Jan Berchmanscollege

KOEL- EN WARMTECHNIEKEN

Didactische competentie algemeen (DCA) A. Algemeen. Theorie X Praktijk Semester 1 X Semester 2 Semester 3 Semester 4

Sint-Jan Berchmanscollege

Organisatiehulp. 26 januari Leerplantoelichting 3de graad OH 1

VLIEGTUIGTECHNICUS DERDE LEERJAAR DERDE GRAAD TSO LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS. September 2009 VVKSO BRUSSEL D/2009/7841/010

Didactische competentie algemeen (DCA) A. Algemeen. Theorie X Praktijk Semester 1 X Semester 2 Semester 3 Semester 4

Mogelijkheden voor het keuzegedeelte in de eerste graad

ZEKER WERK STERK AFDELING ELEKTRICITEIT ELEKTROTECHNIEKEN TECHNISCH TWEEDE EN DERDE GRAAD

Verslag over de opvolgingsdoorlichting van KTA Niel

LESSENTABELLEN VOLTIJDS SECUNDAIR ONDERWIJS NOG GELDIG IN HET TWEEDE LEERJAAR GEDURENDE HET SCHOOLJAAR

Sint-Jan Berchmanscollege

TSO 2 DE GRAAD - 1 STE EN 2 DE LEERJAAR ELEKTROMECHANICA

Sint-Jan Berchmanscollege

Mogelijke opdrachten voor de vakwerkgroep Personenzorg (component verzorgende vakken)

Aartsbisdom Mechelen-Brussel Vicariaat Onderwijs. Diocesane Pedagogische Begeleiding Secundair Onderwijs

PEILPROEVEN WISKUNDE TWEEDE GRAAD ASO. 1 De resultaten

Studierichtingen met bijhorende lessentabellen aangeboden door het Atheneum De Vesten

ZEKER WERK STERK BOUWTECHNIEKEN AFDELING BOUW TECHNISCH TWEEDE EN DERDE GRAAD

STUDIEGEBIED HANDEL (bso)

Elektrotechnicus - Duaal

Documenten van de leraar

Realiseren van VOET in Geschiedenis: leren leren I II III Leren leren

Sint-Jan Berchmanscollege

ZEKER WERK STERK HOUTTECHNIEKEN AFDELING HOUT TECHNISCH TWEEDE EN DERDE GRAAD

Volwaardige POSTSECUNDAIRE DAGOPLEIDINGEN

Verslag over de opvolgingsdoorlichting van het Katholiek Instituut voor Technisch Onderwijs te Vilvoorde

Pagina 1 van 5 EVALUEREN. 1 Procesevaluatie versus productevaluatie

Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap vrijdag 5 mei 2006 STUDIEGEBIED BOUW

1 Draagwijdte Het leerplan Omschrijving en doelen Tips voor het gebruik van een leerplan De leermiddelen...

Starten in het Secundair onderwijs. 6 de leerjaar

Evaluatiefiche stage 2 de jaar afstudeerrichting orthopedische technologie

Nieuwe leerplannen en/of lessentabellen met ingang op 1 september 2017

Transcriptie:

MECHANISCHE VORMGEVINGSTECHNIEKEN DERDE GRAAD TSO september 2004 LICAP BRUSSEL D/2004/0279/065

MECHANISCHE VORMGEVINGSTECHNIEKEN DERDE GRAADTSO LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS LICAP BRUSSEL D/2004/0279/065 September 2004 (vervangt leerplan D/1992/0279/062) ISBN-nummer: 90-6858-414-6 Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs Guimardstraat 1, 1040 Brussel

Inhoud Lessentabel...5 1 Inleiding...7 2 Studierichtingsprofiel en samenhang...8 2.1 Situering van de studierichting TSO in het logisch TSO-curriculum van de studiegebieden Mechanica-elektriciteit, Auto, Koeling en warmte, Kunststoffen...8 2.2 Instroom...9 2.3 Beginsituatie...9 2.4 Factoren die de keuze voor deze studierichting kunnen beïnvloeden...9 2.5 Persoonlijkheidsvereisten...10 2.6 Sancties van de studies en uitstroom...10 2.7 Profilering van de studierichting TSO tegenover aanverwante studierichtingen in de 3de graad van het studiegebied Mechanica-elektriciteit...10 2.8 Studierichtingsprofiel...12 2.9 Vormingscompetenties...12 3 Algemene pedagogisch-didactische wenken...13 3.1 Inleiding...13 3.2 Projectmatig werken volgens een concentrisch vormingsconcept...14 3.3 Aandachtspunten...19 3.4 De geïntegreerde proef...20 3.5 Welzijn op het werken en het behalen van een VCA-attest...21 4 Evaluatie...21 4.1 Wat en waarom evalueren?...21 4.2 Wanneer evalueren?...22 4.3 Hoe evalueren?...22 4.4 Hoe rapporteren?...22 5 Omschrijving van het beoogde studieobject clustering van leerplandoelstellingen en leerinhouden...24 5.1 Inleiding...24 5.2 Omschrijving van het studieobject...24 5.3 Clustering van leerplandoelstellingen en leerinhouden...24 5.4 Complementair gedeelte...25 5.5 Van leerplan tot jaarplan...25 6 Leerplandoelstellingen, leerinhouden en pedagogisch-didactische wenken gemeenschappelijk en voor alle vormingsclusters...26 6.1 De kenmerken van een mechanisch vormgevingsbedrijf, herkennen en de eigenheid van de taken en verantwoordelijkheden van de teamleden en het ganse team toelichten...26 6.2 De eigen en de in team te verrichten werkzaamheden plannen en organiseren...28 6.3 In uit te voeren mechanische constructies de constructieonderdelen herkennen, hun functie en relatie tegenover elkaar bepalen en uitvoeringstekeningen maken...30 3de graad TSO 3 D/2004/0279/065

6.4 Materialen kiezen rekening houdend met de kenmerken die het mechanisch vormgeven van constructies beïnvloeden...34 6.5 Mechanische energieomzettingen en stabiliteitsvoorzieningen bij toegepaste machines toelichten en bij constructies bepalen....37 6.6 Elektrische energieomzettingen bij toegepaste machines toelichten en bij projecten bepalen...41 6.7 Bij het begeleiden en uitvoeren van werkzaamheden, de collectieve veiligheidsvoorzieningen en persoonlijke en collectieve beschermingsmiddelen toepassen en volgens verstrekte richtlijnen instaan voor het naleven van de voorschriften op het vlak van gezondheid, hygiëne, milieu en ergonomie...43 6.8 De kostprijs van uit te voeren verspanende opdrachten bepalen...45 7 Vormgeven door het verspanen van materiaal...47 7.1 Een geschikt verspaningsproces en machine kiezen...47 7.2 Volgens opgelegde en zelf vastgelegde kwaliteitscriteria constructies en -onderdelen verspanend vormgeven...54 8 Vormgeven door het bewerken van plaat en profielmateriaal, lassen en solderen...58 8.1 Een geschikte plaatbewerkingstechniek kiezen...58 8.2 Plaatbewerkingen uitvoeren...62 9 Vormgeven door het monteren van constructies en installeren van energiekringen...65 9.1 De montage en installaties voorbereiden en de te gebruiken technieken, gereedschappen en machines kiezen...65 9.2 Constructies en energiekringen volgens opgelegde criteria bouwen...68 10 Stage...71 11 Minimale materiële vereisten...72 11.1 Infrastructuur...72 11.2 Algemene uitrusting...72 11.3 Individueel per leerling...73 11.4 Gemeenschappelijk klein gerief...73 11.5 Gemeenschappelijke meetgereedschappen...74 11.6 Gemeenschappelijke machines...74 11.7 Gemeenschappelijke snijgereedschappen...75 11.8 Elektrisch gereedschap...75 11.9 Materiaal voor energiekringen...75 11.10 Software...75 12 Nuttige adressen...76 13 Bibliografie...78 4 3de graad TSO D/2004/0279/065

