Fact sheet Hoogopgeleide Amsterdammers



Vergelijkbare documenten
Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016

Allochtonen op de arbeidsmarkt

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009

8. Werken en werkloos zijn

Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2017

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2014

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014

Arbeidsmarkt MRA in 2014 in beeld

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2015

Werkloosheid 50-plussers

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam. nummer 5 maart 2013

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2013

Fact sheet. Dienst Wonen, Zorg en Samenleven. Eigen woningbezit 1e en 2e generatie allochtonen. Aandeel stijgt, maar afstand blijft

Mannen geven veel vaker leiding dan vrouwen

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs

Arbeidsmarktontwikkelingen 2016

Niet-westerse allochtonen behoren minder vaak tot de werkzame beroepsbevolking 1) Arbeidsdeelname niet-westerse allochtonen gedaald

Jeugdwerkloosheid Amsterdam

LAAGGELETTERDHEID IN HAAGSE HOUT

LAAGGELETTERDHEID IN LEIDSCHENVEEN-YPENBURG

Participatie in arbeid

Artikelen. Overwerken in Nederland. Ingrid Beckers en Clemens Siermann

jeugdwerkloosheid 64% werklozen volgt opleiding 800 jongeren geregistreerd als werkloze

LAAGGELETTERDHEID IN LAAK

Jeugdwerkloosheid. achtergronddocument

TOENAME SPANNINGEN TUSSEN BEVOLKINGSGROEPEN IN AMSTERDAMSE BUURTEN

Artikelen. Arbeidsparticipatie van vrouwen: een vergelijking naar opleidingsniveau, leeftijd en herkomst

Langdurige werkloosheid in Nederland

De arbeidsmarkt klimt uit het dal

Jeugdwerkloosheid Nieuw-West

Beroepsbevolking 2005

Samenvatting Onderwijs- en Arbeidsmarktmonitor. Metropoolregio Amsterdam. Oktober amsterdam economic board

jeugdwerkloosheid Oost Definities Fact sheet augustus 2014

Werktijden van de werkzame beroepsbevolking

CBS-berichten: Veranderingen in de arbeidsparticipatie in Nederland sinds 1970

Uit huis gaan van jongeren

Arbeidsdeelname van paren

LAAGGELETTERDHEID IN DEN HAAG

jeugdwerkloosheid Zuid Definities Fact sheet augustus 2014

12. Vaak een uitkering

Jongeren op de arbeidsmarkt

x Verandering t.o.v. voorgaand jaar Totaal

1 Inleiding: de metamorfose van de arbeidsmarkt

Erratum Jaarboek onderwijs 2008

Arbeidsmarktprognoses Noord-Holland 2012

Landelijke Jeugdmonitor 1/1010. Jongeren in het hoger onderwijs en hoogopgeleiden op de arbeidsmarkt

Inkomsten uit arbeid van vrouwen en hun partners

Onderzoeksflits. Atlas voor gemeenten 2015 Erfgoed positie van Utrecht uitgelicht. IB Onderzoek, 29 mei Utrecht.nl/onderzoek

Opleidingsniveau stijgt

Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs

5. Onderwijs en schoolkleur

Monitor jeugdwerkloosheid over. Achtergrondrapportage bij de factsheet Jeugdwerkloosheid. Onderzoek, Informatie en Statistiek

Artikelen. Minder dynamiek binnen de werkzame beroepsbevolking in Ingrid Beckers en Birgit van Gils

Achtergronddocument bij fact sheet jeugdwerkloosheid 2014

Monitor Economie 2018

Allochtonen, 2012 Gepubliceerd op Compendium voor de Leefomgeving (

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Tempo vergrijzing loopt op

Overzichtsrapport SER Gelderland

10. Veel ouderen in de bijstand

Dienst Ruimtelijke Ordening Fact sheet Demografische ontwikkelingen in 2005: emigratie stopt groei Amsterdamse bevolking

Mantelzorgers op de arbeidsmarkt

Atlas voor gemeenten 2014: de positie van Utrecht

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid niet-westerse allochtonen in 2008 licht gedaald

Fact sheet. Concentraties van allochtone ouderen en jongeren,

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Bevolking groeit tot 17,5 miljoen in 2038

CBS: Lichte toename werkenden, minder werklozen

Onderzoeksflits Atlas voor gemeenten 2019

Vrouwen op de arbeidsmarkt

Demografie van de Nederlandse beroepsbevolking

Studenten aan lerarenopleidingen

Onderzoeksflits. Atlas voor gemeenten 2016 Thema Water. De positie van Utrecht uitgelicht. IB Onderzoek, 29 juni Utrecht.

