Basisschoolkeuze door roze ouders



Vergelijkbare documenten
Zijn roze gezinnen welkom op uw school?

Een roze schoolkeuze? Vier vragen van lesbische, homo-, biseksuele en. basisschool van hun kind

Werkblad Seksuele Diversiteit. KaartjesspeL voorkant

Belangenbehartiging, ontmoeting, hulp, advies en voorlichting voor LHBTI s in Midden Gelderland.

Peer to peer interventie copyright Marieke Kroneman les 3 van 4 debat

Grafiek 26.1a Het vóórkomen van verschillende vormen van discriminatie in Leiden volgens Leidenaren, in procenten 50% 18% 19% 17% 29%

Kijken door een roze bril Gewoon homo zijn?

Onderzoeksverslag Tolerantie voor de LBHT-gemeenschap

Het Groninger Stadspanel over LGBT. Meningen over bi- en homoseksualiteit en transgender in Groningen stad

HET SPIEGELGESPREK. Een veilige setting

seksuele diversiteit op school

TOOLKIT HOLEBI EN TRANSGENDER

Werkstuk Levensbeschouwing Relaties

VOORTGEZET ONDERWIJS MEER DAN HET VOOROORDEEL

In de les praten over relaties en seksualiteit. Hoe maak je het makkelijk en leuk!

Onderzoek Hoe homotolerant is Holland?

Tolerantieklimaat sportverenigingen Noord-Holland Noord Samenvatting I&O Research Art.1 Bureau Discriminatiezaken NHN Maart 2014

VOORTGEZET ONDERWIJS FIJN IN JE EIGEN LIJF

Hoofdstuk 23 Discriminatie

INHOUDELIJK JAARVERSLAG 2017 Stichting uitvoering Peer to peer Interventie (SPINT)

De Vlaamse overheid b(r)ouwt een diverse werkvloer

VOORTGEZET ONDERWIJS HELP HELPEN

Factsheet Homofobie. Homofobie geeft een druk op jongens en mannen en vertelt ze hoe ze zich wel en niet moeten gedragen

Ben jij een kind van gescheiden ouders? Dit werkboekje is speciaal voor jou!

VOORTGEZET ONDERWIJS HELP JIJ OF NIET?

VOORTGEZET ONDERWIJS TELT JOUW IDENTITEIT MEE?

Onzichtbare Ouderen. "Nee, ik ken geen homo's, alleen van tv"

Seksuele gezondheid van holebi s

FACTSHEET. Buurtveiligheidsonderzoek AmsterdamPinkPanel

Beschrijving resultaten onderzoek biseksualiteit AmsterdamPinkPanel Oktober 2014 Joris Blaauw

Opvattingen van Amsterdammers over tolerantie jegens homoseksuelen

360 feedback 3.1 M. Camp Opereren als lid van een team Omgaan met conflicten Omgaan met regels

PAGINA BESTEMD VOOR DE INTERVIEWER. Interviewernummer : INTCODE. Module INTIMITEIT. (bij de vragenlijst volwassene lente 2002)

Voorwoord 7. 1 Blijven je ouders je ouders? Moet ik nu ook verhuizen? Houd ik mijn eigen naam? Wie betaalt er voor mij?

Afgesproken verdeling van de boeken over de groepen

Jeugd. Geloof Levensovertuiging

Niet Normaal. Hetero s zijn niet normaal, ze zijn gewoon met meer.

Werkvormen: Lesdoelen: Filmpjes: Benodigdheden: Kinderboeken: Les 8: Verliefd. Lesoverzicht

t Kompas School met de Bijbel Westbroek

Mathieu Heemelaar Onderwijssymposium Rotterdam Verkeert 31 maart 2010

VOORTGEZET ONDERWIJS HET LAGERHUIS

Seksuele vorming: gave (op-)gave

Inleiding. Autisme & Communicatie in de sport

VOORTGEZET ONDERWIJS VOORDEEL ZONDER VOOROORDELEN

Dit is een rollenspel dat de volgende thema s behandelt: geweld tussen individuen, pesten.

Dat vinden wij niet raar dat vinden wij bijzonder

VOORTGEZET ONDERWIJS DE MENSENBIEB

Onderzoek verplichte homolessen

VOORTGEZET ONDERWIJS MEER DAN EEN LABEL

ONDERZOEKSVERSLAG JEUGDRAADPANEL SEKSUALITEIT EN TOLERANTIE. Homo-emancipatie op school. Wie kunnen er beter hun mening geven dan jongeren zelf?

narratieve zorg Elder empowering the elderly

Jouw Belang Jouw ouders bespreken gezamenlijk over én met jou wat jouw belang is. Zodat jouw ouders

Richtlijn JGZ-richtlijn Seksuele ontwikkeling

Verslag Schoolvisite. Kennismaken en discussie

Monitor Sociale Veiligheid Stand van zaken over sociale veiligheid in het mbo

De toets van seksuele diversiteit

Proefschrift Girigori.qxp_Layout 1 10/21/15 9:11 PM Page 129 S u m m a r y in Dutch Summary 129

Week van de Lentekriebels

Seksuele diversiteit bespreekbaar maken in je klas:

VIEZE VUILE HOMO. De Vloer Op Jr. in de klas

Is een klas een veilige omgeving?

Soorten gezinnen. 2. Vakgebied en vakonderdeel: Wereldoriëntatie / Godsdienst. Eerste graad Tweede graad Derde graad

Resultaten onderzoek seksualiteit

Mijn ouders zijn gescheiden en nu? Een folder voor jongeren met gescheiden ouders over de OTS en de gezinsvoogd

Discriminatie? Niet in onze school!

Welkom. Met het invullen en terugsturen van deze vragenlijst geeft u ons toestemming uw data te gebruiken.

Les over beroepsvaardigheden zorg

MANTELZORG VANAF JANUARI 2015 EEN GROTERE ZORG VOOR GEMEENTEN

Danny s Parade. Bronnenblad. Inhoud. Regie: Anneke de Lind van Wijngaarden Jaar: 2007 Duur: 15 minuten Website:

Lokaal actieplan regenboogstad Haarlem

FAALANGST DE BAAS! TRAINING 1. faalangst. de baas! training.

Initiatiefvoorstel voor de raadsvergadering van

Zaken voor mannen. Verhalen van mannen met epilepsie

THE KIDS ARE ALL RIGHT

Relaties. HDYO heeft meer informatie beschikbaar over de Ziekte van Huntington voor jongeren, ouders en professionals op onze website:

Rapport Kor-relatie- monitor

Vragenlijst ouders. Uitslagen Vragenlijst. CBS De Stifthorst

Anti-pestbeleid KW-school

VOORTGEZET ONDERWIJS RESPECT OR NO RESPECT, IS THAT THE QUESTION?

Info. Aanraken, knuffelen en meer... Informatie voor cliënten. Expertisecentrum voor epilepsie en slaapgeneeskunde

Kijk maar naar enkele reacties van leerlingen en ouders.

9 Vader. Vaders kijken anders. Wat doe ik hier vandaag? P Ik leer mijn Vader beter kennen. P Ik weet dat Hij mij geadopteerd

Aan het eind van het verslag is het de bedoeling dat er een overzichtelijk beeld is ontstaan over homoseksualiteit, vroeger en nu.

Slachtoffers van mensenhandel en geestelijke gezondheidszorg

Discriminatie op de werkvloer:

leerlingen sociale veiligheid

Kinderverhoor Je ouders gaan uit elkaar

6.2.1 Dealen met afleiding onderweg

[PILOT] Aan de slag met de Hoofdzaken Ster

Gesprek over homoseksualiteit vraagt veilig klimaat op basisschool

Protocol gedrag. Recht op veiligheid Iedere leerling heeft recht zich veilig te voelen in de klas en in de school.

Samenvatting. Interactie Informatiewaarde Werkrelevantie Totale waardering 8,5 8,4 8,9 8,6

IK BEN EEN SCHELDWOORD

K I N D E R E N O N D E R Z O E K : J A A R

Individueel verslag Timo de Reus klas 4A

Antreum RAPPORT PF. Test Kandidaat Administratienummer: Datum: 01 Sep de heer Consultant

Veelgestelde vragen over homoseksualiteit

VOORTGEZET ONDERWIJS MAG IK ER BIJ HOREN?

