Relatie met eerder aangenomen moties en gedane toezeggingen Met deze brief wordt voorgesteld toezegging (R13092) af te doen.



Vergelijkbare documenten
Transitie Jeugdzorg. 2 april 2014 Ronald Buijs Directeur Yulius KJP

Gemeente Langedijk. Voorstel aan de raad

Advies aan de gemeenteraad

Aan de gemeenteraad wordt voorgesteld het beleidsplan Wmo 2015 en Jeugdwet 2015 en 2016 Samen kan er meer vast te stellen.

januari L.M. Sluys Tympaan Instituut Sociale wijkteams Krimpenerwaard - Tympaan Instituut - info@tympaan.nl

Aan de raad van de gemeente Wormerland

De Limburgse Jeugdmonitor

Outcome & Sturing Een tussenstand

presentatie aan de raadscommissie Samenleving van de gemeente Brielle door Pascalevan der Wekken, interim beleidsmedewerker Jeugd op 22 mei 2013

Jeugdhulp in Nissewaard

Kadernota Sociaal Domein. Managementsamenvatting. Kadernota Sociaal Domein. Managementsamenvatting DOEN. wat nodig is. Managementsamenvatting -

Burgemeester en wethouders

Onderwerp Voorstel tot het instemmen met de evaluatie nota Plan van aanpak transformatie jeugdhulp

De transities in vogelvlucht en hoe de toegang tot zorg georganiseerd is. ZorgImpuls maart 2015

Reactie op advies Platform Samenleving IJsselstein op ceo Jeugd over zaaknummer augustus 2018 blad 1 van D.A.

Het college van burgemeester en wethouders geeft in zijn reactie aan de conclusies van de rekenkamer te herkennen.

Geachte mevrouw Veldhuijzen van Zanten - Hyllner,

Toekomstige ontwikkelingen transitie jeugdzorg Rotterdam

Raadsvoorstel. Datum raadsvergadering : 25 september 2014 Agendanummer : 12 Datum : 26 augustus 2014

Heel het Kind Samenvatting van de concept kadernota

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 18 juni 2018 Betreft Kamerbrief Beleidsinformatie Jeugd

VOORSTEL AAN DE GEMEENTERAAD

Transities in vogelvlucht de hervorming van de langdurige zorg. ZorgImpuls maart 2015 versie gemeente Rotterdam

Oostzaan Buiten gewoon

Pedagogische civil society: Gemeenschappelijke activiteiten van burgers rondom het grootbrengen van kinderen.

Kennisateliers Jeugdbescherming Jeugdreclassering. Juni 2013 Anna van Beuningen

Advies en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling. Sociaal medische contractering Jeugd. Organisatie wijkteams

DECENTRALISATIES SOCIAAL DOMEIN. Raadsvoorstellen 2014

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Uitvoeringsplan Wmo-beleid

Meten is weten verbeteren

Informatiebijeenkomst

Managementsamenvatting Regionaal Beleidskader Route Zuidoost

BESTUURLIJK TRANSFORMATIE AKKOORD JEUGD DRENTHE

Regionaal en lokaal Beleidskader Transitie Jeugdzorg Route Zuidoost

11 Stiens, 21 oktober 2014

De Friese jeugdhulp in context: een schets van vier gemeenten. VERSIE 25 april 2018

Raad op zaterdag 24 september 2016

RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT

24 APR Gemeente Rotterdam. College van Burgemeester en Wethouders. Aan de commissie Jeugd, Onderwijs, Cultuur en Sport. Geachte commissieleden,

ERVARINGEN VAN INSTELLINGEN NA EEN JAAR DECENTRALISATIE

MET HART EN ZIEL VOOR KINDEREN IN DE KNEL

Samenvatting Het draait om het kind

Introductie NEJA. Dr. Germie van den Berg Programmaleider Onderzoek Jeugdstelsel, Gemeente Amsterdam 17 december 2015, Minisymposium PCIT

Concept Verordening jeugdhulp gemeente Velsen 2015

Het kwaliteitsmodel. Klik!

