CONCEPT. Tussendoelen Engels onderbouw vo vmbo



Vergelijkbare documenten
Tussendoelen Engels onderbouw vo vmbo

Tussendoelen Engels onderbouw vo havo/vwo

CONCEPT. Tussendoelen Engels onderbouw vo havo/vwo

Luisteren 1 gt/h 2 gt 3/4 vmbo

Luisteren 1 hv 2 hv 3hv

SLO Leerdoelenkaart Engels: streefniveaus onderbouw voortgezet onderwijs voor gedifferentieerd onderwijs

Kan-beschrijvingen ERK A2

A1 A2 B1 B2 C1. betrekking op concrete betrekking op abstracte, complexe, onbekende vertrouwde

A1 A2 B1 B2 C1. betrekking op concrete betrekking op abstracte, complexe, onbekende vertrouwde

ERK - Europees Referentiekader. luisteren. pers. prof. educ.

Ik beschik over voldoende woorden om me te redden in veel voorkomende dagelijkse situaties.

De leerling leert strategieën te gebruiken voor het uitbreiden van zijn Duitse woordenschat.

Engels, vmbo gltl, Liesbeth Pennewaard kernen subkernen Context (inhoud) taalvaardigheidsniveau CE of SE Eindterm niveau GL/TL Exameneenh eid Lezen

SLO Leerdoelenkaart Frans: streefniveaus onderbouw voortgezet onderwijs voor gedifferentieerd onderwijs

VSO leerlijn Engels (uitstroom arbeid)

Getting Integrated Functioneel ontwerp webbased leerobjecten Engels December 2007

De leerling leert strategieën te gebruiken voor het uitbreiden van zijn Duitse woordenschat.

SLO Leerdoelenkaart Duits: streefniveaus onderbouw voortgezet onderwijs voor gedifferentieerd onderwijs

Gesprekjes voeren Waar sta ik nu?

NIVEAU TAALBEHEERSING MODERNE VREEMDE TALEN VWO/HAVO STAATSEXAMEN 2016 V15.7.0

Maatschappelijk Informeel (INFO) - A2

Doorlopende leerlijn vaardigheden Frans ERK (PO - havo/vwo) 2009 Streefniveaus en eindniveaus ERK per vaardigheid

Beschikt over voldoende woordenschat om alledaagse handelingen uit te voeren die betrekking hebben op vertrouwde situaties en onderwerpen (A2+).

Kernen Subkernen Contexten Taalvaardigheidsniveau kern Taalvaardigheidsniveau keuze Kerndoel per niveau Kerndoel nummer.

Je beschrijving was vrij kort en niet echt interessant. Je neemt voor de hand liggende voorbeelden.

Moderne vreemde talen havo/vwo Leerlijnen landelijke kaders

NIVEAU TAALBEHEERSING MODERNE VREEMDE TALEN HAVO EN VWO

Niveaubepaling Nederlandse taal

TAALPROFIEL MODERNE VREEMDE TALEN KWALIFICATIEPROFIEL MEDEWERKER TOEZICHT EN VEILIGHEID

Moderne vreemde talen vmbo Leerlijnen landelijke kaders

Doorlopende leerlijn vaardigheden Duits ERK (PO - havo/vwo) 2009 Streefniveaus en eindniveaus ERK per kernvaardigheid

Maatschappelijk Formeel (FORM)- B1

Taaltaken (globale descriptoren) Luisteren Lezen Gesprekken voeren Spreken Schrijven 1. Gesprekken tussen

Doorlopende leerlijn vaardigheden Engels ERK (PO - havo/vwo) 2009 Streefniveaus en eindniveaus ERK per vaardigheid

Niveaus van het Europees Referentiekader (ERK)

Streefniveaus NT2 Voorbeelden, kenmerken en inkijkjes in de les Route 2, jaar vmbo basis

Europees Referentiekader

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo, vmbo

Niveaus Europees Referentie Kader

Gesprekjes voeren Waar sta ik nu?