Transcriptie:

Adviesrapport aan EduDivers Basisschoolkeuze door roze ouders Hogeschool Leiden Toegepaste Psychologie Levenslooppsychologie Lisa Bieleman Ingeborg van Dijk Lavinia Langezaal Nathalie Verheggen

Inhoudsopgave 1. Voorwoord... 3 1.1 Doelstelling... 3 1.2 Probleemstelling... 3 2. Methode... 4 3. Literatuuronderzoek... 6 3.1 Analyse van volksgezondheid... 6 3.1.1 Homoseksualiteit in het algemeen... 6 3.1.2 Roze gezinnen... 6 3.1.3 Wat zijn vooroordelen?... 6 3.1.4 Schoolkeuze... 7 3.1.5 Actualiteit... 7 3.1.6 Ervaringsverhalen... 7 3.1.7 Wetgeving... 8 3.1.8 Veiligheid op school... 9 3.1.9 Beschermen van kinderen met roze ouders... 9 3.2 Analyse van gedrag...11 3.2.1 Leeftijdsfases...11 3.2.2. DOEL-model...11 3.2.3 Wat werknemers op basisscholen kunnen doen...12 4. Resultaten...13 4.1 Professionals...13 4.1.1 Peter Dankmeijer...13 4.1.2 Sara Coster...13 4.1.3 Henny Bos...14 4.2 Ouders...14 4.3 Wensouders...16 4.4 Docenten...19 5. Conclusie...23 6. Discussie...24 7. Aanbevelingen...25 8. Literatuurlijst...27 1

Bijlage 1...29 Interviews ouders...29 Ouder 1...29 Ouder 2...29 Ouder 3...30 Ouder 4...31 Ouder 5...32 Bijlage 2...34 Interviews wensouders...34 Wensouder 1...34 Wensouder 2...35 Wensouder 3...36 Wensouder 4...37 Wensouder 5...38 Wensouder 6...40 Bijlage 3...42 Interviews docenten...42 Docent 1...42 Docent 2...43 Docent 3...44 Docent 4...45 Docent 5...46 2

1. Voorwoord Beste lezer(s), Naar aanleiding van de minor Levenslooppsychologie is dit project opgestart. Binnen deze minor is het de bedoeling dat de studenten een beroepsprobleem kiezen. Dit beroepsprobleem kan te maken hebben met de volgende domeinen: onderwijs en ontwikkeling, maatschappij en veiligheid of gezondheid en zorg. Voor u ligt het tussenrapport van vier studenten Toegepaste Psychologie aan de Hogeschool Leiden. TPH23A4 heeft ervoor gekozen om zich te oriënteren op het onderwerp roze ouders en de schoolkeuze voor hun kind. Met roze ouders, worden ouders van hetzelfde geslacht bedoeld. Homoseksualiteit wordt in Nederland, in tegenstelling tot andere westerse landen, meestal als gewoon gezien. De houding van de gemiddelde Nederlander tegenover homoseksualiteit in het algemeen is behoorlijk positief. Dit betreft helaas niet alle vlakken van homoseksualiteit, zoals het krijgen van kinderen als lesbisch- of homostel. Het zijn van roze ouders kan bij de omgeving vragen, vooroordelen en meningen oproepen die roze ouders raken. Er is gekozen voor het onderwerp om de vooroordelen over roze ouders in kaart te brengen. Na het vinden van een opdrachtgever is besloten om een checklist te ontwerpen voor homo-ouders die zij kunnen gebruiken bij het maken van een basisschoolkeuze voor het kind. 1.1 Doelstelling Voor het project dat loopt van 02/09/2013 tot 05/02/2013 heeft TPH23A4 als uiteindelijke doelstelling: De factoren in kaart brengen die van belang zijn bij het ontwikkelen van een folder en brochure die roze ouders kunnen gebruiken om een toekomstige basisschool school voor het kind te kiezen en basisscholen om zich voor te bereiden op de roze gezinnen. 1.2 Probleemstelling De probleemstelling hierbij luidt: In hoeverre is de folder en brochure toepasbaar in de praktijk en kan deze gebruikt worden voor roze ouders en de school? 3

2. Methode Voor dit adviesrapport is gebruik gemaakt van zowel literatuuronderzoek als veldonderzoek. Het gehele project is gemaakt aan de hand van het model van Brug. Bij het maken van de checklist en folder wordt er gebruik gemaakt van Het Model voor Planmatige Gezondheidsvoorlichting en Gedragsverandering. Dit model bestaat uit de zes stappen (zie onderstaand). Voor het ontwikkelen van de checklist en folder zullen alle stappen doorlopen worden. In dit verslag zullen de eerst drie stappen worden beschreven. 1. Analyse volksgezondheid: De analyse van volksgezondheid gaat om de belangrijke gezondheidsproblemen waarmee de doelgroep geconfronteerd wordt. Voor dit project wordt deze stap groter gezien en gaat het om de kwaliteit van leven. De kwaliteit van leven wordt door meerdere factoren beïnvloedt dan alleen gezondheid. Indicatoren die gebruikt zijn, zijn als volgt: discriminatie, vooroordelen, pesten, geweld en gevoel van veiligheid. De analyse van volksgezondheid is zowel terug te lezen in het literatuuronderzoek als het veldonderzoek. 2. Analyse van gedrag: De analyse van gedrag is terug te vinden in het literatuuronderzoek en in het veldonderzoek. In het literatuuronderzoek is er zowel gekeken naar het gedrag van de doelgroep als van de omgeving. In het veldonderzoek is er onderscheid gemaakt tussen professionals, ouders, wensouders en basisscholen. 3. Analyse van determinanten van gedrag: Bij de analyse van determinanten van gedrag is gekeken welke determinanten van invloed zijn op het gedrag. Hierbij gaat het zowel om persoonlijke determinanten als omgevingsdeterminanten. Deze determinanten zijn te vinden in de aanbevelingen. 4. Interventieontwikkeling: Er wordt op basis van de kennis uit de vorige stappen een checklist en folder ontwikkeld. Deze stap wordt na het adviesrapport gemaakt en is later terug te vinden in verantwoording en het beroepsproduct. 5. Interventie implementatie en disseminatie: Bij deze stap worden de checklist en folder ingevoerd en maakt de doelgroep hier gebruik van. 6. Evaluatie: Bij deze stap wordt de doelgroep die gebruik heeft gemaakt van de checklist en folder om feedback gevraagd. Er wordt gekeken of de determinant die veranderd moest worden ook daadwerkelijk veranderd is. Verslaggeving is terug te lezen in de verantwoording die later gemaakt zal worden. (Brug, Van Assema, & Lechner, 2010). Voor het literatuuronderzoek is er gekeken naar bestaande onderzoeken en theorieën die een relatie hebben met dit onderwerp. De wetenschappelijke literatuur is zowel via internet als via gedrukte boeken verkregen. Het veldonderzoek is door middel van interviews uitgevoerd die zijn afgenomen bij drie professionals, vijf ouders, zes wensouders en vijf docenten van basisscholen. De interviews zijn semigestructureerd: er is per subgroep een kapstok ontwikkeld. Wanneer het niet mogelijk was om persoonlijk het interview af te nemen, is er gebruik gemaakt van het internet. Geen enkele respondent wordt met naam benoemd tenzij hier toestemming voor is gevraagd. Om de kwaliteit te waarborgen zullen er verschillende controles plaats vinden. Ten eerste is er een onderlinge controle binnen de projectgroep. Wanneer er een product gemaakt is, zal de rest van de groep hiernaar kijken en feedback geven. De feedback zal verwerkt worden door de persoon die het product in eerste instantie gemaakt heeft. Ten tweede is er feedback van de begeleidende docent, Henriëtte Martens. Er zijn afgesproken momenten waarop de producten beoordeeld worden. Ten derde wordt er door de klas feedback gegeven tijdens ingeplande presentaties. 4

