Uitwerkingen 1 W = F s Opgave Eenheid van arbeid: joule (symbool J). W = F s = 40,0 N 8,00 m = 30 J W 10 J F = = = 400 N s 0,300 m W 350 J s = = =,33 m F 150 N W 7300 kj s = = = 90 m =,9 km F,5 kn In de breuk valt de k in de teller weg tegen de k in de noemer. De plank oefent wel een kracht uit maar de plank is in rust. Omdat de afgelegde afstand nul is (s = 0 m), is er dus ook geen arbeid (W = 0 J). Een tweede punt van kritiek is dat er in de natuurkunde alleen een kracht (en geen plank) arbeid kan verrichten. Bij Patrick is de kracht twee keer zo klein en de afgelegde afstand twee keer zo groot. De verrichte arbeid (W = F s) is dus gelijk aan die van Kees. Manier 1: F Z = m g = 7,3 kg 9,8 N/kg = 71,5 N = F s = 71,5 N 1,85 m = 13 J W SPIER Manier : W = m g h = 7,3 kg 9,8 N/kg 1,85 m = 13 J 0 W 35000 J Uit W = m g h volgt h = = = 55 m m g 65 kg 9,8 N/kg Uitwerkingen Arbeid en energie, Arbeid, www.roelhendriks.eu 1
Uitwerkingen Voordeel: er is minder kracht nodig. Nadeel: de af te leggen afstand is groter. Opgave Voordeel vaste katrol: je kunt het touw naar beneden trekken (in plaats van naar boven). Voordeel losse katrol: je hebt maar de halve kracht nodig. Voordelen: Nadeel: Je kunt het touw naar beneden trekken. Je hebt maar de halve kracht nodig. Je moet twee keer zoveel touw innemen. W = F s = 400 N 0,0 m = 80 J W 80 J s = = = 1,6 m F 50 N W = F s = 300 N 1,0 m = 300 J W 300 J F = = = 176 N = 0,18 kn s 1,7 m a. F Z = m g = 40,8 kg 9,81N/kg = 400 N De kast hangt aan vier touwen. Elk touw neemt dus 100 N voor zijn rekening. Het touw dat je in je handen hebt, moet je dus met 100 N naar beneden trekken. b. 4 x 3,5 m = 14 m Uitwerkingen Arbeid en energie, Voorbeelden van werktuigen, www.roelhendriks.eu
Als het toerental van de trappers overgaat van 15 keer per minuut naar 45 keer per minuut, moet de trapkracht in dezelfde verhouding afnemen. 45 = 3,0 15 De nieuwe trapkracht wordt dan dus 90 N / 3,0 = 30 N De arbeid die de kracht op de auto verricht is: W = F s =,8 kn 0,50 m = 1,4 kj Voor de totale afstand die het handvat van de krik moet afleggen geldt: W 1,4 kj s = = = 56 m F 5 N Het aantal omwentelingen is dan 56 m = 6 0,90 m 0 a. 15 cm F Z = cm F m = g TOTAAL m MUZIKANT b. m TOTAAL = 10N = 900 N 900 N = = 9 kg 9,8 N/kg 9 kg 10 kg = 8 kg Z = 75 kg + 10 kg = 85 kg FZ = mtotaal g = 85 kg 9,8 N/kg = 833 N W = F s = 833 N 0,18 m = 150 J Uitwerkingen Arbeid en energie, Voorbeelden van werktuigen, www.roelhendriks.eu 3
Uitwerkingen 3 W P = t Opgave De eenheid van vermogen is watt (symbool W). Dit is gelijk aan joule per seconde. W 3000 J P = = = 10 W t 5,0 s W = P t = 700 W 5,0 s = 3500 J = 3,5 kj W 150 kj t = = = 15 s (de k s vallen tegen elkaar weg) P 10 kw W = F s = 150 N 3,0 m = 450 J W 450 J P = = = 56 W t 8,0 s Een paardenkracht (pk) is géén kracht! Betere naam: paardenvermogen. F Z = m g = 115 kg 9,81N/kg = 118 N W = F s = 118 N 39 m = 43998 J W 43998 J P = = = 733 W = 0,73 kw t 60 s Uitwerkingen Arbeid en energie, Vermogen, www.roelhendriks.eu 4
Uitwerkingen 4 De energie is de maximaal te leveren arbeid. Opgave toestand De energie is een momentopname van een systeem. De arbeid slaat op een traject. E(begin) = W = F s = 4,5 N 0,060 m = 0,7 J E(begin) = W = F s = 600 N 40 km = 4000 kj = 4 MJ W = E(begin) E(eind) = 8000 kj 5500 kj = 500 kj zwaarte-energie kinetische energie veerenergie veerenergie thermische energie (= warmte) chemische energie stralingsenergie elektrische energie = m g h = 0,60 kg 9,81N/kg 8,0 m = 47 J E Z E K 1 = m v 0 E V = C u 1 = 0,30 5,0 1 = 40 0,050 1 = 3,8 J = 0,050 J 1 = U I t = 0 V,0 A 30 s = 100 J = 1, kj E E Uitwerkingen Arbeid en energie, Energie, www.roelhendriks.eu 5
