Lichamelijke ontwikkeling Ik ben een jongen en jij bent een meisje (eerste graad) Kinderen worden zich bewust van de lichamelijke verschillen en overeenkomsten tussen jongens en meisjes. Kinderen worden zich bewust van sekserolgedragingen en seksegerelateerde rolverwachtingen. Kinderen leren kritisch nadenken over sekserolgedrag en sekserolverwachtingen in hun omgeving en de media. De volgende werkvormen komen aan bod: werken in tweetallen, klasgesprek en stellingenspel.
In je blootje (eerste graad) Kinderen worden zich bewust van de situaties waar ze wel of niet in hun blootje mogen zijn. Kinderen zijn zich ervan bewust dat iedereen behoefte heeft aan privacy. Kinderen respecteren verschillen rondom regels en afspraken rond bloot zijn. De volgende werkvormen komen aan bod: klasgesprek, kringgesprek en verhaal vertellen.
Ik ben een jongen en jij bent een meisje (tweede graad) Kinderen leren geslachtsdelen bij hun naam te benoemen. Kinderen weten wat de belangrijkste lichamelijke verschillen zijn tussen jongens en meisjes. Kinderen kennen de belangrijkste geslachtskenmerken en de functies ervan. De volgende werkvormen komen aan bod: synoniemenspel, werken in tweetallen, kringgesprek en klasgesprek.
Mijn lichaam (tweede graad) Weten hoe een jongen en een meisje eruit zien. Woorden kennen en gebruiken voor de verschillende lichaamsdelen. In deze les komt de werkvorm klasgesprek voornamelijk aan bod. FRANS E. (2005), k Zag twee beren, Antwerpen: Sensoa Verschillen en gelijkenissen (tweede graad) Ontdekken dat iedereen uniek is. De volgende werkvormen komen aan bod: klasgesprek en individueel nadenken. FRANS E. (2005), k Zag twee beren, Antwerpen: Sensoa
Puberteit (derde graad) Inzien dat de puberteit grote veranderingen teweegbrengt op lichamelijk en geestelijk vlak. De evolutie op lichamelijk vlak tijdens de puberteit beschrijven. Inzien dat de puberteit bij iedereen anders en op een ander moment kan verlopen. Durven te praten over eigen gevoelens en emoties in verband met de puberteit. Volgende werkvormen komen aan bod: groepswerk, klasgesprek en een lied beluisteren. VAN GINDERACHTER R., VEELAERT T. (2010), Het Voortplantingsboekje, Mechelen, Plantyn
Bloos je van bloot? (derde graad) Kinderen weten en kunnen uitleggen dat er verschillende normen en culturele gewoontes bestaan rondom acceptabele kleding, bloot zijn en privacy; Kinderen weten en kunnen uitleggen dat de gewoontes en normen per situatie kunnen verschillen en respecteren dat. Kinderen zijn zich ervan bewust dat blote kleding verschillende reacties kan oproepen. De volgende werkvormen worden gebruikt: verhaal vertellen, klasgesprek en stellingenspel.
Je eigen lichaam en zelfbevrediging (derde graad) Kinderen zijn zich ervan bewust dat er speciale plekjes zijn op je lichaam waar je jezelf kan aanraken. Kinderen weten hoe je jezelf kunt bevredigen en dat dit een prettig gevoel kan geven. Kinderen weten dat zelfbevrediging normaal en niet ongezond is. Kinderen zijn zich ervan bewust dat er verschillende opvattingen bestaan over zelfbevrediging en dat iedereen hierin eigen keuzes kan maken. Kinderen weten dat masturberen in het openbaar niet wenselijk is en dat je jezelf geen pijn moet doen. De volgende werkvormen komen aan bod: brainstormen, klasgesprek en groepswerk.
Ik verander in de puberteit (meisje) (derde graad) Kinderen weten welke lichamelijke en emotionele veranderingen zich bij meisjes voordoen in de puberteit. Kinderen weten dat het tempo en de vorm waarin veranderingen zich voordoen bij meisjes kunnen verschillen. Kinderen zijn zich ervan bewust dat er een grote diversiteit is in lichamelijke kenmerken en uiterlijke vormen en accepteren die. Kinderen kennen de functies van de vrouwelijke geslachtsdelen en kunnen die benoemen. Kinderen weten hoe de menstruatiecyclus verloopt. Kinderen weten dat persoonlijke hygiëne van belang is en kunnen daar zelf zorg voor dragen. De volgende werkvormen komen aan bod: klasgesprek, groepswerk en het bekijken van een filmpje.
Ik verander in de puberteit (jongen) (derde graad) Kinderen weten welke lichamelijke en emotionele veranderingen zich bij jongens voordoen in de puberteit. Kinderen weten dat het tempo en de vorm waarin veranderingen zich voordoen bij jongens kunnen verschillen. Kinderen zijn zich ervan bewust dat er een grote diversiteit is in lichamelijke kenmerken en uiterlijke vormen en accepteren die. Kinderen kennen de functies van de mannelijke geslachtsdelen en kunnen die benoemen. Kinderen weten wat een zaadlozing is en wanneer je een meisje zwanger kunt maken. Kinderen weten dat persoonlijke hygiëne van belang is. De volgende werkvormen komen aan bod: klasgesprek, groepswerk, quiz en het bekijken van een filmpje.