Ten vierde zullen alle producten voor gebruik aan de opdrachtgever, Peter Dankmeijer, aangeboden worden. Het staat hem vrij om een kritische blik op de producten te werpen. Ten slotte zal er met de pilot feedback worden gegeven door de doelgroep op het beroepsproduct. Naast controle wordt er ook aan de kwaliteit gewerkt door verschillende vergaderingen. Deze worden gehouden binnen de projectgroep, met de begeleidende docent en met de opdrachtgever. Als laatste wordt de kwaliteit gewaarborgd door gebruik te maken van wetenschappelijke bronnen en het model van Brug. 5

3. Literatuuronderzoek Het literatuuronderzoek bestaat uit twee delen. Het eerste deel is de analyse van volksgezondheid en het tweede is de analyse van gedrag. 3.1 Analyse van volksgezondheid De analyse van volksgezondheid gaat om de belangrijke gezondheidsproblemen waar de doelgroep mee geconfronteerd wordt. Voor dit project wordt deze stap groter gezien en gaat het om de kwaliteit van leven. De kwaliteit van leven wordt door meerdere factoren beïnvloedt dan alleen gezondheid. Indicatoren die gebruikt zijn: discriminatie, vooroordelen, pesten, geweld en gevoel van veiligheid (Brug et al., 2010). 3.1.1 Homoseksualiteit in het algemeen Homoseksualiteit wordt in Nederland steeds meer aanvaard. Van de volwassen Nederlandse bevolking vindt 86% dat homoseksuele mannen en lesbische vrouwen hun leven moeten kunnen leiden zoals zij dat willen. Toch vindt 40% het aanstootgevend als twee mannen elkaar in het openbaar zoenen, dit vindt 27% bij vrouwen. Van de ondervraagden stelt 70% dat het homohuwelijk toegestaan moet worden, terwijl 21% vindt dat homoseksuele stellen dezelfde rechten moeten hebben als heteroseksuele stellen bij het adopteren van kinderen. Hieruit blijkt dat de meerderheid van de Nederlandse bevolking homoseksualiteit accepteert, maar roze gezinnen nog niet (Keuzenkamp, 2010). 3.1.2 Roze gezinnen Vanaf de jaren 90 is er spraken van een roze babyboom. 85% van de homoseksuele ouders waren vrouwen en 2% van de mannenparen hebben hun wens vervuld door middel van draagmoederschap. 5% tot 10% van de homoseksuele mannen hebben met een vrouw co-ouderschap. Een kleine groep mannen adopteert kinderen uit het buitenland. Er zijn drie soorten ouderschap voor roze gezinnen, namelijk: kinderen uit een voormalige heteroseksuele relatie; kinderen binnen een homoseksuele relatie (voornamelijk bij 2 vrouwen); kinderen binnen co-ouderrelaties, waarvan in ieder geval een van de verzorgenden homoseksueel is (Warmerdam, 2007). Uit recent onderzoek is gebleken dat 60% van de lesbische vrouwen en 40% van de homoseksuele mannen een kinderwens heeft (Keuzenkamp, 2010). 3.1.3 Wat zijn vooroordelen? Door heteroseksualiteit als normaal te beschouwen en over alternatieven te zwijgen wordt heteroseksualiteit de norm en is de rest afwijkend (De Grauwe, 2008). Dit fenomeen heet heteronormativiteit. Uit opmerkingen tegen homoseksuelen die lijken op Ben je homo? of Ik heb er niks op tegen. blijkt dat dit wel degelijk een issue voor de persoon in kwestie is (Van de Meer, 2008). Veronderstellingen van mensen berusten op onwetendheid, waardoor er een veroordeling tot stand komt. Mensen vinden het door onwetendheid raar of onnatuurlijk (Buiting, 2008). Doordat homoseksualiteit als afwijkend wordt gezien, bestaan er nog veel vooroordelen over roze gezinnen. Vooroordelen gaan hun eigen leven leiden en kloppen vaak niet met wat erin onderzoek ontdekt wordt. Veel mensen houden zich vast aan traditionele gedachtes over hoe een gezin eruit moet zien. Allerlei groepen van de samenleving hebben hiermee te maken (De Grauwe, 2008). Volgens Patterson (2006) liggen de vooroordelen van de maatschappij rond homoseksualiteit van oorsprong niet in persoonlijke ervaringen, maar zijn ze cultureel overgedragen. Door de vooroordelen kunnen leden uit roze gezinnen last hebben van geweld, discriminatie, afwijzing, pesten en uitsluiting (Warmerdam, 2010). Dit zorgt bij ouders van roze gezinnen voor last van minority stress. De kinderen uit roze gezinnen hebben ook last van wat er van hen gedacht wordt door de maatschappij. Bij dochters uit dit zich in minder zelfvertrouwen en zonen zijn hierdoor meer hyperactief. Kinderen van homo-ouders krijgen rond hun 10 e jaar last van leeftijdsgenoten die hun lastig vallen met vooroordelen (Buiting, 2008). Henny Bos onderzocht kinderen tussen 8 en 12 jaar die homoseksuele ouders hebben. 30 % van hen krijgt last van 6

leeftijdsgenoten die vervelende grappen maken of irritante vragen stellen. Daarnaast krijgen zij te maken met grof taalgebruik, roddels over hen of de ouders en uitsluiting. 3.1.4 Schoolkeuze Wanneer ouders bij de intake op de school niet duidelijk zijn over de gezinssituatie, kunnen er later problemen ontstaan als het kind op school zit. Homo-ouders worden geadviseerd om duidelijke afspraken te maken over moeder-en vaderdagcadeaus e.d.(coc Friesland, 2008). Uit onderzoek blijkt dat een school die aandacht heeft voor seksuele diversiteit de gevolgen van homofobie voor kinderen van roze ouders kan verminderen. Het is voor homo-ouders van belang om een school te vinden die seksuele diversiteit accepteert en dit onderwerp in hun beleid omschrijft. Sommige gezinnen hebben geen school in de buurt die met respect omgaat met seksuele diversiteit. Zo kan het kind geconfronteerd worden met homofobe reacties (Movisie, 2010). 3.1.5 Actualiteit In september 2013 is discriminatie al twee keer in het nieuws geweest. Dit geeft aan hoe actueel en groot het probleem is. Op vijf september 2013 bericht nu.nl dat raadslid Tom van den Nieuwhuijzen van Groen Links aangifte doet van een bedreiging. Het raadslid is zelf homoseksueel en is voorzitter van een organisatie die volgend jaar roze zaterdag in Eindhoven organiseert. Hij ontving een brief in zijn brievenbus met daarin de tekst: Rot op met je ziekte en je roze zaterdag (Algemeen Nederlands Persbureau, 2013). Op vijf september 2013 meld nu.nl dat Poetin, president van Rusland, de homorechten in wil perken. Er ligt een wetsvoorstel dat homoseksuelen verbied kinderen op te voeden. Dit geldt zowel voor hun eigen kinderen als adoptiekinderen (Algemeen Nederlands Persbureau, 2013). 3.1.6 Ervaringsverhalen Jelmer (16, zoon van twee moeders): Voor mij is het volstrekt normaal dat ik twee moeders heb. Ik ben het gewend. Het enige wat niet normaal is, dat anderen het niet normaal vinden (Leclaire, 2006, para. 25). Maartje (31): Wat ik heel vervelend vind, is als mensen tegen mijn vriendin zeggen: Dus jij wordt papa. Dat vind ik net zoiets als: wie is het mannetje en wie is het vrouwtje? Sorry hoor maar papa s zijn mannen geen vrouwen (Buiting, 2008). Dinja (20, dochter van twee moeders): Mij wordt vaak gevraagd of ik net als mijn moeders lesbisch ben. Mensen denken dat dit erfelijk bepaald is. Een vriendje die ik 3 jaar geleden had, vroeg het me zelfs. Hij deed net of het een besmettelijke ziekte was (Buiting, 2008). Angelica (40, lesbische moeder van twee dochters): Voor mijn jongste dochter (12) zijn binnenshuis en buitenshuis twee verschillende werelden. Met klasgenoten praat ze niet over mijn vrouw. Ze vertelt ook niet dat ik lesbisch ben. Als ze met iemand wil spelen bij ons thuis, checkt ze eerst of de kust veilig is en er maar 1 moeder thuis is. Ze is er vroeger mee gepest en ze is bang dat het nog eens gebeurt. Kinderen zeiden tegen haar dat ze ook lesbisch was en dat haar moeder op een man leek (Buiting, 2008). Uit bovenstaande analyse kan geconcludeerd worden dat Nederland niet zo tolerant is tegenover homoseksualiteit als men denkt. Daarnaast zijn er vooroordelen waar met name roze ouders tegenaan lopen bij het maken van een schoolkeuze voor het kind. Deze vooroordelen kunnen zelfs voor negatieve gevolgen zorgen voor het kind op de basisschool. Om deze reden is het van belang dat er aandacht wordt besteed aan het bestrijden van de vooroordelen over roze ouders. 7