Inleiding Hierbij informeren wij u over de belangrijkste resultaten van de volgende onderzoeken:

Aan de raad AGENDAPUNT NR. 6. Doetinchem, 20 september 2018 ALDUS VASTGESTELD 27 SEPTEMBER Regionale visie op inkoop Sociaal Domein vanaf 2021

Als opvoeden een probleem is

Bureau Jeugdzorg Gelderland Bereikbaar en Beschikbaar

Hoofdstuk 2. Gemeente

iiiiiiiniiiiiiiiiniiiiiiii D

Outcome in zicht: JGZ? Erik Jan de Wilde, 16 maart 2015

Voorstel. Uitgangspunten regiovisie. De regiovisie gaat uit van de volgende uitgangspunten:

Hoe staan we ervoor? Transformatie in wording. Inge Bakker Kennispunt Twente

SAMENVATTING RAADSVOORSTEL Fiselier, Kristel SAM-MO Janneke Oude Alink. Samenwerken aan Jeugdzorg in Twente

Advie zen en Meldingen over Kindermishandeling in 2003

Rotterdam, 17 april 2012.

Onderwerp: Programma Elke jongere telt. Programma Risicojongeren

WMO Rotterdam. Van verzorgingstaat naar - stad en - straat

Betreft: Veranderingen in de jeugdhulp en het overgangsrecht - informatie voor ouders en verzorgers van kinderen in jeugdhulp

Toetsingskader Stap 2 voor toezicht naar Veilig Thuis

Zorg voor Jeugd Raadsinformatieavond. 22 januari /02/2013 1

De 5 hoek in Amsterdam werkt samen!

Aan de raad. No. 10. Wissenkerke, 21 oktober 2013

hoofdlijnennotitie Decentralisatie Jeugdzorg Westelijke Mijnstreek

Raadsvoorstel. Onderwerp Functioneel ontwerp transitie jeugdzorg regio Midden-Brabant

Inhoud voorstel aan Raad

7 Het zorgaanbod jeugdzorg Inleiding Provinciale jeugdzorg (voormalige jeugdhulpverlening) 135

Om het kind. Hervorming zorg voor de jeugd in Amsterdam

Om het kind. Hervorming zorg voor de jeugd Kennisnetwerk JGZ OCW. Justitie J&G. Provincie. Gemeenten. Gemeentefonds VWS.

Toelichting BenW-adviesnota

Verbinden praktijk, onderzoek & beleid: dat werkt! Germie van den Berg (coördinator NEJA) Marjolijn Distelbrink (coördinator KeTJA) 29 oktober 2015

Handreiking. Randvoorwaarden voor de veiligheid van jeugdigen in de toegang tot jeugdhulp

Uitvraag Vrouwenopvang

Opmerkingen over Hoofdstuk 1. Wijziging van wetten Artikel 1.8, wijziging van het Bw

concept indicatorenset Monitor Passend Onderwijs en Jeugdhulp

Het organiseren van een Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling (AMHK)

Bijlage 2 Factsheet en ontwikkelagenda gemeente Ridderkerk

Vraaggericht, actief-anticiperend en detecterend. Surveillance van gezondheid, groei en ontwikkeling

Aan de Voorzitter van de Tweede kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. Prioriteitenlijst gedwongen kader

De leden van de raad van de gemeente Groningen te GRONINGEN

Riedsútstel. Underwerp Regiovisie huiselijk geweld en kindermishandeling. Foech ried/kolleezje: Raad: kaderstellend

B A S I S V O O R B E L E I D


De bibliotheek actief in het sociale domein. Veranderende wetten en de rol van de bibliotheek daarbij

Toelichtingen Iv3 functies Jeugd en Wmo. Toelichtingen Jeugd

Agendapunt 2. Twee punten bij mededelingen en actualiteit:

Jeugd. Sociaal Domein Jeugd Werk Zorg. 1 september 2014, verordening Jeugdhulp

Toegang tot de zorg: hoe is het geregeld en hoe loopt het in de praktijk?

