Gemeente Arnhem Datum ontvangst : 17 07 2012 Zaaknummer : 2012 07 01383
In deze notitie wordt de uitvoeringwijze en uitvoeringsvoorschriften van de aanpassing van de brugpijlers van de John Frostbrug beschreven. De uitvoering is op meerdere wijzen te realiseren, uiteindelijk is het aan de aannemer om binnen de kaders van het UAV-GC contract de meest geschikte werkmethode toe te passen. Derhalve zal hierna ook enkel de zaken op hoofdlijnen beschreven worden. 2. CONTRACTEISEN De aannemer moet zorg dragen dat de bestaande brugconstructie onder geen enkel beding instabiel wordt. Dit zal hij in zijn uitvoeringsplan nader moeten beschrijven. 3. UITVOERINGSWIJZE Doordat de aanpassingen voornamelijk onder de fundering plaatsvinden, kan de extra benodigde breedte ten opzichte van de huidige breedte van de fundering beperkt blijven. Voor de benodigde aanpassing dienen een aantal stappen doorlopen te worden. Belangrijk is om tijdens en de periode na realisatie van de uitvoering van de maatregelen te monitoren om eventuele zettingen in kaart te brengen. De periode van monitoring na realisatie bedraagt 7 jaar. 3.1. Uitvoeringsplan In de op de volgende pagina weergegeven afbeelding 3.1 is de benodigde pijler aanpassing schematisch weergegeven, deze bestaat op hoofdlijnen uit: - constructief: grondwerk, constructie; - uitstraling: bekleding, afwerking. 3.1.1. Constructief Grondwerk Als eerste wordt het bestaande maaiveld rondom de brugpijler ontgraven tot bovenkant pijlerfundering. Conform onderstaande afbeelding is dit tot NAP + 9,5 m. De breedte van de ontgraving is zodanig dat het materieel voor het aanbrengen van de damwand hierop kan staan. Voordeel hiervan is dat er 1,5 m extra hoogte wordt gewonnen om de planken zoveel als mogelijk in één lengte aan te kunnen brengen. Om de pijlervoet niet in zijn geheel te ontlasten wordt geadviseerd om bijvoorbeeld eerst een lange zijde te ontgraven, damwandplanken aan te brengen, vervolgens een kopse zijde etc. totdat rondom is ontgraven en damwandplanken zijn aangebracht. De waterstand in de Neder-Rijn bepaald de grondwaterstand rondom de brugpijlers. Bij waterstanden rond de NAP + 9,00 m komt de uit te voeren ontgraving dicht in de buurt van de dan geldende grondwaterstand. Dit vraagt om specifieke aandacht voor draagkracht van het in te zetten materieel. Het kan dan nodig zijn om materieel op schotten dan wel rijplaten te plaatsen. Een aannemer zal hier in zijn uitvoeringsplan rekening mee moeten houden. 2
Afbeelding 3.1. Schets aanpassing pijler E Aanbrengen van nieuwe damwanden Gestart wordt met het aanbrengen van nieuwe damwanden rondom de bestaande pijlerfundering. De damwanden worden met behulp van een trilblok ingebracht. De planken hebben een lengte variërend van 6-8 m. Afhankelijk van het door een aannemer in te zetten materieel kunnen de planken in één lengte worden toegepast, anders moeten de planken in lengterichting in twee delen worden aangebracht. De afzonderlijke delen worden dan in het werk opgelast. De damwandplanken worden rondom de bestaande houten damwand, zo dicht mogelijk tegen de bestaande damwand aan, geplaatst. Omdat de nieuw te realiseren funderingsvoet qua afmetingen gelijk te houden betekent dit dat bij pijler F de nieuwe damwand direct naast de bestaande damwand wordt geplaatst. Bij pijler E komt de nieuwe damwand dan circa 1,70 m van de bestaande damwand af te staan. Nadat de damwandplanken zijn geplaatst wordt er met grout geïnjecteerd. Injecteren van grout onder huidige fundering door middel van jetgrouten Het onderliggende, tussen de houten damwanden gelegen grondpakket wordt geïnjecteerd met grout. Hierdoor wordt de grond verhard en neemt het draagvermogen toe doordat het funderingsniveau dieper komt te liggen. Een mogelijke uitvoeringsmethode is jetgrouten waarbij in de bestaande betonfundering gaten worden geboord waardoor de lans voor het grouten kan worden geplaatst. Dit is een veelbeproefde methode. De ruimte tussen nieuwe damwand en bestaande damwand wordt niet van grout voorzien. Ontgraven van het nieuwe doorstroomprofiel Nadat de nieuwe damwand is aangebracht en het grout onder de huidige fundering is geïnjecteerd bezit de pijlerfundering voldoende draagvermogen om de belastingen op te nemen. De omliggende gronddruk is gecompenseerd zodat het ontgraven van de geul conform ontwerpprincipe kan worden uitgevoerd. 3