Fact sheet. dat de segregatie in het voortgezet onderwijs

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Sterke stijging werkloosheid

Meer of minder uren werken

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid niet-westerse allochtonen nauwelijks toegenomen in 2005

Participatie in arbeid

Werkloosheid Redenen om niet actief te

Ouders op de arbeidsmarkt

Achtergronddocument bij fact sheet Jeugdwerkloosheid 2012

Factsheet Jongeren buiten beeld 2013

Diversiteit binnen de loonverdeling

Fact sheet. Autochtonen in Amsterdam. Helft Amsterdammers is autochtoon. nummer 2 maart 2007

Fact sheet. Bevolkingsprognose. Jaarlijks Amsterdammers erbij. Amsterdam blijft groeien. nummer 4 mei 2014

Noordse jongeren op de arbeidsmarkt

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Januari 2013

fluchskrift Vergrijzing in Fryslân neemt toe Aantal senioren sterk gestegen Aantal 65-plussers in Fryslân, /2012

M Opleidingsniveau in MKB stijgt

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Aantal banen in Nederland daalt. Banenverlies bedrijfsleven loopt steeds sterker op

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Maart 2013

Atlas voor gemeenten 2013: de positie van Utrecht. notitie van Onderzoek.

Participatie in arbeid

Fact sheet. Diversiteit en integratie Figuur 1 Allochtone herkomstgroepen in Amsterdam, 2010 (procenten)

Dordrecht in de Atlas 2013

FORUM Factsheet Jeugdwerkloosheid,

Gebruik van kinderopvang

Vooronderzoek: Foto van Haaksbergen

Factsheet Demografische ontwikkelingen

Persbericht. Arbeidsmarkt ook in 2001 gunstig. Centraal Bureau voor de Statistiek

Factsheet arbeidsmarkt Overijssel (bijlage bij Investeringsvoorstel Iedereen in Overijssel doet mee )

Alleenstaande moeders op de arbeidsmarkt

Transcriptie:

Fact sheet nummer 5 juni 2012 Hoogopgeleide Amsterdammers Van de Amsterdamse beroepsbevolking (15-64 ) is zo n 38% ruim 200.000 mensen hoog opgeleid. In Rotterdam ligt dit aandeel lager, in Utrecht juist hoger. 1 In Amsterdam heeft de helft van de hoogopgeleiden een hbo-opleiding afgerond en de andere helft een wo-opleiding. Het aandeel hoogopgeleiden is sinds 1970 fors toegenomen, in heel Nederland en nog meer in Amsterdam. 2 In Amsterdam zagen we tussen 2000 en 2008 een stijging van 28% tot 38%. De omvang van deze groep is inmiddels zo groot, dat hoger opgeleid zijn niet meer zo onderscheidend is. Een nadere analyse van de groep maakt duidelijk voor welke aspecten er verschillen bestaan binnen de groep. Hierbij zullen de hoogopgeleiden ingedeeld worden in hbo ers (hoger beroepsonderwijs) en academici (wetenschappelijk onderwijs) en daarbinnen naar leeftijd, geslacht en herkomst en ruimtelijke verdeling. Betekenis opleidingsniveau Terwijl vooral de perifeer gelegen delen van ons land aan het ontvolken zijn, groeit een stad als Amsterdam weer sinds eind jaren 80 van de vorige eeuw. De trek naar de hoofdstad is selectief: behalve een groep gelukszoekers met een lage of geen enkele opleiding groeit Amsterdam vooral door de aanwas van studenten en alumni. Deze selectieve groei heeft consequenties voor de samenstelling van het opleidingsniveau van de inwoners van Amsterdam en is van invloed op de aantrekkingskracht van Amsterdam als locatie voor (internationale) bedrijven. De aanname is dat een hoger Hbo ers en academici naar buurtcombinatie Amsterdam, 2008 hbo ers (gemiddeld 15,7%) academici (gemiddeld 22,5%) veel minder dan gemiddeld minder dan gemiddeld meer dan gemiddeld veel meer dan gemiddeld heel veel meer dan gemiddeld bron: CBS/O+S vee min me vee hee