Raadscommissievoorstel

Stelselwijziging jeugd. Informatie 20 februari 2013

Maatschappelijke Ondersteuning Meerjarenprogramma Van Beschermd wonen naar wonen met begeleiding op maat

Gemeentelijke Monitor Sociaal Domein RAPPORTAGE Asten,

Nieuwsbrief Centrum voor Jeugd en Gezin Roosendaal

Mandaat college Tilburg vrijwillige plaatsing in gesloten instelling jeugdzorg

Praktijkplatform 3D en Gemeentefinanciën. Kwaliteits- en budgetsturing 3D s

Presentatie vergadering dorpsraad Gerwen 28 oktober 2014 Wethouder Paul Weijmans, portefeuillehouder coördinatie Transities

Jeugdhulp. Regio Gooi en Vechtstreek. Marjet van Elten Beleidsadviseur Jeugd en Onderwijs

Transcriptie:

Gemeente Rotterdam College van Burgemeester en Wethouders H.M. de Jonge Wethouder Onderwijs, Jeugd en Zorg Bezoekadres: Stadhuis Coolsingel 40 30 AD Rotterdam Postadres: Postbus 7002 3000 KP Rotterdam Aan de commissie Zorg, Onderwijs, Cultuur en Sport Website: www.tterdam.nl E-mail: dimbsd@tterdam.nl Fax: 00-267 35 60 Inlichtingen: S. Jacobs Telefoon: 06-2659264 Dienst: 4M0369 4bb004224 Datum: 9 september 204 Betreft: Monitor Zorg voor Jeugd, Prestatieindicatoren en evaluatie Nieuw Rotterdams Jeugd stelsel 2 SEP 204 Geachte commissieleden, In de brief van BenW over de voortgang van het Nieuw Rotterdams Jeugdstelsel d.d. 2 juli 204 is aangegeven dat de gemeente haar eigen verantwoordelijkheid neemt om te meten of de invoering van het Nieuw Rotterdams Jeugdstelsel de gewenste effecten heeft. Aangegeven is dat dit gebeurt op drie manieren: a) Via monitoring b) Via prestatie-indicatoren c) Via evaluatie onderzoek In deze brief wordt u hiever gedetailleerder geïnformeerd en ontvangt u als bijlage de monitor Zorg voor jeugd 204. Relatie met eerder aangenomen moties en gedane toezeggingen Met deze brief wordt voorgesteld toezegging (R3092) af te doen. Monitor Zorg voor Jeugd Bijgevoegd vindt u voor de derde keer op rij de monitor Zorg voor Jeugd met gegevens over socio-demografische kenmerken, vindplaatsen, kwetsbare jeugd, gebruik van preventieve en geïndiceerde zorg en veiligheid tot en met 203. Het beeld van de Rotterdamse jeugd dat uit de monitor 204 naar voren komt, verschilt weinig van het beeld uit de voorgaande monitoren. Het aantal kwetsbare kinderen en jongeren (waander het aantal kinderen dat in een bijstandsgezin of een éénoudergezin opgeit) is vrijwel niet veranderd. Ook zijn er op basis van de beschikbare cijfers niet veel verschuivingen te zien in het gebruik van preventieve en geïndiceerde hulp. Op een aantal punten zijn er trends zichtbaar die ook landelijk naar voren komen, zoals de afname van het bereik van jonge kinderen via kindepvangvoorzieningen, en de toename van het aantal jongeren dat werkzoekend is en/of een uitkering heeft. Een aantal minder gunstige ontwikkelingen zijn de lichte toenames in jeugdreclassering, voogdijmaatregelen en crisisinterventies. Ook het toegenomen aantal uithuisplaatsingen en omgangszaken valt op. De toename van het aantal uithuisplaatsingen wordt overigens verklaard door herplaatsingen van jeugdigen van residentiële voorzieningen naar pleegzorg. Dit betekent dan ook dat de resultaten uit het vliegwiel pject Beter Beschermd Plus (BB+) overeind blijven. In dit pject was een afname te zien van het aantal uithuisplaatsingen vanuit (nieuwe) ondertoezichtstellingen (OTS) in de stadsregio Rotterdam-Rijnmond. Gunstige ontwikkelingen zijn een afname in AWBZ indicaties, een afname van het aantal onderzoeken door het AMK en het aantal raadsonderzoeken door de Raad voor de (O