Lessentabel Pedagogische uren/week Administratieve vakbenaming vakbenaming Minimum-maximum 30-36 30-36 Godsdienst 2 2 AV Godsdienst Aardrijkskunde 1 1 AV Aardrijkskunde Frans 2 2 AV Frans Geschiedenis 1 1 AV Geschiedenis Lichamelijke opvoeding 2 2 AV Lichamelijke opvoeding Nederlands 2 2 AV Nederlands Wiskunde 2 2 AV Wiskunde Realisaties mechanische 18-20 18-19 8-10 8-9 PV Praktijk of PV/TV Stage (1) vormgeving Mechanica/ Elektromechanica 10 10 TV Mechanica/Elektromechanica Realisaties montage 0-2 0-2 PV Praktijk Mechanica/ energiekringen Elektromechanica/ Elektriciteit Realisaties plaatbewerking- 0-2 0-2 PV Praktijk Mechanica/Elektrolassen mechanica Bedrijfsbeheer 0 0-1 TV Toegepaste economie Leerplan in deze brochure opgenomen. (1) Minimum-maximum aantal uren stage: in het 1ste leerjaar: 0; in het 2de leerjaar 2-6 3de graad TSO 5 D/2004/0270/065

1 Inleiding Nieuwe impulsen Volgende impulsen liggen aan de basis van het vernieuwen van het leerplan: vernieuwde pedagogisch-didactische inzichten op het vlak van geïntegreerd werken, het bewaken van de diverse leerlijnen en de concrete realisatie hiervan via projecten; de nood om de snel evoluerende technologieën te kunnen implementeren; de vraag van zowel de onderwijsverstrekkers als van de werkgevers en werknemers om het onderwijsaanbod en het opleidingsaanbod zo transparant mogelijk te maken; de vraag van het VEV naar een zo breed mogelijke polyvalente vorming; de verticale samenhang bewaken op de geëxpliciteerd vernieuwde visies in de leerplannen van de basisopties, de studierichting Mechanische technieken TSO en de studierichting TSO; de mogelijkheden om vakoverschrijdende thema s te integreren; de stijgende aandacht voor veiligheid, gezondheid, hygiëne, milieu en ergonomie; de zorg van de sector voor technologische vernieuwing; de mogelijkheden die het geïntegreerd gebruik van ICT biedt zowel inhoudelijk als pedagogisch-didactisch.. 3de graad TSO 7 D/2004/0270/065

2 Studierichtingsprofiel en samenhang 2.1 Situering van de studierichting TSO in het logisch TSO-curriculum van de studiegebieden Mechanica-elektriciteit, Auto, Koeling en warmte, Kunststoffen Eerste graad 2 de leerjaar Tweede graad 1 ste en 2 de leerjaar Derde graad 1 ste en 2 de leerjaar Derde graad 3 de leerjaar Autotechnieken Toegepaste autotechnieken Mechanische vormgevingstechnieken Computergestuurde Mechanische productietechnieken Mechanica constructieen planningstechnieken Mechanische technieken Koel- en warmtetechnieken Industriële koeltechnieken Industriële warmtetechnieken Mechanica-elektriciteit Kunststoftechnieken Kunststof vormgevingstechnieken Orthopedische technieken Orthopedische instrumenten Vliegtuigtechnieken Elektrotechnieken Stuur- en bewakingstechnieken Elektrotechnieken Telecommunicatie Audio-, video-, en teletechnieken Industriële ICT Industriële computertechnieken Industriële Wetenschappen Industriële wetenschappen Industriële wetenschappen Elektromechanica Elektromechanica Industriële onderhoudstechnieken Elektriciteit Elektronica Elektriciteit Elektronica Regeltechnieken 8 3de graad TSO D/2004/0279/065

De plaats van de 3 de graad TSO wordt in bovenstaand curriculumschema 1 aangegeven. Dit schema dat van links naar rechts wordt gelezen geeft een aantal studierichtingen weer in een aantal studiegebieden van de tweede en de derde graad. Het studiegebied Mechanica-elektriciteit start vanaf de tweede graad. Uit het schema blijkt dat de studierichting TSO: naadloos aansluit op de studierichting Mechanische technieken TSO in de 2 de graad; een uitstekende voorbereiding is voor een aantal specialisatiejaren binnen het studiegebied mechanicaelektriciteit zoals: Computergestuurde mechanische productietechnieken, Mechanica constructie- en planningstechnieken, Industriële onderhoudstechnieken TSO. 2.2 Instroom Zoals hierboven reeds vermeld, is de logische vooropleiding de studierichting Mechanische technieken TSO. De meeste leerlingen komen dan ook uit deze studierichting. Heel wat leerlingen komen ook uit de 2 de graad Elektromechanica of Elektriciteit elektronica TSO, hetzij na het behalen van een B-attest, hetzij na heroriëntering. Indien deze leerlingen over voldoende motorische competenties beschikken, een inspanning willen leveren om hun praktische vaardigheden te ontwikkelen en voldoende interesse hebben voor het begeleiden en uitvoeren van realisaties mechanische vormgeving hebben ze kans op slagen. Instroom vanuit andere studierichtingen is eerder zeldzaam. Leerlingen die pas in de 3 de graad het Technisch secundair Onderwijs aanvangen, hebben nood aan een speciale opvang. 2.3 Beginsituatie Het merendeel van de leerlingen kwam dus al in min of meerdere mate in contact met theoretische en praktische vaardigheden die nodig zijn bij het begeleiden en uitvoeren van realisaties mechanische vormgeving. De studierichting bouwt bijgevolg vooral verder op de inzichten, vaardigheden en attitudes verworven in de tweede graad: van constructieonderdelen die gemaakt kunnen worden door het bewerken van plaat- en profielmateriaal en met behulp van lassen en solderen samengebouwd de kenmerken en de vormgevingstechnieken bepalen; van constructieonderdelen die gemaakt kunnen worden door middel van verspanende vormgevingstechnieken de kenmerken en de vormgevingstechnieken bepalen; van constructieonderdelen, gemonteerd/ geïnstalleerd in een constructie, de kenmerken, de montage-/ installatie- en demontagetechnieken bepalen. 2.4 Factoren die de keuze voor deze studierichting kunnen beïnvloeden Bepaalde lichamelijke en fysische gebreken kunnen een belemmerende factor zijn voor het uitoefenen van één of meerdere beroepen waarop deze studierichting voorbereidt. Een gepaste oriëntering en begeleiding is dan ook ten zeerste aangewezen, enerzijds omdat ze invloed hebben op de slaagkansen van de leerlingen en anderzijds omdat ze de uitoefening van heel wat beroepen bemoeilijken. In heel wat beroepen waarop deze studierichting voorbereidt gelden bepaalde beroepsdrempels. lichamelijke letsels die de normale fysieke inspanning eigen aan de diverse beroepen beletten of bemoeilijken; handicaps die het normaal motorisch functioneren eigen aan het uitoefenen van diverse beroepen bemoeilijken; gewrichts- en rugaandoeningen; beperkt gezichtsvermogen; 1 Dit is het schema dat progressief in voege ging vanaf het schooljaar 1999-2000. 3de graad TSO 9 D/2004/0270/065

