BESLUIT. 6. Op 14 oktober 2004 heeft ten kantore van de NMa een hoorzitting plaatsgevonden. Hierop hebben Move en Stemra zich laten vertegenwoordigen.

Vergelijkbare documenten
BESLUIT. 2. Bij brief van 21 oktober 2002 heeft P. Abegg tegen dit besluit bezwaar gemaakt.

BESLUIT. 2. Bij besluit van 26 februari 2004 (hierna: het bestreden besluit) heeft de d-g NMa de klacht van de heer Mulder afgewezen.

BESLUIT. 3. Bij brief van 4 augustus 2003 heeft Sakata voornoemde brief van de NMa beantwoord.

2. Bij besluit van de d-g NMa van 5 september 2001 (hierna: het bestreden besluit) is de klacht afgewezen.

BESLUIT. 2. Bij brief van 17 december 2001 is TDN verzocht informatie te geven naar aanleiding van de klacht.

BESLUIT. 2. Bij brief van 20 augustus 2002 heeft de d-g NMa meegedeeld dat de klacht geen aanleiding geeft voor een nader onderzoek.

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. 3. Op 19 november 2002 heeft een hoorzitting plaatsgevonden. Daar zijn de standpunten van Incine en Rendac nader toegelicht.

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. 3. Bij brief van 23 mei 2003 heeft VVR bezwaar aangetekend tegen het bestreden besluit.

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. II. Klacht van 10 augustus 2002 en het bestreden besluit van 14 november 2002

BESLUIT. 3. Op 10 april 2007 heeft Home & Away tijdig een gemotiveerd bezwaarschrift ingediend tegen het bestreden besluit.

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit.

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit. I. Het verloop van de procedure

BESLUIT. 2. Bij besluit d.d. 28 januari 2003, met kenmerk 3279/3 (hierna ook: het bestreden besluit), heeft de d-g NMa genoemde klacht afgewezen.

BESLUIT. 3. Bij besluit van 4 april 2003, kenmerk 3444/3, (hierna: het bestreden besluit) is de klacht afgewezen.

BESLUIT. 1. Op 23 september 1998 heeft I.T. Holland een klacht ingediend tegen Microsoft B.V. (hierna: Microsoft).

Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. 4. Bij besluit van 30 september 2002 heeft de d-g NMa de klacht van Broadcast afgewezen (hierna: het bestreden besluit).

Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 24 van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet.

BESLUIT. 3. Op 25 maart 2002 heeft Politheek tegen het bestreden besluit een bezwaarschrift ingediend.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet.

Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. 2. De d-g NMa heeft wegens de hiervoor genoemde overtreding aan bovengenoemde ondernemingen een boete opgelegd.

1. Op 2 juli 1999 heeft Nellen Seeds bij de NMa een klacht ingediend tegen de Nederlandse Vereniging voor Zaaizaad en Plantgoed (hierna: NVZP).

6. Bij brief van 22 oktober 2001 heeft Vebega de gronden van haar bezwaarschrift op het punt van de ontvankelijkheid aangevuld.

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Verloop procedure en feitelijke achtergrond

BESLUIT. 3. Tegen het bestreden besluit heeft Automark tijdig bezwaar aangetekend bij brief van 30 juli 2008.

BESLUIT. 4. Tegen het bestreden besluit heeft M.E. Steneker (hierna: bezwaarmaker) tijdig bezwaar aangetekend bij brief van 3 augustus 2006.

Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. 2. Bij besluit van 28 april 2003, kenmerk 2978/38 (hierna: bestreden besluit), heeft de d-g NMa de klacht van Superunie afgewezen.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet.

BESLUIT. Openbare versie. 1 Verloop van de procedure. Openbaar

Besluit ACM/UIT/ Kenmerk Zaaknummer ACM/17/022714

BESLUIT. 2. Bij besluit van 5 februari 2002 is de klacht afgewezen. De essentie van dit besluit wordt hierna onder III weergegeven.

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse mededingingsautoriteit

BESLUIT. 3. Tegen het bestreden besluit is door de heer Zwaga tijdig bezwaar aangetekend bij brief van 6 januari 2009.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 51 van de Elektriciteitswet 1998.

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit OPENBAAR. 1 Verloop van de procedure

BESLUIT. 3. De Raad heeft wegens de hiervoor in randnummer 1 genoemde overtreding aan Bouwbedrijf P. Moll B.V. een boete opgelegd.