blad: 2/7 Kinderbescherming. Wat veiligheid betreft zijn over het algemeen de ontwikkelingen gunstig, maar is het aantal pblematische jeugdgepen, dat de afgelopen jaren was afgenomen, in 203 weer iets gestegen. Vervolg In de komende collegeperiode (met ingang van 205) zal monitoring worden uitgebreid met de prestatie-indicatoren die zijn opgesteld voor het Nieuw Rotterdams Jeugdstelsel, waaver hiender meer. Het voornemen is om in 206 een eerste vernieuwde monitor uit te brengen, met hierin cijfers over 205 en voorliggende jaren over het brede jeugddomein. Deze nieuwe monitor moet logisch samenhangen met de monitor Sociaal Domein, die een pminente plek zal krijgen in de informatievoorziening over de decentralisaties in het sociale domein. Dit betekent dat er in de zomer van 205 geen Monitor Zorg voor jeugd verschijnt, omdat er dan nog geen resultaten van de nieuwe prestatie-indicatoren beschikbaar zijn. Prestatie-indicatoren In de brief van 2 juli jl. bent u geïnformeerd over de indeling van prestatie-indicatoren in: ) Informatie over de pductie 2) Informatie over uitkomsten van hulp 3) Informatie over maatschappelijke situatie Informatie over de uitwerking van de indicatoren op pductie en uitkomsten van hulp is in de eerder genoemde brief over de voortgang van het Nieuw Rotterdams Jeugdstelsel meegezonden. Met deze indicatoren gaan ook de regio-gemeenten werken, zoals afgespken in het Algemeen Bestuur van de gemeenschappelijke regeling jeugdhulp Rotterdam-Rijnmond. Voor de volledigheid zijn deze indicatoren opgenomen in het totaaloverzicht in de bijlage bij deze brief. Met de keuze voor deze indicatoren sluit gemeente Rotterdam in ieder geval aan bij de prestatieindicatoren die landelijk gekozen zijn. De landelijke indicatoren worden dan ook optimaal benut, aangevuld met voor Rotterdam relevante indicatoren. Hiender treft u de uitwerking van prestatie-indicatoren op maatschappelijke situatie: Uitwerking prestatie-indicatoren maatschappelijke situatie In de doelstellingen van het NRJ wordt het bevorderen van de zelfredzaamheid van zowel jeugdigen, als van ouders genoemd. Bij de vormgeving van de indicatoren voor de maatschappelijke situatie is zelfredzaamheid geoperationaliseerd als "meer eigen kracht in gezinnen". Meer eigen kracht in gezinnen kan als maatschappelijk effect worden beschouwd van alle doelstellingen van het Nieuw Rotterdams Jeugdstelsel. Het meer benutten van eigen kracht in gezinnen is ook een hoofddoel van de Jeugdwet. Vanuit overall perspectief kan men stellen dat er sprake is van eigen kracht in een gezin als het kind een (gestructureerde) dagbesteding heeft, er weinig pblemen in een gezin zijn, het gezin over voldoende sociaal netwerk beschikt en opvoeders hun pblemen zoveel mogelijk zonder hulp van de overheid oplossen. Wanneer gezinnen meer gebruik maken van preventieve voorzieningen, er minder zorggebruik en er minder inzet in het gedwongen kader is, kan aangenomen worden dat dit voor een got deel toe te schrijven is aan een toename van eigen kracht in het gezin. Eigen kracht in een gezin is niet aan één indicator af te meten. Er zijn meerdere indicatoren nodig om het beeld compleet te maken. Hierbij zal ook juist de combinatie van factoren veelzeggend zijn. Bijvoorbeeld een verschuiving in de verhouding tussen preventieve hulp en zorggebruik. Normering op de afzonderlijke indicatoren is niet mogelijk, omdat het ook om de samenhang tussen de indicatoren gaat. Bij de uitwerking van de prestatie-indicatoren is vooral gelet op de meetbaarheid van de indicatoren. Belangrijke randvoorwaarde hierbij was dat de indicatoren met zo min mogelijk extra administratieve last voor zorgaanbieders beschikbaar moeten zijn, door bijvoorbeeld Ě i

blad: 3/7 informatie te aggregeren uit bestaande systemen en eventueel aanvullende onderzoeksvragen te stellen via bestaande enquêtes of monitor-onderzoeken. Ook is er naar gestreefd om indicatoren voor maatschappelijke effecten zo te kiezen dat ze zoveel mogelijk bruikbaar zijn voor het domein van alle drie de decentralisaties. In onderstaande indicatorenkaart is een overzicht gegeven van de indicatoren die samen een beeld geven van de gewenste toename van eigen kracht in het gezin. In de vervolgtekst worden deze indicatoren nader toegelicht. a