aandoeningen aan de luchtwegen; producteczeem, contacteczeem en allergieën; kleurenblindheid. 2.5 Persoonlijkheidsvereisten Vele beroepen stellen ook heel wat eisen op persoonlijkheidsvlak. Leerlingen van de studierichting Mechanische vormgevingstechnieken TSO bezitten deze reeds in bepaalde mate of geven in ieder geval blijk dat ze deze willen ontwikkelen: Interesse voor één of meerdere aansluitende beroepen. Blijk geven van voldoende verantwoordelijkheidszin. Voldoende flexibel zijn en bereid zijn in diverse omstandigheden te functioneren. Aandacht hebben voor aspecten die het welzijn op het werk bevorderen. Uitvoeringsgericht kunnen communiceren. Bereid zijn zich aan te passen aan de arbeidsomstandigheden. 2.6 Sancties van de studies en uitstroom Door het slagen in de studierichting krijgt de leerling een getuigschrift van secundair onderwijs. Zoals reeds vermeld, biedt de studierichting ook een uitstekende voorbereiding voor een aantal specialisatiejaren binnen het studiegebied Mechanica-elektriciteit zoals: Computergestuurde mechanische productietechnieken, Mechanica constructie- en planningstechnieken, Industriële onderhoudstechnieken TSO. In deze specialisatiejaren kunnen de leerlingen, indien door de school aangeboden, het attest van bedrijfsbeheer halen. Door het profiel van de studierichting heeft de leerling een polyvalente vorming gekregen voor het begeleiden en uitvoeren van realisaties mechanische vormgeving. Heel wat functies kunnen dan ook worden uitgeoefend binnen de bedrijven in het domein van de mechanische vormgeving. De mogelijkheid om certificaten te behalen ligt ook in het verlengde van deze opleiding. 2.7 Profilering van de studierichting TSO tegenover aanverwante studierichtingen in de 3de graad van het studiegebied Mechanica-elektriciteit In onderstaande tabel worden een aantal aanverwante (elektro)mechanische studierichtingen in de 3 de graad van het studiegebied Mechanica-elektriciteit opgesomd. Voor elke studierichting wordt de eigenheid verduidelijkt. Dit gebeurt enerzijds door een omschrijving te geven van het te bestuderen studieobject en anderzijds door een schematische voorstelling dat het aandeel weergeeft van de theoretische en de praktische vormingscomponenten in het geheel van de opleiding. 10 3de graad TSO D/2004/0279/065

Studierichting Eigenheid Studieobject Schematische voorstelling vormingscomponenten De studie van varianten van een uitgevoerd project Drie- en tweedimensionaal communiceren om het concept van productrealisaties te analyseren. uitvoeren 25% Elektromechanica TSO Conceptuele kenmerken van productrealisaties uit de sector elektromechanica analyseren. concept 75% De impact van de conceptuele kenmerken van productrealisaties uit de sector elektromechanica op de uitvoering duiden. Mechanische vormgevingstechnieken TSO De studie van een uit te voeren project Drie- en tweedimensionaal communiceren om het concept van mechanische constructies te begrijpen en de uitvoering voor te bereiden. Om de gevraagde kwaliteitscriteria te bereiken de noodzakelijke uitvoeringsrichtlijnen formuleren. uitvoeren 50% concept 50% De uitvoering voorbereiden, opvolgen en bijsturen. Het uitvoeren van een project Schetsmatig twee- en driedimensionaal communiceren om het project te kunnen uitvoeren. concept 25% Werktuigmachines BSO De conceptuele kenmerken van het concept begrijpen en voorzieningen treffen om de uitvoering mogelijk te maken. uitvoere n 75% Onder leiding het project uitvoeren volgens opgelegde kwaliteitscriteria. 3de graad TSO 11 D/2004/0270/065

2.8 Studierichtingsprofiel De studierichting Mechanische Vormgevingstechnieken TSO heeft een dubbele doelstelling. De startkwalificatie te verwerven om het beroep van mechanisch vormgever te kunnen uitoefenen. Dit houdt in dat hij/zij verantwoordelijkheid kan opnemen voor het eigen werk en na een korte in servicetraining in een mechanische vormgevingsbedrijf aan de hand van technische informatie kan informeren, werkzaamheden kan starten, uitvoeren en begeleiden. Voldoende competenties verwerven om zich te kunnen vervolmaken via vervolgopleidingen die op deze studierichting aansluiten. Inzonderheid kan dit in de specialisatiejaren Computergestuurde mechanische productietechnieken, Mechanica constructie- en planningstechnieken, Industriële onderhoudstechnieken TSO; de talrijke (bedrijfs-) vervolgopleidingen waarbij heel wat certificaten kunnen worden behaald. 2.9 Vormingscompetenties Leerlingen die de studierichting hebben gevolgd verwerven heel wat competenties. Sommige competenties slaan op diverse vormingsclusters en hebben een belangrijke transferwaarde. Andere zijn specifiek en dienen voornamelijk om beroepsgerichte vaardigheden te verwerven. De volgende competenties komen aan bod. 2.9.1 Vormingscompetenties Bij het opstellen van de leerplandoelstellingen en leerinhouden wordt het behalen van de volgende competenties beoogd: De kenmerken van een mechanisch vormgevingsbedrijf, herkennen en de eigenheid van de taken en verantwoordelijkheden van de teamleden en het ganse team toelichten. De eigen en de in team te verrichten werkzaamheden plannen en organiseren. In uit te voeren mechanische constructies de constructieonderdelen herkennen, hun functie en relatie t.o.v. elkaar bepalen en uitvoeringstekeningen maken. Materialen kiezen rekening houdend met de kenmerken die het mechanisch vormgeven van constructies beïnvloeden. Mechanische energieomzettingen en stabiliteitsvoorzieningen bij toegepaste machines toelichten en bij constructies bepalen. Elektrische energieomzettingen bij toegepaste machines toelichten en bij projecten bepalen. Bij het begeleiden en uitvoeren van werkzaamheden, de collectieve veiligheidsvoorzieningen en persoonlijke en collectieve beschermingsmiddelen toepassen en volgens verstrekte richtlijnen instaan voor het naleven van de voorschriften op het vlak van gezondheid, hygiëne, milieu en ergonomie. De kostprijs van uit te voeren verspanende opdrachten bepalen. Een geschikt verspaningsproces en machine kiezen. Volgens opgelegde en zelf vastgelegde kwaliteitscriteria constructies en onderdelen verspanend vormgeven. Een geschikte plaatbewerkingstechniek kiezen. Plaatbewerkingen uitvoeren. 12 3de graad TSO D/2004/0279/065