3.1.7 Wetgeving Het huwelijk Sinds april 2001 kunnen twee mannen of twee vrouwen in Nederland met elkaar trouwen. Het huwelijk heeft dezelfde condities en rechten als het huwelijk tussen een man en een vrouw. Er zijn 12 landen op de wereld waar het huwelijk tussen homostellen is toegestaan. Terwijl het homohuwelijk toegestaan is in Nederland, komen er ook problemen voor. Zo zijn er kerken waar homostellen niet getrouwd kunnen worden (COC Nederland, 2013). Adoptie uit het buitenland Sinds 1 januari 2009 is het mogelijk voor een homopaar om een kind te adopteren uit het buitenland. Er kan echter alleen een kind geadopteerd worden uit landen die zich openstellen voor adoptie door homoparen. Wanneer dit niet het geval is, kan eerst een ouder het kind adopteren, waarop de partner(na een jaar voor het kind te hebben gezorgd) het kind in Nederland adopteren. De cijfers laten zien dat eenouderadoptie gemiddeld 46 keer voorkomt in een jaar (Vonk, 2006). Wetsvoorstel Lesbisch ouderschap De positie van lesbische ouders verbeterd doordat er in oktober 2012 een wet is aangenomen. Deze wet stelt dat een lesbische partner van de biologische moeder niet meer naar de rechter noemt om juridisch ouder te worden van het kind. Voorheen moest de lesbische partner van de biologische moeder het kind als het ware adopteren. De wet treedt in werking na goedkeuring van de Eerste Kamer en publicatie in het Staatsblad (Rijksoverheid, 2013). Voorlichting seksuele diversiteit Voorlichting over lesbische, homoseksuele, bi en transgenders (LHBT s) is op 1 december 2012 verplicht gesteld op alle basis- en middelbare scholen in Nederland. Uit onderzoek bleek steeds opnieuw dat ongeveer twee derde van de middelbare scholieren op school nooit voorlichting over LHBT s krijgt (COC Nederland, 2013). Weigerambtenaar In juni 2013 wordt er een wetsvoorstel aangenomen dat stelt dat trouwambtenaren een homohuwelijk niet mogen weigeren. De wet treedt in werking na goedkeuring van de Eerste Kamer en publicatie in het Staatsblad (NRC, 2013). Wereldkaart ingekleurd op basis van wetgeving rond homoseksualiteit en homohuwelijk. Geen informatie Homohuwelijk toegestaan Partnerschap toegestaan Buitenlands homohuwelijk erkend Homohuwelijk niet erkend Homoseksualiteit licht strafbaar Homoseksualiteit zwaar strafbaar Homoseksualiteit bestraft met levenslange gevangenisstraf Homoseksualiteit bestraft met doodstraf Roze stellen hebben in Nederland veel rechten en worden zij bij wet niet achtergesteld. Echter zoals hierboven te lezen is, zijn er toch enkele problemen die zich voordeden gedurende het proces van gelijkwaardigheid voor roze ouders. 8

3.1.8 Veiligheid op school Als wordt gekeken naar de onveiligheid op school, is er volgens Dankmeijer (2002) in de eerste instantie sprake van meer zichtbare vormen van discriminatie: schelden, pesten, isoleren van leeftijdsgenoten of het in elkaar slaan van homoseksuele leeftijdsgenoten. Ten tweede is er in Nederland ook vaak sprake van alledaagse discriminatie : misplaatste grapjes, stereotypering, sociale isolatie of vormen van minachting. Onveiligheid rond homoseksualiteit heeft ook voor de school gevolgen. Er zijn volgens Dankmeijer (1997) diverse incidenten bekend waarbij lesbische ouders in conflict raakten met de basisschool van hun kinderen. Deze conflicten ontstonden, omdat de roze ouders vonden dat de school niet genoeg aandacht besteedde aan de diversiteit in leefwijze, waardoor het kind in de knel kwam. Docenten die homodiscriminatie willen aanpakken grijpen vaak naar het middel van een voorlichting of een lessenserie. Volgens EduDivers is het uitgangspunt bij specifieke voorlichting doorgaans dat meer kennis leidt tot meer acceptatie. Als leerlingen geconfronteerd worden met homoseksuele personen die zij herkennen en accepteren, stellen ze hun oordelen vaak bij (Dankmeijer, 2002). De praktijk wijst er op dat leerlingen voornamelijk geïnteresseerd zijn in vormen van achterstelling die in directe zin op henzelf betrekking hebben. Bij educatie over diversiteit bestaat om deze reden het risico dat homovijandigheid onvoldoende aandacht krijgt. Volgens EduDivers zijn er diverse mogelijkheden om homodiscriminatie aan te pakken, d.m.v.: De aanpak van pesten: scheldwoorden die menselijke waardering of persoonlijke integriteit aanspreken dienen volledig verboden te worden. Het beste is om het in klassen en met participatie van de scholieren tot een regel te komen. Aandacht binnen de lessen: o Ondersteuning van leerlingen kan het best door een veilige situatie te creëren waarin de leerlingen zich durven uit te spreken. o Educatie kan op diverse manieren worden, echter seksuele vorming of de bespreking van de leefwijze blijkt een goede invalshoek. Verkrijgbaarheid van informatie: het is van belang dat er in de mediatheek ondersteunende informatie voor homo- en lesbische scholieren aanwezig is. Het omgaan van conflicten: o Voor docenten en managers is het van belang te onderzoeken hoe veilig de school is. o Voor de schoolleiding is het van belang dat de reglementen goed geformuleerd zijn. Hierin dienen de toepassingen bij conflicten en discriminatie rond homoseksualiteit genoemd te worden. De verbetering van leerlingenbegeleiding: om ondersteuning te kunnen bieden aan homo- en lesbische leerlingen, moeten zij zelf de eerste stap nemen om gevoelens als homoseksueel, biseksueel of lesbisch te benoemen. De school dient zich zichtbaar te maken in het feit dat homoseksualiteit bespreekbaar is. Daarnaast is het van belang dat docenten vragen en zinspelingen serieus moeten nemen. 3.1.9 Beschermen van kinderen met roze ouders In 1995 stelde een artikel in The Advocate de volgende vraag: Kunnen homovaders en lesbische moeders hun kinderen beschermen tegen homofobie? Nu, veertien jaar later, beginnen onderzoekers deze vraag te beantwoorden (Bos & Van Balen, 2008). Het staat vast dat de psychosociale ontwikkeling van kinderen en jongeren is gerelateerd aan de kwaliteit van de ouder- kind relatie. Daarnaast speelt de culturele opvoeding waarin kinderen opgroeien een rol. Des te intenser het homofobe klimaat is waarin kinderen opgevoed worden, hoe moeilijker het voor moeders is om negatieve invloeden te weren en hoe groter de kans is dat het kind gepest wordt. Wanneer kinderen van lesbische families worden vergeleken met leeftijdsgenoten van heteroseksuele gezinnen is er geen sprake van een significant verschil in sociale competentie of psychologische 9