ĩ i \ \ \ in ra a a S á 0 a ũ OJ TO a) m -a O) fl) 2 I e ī 2 a Jg E S 0 tn ñ c N Z to c ra o) a CJ Ē QJ I/I - so B 3 N E W I \ a. v OJ c 8. a 0 rrv : \ - I? I QJ CO T3 --

Meer kinderen hebben een (gestructureerde) dagbesteding Bij deze indicator wordt gemeten of meer jongeren werk hebben, meer kinderen/ jongeren naar school gaan en of sprake is van ongeoorloofd schoolverzuim. Wanneer een kind/ jongere naar school gaat, dan is dat een van de indicatoren die aangeeft dat een kind een dagbesteding heeft. Met een gestructureerde dagbesteding wordt bedoeld dat er een bepaald ritme in zit. Wanneer ongeoorloofd schoolverzuim hoog is, geeft dit aan dat er geen gestructureerde dagbesteding is. Het aantal jongeren dat een beep doet op een uitkering is een volgende indicator van het ontbreken van een (gestructureerde) dagbesteding. Er wordt dan immers geen onderwijs gevolgd en er is geen dagbesteding in de vorm van werk. Meer gebruik preventieve voorzieningen Bij deze indicator wordt gemeten of meer gebruik wordt gemaakt van opvoedhulp (in individueel verband), meer gebruik van vrijwillige opvoedondersteuning (in gepsverband) en of er meer verwijzingen zijn naar het wijknetwerk. Wanneer een gezin meer gebruik maakt van preventieve voorzieningen zoals opvoedhulp/ vrijwillige opvoedondersteuning (bv adviesgesprekken binnen de Jeugdgezondheidzorg met CJG pedagogen of korte interventies zoals 'Ouders in Zicht'), is de kans naar verwachting gter dat pblemen tijdig worden opgelost of voorkomen. Daardoor is het minder snel nodig om gebruik te maken van basishulp of specialistische zorg. Hoewel er altijd situaties blijven waarbij een beep op hulp van het wijkteam nodig is. Onder het wijknetwerk bij de indicator 'meer verwijzing naar het wijknetwerk' wordt verstaan: de pfessionals die werkzaam zijn binnen het netwerk. Te denken valt aan huisartsen, school maatschappelijk werker, CJG medewerkers bij voorlichtingbijeenkomsten, etc. Met het CJG zullen aanvullende afspraken gemaakt moeten worden om deze verwijzingen meetbaar te krijgen. Meer gebruik sociaal netwerk Bij deze indicator wordt gemeten of er meer verwijzingen zijn door het wijkteam naar het eigen sociale netwerk, of er meer deelname is aan vrijwilligers initiatieven en er meer inzet is van mantelzorgers. Net als bij de voorgaande indicator kan geconcludeerd worden dat als een gezin eerder haar pblemen (her)kent en haar sociale netwerk inzet bij pblemen, zoals de buren/ familie/ wijkinitiatieven (bv maatjes pjecten of lotgenotengepen), dit de kans vermindert dat er basishulp of specialistische hulp ingezet moet worden. Ook hier zal met het CJG aanvullende afspraken gemaakt moeten worden om deze verwijzingen meetbaar te krijgen. Hoewel maar een kleine doelgep gebruik maakt van mantelzorgers bij kinderen is het belangrijk om deze mee te nemen als indicator om dit iets zegt over meer gebruik van het sociaal netwerk. Minder pblemen bij ouders en kinderen Bij deze indicator wordt gemeten of er minder pblemen voorkomen in gezinnen, waander minder verslaving, minder schulden, minder werkloze ouders, minder kindermishandeling en verwaarlozing, minder jeugdige verdachten en ten slotte of er een betere psychische gezondheid aanwezig is bij kinderen en jongeren. Wanneer een gezin in de pblemen zit, kan zich dat uiten in een of enkele pblemen, zoals verslaving, schulden, werkeloosheid, kindermishandeling, verwaarlozing en criminaliteit. Onder werkloze ouders wordt verstaan: ouders die werkzoekend zijn en ingeschreven staan bij het Uitvoeringsorgaan Werknemersverzekeringen. Bij huiselijk geweld, kindermishandeling en verwaarlozing zijn er enerzijds de meldingen bij het Advies- en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling, die ook een teken zijn van meldingsbereidheid en anderzijds de ingestelde onderzoeken. Wanneer de eigen kracht in gezinnen toeneemt, waar nodig ondersteund met tijdige en passende jeugdhulp, zal dit ook zichtbaar worden in een verbetering van de psychische gezondheid van kinderen. De verwachting is dat het percentage kinderen met een goede psychische gezondheid zal toenemen. Informatie hiever wordt standaard verzameld in de vierjaarlijkse Gezondheidsmonitor en via reguliere contacten bij het CJG.