De montage- en installaties voorbereiden en de te gebruiken technieken, gereedschappen en machines kiezen. Constructies en energiekringen volgens opgelegde criteria bouwen. In een bedrijf van verspanende constructies met de bedrijfscultuur kennismaken, afspraken met de bedrijfsleiders naleven, verspanende constructiewerkzaamheden in team uitvoeren. 2.9.2 Na te streven attitudes Het is enorm belangrijk om attitudes bewust en expliciet op diverse momenten na te streven. Attitudes die bijzondere aandacht verdienen zijn de volgende. Erop gericht zijn binnen de voorgeschreven tijd een opgedragen taak nauwkeurig te voltooien. De afgesproken regels en afspraken naleven. Ondanks moeilijkheden, willen verder werken om het einddoel te bereiken. Bereid zijn zich aan te passen aan wijzigende omstandigheden (andere materialen, andere gereedschappen, nieuwe opdrachten, nieuwe technologieën ). Zich inleven in de situatie waarin mensen zich bevinden, er begrip voor opbrengen en er tactvol mee omgaan. Bereid zijn om informatie te raadplegen en op te zoeken. Handelen met het oog op tevredenheid van zichzelf en van anderen. De leiding van een team willen opnemen. Bereid zijn om correct en volledig te rapporteren. Probleemoplossend denken en handelen en zoeken naar oplossingen voor problemen die zich stellen. Kwaliteitsvol en kostprijsbewust handelen. Maatregelen treffen opdat richtlijnen i.v.m. preventie, milieu, gezondheid, hygiëne en ergonomie zouden kunnen worden nageleefd. Voor zijn mening durven uitkomen en deze op een beleefde manier formuleren en argumenteren, besluitvaardig zijn. Al deze attitudes terzelfder tijd nastreven is uiteraard onmogelijk. Het is daarom aangewezen om in functie van de opdracht telkens één of enkele attitudes expliciet te benadrukken. 3 Algemene pedagogisch-didactische wenken 3.1 Inleiding Dit leerplan wil hoofdzakelijk een leidraad zijn. De erin opgenomen doelstellingen en leerinhouden zijn een referentiekader waarmee het lerarenteam vrij kan omgaan. Het is zelf verantwoordelijk voor de wijze waarop deze doelstellingen en leerinhouden door de leerlingen kunnen worden verworven. De gekozen pedagogischdidactische methode is dus niet zonder belang. De in dit leerplan opgenomen pedagogisch-didactische wenken zijn dan ook bedoeld als suggesties, als tips. Het leerplan op zichzelf mag in geen geval een excuus zijn om niet naar de noden van de maatschappij en de verwachtingen van de leerlingen te luisteren. Daarom is het noodzakelijk dat er voldoende aandacht blijft bestaan voor opvoeding, voor ontplooiingskansen van elke individuele leerling, voor geloofsovertuiging 3de graad TSO 13 D/2004/0270/065

De geboden vorming leunt sterk aan op wat typisch en attractief is voor een mechanisch vormgever. De samenhang tussen hetgeen in de klas gebeurt en in de realiteit van het arbeidsproces in het bedrijfsleven is duidelijk. Het gegeven onderwijs is dus levensecht. Leerlingen moeten immers beroepsfiere en vakbekwame mensen kunnen worden. Het is belangrijk dat leerlingen tijdens hun leerproces zo dikwijls mogelijk succes beleven. Zij moeten dan ook voldoende worden gewaardeerd voor het gepresteerde werk. Gebruik ook zoveel mogelijk werkvormen. Combineer voortdurend de theorie en de praktijk. Doe steeds een beroep op denken en doen. Vermijd langdurige opdrachten met steeds terugkomende vaardigheden. Schenk voldoende aandacht aan het werken in team. 3.2 Projectmatig werken volgens een concentrisch vormingsconcept Eén van de belangrijkste verwachtingen van dit leerplan is geïntegreerd werken via projecten volgens een concentrisch vormingsconcept. 3.2.1 Wat is een project? In de context van dit leerplan verstaan we onder project: Op inzichtelijke wijze realisaties mechanische vormgeving voorbereiden, begeleiden en praktisch realiseren, individueel en/of in team, deels onder begeleiding, deels zelfstandig. Binnen een project komen zowel conceptuele doelstellingen, uitvoeringsgerichte doelstellingen, als doelstellingen op het vlak van attitudes aan bod. Ook is er voortdurend aandacht voor evaluatie en bijsturing. Conceptuele doelstellingen verwijzen naar: te verwerven kennis; begrippen en inzichten om een opgedragen taak inzichtelijk te kunnen uitvoeren. Dit betekent eenvoudig gezegd: het denken voor het doen, voorkennis en voorbereiding. Uitvoeringsgerichte doelstellingen verwijzen naar: de praktische vaardigheden om tot realisatie te komen. Deze doelstellingen slaan dus op het praktisch uitvoeren, het materiaalgebonden doen, het realiseren. Evaluatie slaat zowel op het proces als op het product met als bedoeling om de eigen kennis en vaardigheden bij te sturen en aldus te komen tot kwaliteitsverbetering. Onder attitude wordt verstaan: resultaatsgerichtheid, initiatief nemen, kostenbewustzijn, doorzetting, klantgerichtheid, kwaliteitszorg, werkmethodiek, discipline, interesse, sociale houding, 3.2.2 Projectmatig werken Onder Projectmatig werken verstaan we een pedagogisch-didactische aanpak waarbij de leerplandoelstellingen en leerinhouden voornamelijk op een projectmatige wijze worden geclusterd. Daarbij volgen diverse projecten elkaar op. Elk project wordt gekenmerkt door: kennis, vaardigheden en attitudes uit vorige projecten; nieuwe kennis, vaardigheden en attitudes; specifieke aandachtspunten; een stijgend in moeilijkheidsgraad; Pn P2 P3 P1 14 3de graad TSO D/2004/0279/065