3.1.2. uitstraling Aanbrengen bekleding Het aanbrengen van een damwand rond de pijlers volstaat niet als eindbeeld. Een architectonische aanpassing is noodzakelijk om de ruimtelijk kwaliteit van de aanpassing van de brugpijlers en daarmee de Ruimte voor de Rivier maatregel te borgen. Er is gekozen om de pijlers te voorzien van een schort. De schort bestaat uit een betonnen (prefab) element die aan de bovenzijde van de damwand wordt vastgemaakt met ankers. Dit kan door stekken aan de damwand te lassen of door een blok in een in het werk gestort beton. Hier wordt het betonnen element aan opgehangen. Op het betonnen element is een afwerklaag aangebracht die contrasteert met de bestaande pijler. De bovenzijde van de nieuwe pijlervoet wordt voorzien van een afwerklaag zodat de aanpassing als één geheel oogt. Onderstaande foto s geven een impressie weer wat er onder een betonnen schort wordt verstaan. Dit zijn platen die worden opgehangen waarop een metselwerk constructie kan worden aangebracht. De linker foto geeft aan hoe schorten worden geplaatst en de rechter foto het metselwerk. Schort langs kadeconstructie Metselwerk op schort Aanbrengen van bodembescherming Nadat het profiel van de geul tussen en rondom de brugpijlers is ontgraven wordt de nieuwe bodem voorzien van een bodembescherming. Belangrijkste aandachtspunt hierbij is de aansluiting van de bodembeschermingsconstructie op de damwandkassen van de nieuwe damwand. Om te borgen dat er geen uitspoeling plaatsvindt in de damwandkassen wordt er vanuit de kassen tot maximaal 2 m over de bodembescherming heen, colloïdaal beton aangebracht. Hiermee wordt erosie en dus ontgronding rondom de brugpijlers voorkomen. 3.2. Uitvoeringsplanning De verwachte uitvoeringsduur voor het aanbrengen van damwandplanken en het grouten van de ondergrond bedraagt circa drie weken. Voor het aanbrengen van de schort wordt gerekend op een uitvoeringsduur van circa 6 weken. Bepalend hierbij is dat de werkzaamheden in een periode van laag water worden uitgevoerd. De uiteindelijke fasering en uitvoeringsmethode is ter keuze aan de aannemer. De invulling van hoe wordt omgegaan met 4
niet gesprongen explosieven en archeologie in relatie tot de voor de brugpijlers uit te voeren werkzaamheden zijn mede bepalend voor de uitvoeringsduur. 3.3. Materieel Voor de werkzaamheden wordt het volgende materieel voorzien: - een heistelling voorzien van een trilblok voor het plaatsen van de damwandplanken; - een hydraulische graafmachine op rupsen voor het ontgraven van grond en het aanbrengen van de bodembescherming; - vrachtwagens, dumpers voor het afvoeren van grond en aanvoeren van breuksteen (bodembescherming); - trailers voor de aanvoer van damwandplanken en betonnen schorten; - shovels of mobiele kranen voor het op locatie verplaatsen van materieel; - telekraan voor het plaatsen van de betonnen schorten aan de damwand; - hogedruk- en menginstallatie voor het grouten. Materialen kunnen per as dan wel over water worden aangevoerd. Voor de afvoer van grond uit de uiterwaardvergraving wordt in de Neder-Rijn een overslaglocatie ingericht. Deze locatie kan tevens gebruikt worden voor het overslaan van materialen die nodig zijn voor versteviging van de brugpijlers. Per as kunnen de materialen vanuit het zuiden van Arnhem over de weg worden aangevoerd. Via de A325 kan per as tot voor de John Frostbrug goed over de weg getransporteerd worden zonder dat de binnenstad hier hinder van ondervindt. Er zal alleen een kort stukje door Malburgen gereden moeten worden om nabij de John Frostbrug de uiterwaard in te kunnen rijden. In de uiterwaard zullen rijplaten toegepast moeten worden om met materieel tot nabij de brugpijlers te kunnen komen. De wijze van aanvoer is ter keuze van een aannemer die hiervoor in overleg met de gemeente Arnhem transportroutes dient af te spreken. 3.4. Risico s Het grootste risico zit in het raakvlak met mogelijke aanwezige niet gesprongen explosieven. Dit geldt niet alleen voor het verstevigen van de brugpijlers maar voor alle werkzaamheden voor de uiterwaardvergraving in het algemeen. In de marktbenadering wordt hier al rekening mee gehouden door dit als een kwaliteitsaspect in de beoordeling mee te nemen. Ten aanzien van de werkzaamheden aan de brugpijlers zit het grootste risico in het ongecontroleerd aanbrengen van damwanden, het grouten en het ontgraven van de geul ter plaatse van de brugpijlers. Met name de functionaliteit van de John Frostbrug als geheel dient tijdens de uitvoering gewaarborgd te blijven. Door continue monitoring kan dit gecontroleerd worden. 5