2 Nieuwe bron Het precieze aandeel hoogopgeleiden in Amsterdam is niet bekend. De reden hiervoor is dat er verschillende bronnen zijn, waarvan de meeste gebaseerd zijn op een steekproef. De Enquête Beroepsbevolking (EBB) van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) wordt het vaakst gebruikt om een inschatting te maken van het opleidingsniveau van de beroepsbevolking. Deze bron is bijvoorbeeld gebruikt in de Economische Verkenningen en de Atlas van Nederlandse gemeenten. Hieruit blijkt dat hoogopgeleiden de beroepsbevolking in Amsterdam domineren. In heel Nederland is dit niet zo, hier is het aandeel middelbaar opgeleiden met 43% het grootst, laagopgeleiden vormen met 24% de kleinste groep en de hoogopgeleiden zitten er met 33% tussenin. De EBB is echter geen perfect meetinstrument om te bepalen hoeveel hoogopgeleiden er op lokaal niveau zijn. Vooral de stedelijke dimensie krijgt te weinig aandacht in de stratificatie. Vermoedelijk zorgt deze bron voor een overschatting van de hoogopgeleiden in Amsterdam en een onderschatting van de middelbaar en laagopgeleiden. In deze fact sheet wordt gebruik gemaakt van een nieuwe bron van het CBS, het opleiding enbestand. Dit bestand biedt inzage in de hoogte van het opleidingsniveau van alle inwoners van een gebied, zowel voor lopende als afgeronde opleidingen en heeft als achtergrondvariabelen leeftijd, geslacht, herkomst en buurtcombinatie. Het bestand bevat geen informatie over de arbeidsparticipatie. Het opleidingenbestand geeft een beter beeld van de verdeling van het opleidingsniveau van de bevolking dan de EBB omdat het enquêtebestand is aangevuld met gegevens van de Informatiebeheergroep en andere onderwijsregistraties. Dit geldt vooral voor het jongere deel van de bevolking. Informatie over 45-plussers is nog vooral gebaseerd op de EBB. Een belangrijk nadeel van het opleidingenbestand is dat de relatie met de arbeidsmarkt ontbreekt, waardoor het onmogelijk is om het opleidingsniveau van de beroepsbevolking te laten zien. Deze nieuwe bron zorgt dus op twee manieren voor een ander beeld dan men gewend is: 1) de basis is de potentiële beroepsbevolking, dit zorgt voor een lager aandeel hoger opgeleiden dan als we naar het deel kijken dat nu actief is op de arbeidsmarkt (werkend of actief op zoek naar een baan) en 2) het aandeel is bovendien lager omdat de nieuwe bron een beter beeld geeft dan de EBB. aandeel hoogopgeleiden een positieve bijdrage levert aan een goed functionerende arbeidsmarkt en daarmee aan het vestigingsklimaat. De economie bestaat namelijk tegenwoordig voor het grootste deel uit (kennisgerelateerde) dienstverlening, waar in de regel een hoog opleidingsniveau voor nodig is. Deze fact sheet gaat in op de vraag of een grote groep hoogopgeleiden inderdaad een garantie biedt voor een goed functionerende arbeidsmarkt. Waar staat Amsterdam? Om Amsterdam in perspectief te plaatsen, vergelijken we het aandeel hoogopgeleiden met andere steden en gebieden. Heeft Amsterdam veel hoogopgeleiden ten opzichte van de rest van de Metropoolregio, andere grote steden in Nederland en Nederland als geheel? Metropoolregio Binnen de Metropoolregio Amsterdam is Amsterdam niet de enige plek met veel hoogopgeleiden. Het aandeel hoogopgeleiden is in Naarden, Bloemendaal en Heemstede hoger dan in Amsterdam. Terwijl hbo-ers vrij verspreid over de Metropoolregio wonen, zijn academici sterker geconcentreerd in Amsterdam en net ten zuiden van de stad, in Amstelveen en Ouder-Amstel. Ook in Bloemendaal, Heemstede en Naarden is het aandeel academici hoger dan gemiddeld in de Metropoolregio. In een aantal dorpen ten noorden van Amsterdam (bijvoorbeeld Edam- Volendam, Purmerend en Zeevang) en in Almere en Lelystad is het aandeel hoogopgeleiden fors lager dan in Amsterdam. Hier wonen vooral minder academici. Hbo ers en academici in de Metropoolregio Amsterdam, 2008 hbo ers (gemiddeld 15,3%) academici (gemiddeld 14,2%) veel minder dan gemiddeld minder dan gemiddeld meer dan gemiddeld veel meer dan gemiddeld bron: Opleidingenbestand CBS/O+S