Examenplan 1.Overzicht

Streefniveaus NT2 Voorbeelden, kenmerken en inkijkjes in de les Route 1, jaar praktijkschool vso

2F TAKEN SPECIFICATIE EN KENMERKEN week 1 week 2 week 3 week 4 week 5 week 6 week 7 week 8 week 9 week 10 Neemt deel aan discussie en overleg

Common European Framework of Reference (CEFR)

Streefniveaus NT2 Voorbeelden, kenmerken en inkijkjes in de les

13. De leerling leert strategieën te gebruiken bij het verwerven van informatie uit gesproken en geschreven Engelstalige teksten.

TAALPROFIEL MODERNE VREEMDE TALEN KWALIFICATIEPROFIEL COMMERCIEEL MEDEWERKER BANK- EN VERZEKERINGSWEZEN

13. De leerling leert strategieën te gebruiken bij het verwerven van informatie uit gesproken en geschreven Engelstalige teksten.

Kies jij Frans? Lesmateriaal afbuigers havo. Differentiatie 3 havo/vwo. SLO nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling

VOORBLAD BIJ BIJLAGE 2 PROFIELPRODUCT

Referentiekader Moderne Vreemde Talen in het mbo. 30 september 2010

Taaltaken, verwerkingsniveaus, tekstsoorten, tekstkenmerken en strategieën

TAALPROFIEL MODERNE VREEMDE TALEN KWALIFICATIEPROFIEL MEDEWERKER BEHEER ICT

Zakelijk Professioneel (PROF) - B2

Kerndoelen - ERK. Kerndoelen en Common European Framework of Reference (ERK) 2. Library en ERK 6

Taaltaken, verwerkingsniveaus, tekstsoorten, tekstkenmerken en strategieën

Kies jij Duits? Lesmateriaal afbuigers vwo. Differentiatie 3 havo/vwo. SLO nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling

Leerjaar 3: Engels voor leerroute A, B en C

Streefniveaus NT2 Voorbeelden, kenmerken en inkijkjes in de les

Streefniveaus NT2 Voorbeelden, kenmerken en inkijkjes in de les Route 1, 16+ (begeleid) werk, inburgering

Advies tussendoelen kernvakken onderbouw vo

Kies jij Frans? Lesmateriaal doorstromers havo. Differentiatie 3 havo/vwo. SLO nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling

Spreken tekstkenmerken A1 A2 B1 B2 C1 C2. Bereik van woordenschat

TAALPROFIEL MODERNE VREEMDE TALEN KWALIFICATIEPROFIEL MEDEWERKER INFORMATIEDIENSTVERLENING

Taaltaken (globale descriptoren) Luisteren Lezen Gesprekken voeren Spreken Schrijven 1. Gesprekken tussen

STREEFDOELEN NT2 Route 1, jaar praktijkonderwijs, vso

A1 A2 B1 B2 C1 C2. Ondubbelzinnige standaardtaal. Binnen eigen vaken/of. interessegebied wordt ook complexer taalgebruik begrepen

a Luisteren Lezen Gesprekken voeren Spreken Schrijven

Taaltaken, verwerkingsniveaus, tekstsoorten, tekstkenmerken en strategieën

Leerjaar 2: Engels voor leerroute A, B en C

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo havo/vwo

Naam leerlingen. Groep BBL1 Engels. Verdiepend arrangement. Basisarrange ment. Leertijd; 3 keer per week 45 minuten werken aan de basisdoelen.

STREEFDOELEN NT2 Route 2, jaar vmbo basis

Schrijven tekstkenmerken productief A1 A2 B1 B2 C1 C2. Bereik van de woordenschat

ENGELS GESPREKKEN A2 IE 002

Nederlands ( 2F bb kb/gl/tl )

Taaltaken (globale descriptoren) Luisteren Lezen Gesprekken voeren Spreken Schrijven 1. Gesprekken tussen

Opleiding. Tolk Vlaamse Gebarentaal. Code + officiële benaming van de module. Module Vlaamse Gebarentaal B. Academiejaar

Educatief Professioneel (EDUP) - C1

Kinderen leren schrijven.