aanpassing. Een recente studie van wetenschappelijks onderzoekster Henny Bos over kinderen met lesbische ouders, heeft de associatie tussen ervaringen van stigmatisatie en psychosociale aanpassing geëvalueerd. In de Nederlandse studie is gebleken dat homofobisch pesten geassocieerd wordt met toegenomen gedragsproblemen en een lagere eigenwaarde. Hierbij moet wel gesteld worden dat dit voornamelijk studies zijn van jonge kinderen in lesbische families en dat er weinig onderzoek is gedaan naar adolescente kinderen van lesbische ouders. De meerderheid van deze studies heeft onderzoek gedaan naar tieners die uit een eerdere heteroseksuele relatie kwamen. Recent onderzoek waarbij data zijn gebruikt van de National Longitudinal Study of Adolescent Health, wijst uit dat een grote reeks van variabelen gerelateerd aan school en persoonlijke aanpassing er op wijzen dat tieners met roze ouders niet significant verschillen van tieners in heteroseksuele gezinnen (Dankmeijer, 2002). Daarnaast is er geen verschil gevonden in drugsgebruik, delinquentie, slachtofferschap en homoseksuele relaties. Ondanks het feit dat homofobische ervaringen het welzijn van kinderen negatief beïnvloeden, laten studies zien dat kinderen van lesbische moeders net zo hoog op de test van psychologische aanpassing scoren als kinderen van heteroseksuele families. Opgroeien in een roze gezin is geen risicofactor (Bos & Van Balen, 2008). Uit onderzoek van Gershon (1999) is gebleken dat tieners die effectieve copingstrategieën gebruiken als respons op homofobie een hogere score lieten zien op eigenwaarde, dan kinderen die geen of minder copingstrategieën gebruikten. Daarnaast is gebleken dat adolescenten die opener zijn tegenover anderen over hun moeders een hoger zelfvertrouwen hebben dan anderen die dat niet zijn. Uit onderzoek van Bos en Van Balen (2008) is gebleken dat kinderen die regelmatig contact hebben met andere kinderen die roze ouders hebben hun beschermt tegen negatieve invloeden. Daarnaast is uit onderzoek van National Longitudinal Study Adolescent Health gebleken dat tieners meer vrede hadden met homofobie als hun moeders participeerden in een lesbische gemeenschap. Er is gebleken dat kinderen die op een school zitten waar meerdere kinderen van roze ouders zijn, minder sprake was van homofobische stigmatisatie en psychosociale aanpassing. Echter, wanneer de roze ouders kozen voor een normale school, waren de kinderen voorbereid op homofobie en leerden ze het gevoel van stigmatisatie kennen. Dit type van educatie heeft de voorkeur, op deze manier zal pesten namelijk worden voorkomen (Gelderen et al., 2009). 10

3.2 Analyse van gedrag In de analyse van gedrag zal zowel het gedrag van de doelgroep als de omgeving nader bekeken worden (Brug et al., 2010). De analyse van gedrag zal zowel via literatuuronderzoek als via veldonderzoek gedaan worden. 3.2.1 Leeftijdsfases Schooltijd: zes tot twaalf jaar Sociale vergelijking: beoordeling van het eigen gedrag, de eigen capaciteiten, expertise en meningen door ze te vergelijken met die van anderen. Eigenwaarde: de algemene en specifieke positieve en negatieve manier waarop een individu tegen zichzelf aankijkt (Feldman, 2007). Jongvolwassenheid: twintig tot veertig jaar Ingrijpende gebeurtenissen en cognitieve ontwikkeling Het leven van een jongvolwassenen bevat op het levenspad veel belangrijke/minder belangrijke mijlpalen. Hoewel er erg weinig onderzoek is gedaan naar of er bij deze mijlpalen ook cognitieve groei ontstaat. Sommige uitkomsten doen vermoeden dat er bij een ingrijpende gebeurtenis een aanzet kunnen geven tot cognitieve groei. De geboorte van een kind kan de ouders tot nieuwe inzichten leiden over de aard van de relaties met verwanten en voorouders. Sociale en persoonlijkheids ontwikkeling De sociale klokken van de volwassenheid. Binnen het levenspas van de jongvolwassenen komen zoals hierboven benoemd veel mijlpalen voor: carrière maken, baan krijgen, trouwen/scheiden, kinderen krijgen et cetera. De hiervoor benoemde gebeurtenissen markeren een moment in het leven wat ook wel de sociale klok genoemd wordt. Deze psychosociale klok maakt duidelijk of een bepaalde gebeurtenis te vroeg in het leven, op het juiste moment of te laat bereikt hebben. Deze sociale klokken, die iedereen bezit, zijn vaak cultureel bepaald, ze weerspiegelen de verwachtingen van de maatschappij waarin we leven. Tegenwoordig zijn deze sociale klokken erg verandert. Homoseksuele ouders Volgens onderzoek naar de verschillen tussen homoseksuele en heteroseksuele koppels zijn de taken in het homoseksuele huishoudens over het algemeen gelijker verdeeld, daarnaast hechten homoseksuele koppels ook meer waarde aan het ideaal van een gelijke verdeling van de huishoudelijk taken dan heteroseksuele koppels. Wanneer er een kind in het gezin komt veranderen zowel bij de homoseksuele als bij de heteroseksuele koppels de huishoudelijke taken, er ontstaat specifieke rollen binnen de huishoudens. Volgens een onderzoek onder lesbische moeders blijkt dat de ene partner zich meer bezig houdt met de opvoeding en de ander met het werk. Over het algemeen zeggen de beide partners dat de besluitvorming en de huishoudelijke taken eerlijk verdelen maar in de praktijk blijkt vaak dat de biologische moeder zich vaker bezig houdt met de verzorging van het/de kind(eren) en de niet-biologische meestal meer tijd besteedt aan betaald werk (Feldman, 2007). Als er vanuit de levensfasen gekeken wordt, kan er geconcludeerd worden dat het kind in de leeftijd van zes tot en twaalf zichzelf vergelijkt met anderen en dit zijn eigenwaarde bepaald. Het kan daarom van belang zijn dat het kind zich op deze leeftijd in een goede sociale omgeving bevind. 3.2.2. DOEL-model Vanuit het DOEL-model is de huidige checklist van EduDivers ontwikkeld om het schoolbeleid op basisscholen te monitoren. Het DOEL-model bevat vier aspecten; Diagnose en doelen, Omgeving, Educatie en Leerlingenzorg. Het aspect diagnose en doelen gaat over het inzicht wat de school heeft in de veiligheid van kinderen op school. Het tweede aspect, omgeving, gaat over het veiligheidsgevoel van kinderen en het voorkomen, maar ook de omgang met incidenten. Het aspect educatie gaat over de mate 11

waarin kinderen worden voorgelicht over seksuele diversiteit. Het laatste aspect, leerlingenzorg, gaat over het welbevinden op school van LHBT jongeren/kinderen met LHBT ouder (EduDivers, 2013). 3.2.3 Wat werknemers op basisscholen kunnen doen Voor iedere basisschool is het van belang dat ieder kind zich veilig voelt. Voor kinderen uit roze gezinnen is het belangrijk dat het op school gewoon is om homoseksueel te zijn. Uit onderzoek onder homoseksuele ouders blijkt dat zij het belangrijk vinden dat school aandacht besteedt aan seksuele diversiteit. Basisscholen kunnen op verschillende manieren aandacht geven aan seksuele diversiteit (Visser & Verhangen, 2013). Zichtbaar maken Homoseksuele ouders vinden het belangrijk dat de basisschool laat zien dat seksuele diversiteit bestaat. Dit hoeft echter niet groot aangepakt te worden. Bijvoorbeeld een poster in het klaslokaal of een romantische rol in de eindmusical van groep acht door twee kinderen met het zelfde geslacht laten spelen. Daarnaast kunnen voorbeelden in de les waarin er twee mama s zijn ook bijdragen (Visser & Verhangen, 2013). Boeken Er zijn meerdere boeken die een reëel beeld geven over homoseksualiteit. Er bestaan zowel boeken voor de onderbouw als de bovenbouw. De boeken gaan over twee mama s of twee papa s of een koning die met een prins wil trouwen. Homoseksuele ouders zien het als een groot pluspunt wanneer de schoolbibliotheek dit soort boeken heeft en kinderen in aanraking komen met deze thema s. De boeken kunnen door de kinderen zelf gelezen worden of worden voorgelezen. Voorbeelden van boeken zijn: Hoe overleef ik (zonder) dromen?, Het geheim van Lena lijstje of Wij zijn bijzonder (Visser & Verhangen, 2013). Ander materiaal Naast boeken is er ook ander materiaal verkrijgbaar over seksuele diversiteit. Hierbij valt te denken aan films, televisieprogramma s, documentaires en spelletjes over homoseksualiteit. De films en televisieprogramma s kunnen in de klas getoond worden. Ook zijn er spelletjes zoals het kwartetspel Met wie woon jij. Dit spel laat negen verschillende gezinssamenstellingen aan bod komen, waardoor de kinderen kennis maken met verschillende thuissituaties (Visser & Verhangen, 2013). Pestcontract Aan het begin van het jaar worden er vaak regels in de klas opgesteld. Deze regels worden opgeschreven en ieder kind beloofd zich hieraan te houden. Tijdens dit moment kan worden stil gestaan wat het betekend als iemand scheld met homo. Er kan betekenis aan het woord gegeven worden, kinderen begrijpen hierdoor beter wat ze zeggen (Visser & Verhangen, 2013). 12