Aandeel hoogopgeleiden in G4, MRA en Nederland, 15-65, naar herkomst, 2008 (procenten) hbo academici totaal* Utrecht autochtoon 19 30 50 niet-westerse allochtoon 8 9 16 westerse allochtoon 15 30 46 totaal 17 26 43 3 Amsterdam autochtoon 19 28 48 niet-westerse allochtoon 9 9 18 westerse allochtoon 16 29 45 totaal 16 23 38 Den Haag autochtoon 17 18 36 niet-westerse allochtoon 8 7 14 westerse allochtoon 17 22 40 totaal 14 15 29 Rotterdam autochtoon 15 15 30 niet-westerse allochtoon 6 5 11 westerse allochtoon 13 17 30 totaal 11 10 22 Metropoolregio Amsterdam autochtoon 17 15 32 niet-westerse allochtoon 9 8 17 westerse allochtoon 15 21 36 totaal 15 14 30 Nederland autochtoon 15 9 24 niet-westerse allochtoon 7 7 14 westerse allochtoon 13 14 27 totaal 14 9 24 *Vanwege afronding lijkt het totaal niet altijd goed opgeteld bron: Opleidingenbestand CBS/bewerking O+S In Amsterdam wonen relatief veel gezinnen met minderjarige kinderen waarbij beide partners een baan van minimaal 32 uur in de week hebben. Bij hoger opgeleiden is het verschil tussen Amsterdam en de rest van de Metropoolregio het grootst. In Amsterdam werken in 40% van de gezinnen beide hoogopgeleide partners fulltime. In de rest van de MRA komt het anderhalf-model (de één werkt fulltime, de ander parttime) vaker voor, bij alle opleidingsniveaus en dus ook bij de hoogopgeleide stellen met kinderen. Amsterdam telt dus niet alleen veel hoger opgeleiden, maar ook nog eens veel hoogopgeleide stellen met kinderen die allebei fulltime werken. 3 Dit heeft vermoedelijk te maken met de kosten van huisvesting die in Amsterdam een stuk hoger liggen dan in de rest van de MRA. G4 en Nederland In Utrecht wonen meer hoogopgeleiden dan in Amsterdam: ruim vier van de tien Utrechtenaren is hoogopgeleid. In Rotterdam en Den Haag is een kleiner deel hoogopgeleid: twee van de tien Rotterdammers en drie van de tien Hagenezen. Het verschil tussen de steden zit vooral in het aandeel academici. Dit loopt uiteen van 10% in Rotterdam tot 26% in Utrecht. Het aandeel hbo ers ligt tussen de 11% in Rotterdam en 17% in Utrecht. De niet-westerse allochtonen zijn minder hoog opgeleid dan de westerse allochtonen en autochtonen, de verdeling tussen hbo ers en academici is nagenoeg gelijk. Bijna een kwart van de Nederlandse 15 tot 65-jarigen is hoogopgeleid. Amsterdam ligt hier dus fors boven. Het verschil tussen Amsterdam en het gemiddelde van Nederland zit net als in Utrecht vooral in het aandeel academici. Eén op de tien Nederlanders is universitair opgeleid tegenover een kwart van de Amsterdammers. Waarom zoveel hoogopgeleiden in Amsterdam? Amsterdam heeft meer hoogopgeleiden dan gemiddeld in Nederland. Hier zijn verschillende verklaringen voor. Hoogopgeleiden wonen vaak in stedelijke gebieden, en dan voornamelijk in stedelijke gebieden in de Randstad. 4 Stedelijke