Algemeen Kan gesprekken voeren over alledaagse en niet alledaagse onderwerpen uit dagelijks leven en werk.

1. De beveiliger is in staat om op adequate wijze toegangs- en uitgangscontroles en visitaties uit te voeren

Kies jij Duits? Lesmateriaal afbuigers havo. Differentiatie 3 havo/vwo. SLO nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling

Duits A1/A2 in het beroepsonderwijs

Criteria bij ERK methodes

Educatief Startbekwaam (STRT) - B2

Gesprekken voeren Spreken Schrijven. Luisteren Lezen Gesprekken voeren Spreken Schrijven

Wat kan ik na het 1 ste jaar? SPREKEN SCHRIJVEN LUISTEREN

TAALPROFIEL MODERNE VREEMDE TALEN KWALIFICATIEPROFIEL APPLICATIEONTWIKKELAAR

MODERNE VREEMDE TALEN - ASO DUITS Het voorliggende pakket eindtermen beantwoordt aan de decretale situatie waarbij in de basisvorming in de derde

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Niveau A1 Niveau A2 Niveau B1 Niveau B2. Algemene omschrijving beheersingsniveau

Engels in de beroepscontext A2

Vaardigheid HAVO VWO Eindtermen Eindtermen

ISK Leerlijn. Alfabetisering. Functioneel Lezen Alfa A

samenhang Kan een reeks kortere, op zichzelf staande eenvoudige elementen verbinden tot een samenhangende lineaire opeenvolging van punten.

A1 A2 B1 B2 C1 C2. Het gaat om ondubbelzinnige standaardtaal. Binnen het eigen vak- en/ of interessegebied wordt complexer taalgebruik wel begrepen

Voorwoord. Wij wensen u veel plezier en inzicht in het gebruik van de leerlijnen! Team Mondomijn. Bedankt!

TAALDREMPELS OPLEIDINGSVLOER INFORMATICA

COMMUNICATIE IN VREEMDE TALEN

Transcriptie:

Tussendoelen Engels onderbouw vo vmbo Preambule Voor alle domeinen van Engels geldt dat het gaat om toepassingen van kennis en vaardigheden op thema s die alledaags en vertrouwd zijn. Hieronder worden verstaan onderwerpen uit het dagelijks leven (DL) en de publieke sector (PU). Voorbeelden hiervan zijn: persoonlijke identificatie, huis, thuis en omgeving, vrije tijd en amusement, dagelijkse routines, school, contacten met andere mensen, de weg vragen en wijzen, het weer (DL), bioscoop, theater, kijksporten bezoeken, reizen, winkelen, eten, drinken en gebruikmaken van publieke diensten zoals een bezoek aan de dokter (PU), waarbij de leerling ook leert welke rol het Engels speelt in (internationale) contacten. Alleen voor het subdomein D2 'Een publiek toespreken' van domein D 'Spreken' geldt dat de leerling zijn/haar presentatie mag voorbereiden. Domein A: Luisteren Subdomein A1: Gesprekken tussen moedertaalsprekers verstaan 1.0 bb begrijpen wanneer anderen zich voorstellen aan elkaar; 1.1 k/g/t het onderwerp bepalen van een langzaam en duidelijk gesproken gesprek. Subdomein A2: Tekstkenmerken vmbo zwarte tekst; bb blauwe tekst; k/g/t rode tekst Onderwerp Teksten hebben betrekking op zeer eenvoudige en bekende onderwerpen uit het dagelijks leven. Woordgebruik en zinsbouw Het taalgebruik is zeer eenvoudig. De zinnen zijn vaak gescheiden door pauzes. Luisteren als lid van een live publiek 2.0 vmbo geen omschrijving op dit niveau. Subdomein A3: Luisteren naar aankondigingen en instructies 3.1 bb in vertrouwde situaties korte, duidelijke instructies begrijpen die gericht zijn aan de luisteraar; 3.2 bb in korte, duidelijk gesproken teksten, getallen en bekende woorden verstaan die gericht zijn aan de luisteraar; 3.3 bb korte, eenvoudige waarschuwingen begrijpen die gericht zijn aan de luisteraar; 3.4 k/g/t in vertrouwde situaties eenvoudige feitelijke informatie begrijpen; 3.5 k/g/t een korte uitleg begrijpen; Tempo en articulatie De spreker spreekt zorgvuldig, langzaam en in duidelijk gearticuleerde standaardtaal. Tekstlengte Teksten zijn kort en zeer eenvoudig. Signalen herkennen en interpreteren Kan van korte teksten over zeer vertrouwde en bekende onderwerpen op basis van voorkennis voorspellen waar de tekst waarschijnlijk over gaat.