het aanbod komen van diverse mechanische technieken, materialen, componenten ; zowel een proces- als een productevaluatie; een technologisch-procesmatige aanpak. 3.2.3 Waarom projectmatig werken Het werken via projecten biedt onmiskenbaar een aantal pedagogisch-didactische voordelen. Deze worden hieronder in het kort besproken. Just in time learning Het projectmatig werken biedt de kans om de ogenblikken, waar aandacht wordt gevergd voor theorie, te plaatsen daar waar de kans op effect het grootst is. Bijvoorbeeld op het ogenblik waar de leerling de opdracht krijgt om iets uit te voeren en de vraag stelt: Ik moet dat nu uitvoeren, maar hoe moet dat nu en waarom? De theorie wordt dus zoveel mogelijk gegeven in directe aansluiting met de praktijk. Krachtige leeromgeving De klemtoon dient gelegd op zinvolle projecten. Er dient dus voor elk project een behoefte te zijn, een intrinsieke motivatie. Het moet voor de leerlingen de moeite waard zijn. Het ideale zou zijn dat elk project zo realistisch mogelijk wordt uitgevoerd, zo dicht mogelijk aanleunt bij de beroepsrealiteit. Het projectmatig werken wordt nog leerkrachtiger en boeiender door met de klasgroep simultaan aan verschillende projecten te werken. Men kan kijken en vergelijken, van elkaar leren. Het leerproces van de leerling staat centraal De didactiek vertrekt niet van kennisoverdracht, maar van het verwerven van kennis door zelfwerkzaamheid. Het leerproces van de leerling staat centraal. Door het geven van opdrachten, uitdagingen stimuleert de leraar het leerproces van de leerling. De rol van de leraar is dus duidelijk deze van opdrachtgever, coach, begeleider. Het blijft uiteraard de opdracht om kennis en vaardigheden over te dragen, maar dan in de filosofie van: liever dat de leerling het vraagt, dan dat de leraar het ongevraagd aanbiedt. Werken in team Het opzetten van grotere projecten, waar meerdere leerlingen samen aanwerken, is de pedagogische aanpak bij uitstek om het werken in team aan te leren. Interdisciplinaire probleemsituaties De meeste projecten vereisen het gebruik van kennis en vaardigheden uit diverse domeinen (schetsen, diverse uitvoeringstechnieken, praktijk, ICT ). Deze domeinen (vakken) vormen binnen de projectmatige aanpak een samenhangend geheel. Daar er geen splitsing in vakken is, gebeurt de integratie van kennis en vaardigheden uit diverse disciplines automatisch. De leraar beter het lerarenteam dient echter wel te zorgen voor een goed evenwicht tussen theorie en praktijk. De keuze van de projecten en de jaarplanning zijn hier bepalend. Een grote uitdaging is het bewaken van diverse leerlijnen. Herhaling en terugkoppeling Door telkens met nieuwe projecten te werken, waarin aspecten uit vorige projecten voorkomen, is er voortdurend herhaling en terugkoppeling mogelijk. Voor een doelgroep TSO is dit, vanuit pedagogisch-didactisch standpunt, een groot pluspunt. 3de graad TSO 15 D/2004/0270/065

Succesbeleving Elk project biedt een nieuwe kans op succesbeleving. De leerling heeft dus niet alleen kans op succesbeleving op het einde van een semester, op het einde van een leerjaar maar na elk nieuw project. Dit houdt dus in dat er, zeker deels, permanent kan worden geëvalueerd. De eindevaluatie baseert zich dan op een portfolio van gerealiseerde en geëvalueerde projecten. 3.2.4 De keuze van projecten De grootste uitdaging is het kiezen van geschikte projecten die ook nog binnen de gestelde tijd-, plaatsruimte en met de ter beschikking gestelde (hulp)middelen, materialen en machines kunnen worden gerealiseerd. Heel wat factoren spelen hierbij een rol. De projecten moeten het mogelijk maken om de leerplandoelstellingen te realiseren. De projecten zijn zinvol of worden in een zinvol geheel gekaderd. In ieder geval vermijdt men om opdrachten te geven waar enkel de na te streven vaardigheid op zich centraal staat. Elk project schenkt aandacht aan het technologisch proces. Zij het dat niet elk onderdeel ervan kunstmatig dient te worden beklemtoond. De moeilijkheidsgraad van de projecten in hun geheel en/of van bepaalde onderdelen neemt geleidelijk toe. De leerlijn voor elke na te streven doelstelling wordt bewaakt. Elk nieuw project refereert enerzijds naar kennis en vaardigheden uit vorige projecten maar biedt anderzijds ook telkens iets nieuws aan. Zorg voor evenwichtige spreiding van theorie en praktijk. Breng voldoende verscheidenheid in. 3.2.5 Een dossier van projecten De leerling kan een dossier van projecten opstellen en bijhouden. Dit biedt heel wat voordelen. Gans de leerstof kan erin worden gebundeld; het kan het persoonlijk werk van de leerling bevatten en het kan aangeven hoe de leerling heeft gepresteerd er werd geëvalueerd. Elementen die in zo n dossier kunnen worden opgenomen zijn: een omschrijving van de gegeven opdrachten en de gestelde (kwaliteits)eisen; de wijze waarop gebruik gemaakt werd van informatiebronnen (brochures, handboeken, technische fiches, websites ); welke theoretische inzichten er nodig waren om de opdrachten te kunnen uitvoeren (résumés, geformuleerde oplossingen, verantwoording van gemaakte keuzes ); welke uitvoeringstechnieken men nodig had en hoe deze werden verkend, ingeoefend en aangewend; documenten in verband met de voorbereiding, de uitvoering, de opvolging, de evaluatie van de diverse projecten (tekeningen, schetsen, berekeningen, werkvolgorde, tijdsbesteding ), foto s van de realisatie Wanneer alle projecten afgewerkt zijn dienen alle leerplandoelstellingen één of meerdere malen aan bod te zijn gekomen. Om het overzicht te behouden worden: de leerplandoelstellingen het best opgelijst; wordt bijgehouden in welke projecten ze aan bod komen; welke diepgang er wordt gevraagd en bereikt; welke evaluatiemethodieken er worden gehanteerd; welke elementen belangrijk zijn voor bijsturing; welke punten in een volgend project extra aandacht vragen Diverse methodes zijn hiervoor geschikt. Worden deze gegevens in matrix-vorm geclusterd dan kan men ze op relatief eenvoudige wijze zowel manueel, als automatisch (rekenblad, database) gebruiken. Tevens is het een belangrijk werkinstrument voor het opstellen en bijhouden van een jaarplanning. 16 3de graad TSO D/2004/0279/065

3.2.6 Werken volgens het technologisch proces Elk project dient in min of meerdere mate te verlopen volgens het technologische proces. Onderstaande flowchart licht dit proces toe. Opdrachtbeschrijving vanuit een reële behoefte en formuleren van de eisen Opdoen van de relevante voorkennis en verzamelen van de nodige gegevens bijsturen evaluatie OK Voorbereiding, planning en organisatie evaluatie bijsturen OK Uitvoeren, realiseren bijsturen evaluatie bijsturen OK Einde project 3de graad TSO 17 D/2004/0270/065

3.2.7 Wat verstaan we onder een concentrisch vormingsconcept In 4.2.2 en 4.2.3 werd aangegeven wat we onder projectmatig werken verstaan en waarom projectmatig werken de aangewezen methode is voor deze specifieke leerlingengroep. Aangezien elk nieuw project/werkstuk dat wordt gemaakt, behalve nieuwe doelstellingen, ook herhalende en verdiepende doelstellingen bevat en men bovendien ook aandacht moet hebben voor de specifieke contextgebonden kenmerken van het project kan dit worden voorgesteld als een concentrische aanpak. De moeilijkheid hierbij is het bewaken van de diverse leerlijnen. Om na te gaan of alle vormingscomponenten (VC) wel aan bod zijn gekomen, kan onderstaande schematische voorstelling helpen. Als voorbeeld nemen we 5 vormingsclusters (maar dezelfde redenering geldt natuurlijk ook voor 5 doelstellingen die men aan bod wil laten komen ). Voor elke vormingscluster worden op een as de te bereiken einddoelstellingen voorgesteld. 100% stelt het maximum voor. Noteren we daarbij enkel de einddoelstellingen die van elkaar verschillen dan krijgt men het volgende: Met project 1 bereikt men voor elk van de vijf voorgestelde vormingsclusters een bepaald percentage van het einddoel. Met project 2 bereikt men eveneens voor de vijf voorgestelde vormingsclusters een bepaald percentage van het einddoel. De voorgestelde percentages van het einddoel in het project 2 zijn verschillend van deze die bereikt worden in project 1. Project 1 en project 2 geven tezamen het gecumuleerde percentage weer van de einddoelstellingen die worden bereikt. Worden alle einddoelstellingen voor 100% bereikt dan krijgt men een regelmatige veelhoek. Voor de vijf voorgestelde vormingsclusters is dit dus een regelmatige vijfhoek. 3.2.8 Hoe vertalen in een jaarplan Om op een degelijke manier projectmatig te werken dient men te beschikken over projecten die aan de hierboven vermelde criteria voldoen. Het omzetten van het leerplan in een continuüm van projecten dient dus te gebeuren via een jaarplan en dit voor de volledige derde graad (1ste en 2de leerjaar). 18 3de graad TSO D/2004/0279/065