Verdeling woningvoorraad naar WOZ-waarden in vijf klassen, 2010 4 geen data 689.000 en hoger 476.000 tot 689.000 263.000 tot 476.000 157.000 tot 263.000 minder dan 157.000 bron: O+S voorzieningen maken steden aantrekkelijk voor hoogopgeleiden. Volgens de Atlas voor gemeenten is Amsterdam al jarenlang de aantrekkelijkste stad in Nederland om te wonen. Dit komt vooral door het culturele aanbod, de aanwezigheid van universiteiten en het percentage vooroorlogse woningen, die vooral binnen de ring te vinden zijn. 5 Amsterdammers die binnen de ring A10 wonen zijn vaker hoogopgeleid dan Amsterdammers buiten de ring. Dit heeft te maken met het feit dat hoogopgeleiden over het algemeen een hoger inkomen hebben waardoor ze het zich kunnen veroorloven binnen de ring te wonen. De koopen huurprijzen liggen binnen de ring namelijk hoger dan buiten de ring, omdat binnenstedelijk wonen zo gewild is. Dit zorgt voor een selectieve bewoning. In Centrum en Zuid wonen de meeste hoogopgeleiden, in Noord en Zuidoost de minste. Hbo ers zijn meer over de stad verspreid dan academici. Zowel bij hbo ers als bij academici zien we een verschil tussen binnen en buiten de ring. Academici zijn daarnaast sterk geconcentreerd in de stadsdelen Zuid en Centrum. Vooral in het gebied rond het Museumplein zien we een zeer sterke concentratie van academici. Een tweede oorzaak is de aantrekkelijke arbeidsmarkt. Hoewel Amsterdam voor veel hoogopgeleiden (Amsterdams en niet -Amsterdams) een aantrekkelijke arbeidsmarkt biedt, kan niet iedereen hier een passende baan vinden. Juist hoogopgeleiden werken vaker buiten de eigen woonregio dan middelbaar- en laagopgeleiden. 6 Ook in Amsterdam is dit het geval: van de hoogopgeleide Amsterdammers werkt 17% buiten de regio Amsterdam tegenover 10% van de middelbaar opgeleiden en 7% van de laagopgeleiden. 7 Een andere oorzaak van het hoge aandeel hoogopgeleiden in Amsterdam is de autonome stijging van het opleidingsniveau: steeds meer Nederlanders zijn hoogopgeleid. 8 In Amsterdam zien we dat het aandeel studenten in het hoger onderwijs onder autochtone en westerse allochtone jongeren hoger is dan onder niet-westerse allochtone jongeren, maar onder alle groepen neemt het aandeel toe. 9 Verderop in deze fact sheet wordt nader ingegaan op dit verschil naar herkomst. Afgezien van het voorzieningenniveau, de ruime arbeidsmarktmogelijkheden in en rondom de stad en een autonome stijging van het opleidingsniveau, zijn er twee extra verklaringen voor de concentratie van hoogopgeleiden in Amsterdam: een continue instroom van potentieel hoogopgeleiden en alumni vanuit andere delen van Nederland en een instroom van deze groepen van buiten Nederland.

Afgestudeerden die blijven wonen en/of werken in studiegemeente, hbo en academici (procenten) werk wonen hbo academici hbo academici Amsterdam 37 40 25 48 Rotterdam 31 29 26 47 Utrecht 19 27 27 37 Groningen 29 22 36 29 Maastricht 20 17 25 21 Tilburg 17 9 18 17 Leeuwarden 18 15 5 bron: Nicis, 2011 Binnenlandse instroom De aanwezigheid van twee universiteiten en verschillende hogescholen in Amsterdam zorgt voor een continue instroom van potentieel hoogopgeleiden. 10 Uit recent onderzoek blijkt dat binding met een gebied een belangrijke factor is om de afgestudeerden vast te houden. 11 Deze binding kan er zijn doordat studenten gaan studeren in de stad waar ze zijn opgegroeid maar dit kan ook tijdens de studie ontstaan. Amsterdam is vrij goed in staat afgestudeerden hier te houden: bijna de helft van de academici blijft hier wonen. Hbo ers blijven minder vaak wonen in de stad waar ze gestudeerd hebben, maar in Amsterdam blijft toch nog een kwart van de hbo ers wonen na afronding van de studie. Veel afgestudeerden blijven ook werken in Amsterdam. Amsterdam biedt vermoedelijk meer en beter passende werkgelegenheid voor hoogopgeleiden dan de andere steden. Internationale instroom Amsterdam kent behalve een binnenlandse ook een internationale instroom. Deze internationale studenten en kennismigranten of expats blijven niet allemaal in Amsterdam wonen maar er is wel sprake van een continue instroom. 12 De groep kennismigranten, andere arbeidsmigranten en internationale studenten bestaat uit enkele duizenden. 13 Tezamen maken ze 6% uit van alle mensen in Amsterdam met een verblijfsvergunning. 40% hiervan komt uit Azië en 20% uit Europa. Vraag versus aanbod Uit een onderzoek naar de toekomst van de arbeidsmarkt blijkt dat de banengroei in de MRA de komende jaren aanhoudt, vooral in Amsterdam. 14 De toekomstige vraag naar banen bestaat uit twee delen: vervanging van mensen die de arbeidsmarkt verlaten en uitbreiding, als gevolg van verwachte groei van bepaalde sectoren. De vervangingsvraag is de komende jaren groter dan de uitbreidingsvraag, mede als gevolg van de vergrijzing. Er is vooral veel vraag naar hoogopgeleiden. Voor de MRA als totaal is er iets meer behoefte aan hbo ers dan aan academici. SEO verwacht dat de sectoren zorg, zakelijke dienstverlening, overige dienstverlening en Confrontatie vraag en aanbod op arbeidsmarkt, MRA, 2011-2016 (absoluut)* Zakelijke dienstverlening Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening Gesubsidieerd onderwijs Horeca Landbouw, bosbouw en visserij Financiële dienstverlening Bouwnijverheid Overheid Handel en reparatie Vervoer, opslag en communicatie Industrie en energie 10 5 0 5 10 x 1.000 hbo academici * gebaseerd op de veronderstelling dat alle studenten die in 2011 in de MRA wonen, hier ook blijven wonen bron: SEO 2012