4. Resultaten De resultaten zijn ingedeeld in drie groepen, namelijk in: professionals, ouder, wensouder en basisscholen. 4.1 Professionals Onder professionals worden onderzoekers, voorlichters, coaches etc. verstaan. Hen is gevraagd waar volgens hen de behoefte ligt wat betreft de schoolkeuze voor het kind. 4.1.1 Peter Dankmeijer Peter Dankmeijer is de directeur en oprichter van EduDivers, op 30 september 2013 heeft er een gesprek plaats gevonden. Peter Dankmeijer verteld dat EduDivers een kenniscentrum is voor onderwijs en seksuele diversiteit. Zij komen op voor de homo- en lesbische emancipatie. EduDivers heeft aandacht voor racisme, seksisme en seksuele vormingen aan alle andere daarbij relevante thema s. Peter Dankmeijer verteld dat EduDivers samenwerkt met de Landelijke onderwijsalliantie seksuele diversiteit. EduDivers organiseert trainingen voor docenten en geeft voorlichtingen aan leerlingen. Volgens Peter Dankmeijer zorgt EduDivers ervoor dat de producten die zij ontwikkelen bijtijds blijven, door ze telkens bij te stellen naar recente onderzoeken en vraag. Peter Dankmeijer geeft aan dat roze ouders en scholen vaak botsen. Om deze reden willen de organisaties Meer dan Gewenst en EduDivers graag een apart traject naar homo-ouders ontwikkelen. Hij geeft aan dat scholen niet als homovriendelijk of homo onvriendelijk bestempeld willen worden. Volgens Peter Dankmeijer valt dit onder de moderne homofobie. Moderne homofobie is volgens Peter Dankmeijer het feit dat mensen wel over homoseksualiteit praten en dit goed keuren, maar als een homostel bijvoorbeeld kinderen wil, mensen hier niet bij instemmen. Tegenwoordig is er volgens Peter Dankmeijer geen sprake meer van traditionele homofobie, maar van moderne homofobie. Peter Dankmeijer geeft aan dat roze-ouders vaak niet weten of de toekomstige school van hun kinderen homo-vriendelijk is. Om deze reden wil hij ons de opdracht geven om een checklist te ontwerpen waarvan roze-ouders gebruik kunnen maken bij de schoolkeuze van hun kind. Bij deze checklist dient een folder te worden ontworpen die de roze-ouders af kunnen geven bij de school. Op deze manier wordt de school aan het denken gezet. Volgens Peter Dankmeijer is het bij de checklist van belang dat er in de checklist eerst naar respect wordt gevraagd, en vervolgens naar homoseksualiteit. Er dient dus sprake te zijn van een opbouw. Om informatie te verstrekken over de mogelijke inhoudt van de checklist dienen wij (toekomstige) ouders en basisscholen te interviewen (P. Dankmeijer, persoonlijke communicatie, 30 september 2013). 4.1.2 Sara Coster Het interview met Sara Coster vond plaats op 30 september 2013 in Amsterdam. Sara Coster is een kinderwens coach voor niet traditionele gezinnen. Daarnaast houdt ze lezingen en geeft ze workshops over dit onderwerp. Voor ze begon met haar praktijk was ze ICT-er. Ze had zelf een kinderwens als single vrouw en heeft deze in vervulling laten gaan met een homopaar. Hierover heeft zij een boek geschreven De wens & de vaders. Naar aanleiding daarvan kwamen er zoveel vragen, dat ze besloot een coachingspraktijk op te richten. Omdat Sara Coster in het gesprek veel verteld heeft over haar persoonlijke leven, zal dit terug komen onder het kopje 3.2.2 ervaringsdeskundigen. Sara Coster is met name met de praktische kant van co-ouderschap bezig. Tijdens het coachen stelt ze vragen als: Wie bepaalt de achternaam? Hoe ziet de tijdverdeling eruit? en Hoe moet de opvoeding eruit zien?. De workshops gaan over dingen als keuze tussen co-ouderschap of donor, eisprong, insemineren etc. Voor de stichting Meer Dan Gewenst houdt ze speeddates. Hier zoeken wensouders elkaar op, om een goede match voor een co-ouder of donor te vinden. 13

Als haar gevraagd wordt of zij interventies kent voor roze ouders, antwoord zij dat ze alleen bekend is met algemene voorlichtingen voor homoseksualiteit. Ze doet liever geen interventie op de lagere van haar kinderen. Ze is bang dat iets wat nu heel normaal is voor de kinderen, hierdoor bijzonder wordt (S. Coster, persoonlijke communicatie, 30 september 2013). 4.1.3 Henny Bos Henny Bos is wetenschappelijk onderzoekster aan de universiteit van Amsterdam. We beginnen met de vraag of Henny vooroordelen erkent in haar onderzoeken. Ze vertelt over morele paniek. Met morele paniek bedoelt ze dat de samenleving een stempel drukt op de kinderen die twee moeders hebben, terwijl dit niet het daadwerkelijke probleem is. Moreel gezien denken mensen dat het nodig is dat een kind een moeder en een vader nodig heeft voor de ontwikkeling van de identiteit. De samenleving heeft die attitude gegeneraliseerd. Uit haar onderzoeken blijkt echter, zoals ook is beschreven in de deskresearch, dat er geen problemen zijn in de ontwikkeling van het kind wanneer het homo-ouders heeft. Wel heeft Henny onderzocht dat er een verband te zien is tussen probleemgedrag en opmerkingen die kinderen krijgen over hun lesbische ouders wanneer ze nog jong zijn. De kinderen krijgen vaak vervelende, nieuwsgierige vragen. Henny is momenteel met een langdurig onderzoek (25 jaar) bezig wat zij uitvoert met Engelse onderzoeksters. De resultaten zijn nog niet bekend, maar wel benoemd ze dat er na de puberteit geen sprake meer is van probleemgedrag. Om een bruggetje te maken naar onze opdracht, namelijk het ontwikkelen van een checklist en een folder voor homo-ouders die een schoolkeuze gaan maken voor hun kind, vragen we naar de ervaringen op school. Henny vertelt dat het van belang is dat een school veel aandacht besteed aan homobeleid. Het feit dat het sinds december 2012 verplicht is om voorlichting te geven over seksuele diversiteit op scholen, dwingt de scholen om homobeleid op te nemen in hun schoolbeleid. Aandacht besteden binnen de school geldt eigenlijk voor meer problemen die voorkomen op school, zoals pesten. Als er strikte regels zijn die nageleefd worden, is er meer veiligheid in de school en voelt de jongere zich beter. De jongere weet als het ware wat hij/zij wel en niet kan doen en wat de gevolgen zijn. We gaan naar huis met haar CV met daarin meer dan 50 artikelen die zij (alleen of in samenwerking met andere onderzoekers) heeft geschreven over lesbisch ouderschap (H. Bos, persoonlijke communicatie, 7 oktober 2013). 4.2 Ouders Voor het veldonderzoek zijn ouders van roze gezinnen gevraagd naar de schoolkeuze van hun kinderen. Hoe willen zij dit aanpakken of hoe hebben zij de schoolkeuze ervaren. Gezinssamenstelling: De samenstellingen van de gezinnen verschillen van één tot vier kinderen met de leeftijd van nul tot negen jaar. Merendeel van de ouders (wel dan wel niet de biologische ouder) wonen samen met hun partner in Noord of Zuid Holland. Een gezin deelt een coouderschap en hierbij wonen de kinderen op twee verschillende adressen. Coming-out van invloed op schooltijd: Bij alle ouders is de coming-out positief verlopen. Hierbij werd een aantal keer opgemerkt dat het netwerk van de ouder relatief klein was, waardoor zij aannamen dat de coming-out minder groot negatief effect opleverde. Coming-out invloed op schoolkeuze kind: Merendeel van de ouders geven aan dat hun eigen coming-out geen invloed heeft gehad op de schoolkeuze van hun kinderen. Een enkele ouder gaf aan niet betrokken te zijn 14