6/7 Minder inzet gedwongen kader Bij deze indicator wordt gemeten of er minder huip in het gedwongen kader plaatsvindt, waander crisisopvang, ondertoezichtstellingen, voogdij bij gecertificeerde instellingen, uithuisplaatsingen en jeugdreclassering. Als deze vormen van zorg of maatregelen minder nodig zijn, gaat het binnen de gemeente Rotterdam maatschappelijk gezien beter. Dat betekent dat gezinnen meer in hun eigen kracht staan of dat zij vegtijdige, adequate begeleiding krijgen van hun wijkteam of specialistische hulp. De verhouding van hulp in het gedwongen kader versus hulp in het vrijwillig kader zal hierbij ook veelzeggend zijn. Minder zorggebruik Bij deze indicator wordt gemeten of er sprake is van minder specialistische hulp, of er een minder got beep wordt gedaan op jeugdhulp, en of er sprake is van minder residentiële hulp. Een verschuiving van dure, specialistische jeugdhulp naar basishulp is een van de hoofddoelen van de Jeugdwet. Deze verschuiving zal niet direct in 205 zichtbaar zijn, maar in de komende jaren zichtbaar moeten worden wanneer specialistische hulp wordt afgezet tegen basishulp en preventieve voorzieningen. Een ander doel is minder kosten. Dat kan door goedkoper inkopen maar ook door te stimuleren dat er minder beep op jeugdhulp gedaan wordt. Veel andere activiteiten genoemd bij andere categorieën indicatoren dragen hier aan bij. Opname als aparte categorie draagt bij aan een extra versterkte focus op deze doelen. Vervolg De prestatie-indicatoren zullen worden opgenomen in diverse gemeentelijke monitoren, waander de vernieuwde monitor op het gebied van Jeugd en de monitor Sociaal Domein. Gezien de huidige dynamiek als gevolg van de opstart van de gehele gemeentelijke jeugdketen, is het overigens niet ondenkbaar dat extra indicatoren opgenomen zullen worden in de loop van de collegeperiode. Er wordt actief afgestemd met de outcome indicatoren voor de andere transities op het sociale domein. Hierin staan 'bevordering van zelfredzaamheid', 'stimuleren van participatie' en 'bestrijden van eenzaamheid' centraal. Evaluatie NRJ De gemeente Rotterdam vindt de evaluatie van het Nieuw Rotterdams Jeugdstelsel van belang om vast te kunnen stellen of de invoering van het nieuwe jeugdstelsel de verwachte resultaten heeft opgeleverd, welke eventuele ongewenste neveneffecten zich voordoen en te onderzoeken welke factoren bepalend zijn voor succes en of hierin verschillen zijn naar bepaalde doelgepen of wijken. Eind 204 wordt gestart met een nulmeting. Vervolgens zullen jaarlijkse vervolgmetingen worden uitgevoerd. In 208 wordt de eindevaluatie opgeleverd. De evaluatie van het NRJ is een extra onderzoeksinspanning bovenop het jaarlijkse monitoren op prestatie-indicatoren, die voor de invoering van het nieuwe jeugdstelsel zijn opgesteld. De evaluatie zal een dieper inzicht opleveren in de cijfers die via de monitor op prestatieindicatoren worden verzameld. Daarnaast zullen er voor deze evaluatie extra gegevens worden verzameld waar nodig en zal de evaluatie verklaringen bieden voor de ontwikkelingen die we de komende jaren zullen zien bij de invoering van het nieuwe jeugdstelsel. Kwantitatieve gegevens In de nulmeting zal worden nagegaan hoe de gemeente Rotterdam nu scoort op belangrijke indicatoren waarvan verwacht wordt dat het NRJ hier effect op heeft. Hierbij wordt in ieder geval aangesloten op de prestatie-indicatoren voor zover reeds beschikbaar. Het gaat hierbij om zowel maatschappelijke effect indicatoren (delinquentie, schooluitval, verslaving, etcetera) als om gegevens over zorggebruik dan wel pductie en uitkomst indicatoren (bereik, verhouding basis/specialistische hulp, verhouding gedwongen/vrijwillig kader, snelheid hulp, verhouding zorgvraag/zorggebruik, zelfredzaamheid, vegtijdig ingrijpen, kosten, etcetera). Deze informatie zal zoveel mogelijk op wijkniveau worden verzameld en geanalyseerd, zodat