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Openbaar. I. Inleiding

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Openbaar. 1. Verloop van de procedure

BESLUIT. 3. De overtreding van Vialis is mede toegerekend aan Koninklijke Volker Wessels Stevin N.V. (hierna: KVWS).

BESLUIT. Zaaknummer 1587/30 ATG vs St. OOMT Betreft zaak: ATG vs. SOOMT. I. Inleiding

Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. 1. Naar aanleiding van deze aanvraag is onderzocht of er mogelijk sprake is van overtreding van artikel 24 Mw door Veenman.

kan een gebruiker van een dergelijk systeem ook bij stroomuitval zijn dienstverlening voortzetten.

BESLUIT. 3. Bij beslissing van 26 mei 2005 heeft de NMa het verzoek tot handhaving van de heer Hoekstra afgewezen ( de bestreden beslissing ).

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. 3. De d-g NMa heeft wegens de hiervoor genoemde overtreding aan Van Oord Holding een boete opgelegd.

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

5. RBN biedt een Voip-applicatie genaamd RingCredible aan. Met deze applicatie kunnen eindgebruikers bellen over het internet.

BESLUIT. 4. Bij brief van 16 maart 2010 heeft xcat aangegeven geen aanleiding te zien haar bezwaar mondeling toe te lichten tijdens een hoorzitting.

Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. 4. Op 31 mei 2011 heeft Careyn bezwaar tegen het bestreden besluit ingesteld. Careyn heeft op 6 september 2011 gronden van bezwaar ingediend.

Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. 3. Tegen het besluit hebben Witteveen, Erdo en Esha Building tijdig bezwaar aangetekend.

Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. 3. Bij besluit van 26 september 2002 (hierna: het bestreden besluit) heeft de d-g NMa de klacht van Baumgarten afgewezen.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

4. Tegen het afwijzende besluit van 25 juli 2018 hebben LOBCM c.s. op 31 augustus 2018 proforma bezwaar gemaakt.

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op de bezwaren gericht tegen de beslissing van 23 oktober 2003.

BESLUIT. 3. Bij besluit van 31 januari 2003 heeft de d-g NMa de klacht van BETA afgewezen (hierna: bestreden besluit).

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Openbaar. I. Inleiding

BESLUIT. 3. Bij brief van 17 november 2003 heeft de Consumentenbond tegen dit besluit bezwaar aangetekend.

Zaaknummer 1436/ Baron Von Quast Juchter vs. Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet.

BESLUIT. Zaaknummer 416/ Smit Mode Alblasserdam B.V. I Het verloop van de procedure

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm

BESLUIT I. MELDING II. PARTIJEN

Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Openbaar

BESLUIT. 2. Bij brief van 31 oktober 2003, kenmerk , is gemotiveerd uiteengezet om welke redenen het dossier in zaak 3257 wordt gesloten.

BESLUIT. Zaaknummer Betreft zaak: AKO ONLINE vs. KVB. I. II. Inleiding

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 62 van de Mededingingswet

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Zaaknummer 146: Gemeente Dinxperlo versus IBM Nederland B.V.

BESLUIT. 3. Bij besluit van 10 april 2003 (hierna: beslissing op bezwaar) heeft de d-g NMa het bezwaar van Horeca Nederland ongegrond verklaard.

BESLUIT. Zaaknummer 1060: Van Wieringen tegen Zorg en Zekerheid

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Zaaknummer 60/BNA vs. achitectenkeuze gemeente Oud-Beijerland

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet.

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bbb\bbb htm

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 79, eerste lid, van de Mededingingswet.

Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. 3. Bij brief van 18 november 2002, ingekomen 20 november 2002, heeft Beldico tijdig bezwaar aangetekend.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

Transcriptie:

Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3720-31 Betreft zaak: Mosselman-Stemra Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op het bezwaar gericht tegen zijn besluit van 25 maart 2004, met kenmerk 3720/7.b357. I. Verloop van de procedure 1. Bij schrijven van 28 augustus 2003 1 heeft de heer J.F. Mosselman (hierna: Mosselman ) zich namens de vennootschap onder firma Move (hierna: Move ) gewend tot de Nederlandse Mededingingsautoriteit (hierna: NMa) met een klacht betreffende het door de stichting Stemra (hierna: Stemra ) gehanteerde tarief voor de online distributie van muziek. 2. Bij email van 23 februari 2004 2 heeft Stemra een reactie gegeven op de klacht. 3. Bij besluit van 5 maart 2004 3 (hierna: het bestreden besluit ) heeft de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (hierna: d-g NMa) de klacht van de heer Mosselman afgewezen. 4. Bij brief van 13 april 2004 4 heeft Mosselman op nader aan te vullen gronden bezwaar aangetekend tegen het bestreden besluit. 5. Bij brief van 25 juni 2004 5 heeft Mosselman zijn gronden aangevuld. 6. Op 14 oktober 2004 heeft ten kantore van de NMa een hoorzitting plaatsgevonden. Hierop hebben Move en Stemra zich laten vertegenwoordigen. 1 Document 3720/1. 2 Document 3720/8. 3 Document 3720/7.b357. 4 Document 3720/11. 5 Document 3720/15. 1 Openbaar