3.2.9 Randvoorwaarden Hieronder sommen we enkele voorwaarden op die deze leerplanvisie ondersteunen. De projecten worden zorgvuldig gekozen en gekaderd in de totale vorming van de volledige derde graad. De meest geschikte concentrische opbouw van de leerstofonderdelen wordt bestudeerd en door het lerarenteam gedragen. Een aangepaste infrastructuur met voldoende ruimte om aan projecten te werken. Een werkplaatsklas is hiervoor het best geschikt. Een werkplaats met in de nabijheid een klas waar regelmatig ondersteunende theorie kan worden gegeven uiteraard ook. Leraars dienen eerder als coach op te treden. Alle actoren dienen deze vormingsvisie te steunen en blijvend te stimuleren. Aangepaste leermiddelen moeten worden ontwikkeld. Aangepaste klasgroepen om via differentiatie recht te doen aan elke individuele leerling. 3.3 Aandachtspunten 3.3.1 Het gebruik van Informatie- en CommunicatieTechnologie (ICT) Het is evident dat van de mogelijkheden die de computer, op het didactisch vlak biedt, optimaal gebruik moet worden gemaakt. Typische mogelijkheden die op dit leerplan betrekking hebben zijn: het opzoeken van onder meer: kenmerken van materialen, gereedschappen en uitvoeringstechnieken via Internet, cd-rom s het gebruik van educatieve programma s in verband met het lezen van tekeningen, ruimtelijk voorstellingsen waarnemingsvermogen. eenvoudige rekenbladen of geprogrammeerde formulieren om de kostprijs te berekenen. programma s ter ondersteuning van zelfevaluatie. eenvoudige software om op een actieve manier kennis en inzichten te verwerken. Er dient opgemerkt dat de programma s die men aanwendt dermate gebruiksvriendelijk zijn dat de klemtoon ligt op de te verwerven leerplandoelstellingen en zeker niet op de beheersing van één of ander softwarepakket. 3.3.2 De aanpak van schetsen 2 en tekenen 3 Algemene doelstellingen Bij het schetsen en het technisch tekenen zijn de volgende doelstellingen van essentieel belang: het verhogen van het waarnemings-, het voorstellingsvermogen en het ruimtelijk inzicht, het begrijpen van uitvoeringstekeningen om volgens de verstrekte richtlijnen uit te voeren, tekenen/schetsen als communicatiemiddel gebruiken vóór, tijdens en na de uitvoering van de werken. Hoe pakken we tekenen aan met het oog op verder studeren 3D, CAD, toleranties? 2 3 Onder een schets verstaan we een voorstelling die in hoofdlijnen het onderwerp (vormgeving, werkingsprincipe, uitvoeringsmethode ) toelicht. Onder een technische tekening verstaan we de voorstelling van een uit te voeren of uitgevoerde constructie waarop alle afmetingen, materiaalaanduidingen, uitvoeringsvoorschriften éénduidig en op schaal worden weergegeven. 3de graad TSO 19 D/2004/0270/065

Doelstellingen op het vlak van uitvoeringstekeningen lezen: zich de delen, die vormgegeven worden, driedimensionaal kunnen voorstellen, de maatvoering lezen, de gebruikte genormaliseerde en symbolische voorstellingen verklaren voor de praktische uitvoering, de bijschriften met eigen woorden toelichten in functie van de uitvoering. Doelstellingen op het vlak van het maken van schetsen en tekeningen: het plannen van de inrichting van de werkplek, twee- en driedimensionaal schetsen om zowel voor, tijdens en na de uitvoeringdetails toe te lichten, de onderdelen, die vormgegeven worden, vanuit concepttekeningen omzetten in uitvoeringstekeningen, beter duiden via aanvullende detailschetsen, zowel twee- als driedimensionaal, aanvullende aanduidingen aanbrengen om de maatvoering en de afwerking beter te begrijpen. Middelen en resultaat Voor het maken van schetsen en tekeningen zijn er diverse middelen beschikbaar: een bord en krijt, een bladpapier en een potlood, een tekenplank met tekendriehoek, een CAD-pakket. Het middel dient in ieder geval ondergeschikt en in functie te zijn van de hierboven vermelde doelstellingen. 3.4 De geïntegreerde proef De geïntegreerde proef vormt een belangrijk onderwerp van het 2de leerjaar. Deze proef is enerzijds bedoeld als onderdeel van evaluatie, maar maakt anderzijds ook deel uit van de vorming, de opleiding. Voor de concretisering van de geïntegreerde proef verwijzen we naar: de omzendbrief van 25 juni 1999 punt 8 Evaluatie en bekrachtiging van de studies, naar het algemene kader in verband met de geïntegreerde proef van het VVKSO, meer informatie op web van het VVKSO, www.vsko.be/vvkso.. 20 3de graad TSO D/2004/0279/065

3.5 Welzijn op het werken en het behalen van een VCA-attest In dit leerplan werden de betreffende doelstellingen en inhouden opgenomen. Voor de modaliteiten om het attest te behalen, verwijzen we naar de bevoegde organisaties en instanties. Leerplannen van het VVKSO zijn het werk van leerplancommissies, waarin begeleiders, leraren en eventueel externe deskundigen samenwerken. Op het voorliggende leerplan kunt u als leraar ook reageren en uw opmerkingen, zowel positief als negatief, aan de leerplancommissie meedelen via e-mail (leerplannen@vvkso.vsko.be) of per brief (Dienst Leerplannen VVKSO, Guimardstraat 1, 1040 Brussel). Vergeet niet te vermelden over welk leerplan u schrijft: vak, studierichting, graad, licapnummer. Langs dezelfde weg kunt u zich ook aanmelden om lid te worden van een leerplancommissie. In beide gevallen zal de Dienst Leerplannen zo snel mogelijk op uw schrijven reageren. 4 Evaluatie 4.1 Wat en waarom evalueren? Evalueren is geen doel op zich. Het maakt deel uit van het didactisch proces. Via allerlei vormen van evalueren krijgen de leerlingen en de leraar informatie over de bereikte en de niet-bereikte leerdoelen. Zowel het proces als het product worden geëvalueerd. De klemtoon ligt daarbij uiteraard op het proces want de hoofdbedoeling van het evalueren is bijsturen, remediëren. Bij het evalueren wordt aandacht besteed aan: cognitieve vaardigheden (kennen, begrijpen, inzien, toepassen...), psychomotorische vaardigheden (nadoen, oog-hand-coördinatie, ritme, snelheid, nauwkeurigheid, beheersen), attitudes (doorzetting, efficiëntie, sociale gerichtheid ). Cognitieve elementen worden bij voorkeur getoetst in de context van de projecten en de realisaties, in directe relatie tot wat wordt of zal worden uitgevoerd. De einddoelstelling is dat de leerling door zelfevaluatie zijn eigen handelen leert bijsturen om te komen tot kwaliteitsverbetering. 3de graad TSO 21 D/2004/0270/065