geweest bij de schoolkeuze van het kind, maar gaf aan wel beïnvloed te worden door de eigen coming-out wat betreft de schoolkeuze. Belangrijke punten school: De meest genoemde belangrijke punten voor een school: Openbare school Soort onderwijs: bijvoorbeeld Dalton Niet te grote klassen Veiligheid kind Goed pestprogramma Goede controle Diversiteit binnen de school Wellicht meer gezinnen die bijzonder zijn dan de traditionele gezinnen Waarom belangrijk: Alle ouders geven een één duidend antwoord: Een kind moet zich veilig kunnen voelen en vooral niet bijzonder, omdat het uit een ander gezin zou komen. Maakt het uit dat u een roze gezin bent: Alle ouders geven aan dat zij op de school van hun kinderen positieve reacties krijgen, en andere ouders/kinderen erg nieuwsgierig zijn naar de samenstelling van het gezin. Zij geven aan dat zij op school veel helpen (overblijfmoeders, hulpmoeders et cetera) en mede hierdoor veel leuke contacten hebben. Een van de ouders gaf aan dat zij denkt dat sommige mensen tegen co-ouderschap of roze ouderschap zijn vanwege onwetendheid. Als mensen zien hoe goed het gaat, vinden ze het vaak prima. Zelf vindt ze het belangrijkste dat het liefhebbende ouders zijn. Checklist gebruiken Hierover hebben de ouders verschillend geantwoord. Een aantal ouders geven aan dat zij de checklist niet nodig vinden omdat de roze gezinnen hiermee in een hokje geplaatst worden. De overige ouders geven aan wel gebruik te willen maken van een checklist, daarbij wordt opgemerkt dat dit voornamelijk gebruikt zou kunnen worden voor roze gezinnen die onzeker zijn over hun gezin en geen vragen durven te stellen over de homovriendelijkheid van de school. Daarnaast denken zij dat het van belang is voor de ouders om te weten in hoeverre dit onderwerp een rol speelt binnen de school: in hoeverre is het een probleem en worden er kinderen binnen de school gepest omdat ze roze ouders hebben? Zij geven aan niet constant met hun neus op het feit gedrukt te willen worden dat ze een minderheid zijn: er is een grens. Folder gebruiken Een drietal ouders geeft aan geen behoefte te hebben aan een folder. De overige ouders vinden het belangrijk dat scholen wel bewuster over het onderwerp nadenken en een lijn trekken binnen de school. Zij geven daarnaast nog aan dat de scholen zelf aan moet geven of de school divers is en dat ze over het onderwerp roze ouders nadenken. Het zou als een logisch onderdeel van het intakegesprek naar voren moeten komen, en niet geforceerd moeten worden. Hiervoor zou een folder een goede mogelijkheid zijn. Ouders geven aan dat zij niet vinden dat het verspreiden/uitdelen van de folders bij de ouders moet worden neergelegd. 15

4.3 Wensouders 1. Kunt u wat vertellen over de gezinssamenstelling? Alle wensouders geven aan een relatie te hebben en op kamers te wonen. De steden Leiden en Rotterdam kwamen het vaakst voor. 2. Heeft u kinderen? Alle wensouders gaven aan geen kinderen te hebben, maar wel een kinderwens te hebben. 3. Op welke leeftijd was uw coming out? De leeftijd van de coming-out verschilt onder de wensouders van veertien tot negentien jaar. 4. Hoe heeft u uw coming out ervaren? De ervaringen van de coming-out van de wensouders waren uiteenlopend. Een aantal van de wensouders gaven aan positieve reacties gehad te hebben. Andere wensouders hebben hun coming-out als zeer spannend ervaren hebben. Hierbij gaven sommige wensouders aan enkele negatieve reacties uit hun omgeving ontvangen te hebben, hierbij werd één keer opgemerkt dat bij de negatieve reacties het geloof vaak een grote rol speelde. Een aantal wensouders gaven aan niet in te zijn gegaan op de negatieve reacties en de desbetreffende personen links hebben laten liggen. 5. Op welke manier heeft de coming out wel/geen invloed gehad op uw schooltijd? Wensouders geven over het algemeen aan dat hun coming-out in de tijd van het MBO of HBO plaatsvond, hierdoor is de schooltijd niet beïnvloed. De wensouder die aangaven wel uit de kast te zijn gekomen in de schooltijd, vertelde een enkele wensouder dat zij haar geaardheid verborgen hield. De overige wensouders gaven aan na de coming-out geen problemen te hebben ervaren. 6. Denkt u dat uw eigen coming out invloed heeft op de schoolkeuze van uw kinderen? Een deel van de wensouders gaven aan dat hun eigen coming-out wel degelijk invloed zou gaan hebben op de schoolkeuze voor hun kinderen. Zij gaven aan dat zij door hun eigen ervaringen de kinderen niet op een gelovige basisschool aan te melden. Andere wensouders gaven aan dat zij geen problemen te hebben ervaren tijdens hun schooltijd, maar zij voor hun kind wel een homovriendelijke school zou kiezen. Hierbij beschreven zij een mogelijk situatie waarbij het voor zou kunnen komen dat er tijdens een ouderavond een leraar is anti- homo is of dat er voorlichtingen worden geven, waardoor homoseksualiteit als normaal gezien wordt. De overige wensouders gaven aan dat hun coming-out geen invloed zou hebben op de schoolkeuze voor hun kinderen. Zij gaven aan dat wij in een steeds tolerantere samenleving leven waarbij steeds meer homoseksuelen geaccepteerd worden. Er ligt minder taboe op homoseksualiteit en het wordt over het algemeen niet meer als een ziekte gezien, in tegenstelling tot een aantal jaar geleden. 7. Heeft u ervaring met het zoeken naar een basisschool? Alle wensouders geven aan geen ervaring te hebben met het maken van een schoolkeuze. 8. Zou u gebruik maken van een checklist voor de basisschoolkeuze? Meer dan de helft van de wensouders geven aan behoefte te hebben aan een checklist. Hierbij geven zij aan wanneer zij bij twijfel van de schoolkeuze, wel de checklist zouden willen gebruiken. Wanneer de school aan de eisen van de wensouders voldoet, zouden zij geen gebruik maken van de checklist. 16