3.6 k/g/t aanwijzingen begrijpen over de werking van vertrouwde apparaten, bijvoorbeeld 'smart phones', mits het apparaat voorhanden is. Subdomein A4: Luisteren naar tv, video- en geluidsopnames 4.0 bb het onderwerp bepalen van korte kijk-/luisterteksten; 4.1 k/g/t relevante informatie uit korte, voorspelbare luisterteksten begrijpen; 4.2 k/g/t herkennen wat de hoofdpunten zijn van nieuwsberichten, als er een duidelijke visuele ondersteuning is; 4.3 k/g/t korte, duidelijke berichten van computers en antwoordapparaten begrijpen.

Domein B: Lezen Subdomein B1: Correspondentie lezen Tekstkenmerken vmbo zwarte tekst; bb blauwe tekst; k/g/t rode tekst 5.1 bb korte mededelingen begrijpen, bijvoorbeeld via sociale media; 5.2 bb voorgedrukte kaarten begrijpen met standaard boodschappen; 5.3 k/g/t een korte, eenvoudige (standaard)brief, e-mail of (algemene) kennisgeving, bijvoorbeeld van een officiële instantie over een tijdelijk parkeerverbod, begrijpen. Subdomein B2: Oriënterend lezen 6.1 bb een korte standaard mededeling lezen; 6.2 bb dingen opzoeken in of kiezen uit een lijst; 6.3 bb eenvoudige informatie op een poster, mededelingenbord of brochure lezen; 6.4 k/g/t specifieke informatie vinden en begrijpen in eenvoudig, alledaags materiaal; 6.5 k/g/t eenvoudige advertenties met weinig afkortingen begrijpen; 6.6 k/g/t in lijsten, overzichten en formulieren specifieke informatie vinden en begrijpen; 6.7 k/g/t veelvoorkomende borden en mededelingen begrijpen. Subdomein B3: Lezen om informatie op te doen Onderwerp Concrete zaken over zeer vertrouwde en bekende situaties. Woordgebruik en zinsbouw Hoogfrequente woorden en korte, eenvoudige zinnen. Hoogfrequente woorden, soms ook woorden bekend uit de eigen taal of behorend tot internationaal vocabulaire. Zinnen zijn eenvoudig. Tekstindeling De tekst wordt bij voorkeur door illustraties verduidelijkt. Tekstlengte Teksten zijn kort, zeer eenvoudig en zijn helder gestructureerd. Signalen herkennen en interpreteren Kan van korte teksten over zeer vertrouwde en bekende onderwerpen op basis van voorkennis en gebruikmakend van de lay-out voorspellen waar de tekst waarschijnlijk over gaat. 7.1 bb zich een idee vormen van de inhoud van een korte tekst die waar mogelijk visueel ondersteund wordt; 7.2 bb in korte informatieve teksten informatie over personen en plaatsen begrijpen; 7.3 k/g/t specifieke informatie begrijpen in eenvoudige teksten; 7.4 k/g/t de hoofdlijn begrijpen van eenvoudige teksten in een tijdschrift, krant of op een website;

7.5 k/g/t korte, beschrijvende teksten over vertrouwde onderwerpen begrijpen. Subdomein B4: Instructies lezen 8.1 bb zeer eenvoudige, korte en goed gestructureerde instructies begrijpen; 8.2 k/g/t eenvoudige, goed gestructureerde instructies begrijpen.