4.2 Wanneer evalueren? Het lerend bezig zijn van de leerlingen en de vorderingen die ze daarbij maken worden permanent beoordeeld en geëvalueerd. De evaluatie gebeurt bij elke stap die ze zetten bij de realisatie van een product. Hun technisch en technologisch kennen en kunnen wordt permanent getoetst. Daarbij kunnen de leerlingen ook nog periodiek aan de hand van goed gekozen en duidelijk omschreven opdrachten bewijzen dat ze bepaalde vaardigheden en ondersteunende kennis verworven hebben. Evalueren helpt ook het onderwijsproces sturen. Daarom wordt het evalueren doorgedreven geïntegreerd in dat onderwijsproces. Evaluatie is geen afzonderlijke activiteit en is meer een leermoment dan een beoordelingsmoment. Daardoor worden het leerproces van de leerling en de instructie van de leraar geoptimaliseerd. Bovendien moet aan een aantal doelstellingen, dat voortdurend in de praktijk moet worden toegepast, elke les worden gewerkt. Zij kunnen niet het voorwerp zijn van een eenmalige of sporadische evaluatie. Dit is bijvoorbeeld zo voor het begrijpen en toepassen van de algemene en de machinegebonden veiligheidsvoorschriften of voor de attitude van zorg en respect voor materiaal. In deze visie kunnen klassieke examens voor deze vakken op het niveau van de derde graad TSO overbodig worden. 4.3 Hoe evalueren? Toetsen van cognitieve elementen moet goed overwogen en zorgvuldig gebeuren. Schriftelijke opdrachten moeten duidelijk worden opgesteld zodat zij ook de werkelijke niveau s aangeven. Verschillende vormen van schriftelijke evaluatie zijn bruikbaar. meerkeuzevragen; aanvullen van een tekening of schema (geen loutere invuloefening!); opdrachten als verbind de samenhorende elementen met een pijl, plaats in de juiste volgorde...; vooraf klaargemaakte tabellen of controlelijsten kunnen door de leerlingen individueel of in groep ingevuld worden en als basis dienen voor de evaluatie - mogelijke inhouden daarbij zijn: de opgemeten hoeveelheden, de te bestellen materialen, de beschrijving van de werkvolgorde, de geraamde en de werkelijke tijdsduur, de toegepaste veiligheidsvoorzieningen; het kunnen lezen van een werktekening kan men evalueren door bijvoorbeeld het nodige aantal te bestellen materialen te laten berekenen. Voor wat betreft het kunnen is het vooral ook de bedoeling dat de leerling zijn eigen werk leert beoordelen, dus aan zelfevaluatie doet. Het zelf kunnen deelnemen aan de evaluatie werkt stimulerend en motiverend voor de leerling. Bij iedere opdracht wordt duidelijk op voorhand opgegeven welke items zullen worden geëvalueerd en hoe de beoordeling zal worden opgevat. 4.4 Hoe rapporteren? De rapportering gebeurt niet louter via een cijferrapport. De vorderingen van de leerling en vooral de tips voor remediëren worden in een eenvoudige en directe taal omschreven. 22 3de graad TSO D/2004/0279/065

Een soort portfolio of dossier bijhouden van de gerealiseerde projecten (eventueel geïllustreerd met foto s van de gerealiseerde projecten) kan een middel zijn om de succesbeleving te bevorderen. 3de graad TSO 23 D/2004/0270/065

5 Omschrijving van het beoogde studieobject clustering van leerplandoelstellingen en leerinhouden 5.1 Inleiding Zoals hierboven voldoende werd aangetoond is een degelijke integratie van praktijk, technologie en technisch tekenen absoluut noodzakelijk. De leerplandoelstellingen en leerinhouden dienen dus zoveel mogelijk geïntegreerd aan bod te komen in een technologisch procesmatige context. Om aan deze zienswijze concreet gestalte te geven is dit leerplan zodanig opgevat dat de leerplandoelstellingen en leerinhouden geïntegreerd werden uitgeschreven. Is het om een of andere reden niet mogelijk om het merendeel van de leerplandoelstellingen en leerinhouden projectmatig te verwerven dan moet het lerarenteam, in samenspraak met de directie, zelf een zinvolle clustering maken en afspraken maken hoe deze aan bod komen. De leerplandoelstellingen en leerinhouden die als uitbreiding worden beschouwd staan cursief aangegeven (U). 5.2 Omschrijving van het studieobject Leerplandoelstellingen en leerinhouden voor de 3 de graad TSO zijn maar relevant indien ze kaderen binnen een einddoelstelling die men op het einde van deze studierichting wil bereiken. Deze einddoelstelling kan het best worden geduid door de eigenheid van het studieobject te omschrijven. Voor de studierichting Mechanische Vormgevingstechnieken TSO luidt deze als volgt: Het studieobject van deze studierichting is: De realisatie van mechanische vormgeving begeleiden vanaf het ontwerp tot en met de implementatie. Hiervoor moeten ontwerpaspecten begrepen, herkend, toegelicht en verwerkt worden om tot een uitvoering te komen. De moeilijkheidsgraad wordt mede bepaald door: de aard van de bewerkingen; de complexiteit van de realisatie; de veelheid aan toegepaste vaardigheden en kennis. 5.3 Clustering van leerplandoelstellingen en leerinhouden 5.3.1 Algemeen Het clusteren van leerplandoelstellingen en leerinhouden is niet eenvoudig. In vorige leerplannen werd er per vak geclusterd en binnen elk vak werden alle leerstofonderdelen op een bepaalde manier geordend. De leerlijn voor de theoretische inzichten enerzijds en de praktische vaardigheden anderzijds werden apart bewaakt. Integratie van beide was afhankelijk van de transfer die de leerling terzake kon maken en de wijze waarop leraars technische en praktische vakken met elkaar communiceerden en inhouden en te bereiken leerplandoelstellingen op elkaar afstemden. 24 3de graad TSO D/2004/0279/065