6 onderwijs de meeste banen zullen leveren voor hoogopgeleiden. En zelfs als alle schoolverlaters die in de MRA wonen en studeren hier na afloop van hun studie ook blijven en zich hier aanbieden op de arbeidsmarkt, zal de MRA in de periode tot 2016 kampen met een tekort aan academici. 15 Of de vraag kwalitatief gezien voldoende aansluit op het aanbod op de arbeidsmarkt is moeilijker te zeggen. Een uitsplitsing van het arbeidsaanbod naar opleidingsniveau en de vraag naar ruim gedefinieerde sectoren en naar opleidingsniveau bieden onvoldoende houvast. De ene hoogopgeleide is de andere niet, ook al krijgen ze een diploma bij dezelfde onderwijsinstelling. Deze benadering doet bovendien geen recht aan de verschillen in competenties en vaardigheden. Er zijn dus grote verschillen in het aanbod. Er zijn echter ook grote verschillen in de vraag. Dit verklaart waarom sommige grote bedrijven in de financiële en zakelijke dienstverlening interne opleidingen aanbieden aan nieuwe medewerkers. 16 Zo worden ze bijgeschoold in de vaardigheden die ze ontberen, terwijl ze formeel aan de opleidingseisen voldoen. Vermoedelijk beperkt dit type bijscholing zich niet tot de financiële en zakelijk dienstverlening. Overigens heeft het belang van vraaggericht werken en kansrijk opleiden in Amsterdam recentelijk geleid tot een meer geïntegreerde aanpak van het totale arbeidsmarktbeleid. 17 Nadere differentiatie hoogopgeleiden Het opleidingenbestand biedt de mogelijkheid om de groep hoogopgeleiden nader te differentiëren. Interessante verschillen binnen deze groep komen naar voren als we kijken naar geslacht, herkomst en de ruimtelijke spreiding binnen Amsterdam. Geslacht en leeftijd Mannen en vrouwen zijn in Amsterdam even vaak hoogopgeleid. In de loop van de tijd is er echter wel iets veranderd. Van de Amsterdammers die 45 of ouder zijn, zijn de mannen vaker hoogopgeleid. Rond de leeftijd van 40 zien we een omslagpunt: van de Amsterdammers die jonger zijn, zijn de vrouwen vaker hoogopgeleid. Hierbij is een verschil tussen hbo ers en academici. Vrouwen hebben al langer vaker dan mannen een hbo-opleiding. Het verschil tussen mannen en vrouwen was bij academici erg groot, mannen volgden vroeger veel vaker een universitaire opleiding dan vrouwen. Pas bij de Amsterdammers jonger dan 30 zien we duidelijk dat vrouwen vaker universitair opgeleid zijn dan mannen. Deze ontwikkeling heeft ook een keerzijde, er ontstaat namelijk een overschot aan vrouwen in grote steden en dit overschot groeit. Veel meisjes gaan studeren in de stad en blijven daar wonen en/of werken terwijl jongens achterblijven in de regio. Amsterdam staat op de vierde plek als gekeken wordt naar het aantal vrouwen per 100 mannen in de leeftijdscategorie 18-29. In Amsterdam is dit 117, wat neerkomt op een absoluut overschot van ruim 12.000 vrouwen. 18 Alleen in Utrecht en Nijmegen is het overschot groter. Herkomst Ook een indeling van Amsterdammers naar herkomst toont duidelijke verschillen. In 2008 zijn niet- Hbo ers en academici naar geslacht en leeftijdsgroepen, 2008 (procenten) hbo ers % % 40 40 academici 35 35 30 30 25 25 20 20 15 15 10 10 5 5 0 25-29 30-34 35-39 40-44 45-49 50-54 55-59 60-64 0 25-29 30-34 35-39 40-44 45-49 50-54 55-59 60-64 mannen vrouwen bron: opleidingenbestand CBS/bewerking O+S