Domein C: Gesprekken voeren Subdomein C1: Informele gesprekken 9.1 bb op een eenvoudige manier groeten en afscheid nemen; 9.2 bb zichzelf en anderen voorstellen en reageren als iemand voorgesteld wordt; 9.3 bb eenvoudige informatie vragen en geven over welbevinden; 9.4 k/g/t in alledaagse situaties op eenvoudige manier bekenden en onbekenden aanspreken, groeten en zich voorstellen, zich bij hen voor iets verontschuldigen; 9.5 k/g/t op eenvoudige wijze een voorkeur en mening uitdrukken over vertrouwde alledaagse onderwerpen; 9.6 k/g/t in beperkte mate meedoen aan eenvoudige gesprekken over alledaagse, bekende onderwerpen; 9.7 k/g/t iemand correct ontvangen en op zijn/haar gemak stellen, passend bij de situatie. Subdomein C2: Bijeenkomsten en/of vergaderingen Tekstkenmerken vmbo zwarte tekst; bb blauwe tekst; k/g/t rode tekst Onderwerp De onderwerpen zijn eenvoudig, alledaags en zeer vertrouwd en gerelateerd aan directe behoeften. Woordenschat en woordgebruik Beperkt tot een klein repertoire van woorden en eenvoudige uitdrukkingen om zich in bepaalde concrete situaties te kunnen redden en te kunnen praten over persoonlijke details zoals welbevinden, hobby's e.d. 10.0 bb geen omschrijvingen op dit niveau; 10.1 k/g/t indien dat rechtstreeks gevraagd wordt, tijdens een groepsgesprek een mening geven, mits hij/zij om herhaling mag vragen en hij/zij hulp krijgt bij het formuleren van een antwoord. Subdomein C3: Zaken regelen Uit het hoofd geleerde eenvoudige uitdrukkingen en kleine groepen van woorden waarmee zeer beperkte informatie over eenvoudige, alledaagse en vertrouwde activiteiten uitgewisseld kan worden. Grammaticale correctheid Gebruikmaken van een beperkt aantal eenvoudige uit het hoofd geleerde uitdrukkingen en eenvoudige grammaticale constructies. Hoeft nog niet correct. Interactie Vragen en antwoorden over persoonlijke details zoals welbevinden, hobby's e.d. De communicatie is totaal afhankelijk van herhaling, herformulering en correcties. 11.1 bb om dingen vragen, iets aanbieden, voor iets bedanken en reageren wanneer om iets gevraagd wordt; 11.2 bb een aantal getallen uitspreken en verstaan en een aantal bekende woorden spellen en de spelling ervan verstaan; 11.3 k/g/t getallen uitspreken en verstaan en woorden spellen en dat verstaan; Vragen en antwoorden op eenvoudige uitspraken. De communicatie is nog vaak afhankelijk van herhaling, herformulering en correcties. Er hoeft geen initiatief te zijn om de conversatie gaande te houden.