9. Wat zou er volgens u in de checklist moeten staan? De volgende punten werden het meest genoemd: Pestprotocol Aandacht voor verschillende geloofsovertuigingen, etniciteit en culturen Geaardheid Veiligheid van een school Respect, vertrouwen, warm thuisgevoel. Diversiteit binnen de klassen Persoonlijk aandacht voor individuele leerlingen Goed gevoel hebben bij de school (betrouwbaar, veilig) 10. Maakt het voor de schoolkeuze uit dat u een roze gezin bent? De wensouders gaven aan dat er makkelijk een label op een roze gezin kan worden geplakt. Zij geven aan dit niet als vervelend te ervaren, wel zijn ze bang dat dit mogelijk een negatieve uitwerking kan hebben op de kinderen. Een aantal van de wensouders gaven aan dat zij wanneer zij een heterogezin zouden hebben zij ook naar de bovenstaande punten zouden kijken. 11. Waarom belangrijk? Merendeel van de wensouders gaven aan dat zij het belangrijk vinden dat de ontwikkeling van een kind gestimuleerd wordt. Zo moeten kinderen alle verschillende aspecten en invalshoeken van de samenleving leren kennen en ook persoonlijk gestimuleerd wordt om zichzelf te ontwikkelen. De wensouders geven aan dat zij zelf weten hoe waardevol het kan zijn om in zo een omgeving op te groeien. Waarbij een kind de ruimte krijgt om zichzelf te kunnen ontplooien en om (er achter te komen) te worden wie hij of zij is. Daarnaast werd ook door de wensouders aangegeven dat zij vinden dat het kind zich niet anders voelt en homoseksualiteit niet bijzonder is. Tot slot zijn de benoemde punten belangrijk voor de wensouders omdat de basisschool een belangrijke schakel is in de opvoeding van een kind en deze helpt bij het vormen van een referentiekader waar een kind de rest van zijn leven ideeën mee vormt. Het is dan erg belangrijk dat het de mogelijkheid heeft gehad tot goede educatie en een open houding tegenover verschillende mensen en omgangsvormen in de samenleving. 12. Zou u na een bezoek aan een school deze folder mee geven? Een aantal wensouders gaven aan dat zij liever zelf niet de folder willen geven, zij vinden dat de folder bijvoorbeeld zou moeten worden verstrekt vanuit de overheid. Het overige deel geeft aan dit wel te willen doen. Alle wensouders vinden dat een school moet weten wat er speelt binnen het gezin. 13. Wat zou er volgens u in moeten staan? De wensouders gaven een punt aan dat zij van belang achtte om toe te voegen in de folder: De moeilijkheden waar roze gezinnen tegen aan lopen op scholen en hoe kinderen hier eventueel mee om kunnen gaan. 14. Kent u mensen die ervaring hebben met het zoeken van een basisschool? Een aantal van de wensouders geven aan wel mensen te kennen die ervaring hebben bij het maken van een schoolkeuze voor hun kinderen. 15. Weet u hoe zij dit aangepakt hebben? Zij zijn op zoek gegaan naar een school die aansluit bij de ideeën die zij hebben over hoe hun kind les zou moeten krijgen. Het geloof speelde daarbij wel een grote rol. 17

16. Welke van de volgende indicatoren vindt u het belangrijkste bij een basisschoolkeuze? Hieronder wordt een overzicht weergeven met de score die de wenouders geven, met betrekking tot de belangrijkheid van bepaalde indicatoren. Manier van omgangsvormen die zich afspelen tussen leerlingen Mate van bevorderen van respect en tolerantie in de lessen Mate van bevorderen van nieuwsgierigheid naar diversiteit in de lessen Mate4 van aansluiten aan behoefte van diverse leerlingen Mate van waarborgen van veiligheidsgevoel van de leerling Mate van ingrijpen bij disrespectvol of intolerant gedrag Mate waarin de school voorlichting geeft om vervelend gedrag naar homo s, lesbiennes, biseksuele of transgenders te voorkomen Mate waarin de school informatie beschikbaar heft over homoseksualiteit binnen de school Er zijn leerlingenbegeleiders aanwezig voor eventuele pesterijen Of er meer roze gezinnen aangesloten aan de school zijn Neutraal Niet van belang Matige waarde van belang Zeer belangrijk 1 5 1 5 1 4 1 3 3 1 5 1 5 1 4 1 1 4 1 1 2 2 2 4 17. Heeft u nog tips? De volgende tips zijn door de wensouders opgegeven: Ik denk dat het onderwerp niet te zwaar moet worden gemaakt, omdat de kinderen niet speciaal zijn, maar ze gewoon twee vaders of moeders hebben. Daarnaast is het wel belangrijk om er aandacht aan te besteden dus ik denk dat een folder wel een goede start is! Ik denk dat dit een lastige kwestie is. Enerzijds denk ik dat je niet teveel de nadruk moet leggen op het roze. Roze gezinnen zijn ook gewoon gezinnen en kinderen die uit de kast komen zijn ook gewoon kinderen. Ik ben helemaal voor voorlichting en bevordering en stimulering van acceptatie en normalisering van homoseksualiteit als verschijnsel in een klas, maar teveel nadruk kan ook schadelijk zijn. Zowel voor een kind als voor een gezin als voor de verhoudingen in een klas. Nadruk hierop maakt juist dat het apart wordt, afwijkt van de norm. Voorlichting moet dus subtiel gegeven worden, bijvoorbeeld tijdens de algemene seksuele voorlichting, biologie of verzorging, etc. Dan kan seksuele geaardheid besproken worden en zo verder. Ik denk niet dat ik zou kiezen voor middelen die nadruk leggen op de apartheid van mensen. 18

4.4 Docenten Voor het veldonderzoek zijn er 5 verschillende docenten geïnterviewd. Er zijn vragen gesteld over diversiteit, respect en tolerantie, omgangsvormen, het veiligheidsgevoel, informatie over homoseksualiteit binnen de school en ten slotte is de informatiebehoefte van de docent/school besproken. De 5 docenten zijn werkzaam op verschillende basisscholen in Leiden: - 1 docent van basisschool Roomburg, - 2 docenten van basisschool de Morskring, - 1 docent van basisschool de Regenboog, - 1 docent van een onbekende basisschool Aan de 5 docenten zijn 8 vragen gesteld. Uiteraard is het in een open gesprek niet volledig mogelijk om het gesprek te sturen. Onderstaand zullen de antwoorden per vraag zo uitgebreid mogelijk worden besproken. 1. In hoeverre wordt diversiteit in de samenleving binnen de les bespreekbaar gemaakt? De scholen hebben verschillende methoden om diversiteit binnen de samenleving bespreekbaar te maken in de les. De eerste school maakt gebruik van een sociaalemotionele methode genaamd Kinderen en hun talenten. Hierbinnen worden allerlei thema s behandeld zoals: anders zijn en ruzie maken en de ruzie weer bijleggen. Deze methode wordt door de gehele school gebruikt. Er wordt op deze manier op een speelse manier van de groepen 1 tot en met 8 over diversiteit gesproken. De docent van deze school geeft aan dat diversiteit echter verder gaat dan alleen maar praten over verschillen. Naar aanleiding van deze reden is er binnen het team over dit feit gesproken. De school heeft EduDivers geraadpleegd. EduDivers heeft reeds een voorlichting gegeven aan het team over hoe dit kan worden aangepakt. Binnen de school is de vraag nog wel: hoe praat je over de diversiteit? Binnen de huidige methode wordt hier namelijk volgens de docent niet veel aandacht aan geschonken. Voornamelijk het benoemen van de diversiteit is een punt dat moet worden aangepakt. Een andere school maakt geen gebruik van een dergelijke methode om de diversiteit binnen de samenleving bespreekbaar te maken in de klas. Bij vragen of opmerkingen van de kinderen, probeert de docent altijd zo breed mogelijk in te zetten: Jouw papa en mama zijn verliefd op elkaar, maar je kan ook als meisje verliefd op een meisje worden. De docent vertelt het onderwerp in een context te plaatsen die kinderen begrijpen. Daarnaast geeft ze aan dat ze ingaat op kinderen die iets totaal afwijzen. Dit heeft volgens haar vaak te maken met hun achtergrond: jij vindt iets, maar een ander vindt ook iets. De docent vertelt dat ze op de voorgaande school met de methode lentekriebels werkte, waarbij verliefdheid ook besproken wordt. Dit vond ze een fijne manier van werken. Een volgende docent verteld dat de diversiteit in de klas wordt besproken naar aanleiding van gebeurtenissen thuis, het journaal en naar aanleiding van conflictbesprekingen die ze hebben na een pauze. Binnen deze school wordt er gebruik gemaakt van Kanjertraining. Deze training maakt bijvoorbeeld het uitschelden voor homo bespreekbaar. Een andere docent geeft aan dat de diversiteit bespreekbaar wordt gemaakt door doormiddel van het project lentekriebels en het liefdesplein van het tv-weekjournaal. De laatste docent geeft aan dat de diversiteit in de lessen bespreekbaar wordt gemaakt door middel van kanjertraining. Daarnaast wordt er in de lessen benadrukt dat iedereen anders is en dat de eigenheid moet worden gerespecteerd. 2. Hoe worden respect en tolerantie in de lessen bevorderd? De eerste docent geeft aan dat er binnen de school leerlingen zijn die een oordeel hebben over homoseksualiteit. De docent vertelt dat ze kordaat ingrijpt indien er sprake is van discriminatie. Ze grijpt het onderwerp direct aan en vraagt aan de leerlingen wat ze van dit onderwerp vinden. Ze maakt het onderwerp bespreekbaar in de klas. Bijvoorbeeld: een leerling roept homo naar een mede leerling. De docent stelt dan de 19