Blad: 7/7 vergelijkingen tussen wijken mogelijk zijn. Ook zal uitdieping plaatsvinden op bijvoorbeeld leeftijdscategorieën. Kwalitatieve gegevens Verder zullen vier wijken ais case-study dienen. In deze wijken zullen kwantitatieve gegevens en kwalitatieve gegevens gecombineerd gaan worden om beter zicht te krijgen op succes en faalfactoren van de invoering van het NRJ. in deze wijken zal op basis van interviews met pfessionals uit de brede jeugdhulpketen informatie worden verzameld. Bij de nulmeting wordt voornamelijk navraag gedaan naar gewenste en ongewenste effecten, randvoorwaarden voor succes, en kansen voor het realiseren van de impliciete en expliciete doelstellingen van het NRJ. De vier case-study wijken zullen gekozen worden op basis van hoogte van het hulpgebruik, mate van zelfgerapporteerde pblematiek door ouders en jongeren en mate van discrepantie tussen deze twee. De keuze wordt zo gemaakt dat de gewenste verschuivingen in de jeugdhulpketen goed bestudeerd kunnen worden en er voldoende diversiteit is in de wijken. Cliëntenperspectief Ook het perspectief van de cliënten van de jeugdhulpketen zal inzichtelijk worden gemaakt. Op basis van interviews met kinderen en ouders met uiteenlopende pblematiek zullen cliëntportretten worden gemaakt. In de cliëntportretten zal naar voren komen hoe cliënten die preventieve hulp, basishulp of specialistische hulp ontvangen, het pces van signaleren, toeleiding en hulpverlening in het huidige jeugdhulpstelsel ervaren, en wat hun ervaring is met integraliteit van zorg, beep op eigen kracht en bevorderen van zelfredzaamheid. Uitvoering Het onderzoek zal worden uitgevoerd door onderzoekers van de Rotterdamse Service Organisatie. Begin 205 zullen de eerste kwantitatieve en kwalitatieve onderzoeksresultaten beschikbaar zijn en zal er een nader uitgewerkt voorstel liggen voor de vervolgmetingen. Om de wetenschappelijke kwaliteit en objectiviteit te waarborgen zal de evaluatie worden begeleid door een externe begeleidingscommissie van wetenschappers uit diverse wetenschappelijke disciplines. Ook za! om input en commentaar worden gevraagd van vertegenwoordigers van cliënten. Met vriendelijke get, ř.m. de Jonge Wethouder Onderwijs, Jeugd en Zorg Bijlage. Monitor Zorg voor Jeugd 204 2. Indicatorenoverzicht