11.4 k/g/t iets bestellen, reserveren en ergens naar vragen; 11.5 k/g/t iemand uitnodigen en op uitnodigingen ingaan of afslaan; 11.6 k/g/t in een vertrouwde situatie eenvoudige voorstellen doen en op voorstellen reageren; 11.7 k/g/t eenvoudige informatie vragen over reizen en gebruikmaken van het openbaar vervoer; 11.8 k/g/t een eenvoudig gesprek aan een balie voeren; 11.9 k/g/t een eenvoudig telefoongesprek voeren; 11.10 k/g/t afspraken maken; 11.11 k/g/t communicatie in stand houden. Subdomein C4: Informatie uitwisselen 12.1 bb eenvoudige informatie over vertrouwde, concrete onderwerpen vragen of geven; 12.2 bb met een kort en eenvoudig antwoord reageren op korte, eenvoudige vragen over zichzelf en andere mensen; 12.3 bb in eenvoudige bewoordingen zeggen wat hij/zij wel en niet leuk vindt en vragen wat anderen wel en niet leuk vinden; 12.4 bb om verduidelijking vragen, eventueel ondersteund met gebaren; 12.5 k/g/t eenvoudige aanwijzingen en instructies geven en opvolgen; 12.6 k/g/t beperkte informatie uitwisselen over eenvoudige en concrete zaken; 12.7 k/g/t informatie van persoonlijke aard vragen en geven. Vloeiendheid Beperkt tot korte, geïsoleerde standaarduitdrukkingen met veel pauzes. Beperkt tot de uitspraak van minder bekende woorden en het herstellen van storingen in de communicatie. Beperkt tot veel standaarduitdrukkingen met veel pauzes, valse starts en herformuleringen. Coherentie Het verband tussen woorden of groepen van woorden wordt aangegeven met basisvoegwoorden, zoals: en of dan, incidenteel uitgebreid met andere eenvoudige voegwoorden zoals: 'maar' en 'omdat'. Uitspraak De uitspraak van een beperkt aantal geleerde woorden en uitdrukkingen kan met enige inspanning worden verstaan door native speakers die gewend zijn om te luisteren naar mensen met een andere taalachtergrond. Compenserende strategieën Kan aangeven dat iets niet begrepen wordt. Kan vragen om een langzamer spreektempo, herhaling of uitleg, eventueel met behulp van gebaar en mimiek. Kan gebruikmaken van 'fillers', zoals 'well', 'uhm', en stopwoorden zoals 'kind of', 'you know' enz.

Domein D: Spreken Subdomein D1: Monologen 13.1 bb eenvoudige informatie over zichzelf geven; 13.2 bb in losse woorden en simpele, korte zinnen iets of iemand beschrijven; 13.3 k/g/t in een serie korte zinnen informatie geven over zichzelf en anderen; 13.4 k/g/t vertrouwde zaken en personen op een eenvoudige manier beschrijven; 13.5 k/g/t in eenvoudige, korte zinnen vertellen over ervaringen, gebeurtenissen en activiteiten; 13.6 k/g/t op een eenvoudige manier vertellen hoe iets gedaan moet worden. Subdomein D2: Een publiek toespreken 14.1 bb een korte, vooraf geoefende mededeling voorlezen aan een groep; 14.2 k/g/t voor een groep in korte, vooraf ingestudeerde zinnen iets aankondigen of meedelen; 14.3 k/g/t een kort, eenvoudig, vooraf ingestudeerd praatje houden voor een groep. Tekstkenmerken vmbo zwarte tekst; bb blauwe tekst; k/g/t rode tekst Onderwerp Concrete zaken over de spreker zelf, zijn directe omgeving en personen uit die omgeving, alledaagse en zeer vertrouwde onderwerpen. Woordgebruik en woordenschat Beperkt tot een klein repertoire van woorden en eenvoudige uitdrukkingen om zich in bepaalde concrete situaties te kunnen redden en te kunnen praten over persoonlijke details zoals welbevinden, hobby's e.d. Uit het hoofd geleerde eenvoudige uitdrukkingen en kleine groepen van woorden waarmee beperkte informatie wordt overgebracht in eenvoudige alledaagse en vertrouwde situaties. Grammaticale correctheid Gebruikmaken van een beperkt aantal eenvoudige uit het hoofd geleerde uitdrukkingen en eenvoudige grammaticale constructies. Hoeft nog niet correct. Vloeiendheid Beperkt tot korte, geïsoleerde standaarduitdrukkingen, met veel pauzes. Beperkt tot de uitspraak van minder bekende woorden en het herstellen van storingen in de communicatie. Beperkt tot veel standaarduitdrukkingen met veel pauzes, valse starts en het herformuleren van standaarduitdrukkingen. Coherentie Woorden of groepen van woorden zijn verbonden door basisvoegwoorden, zoals: en of dan, incidenteel uitgebreid met andere eenvoudige voegwoorden zoals: 'maar' en 'omdat'.