Bij het maken van geïntegreerde leerplannen staat men dan ook voor de uitdaging om leerplandoelstellingen en leerinhouden op zo n wijze te clusteren dat ze enerzijds bijdragen tot het bereiken van de einddoelstelling en dat ze anderzijds het geïntegreerd werken ondersteunen. Zinvolle clusters zijn dan ook: een clustering volgens het technologisch proces, een clustering van gemeenschappelijke technologisch-technische inzichten, vaardigheden en attitudes van zinvolle vormingsclusters, een clustering van specifieke technologisch-technische inzichten vaardigheden en attitudes per vormingscluster. 5.3.2 Clustering volgens het technologisch proces Elk technologisch proces bevat de volgende belangrijke onderdelen. Aspecten die te maken hebben met de behoefte en de gestelde kwaliteitseisen van producten en realisaties. Conceptuele aspecten zowel op het vlak van het ontwerp als op het vlak van de uitvoering. Uitvoeringsgerichte technologisch-technische aspecten. Evaluatie- en bijsturingsaspecten. 5.3.3 Clustering van technologisch-technische inzichten, vaardigheden en attitudes Leerplandoelstellingen en leerinhouden die voor verschillende vormingsclusters gemeenschappelijk zijn kunnen worden gegroepeerd, andere kunnen per specifieke vormingscluster worden aangegeven. 5.4 Complementair gedeelte De invulling van het complementair gedeelte is volledig vrij. Dit leerplan doet een aanbeveling naar vormingsclusters en geeft hiervoor een specifieke invulling. De specifieke invulling voor het vak bedrijfsbeheer is terug te vinden in een apart leerplan. Dit leerplan moet in relatie met de vormingsaspecten op het vlak van kostprijsberekening en planning en organisatie van de werkzaamheden door het lerarenteam worden geanalyseerd. Eveneens moet hierbij rekening worden gehouden met de elementen van bedrijfsbeheer die eventueel in het specialisatiejaar aan bod komen. De specifieke invulling voor Realisaties mechanische vormgeving kan voornamelijk worden ingevuld met de uitbreidingsdoelstellingen die in het geïntegreerd uitgeschreven leerplan werden vermeld en door nieuwe inzichten en ontwikkelingen die zich op het vlak van de mechanische vormgevingstechniek voordoen. Specifieke leerplandoelstellingen en leerinhouden voor de vakken Realisaties plaatbewerkingen-lassen en Realisaties montages energiekringen zijn uitgeschreven in de hoofdstukken 8 en 9. Deze zijn in hun geheel als uitbreidingsdoelstellingen op te vatten. 5.5 Van leerplan tot jaarplan Dit leerplan is een graadleerplan. Het lerarenteam dient, in overleg, de leerplandoelstellingen en leerinhouden te spreiden over de twee leerjaren. Dit moet resulteren in een gezamenlijk opgestelde jaarplanning. 3de graad TSO 25 D/2004/0270/065

6 Leerplandoelstellingen, leerinhouden en pedagogischdidactische wenken gemeenschappelijk en voor alle vormingsclusters 6.1 De kenmerken van een mechanisch vormgevingsbedrijf, herkennen en de eigenheid van de taken en verantwoordelijkheden van de teamleden en het ganse team toelichten LEERPLANDOELSTELLINGEN 1 De eigenheid van de diverse taken en verantwoordelijkheden van de leden van het mechanisch vormgevingsteam met eigen woorden uitleggen. 2 De eigenheid van de diverse mechanische vormgevingsbedrijven met eigen woorden uitleggen. 3 De mechanische vormgevingsbedrijven in de Belgische en de Vlaamse economische context situeren. 4 Van een mechanisch vormgevend bedrijf de structuur met eigen woorden uitleggen. LEERINHOUDEN Het mechanisch vormgevingsteam opdrachtgever, klant nascholingsverantwoordelijke werkplaatsverantwoordelijke veiligheidsverantwoordelijke Eigenheid diverse taken Organigram Eigenheid verantwoordelijkheden Eigenheid diverse mechanische vormgevingsbedrijven project proces continu proces standaard proces Mechanische vormgevingsbedrijven in de Belgische en de Vlaamse economische context Bedrijf diensten tewerkstelling vestiging hoofd- en nevenactiviteit ontvangst en verkoopsteam boekhouding aanbesteding nacalculatie planning 26 3de graad TSO D/2004/0279/065

5 De kenmerken van een mechanisch vormgevingsbedrijf toelichten. Aard van de vestiging lokaal vestigingsplaats regionaal internationaal Productengamma Personeelsbezetting Innovatie Marketing (U) 6 De tewerkstellings- en nascholingsmogelijkheden van een vomgevingstechnicus met eigen woorden uitleggen. 7 De kenmerken eigen aan het statuut van werknemer met eigen woorden uitleggen. Beroepen Nascholingsmogelijkheden Volwassenenonderwijs sectorale opleidingen certificeringen VDAB bedrijfsopleidingen Tewerkstellingsmogelijkheden aard soort contract interimarbeid Werknemersstatuut rechten plichten arbeidsovereenkomsten sociale zekerheid DIDACTISCHE WENKEN Voor cijfers in verband met het belang van de mechanisch vormgevende sector in het algemeen kan contact opgenomen worden met de overkoepelende sectororganisaties. Bedrijfsbezoeken en relaties met bedrijven maken het mogelijk heel wat van de doelstellingen uit deze cluster te bereiken. Bereid de leerlingen goed voor op zo een bedrijfsbezoek en schenk achteraf voldoende aandacht aan de specifieke doelstellingen die aan bod kwamen. In het kader van de doelstelling levenslang leren kan er een bezoek worden gebracht aan een school met een aansluitend derde leerjaar van de derde graad, aan een hogeschool en ook aan een opleidingscentrum uit de buurt dat met mechanische vormgeving bezig is. Om leerlingen wegwijs te maken de problematiek van de arbeidsovereenkomsten kan beroep worden gedaan op een deskundige uit een bedrijf of werknemersorganisatie 3de graad TSO 27 D/2004/0270/065

6.2 De eigen en de in team te verrichten werkzaamheden plannen en organiseren LEERPLANDOELSTELLINGEN 8 Het doel van het plannen van de werkzaamheden met eigen woorden uitleggen. 9 De parameters die de planning beïnvloeden en de veranderlijken toepassen in het maken van planningen. 10 In team voor de te verrichten werkzaamheden oordeelkundige ploegen samenstellen. 11 Per bewerking de tijdsduur registreren en bepalen. 12 In team de factoren die de relatie tussen de bewerkingen beïnvloeden bepalen. 13 Planning op een tijdschaal optekenen. 14 Het kenmerken van een netwerkplanning en van een planning met een tijdschaal met eigen woorden uitleggen hun relatie aangeven en toepassen bij het plannen. 15 In team voor een uit te voeren werk een netwerkplanning maken. 16 In team voor een eenvoudig uit te voeren project op basis van kalenderdagen een balkendiagram of Gantt-kaart maken. 17 In team de invloed van de werkelijke uitvoeringstijd van de verschillende bewerkingen op de planning onderkennen en de planning bijsturen. 18 In team voor een eenvoudig uit te voeren project afgeleide planningen opstellen. LEERINHOUDEN Doel van de planning wie, wat, hoe, wanneer personeel, eigen werk, werken uit te voeren door derden, eigen mogelijkheden, timing Parameters die de planning beïnvloeden aanvang werkzaamheden einde werkzaamheden algemene projectdefinitie Tijdsduur per bewerking personeelskwalificatie ploegsamenstelling hoeveelheid werk stukwerk Relatie tussen de bewerkingen kalender kalenderdagen prognose kalender (werkdagen) Soorten planning netwerkplanning met een tijdschaal Relatie van de soorten planning met elkaar Netwerkplanning PERT, PDM of andere opbouw vroegste start/einde laatste start/einde speling kritieke pad De Gantt-kaart of het balkendiagram opbouw voor- en nadelen t.o.v. netwerkplanning Actualisering van de planning voorziene tijdsduur uitvoeringstijd bijsturingsmogelijkheden Afgeleide planningen personeelsplanning machineplanning aankoopplanning 28 3de graad TSO D/2004/0279/065