7. Van deze hoorzitting is een verslag gemaakt, dat op 2 december 2004 aan de partijen is toegezonden. II. De klacht 8. De klacht van Mosselman komt, kort en zakelijk weergegeven, op het volgende neer. 9. Het Stemra-tarief voor online distributie, te weten 13 procent van de consumentenprijs met een minimum van 20 Eurocent per track, is meer dan het dubbele van het tarief dat Stemra hanteert voor traditionele wijze van muziekdistributie. Hierdoor zou geen sprake zijn van eerlijke concurrentie tussen legale online muziekdistributie en traditionele vormen van muziekdistributie. 10. Voor het beluisteren van een online pre-listen moet de consument een vergoeding betalen van minimaal 0.125 Euro. Voor reguliere muziekwinkels wordt een dergelijk tarief niet gehanteerd. 11. Stemra vraagt aan de aanbieder van online muziek o.a. om per verkoop te registreren wat de locatie van de koper is. Mosselman stelt dat deze vraag onnodig en onredelijk is. Onnodig omdat voor het verzamelen van de benodigde gegevens voor de verdeling van geïncasseerde Stemragelden de overige informatie voldoende is. Onredelijk omdat er geen technische middelen zijn om met zekerheid vast te stellen uit welk land degene komt die een track wil downloaden. 2 Openbaar

III. Het bestreden besluit 12. In het besteden besluit overweegt de d-g NMa, kort weergegeven, het volgende. 13. De d-g NMa beschikt over beleidsvrijheid bij de vraag of al dan niet een nader onderzoek naar een (vermeende) overtreding van de Mededingingswet moet worden gedaan. Bij de uitvoering van dit beleid wordt gegeven de beschikbare tijd en middelen een afweging gemaakt of bepaalde gedragingen van een onderneming nader onderzocht zullen worden. Bij deze afweging spelen verschillende aspecten een rol. Belangrijke prioriteringsfactoren zijn economische importantie, het belang voor de consument, de kansrijkheid van de vaststelling van de overtreding, de doelmatigheid van het optreden en de ernst van de vermoedelijke overtreding. 14. In het licht van de genoemde afweging heeft de d-g NMa besloten de gedraging van Stemra niet aan een nader onderzoek te onderwerpen. Met name de op dit moment geringe economische importantie heeft bij deze afweging een belangrijke rol gespeeld. De klacht van de Mosselman wordt dan ook afgewezen. IV. De gronden van het bezwaar 15. Tegen het bestreden besluit voert Mosselman, kort weergegeven, de volgende bezwaren aan. 16. Mosselman stelt dat de klacht niet is onderzocht, omdat op dit moment sprake is van een geringe economische importantie. Het totale bedrag dat met deze markt gemoeid is wordt door de brancheorganisatie NVPI echter gecalculeerd op 443,9 miljoen Euro, uitsluitend voor de zogenaamde Audiomarkt. Mosselman verzoekt in dit licht om een nadere motivatie voor de bewering dat sprake is van geringe economische importantie. 17. Behoud van het cultuurgoed muziek is niet alleen een kwestie van economisch belang. Het feit dat de d-g NMa uitsluitend het economische belang als criterium hanteert kan niet voldoende aanleiding zijn om niet tot nader onderzoek over te gaan. 18. Ter hoorzitting heeft Mosselman een en ander nader toegelicht. 3 Openbaar