Uitspraak De uitspraak van een beperkt aantal geleerde woorden en uitdrukkingen kan met enige inspanning worden verstaan door native speakers, die gewend zijn om te luisteren naar mensen met een andere taalachtergrond. Compenserende strategieën Kan een woord redelijk omschrijven als hij/zij zelf niet op het woord kan komen, eventueel gebruikmakend van gebaren en mimiek. Kan redelijk gebruikmaken van een overkoepelend begrip ('fruit' voor 'orange'). Kan tijdens de voorbereiding redelijk gebruikmaken van bronnen zoals een woordenboek en internet.

Domein E: Schrijven Subdomein E1: Correspondentie 15.1 bb een korte, eenvoudige (digitale) kaart met een wens of groet schrijven; 15.2 bb een kort, eenvoudig berichtje schrijven om een afspraak te bevestigen of af te zeggen via sms, e-mail of via andere sociale media; 15.3 k/g/t een eenvoudig persoonlijk briefje schrijven via de post, e-mail of via andere sociale media; 15.4 k/g/t aan een eenvoudige chatsessie deelnemen. Subdomein E2: Aantekeningen, berichten, formulieren 16.1 bb een eenvoudig formulier invullen; 16.2 bb eenvoudige aantekeningen maken, bijvoorbeeld het noteren van het huiswerk in het Engels; 16.3 bb een eenvoudige lijst met vragen over zichzelf invullen; 16.4 k/g/t standaardformulieren invullen; 16.5 k/g/t eenvoudige notities en aantekeningen maken voor zichzelf; 16.6 k/g/t eenvoudige notities en aantekeningen maken voor anderen; 16.7 k/g/t korte, eenvoudige berichten schrijven over zaken van direct belang. Subdomein E3: Verslagen en rapporten 17.0 vmbo geen omschrijving op dit niveau. Subdomein E4: Vrij schrijven Tekstkenmerken vmbo zwarte tekst; bb blauwe tekst; k/g/t rode tekst Onderwerp De teksten hebben betrekking op de schrijver zelf of zeer eenvoudige alledaagse en vertrouwde situaties. Woordenschat en woordgebruik Beperkt tot een klein repertoire van woorden en eenvoudige uitdrukkingen om zich in bepaalde concrete situaties te kunnen redden en te kunnen schrijven over persoonlijke details zoals welbevinden, hobby's e.d. Uit het hoofd geleerde eenvoudige uitdrukkingen en kleine groepen van woorden waarmee beperkte informatie wordt overgebracht in eenvoudige alledaagse en vertrouwde situaties. Grammaticale correctheid Gebruikmaken van een beperkt aantal eenvoudige uit het hoofd geleerde uitdrukkingen en eenvoudige grammaticale constructies. Hoeft nog niet correct. Spelling en interpunctie Bekende woorden en korte zinnen zoals op eenvoudige (verkeers)borden, instructies, namen van dagelijkse objecten en namen van winkels of regelmatig gebruikte basiszinnen zijn niet altijd correct overgeschreven. Eigen adres, nationaliteit en andere persoonlijke details zijn niet altijd correct gespeld. Korte woorden en zinnen over alledaagse en vertrouwde onderwerpen zijn correct overgeschreven. Spelling van korte woorden die binnen het mondelinge vocabulaire van de schrijver vallen is fonetisch zeer beperkt correct. 18.1 bb een paar eenvoudige zinnen opschrijven over zichzelf of over

andere mensen; 18.2 k/g/t in korte, eenvoudige zinnen vertrouwde zaken beschrijven; 18.3 k/g/t in korte, eenvoudige zinnen een persoon beschrijven; 18.4 k/g/t kort en eenvoudig een gebeurtenis of een ervaring beschrijven. Coherentie Woorden of groepen van woorden zijn af en toe verbonden met basisvoegwoorden, zoals: en of dan, maar nog niet systematisch uitgebreid met andere eenvoudige voegwoorden zoals: 'maar' en 'omdat'. Compenserende strategieën Kan redelijk gebruikmaken van een woordenboek en de spelling- en grammaticacontrole van een tekstverwerkingsprogramma.