Uitwerkingen 5 Zwaarte-energie => kinetische energie + warmte Opgave Kinetische energie => warmte Chemische energie => kinetische energie + warmte Elektrische energie => stralingsenergie + warmte Chemische energie => elektrische energie + warmte Stralingsenergie => elektrische energie + warmte Chemische energie => zwaarte-energie + warmte De J is warmte geworden ten gevolge van luchtwrijving. 8 J + 15 J 5 J = 18 J = m g h = 0,31 kg 9,81N/kg 7,0 m = 1J E Z Tijdens het vallen wordt de zwaarte-energie geheel in kinetische energie omgezet. Vlak voor het neerkomen geldt dus: E K = 1 J. De snelheid v van het ei kunnen we als volgt berekenen. 1 1 E 1 0,31 K = m v = v v = 1 m/s 0 E V = C u 1 = 50 0,0 1 = 1,0 J Tijdens het wegschieten wordt de veerenergie geheel in kinetische energie van de kogel omgezet. Vlak na het wegschieten geldt dus: E K = 1,0 J. De snelheid v van de kogel kunnen we als volgt berekenen. 1 1 E 1,0 0,0 K = m v = v v = 3, m/s Uitwerkingen Arbeid en energie, Wet van behoud van energie, www.roelhendriks.eu 6
1 = m g h = 65 kg 9,81N/kg 100 m = 63765 J = 64 kj E Z Hoeveel bananen moet hij hier voor eten? 64 kj = 0,18 Dus 18% van één banaan! 350 kj Uitwerkingen Arbeid en energie, Wet van behoud van energie, www.roelhendriks.eu 7
Uitwerkingen 6 Elektrische energie => zichtbare stralingsenergie (nuttig) + warmte en onzichtbare stralingsenergie (verlies) Opgave Chemische energie => arbeid (nuttig) + warmte (verlies) Stralingsenergie => elektrische energie (nuttig) + warmte (verlies) Elektrische energie => arbeid (nuttig) + warmte (verlies) Chemische energie => elektrische energie (nuttig) + warmte (verlies) Chemische energie => arbeid (nuttig) + warmte (verlies) Chemische energie => warmte naar water (nuttig) + warmte door schoorsteen (verlies) Bij buitengebruik is alleen de stralingsenergie nuttig. De warmte die aan de omringende lucht wordt afgegeven, gaat verloren. Argument vóór: de warmte die de straalkachel afgeeft blijft in de badkamer. Argument tegen: de warme lucht is lichter en blijft vlak onder het plafond. η = W E IN 6,6 MJ 100 % = 100% = 0% 33 MJ Uitwerkingen Arbeid en energie, Het rendement van apparaten, www.roelhendriks.eu 8
0 Het nuttig vermogen is dus 1 W. 1 De arbeid is dus 13 MJ. Het verbruikte vermogen van de spaarlamp is dus 1 W. 3 Het antwoord is dus 68 W. 4 η = W E IN 400 kj 100 % = 100% = 5% 1617 kj Uitwerkingen Arbeid en energie, Het rendement van apparaten, www.roelhendriks.eu 9
5 De kracht van de voorband duwt het aandrijfwieltje steeds vooruit. Deze kracht verricht dus arbeid. 6 a. F = s W = 0,035 J 0,070 m = 0,50 N b. P NUTTIG = 0 x 0,08 J/s = 0,56 W Anders: Een omwenteling duurt 1/0 s = 0,050 s. E 0,08 J = NUTTIG PNUTTIG = = 0,56 W t 0,050 s Uitwerkingen Arbeid en energie, Het rendement van apparaten, www.roelhendriks.eu 10
Uitwerkingen 7 Opgave Negatieve Negatieve Negatieve Negatieve 0 1 a. W = F s = 150 N 0 m = 3000 J = 3,0 kj b. W = F s = 150 N 0 m = 3000 J = -3,0 kj Af Kleiner Kleiner Bij de laatste keuze kun je bijvoorbeeld denken aan een voetbal die tegen de (vlakke) achterkant van een rijdende vrachtwagen geschoten wordt. Door de snelheid van de vrachtwagen is de botsing minder heftig en keert de voetbal minder snel terug. Uitwerkingen Arbeid en energie, en negatieve arbeid, www.roelhendriks.eu 11