Top 10 van steden met een vrouwenoverschot, leeftijdcategorie 18-29, 2011 140 vrouwen per 100 mannen absoluut overschot vrouwen (x 1.000) 14 120 12 100 80 10 8 7 60 6 40 4 20 2 0 Utrecht Nijmegen Leiden Amsterdam Wageningen Maastricht Zwolle Diemen Breda 0 Leeuwarden vrouwen per 100 mannen absoluut overschot vrouwen bron: CBS/O+S westerse allochtonen minder vaak hoogopgeleid dan autochtonen en westerse allochtonen (18% tegenover 48% van de autochtonen en 45% van de westerse allochtonen). Van de niet-westerse allochtonen zijn Marokkaanse en Turkse Amsterdammers het minst vaak hoogopgeleid. Eén op de tien Marokkaanse en Turkse Amsterdammers van 15 tot 65 is hoogopgeleid. Tussen 2000 en 2008 zien we een toename van het aandeel hoogopgeleiden, vooral als het gaat om academici. Deze toename gaat harder onder niet-westerse allochtonen dan onder autochtonen. Onder niet-westerse allochtone Amsterdammers stijgt het aandeel academici sneller dan het aandeel hbo ers. Deze groep maakt een forse inhaalslag ten opzichte van eerdere generaties, maar het verschil tussen autochtonen en niet-westerse allochtonen blijft groot. Als we alleen kijken naar de jongere Amsterdammers (van 25 tot 35 ) zijn zeven van de tien autochtonen hoogopgeleid en bijna drie van de tien niet-westerse allochtonen. De inhaalslag is nog niet beëindigd. Dit blijkt uit de instroom in het hoger onderwijs onder nietwesterse allochtonen. In het school 2009/ 10 begint de helft van de 18-20 jarige Turkse en Marokkaanse meisjes in het hoger onderwijs, van de autochtone meisjes is dit 61%. 19 In 1995 was het aandeel Turkse en Marokkaanse meisjes dat in het hoger onderwijs startte nog maar 10% tot 15%. Starten aan het hoger onderwijs hoeft echter niet te betekenen dat de opleiding ook wordt afgerond. 20 Onder niet-westerse allochtonen is de mate van uitval hoger dan onder autochtonen. Dit komt onder andere doordat zij vaak opleidingen stapelen om uiteindelijk in het hoger onderwijs terecht te kunnen komen. De route loopt vaker dan bij autochtonen van het vmbo naar het mbo en vervolgens naar het hbo. Het gevolg van deze lange route is dat de gemiddelde leeftijd van deze studenten hoger ligt waardoor de kans op uitval groter is. 21 Academici en hbo ers naar herkomst, 15-64, 2000 en 2008 (procenten) hoogopgeleid academici autochtoon westerse allochtoon niet-westerse allochtoon autochtoon westerse allochtoon niet-westerse allochtoon autochtoon hbo westerse allochtoon niet-westerse allochtoon 0 10 20 30 40 50 % 2000 2008 bron: CBS/O+S