V. De beoordeling van het bezwaar 19. Ingevolge artikel 3, eerste lid, Mededingingswet heeft de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot taak het verrichten van werkzaamheden ten behoeve van de uitvoering van deze wet. Uit de memorie van toelichting bij de Mededingingswet blijkt dat de d-g NMa bij de beslissing of hij een klacht in behandeling neemt en welke prioriteiten hij daarbij stelt, de nodige discretionaire ruimte heeft. 6 20. Bij de NMa komen meer klachten binnen dan in behandeling kunnen worden genomen. Tegen de achtergrond van zijn beperkte arbeidscapaciteit en middelen is de d-g NMa derhalve genoodzaakt bepaalde keuzes te maken. 7 Bij het afwegingsproces kunnen verschillende factoren een rol spelen. De d-g NMa heeft op 23 januari 2004 de volgende prioriteringscriteria vastgesteld in de NMa-agenda 2004: economische importantie, het belang voor de consument, de ernst van de vermoedelijke overtreding en de doeltreffendheid en doelmatigheid van het optreden van de NMa. 8 Zo kan de d-g NMa besluiten geen nader onderzoek te doen, omdat de gedraging vergeleken met andere bij de NMa gemelde gedragingen naar verwachting minder schadelijk is voor de economie en de consument. Opgemerkt zij in dit verband dat een individuele klager zich ook kan wenden tot de civiele rechter, wanneer hij wordt geconfronteerd met een vermeende overtreding van de Mededingingswet. 9 21. Gelet op het voorgaande en hetgeen ter hoorzitting naar voren is gekomen is de d-g NMa na heroverweging in bezwaar bij zijn oordeel gebleven dat een nader onderzoek in dit geval niet in de rede ligt. Hierbij heeft de d-g NMa overwogen dat ter hoorzitting vast is komen te staan dat Stemra het tarief waartegen de klacht zich richt, heeft aangepast. Dit tarief bedraagt nu 8% van de consumentenprijs exclusief BTW per track, met een minimum van 6 Eurocent per track. 10 Hiermee is het in zijn klacht door Mosselman geconstateerde verschil met het tarief voor traditionele distributie verdwenen. 6 Kamerstukken II 1995/96, 24 707, nr. 3, p. 47. 7 Rb. Rotterdam, 3 december 2004, MEDED 03/2084-KNP (Kingma). 8 NMa Agenda 2004, www.nmanet.nl. 9 Kamerstukken II 1995/96, 24 707, nr. 3, p. 41. 10 Document 3720/25.O51. Zie ook http://www.bumastemra.nl. 4 Openbaar

22. Voorts overweegt de d-g NMa dat de stellingname van Mosselman ter hoorzitting dat elk tarief hoger dan 0 Euro bezwaarlijk is, niet kan worden gevolgd. Het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen heeft bepaald dat indien een onderneming met een machtspositie voor de door haar verrichte diensten aanzienlijk hogere tarieven verlangt, dan die welke in de andere lidstaten worden toegepast en de tariefniveaus op homogene grondslag zijn vergeleken, dit verschil als een aanwijzing voor een misbruik van machtspositie is te beschouwen. 11 Hiervan is niet gebleken. In tegendeel, Stemra stelt dat zij, om zich niet te isoleren en buiten de markt te plaatsen, een percentage hanteert dat op het niveau ligt van het door haar zusterorganisaties in Frankrijk, Verenigd Koninkrijk en Duitsland gehanteerde percentage. Dit is door Mosselman ter hoorzitting niet weersproken. 23. Tevens is ter hoorzitting vast komen te staan dat geen aparte vergoeding hoeft te worden betaald voor het beluisteren van de zogeheten pre-listens, indien het niet tot downloaden komt. Indien het wel tot downloaden komt, is de vergoeding reeds verdisconteerd in de prijs van de te downloaden tracks. 24. Gelet op het bovenstaande acht de d-g NMa het niet doeltreffend en doelmatig om tijd en middelen in te zetten voor een onderzoek naar deze klacht. Nu ook overigens niet is gebleken dat de d-g NMa zou moeten terugkomen op het bestreden besluit, dient het bezwaar van Mosselman ongegrond te worden verklaard. 11 HvJEG, 13 juli 1989, zaken 110/88, 241/88 en 242/88 SACEM, Jur. 1989, p. 2811, rechtsoverweging 25. 5 Openbaar

VI. BESLUIT De directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit verklaart het bezwaar van Mosselman tegen zijn besluit van 25 maart 2004, met kenmerk 3720/7.b357, ongegrond. Datum: 21 februari 2005 w.g. Mr. P. Kalbfleisch Directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen zes weken na bekendmaking een gemotiveerd beroepschrift indienen bij de rechtbank te Rotterdam, sector bestuursrecht, Postbus 50 951, 3007 BM Rotterdam. 6 Openbaar