Participatie (netto) per herkomstgroepering, 2011 (procenten) 100 % 90 80 8 70 60 50 40 30 20 10 0 Surinamers & Antillianen hoogopgeleiden autochtonen westerse allochtonen hoogopgeleiden gemiddeld Marokkanen* overige niet-westerse allochtonen laagopgeleiden gemiddeld Turken* * Voor hoogopgeleiden laag responsaantal: percentage is indicatief bron: CBS/O+S Een ander verschil tussen de herkomstgroepen ligt in de mate waarin men actief is op de arbeidsmarkt. Hoogopgeleide Amsterdammers werken vaker dan de andere groepen. 22 Zowel de bruto participatie als de netto participatie ligt hoger bij hoogopgeleiden. De bruto participatie is de beroepsbevolking, het aandeel mensen dat werkt en wil werken van de bevolking tussen de 15 en 64. De netto participatie is het aandeel mensen dat ten minste 12 uur per week werkt, de werkzame beroepsbevolking. Turkse Amsterdammers hebben een lagere participatie dan de andere groepen. Dit geldt ook voor Turkse Amsterdammers die hoogopgeleid zijn. Marokkaanse Amsterdammers laten ook een lagere participatie zien maar dit geldt niet voor hoogopgeleiden. Hoogopgeleide Surinamers en Antilianen hebben een hoge bruto en netto participatie. Slot In deze fact sheet is aan de hand van het opleidingenbestand van het CBS aangetoond dat er verschillen zijn binnen de steeds groter wordende groep hoger opgeleiden. In Amsterdam groeide de groep tussen 2000 en 2008 van 28% tot 38%, deze groei is vooral terug te zien onder academici. Academici blijven na afronden van de studie vaker in Amsterdam wonen dan hbo ers. Hoogopgeleiden verschillen vooral naar geslacht, herkomst en spreiding over de stad. Pas zeer recent is te zien dat vrouwen vaker universitair geschoold zijn, bij hbo ers zien we deze trend al een stuk langer. De keerzijde hiervan is dat er een vrouwenoverschot ontstaat in veel steden. Bij een verdeling naar herkomst zien we dat het aandeel academici onder niet-westerse allochtonen fors stijgt maar dat er nog steeds een groot verschil is met de autochtone Amsterdammers. Ook zien we onder niet-westerse allochtonen dat de toename van het aandeel hbo ers minder hard gaat dan de toename van het aandeel academici. Zowel hbo ers als academici wonen meer binnen de ring A10 dan erbuiten. De spreiding hangt uiteraard samen met inkomen en de kosten van woningen in bepaalde delen van de stad. Toch wonen hbo ers nog vrij verspreid over de stad. Academici wonen meer geconcentreerd, vooral in de stadsdelen Centrum en Zuid. Dit verschil zien we ook terug in de Metropoolregio, hbo ers wonen vrij verspreid over het gebied en academici wonen sterk geconcentreerd in een aantal gemeenten. Een goed opgeleide beroepsbevolking is een van de aspecten die bedrijven belangrijk vinden als ze kiezen voor een locatie om zich te vestigen. Amsterdam scoort op dit punt hoge ogen binnen Nederland, net als Utrecht. De uiteindelijke ambitie is om nog beter inzicht te verschaffen in de manier waarop het opleidingsniveau en de arbeidsmarkt met elkaar samenwerken. Op dit grensvlak blijven vragen bestaan. Hoe groot is het belang dat werkgevers hechten aan het opleidingsniveau van de beroepsbevolking? Is het belangrijker dan de bereikbaarheid, het kostenniveau of de beschikbaarheid van bedrijfshuisvesting? Biedt de aanwezigheid van hoger opgeleiden voldoende garantie voor een goed functionerende arbeidmarkt? Dit laatste blijkt niet het geval te zijn. De komende jaren verwacht SEO een tekort aan academici, in de zakelijke diensten, zorg, overige diensten en onderwijs in de MRA. 23 In de sectoren industrie en energie, logistiek en communicatie, handel en reparatie en bij de overheid wordt echter een overschot aan

academici verwacht. Vermoedelijk geldt hetzelfde voor Amsterdam. En dan is er nog geen rekening gehouden met verschillen in vaardigheden en competenties, de kwalitatieve mismatch. Een andere relevante maar moeilijk te beantwoorden vraag is of de aanwezigheid van de groep hoger opgeleiden een (deel van de) verklaring biedt van de bovengemiddeld hoge economische groei van Amsterdam sinds 2000. Tot slot een opmerking over het opleidingenbestand van het CBS, de basis van deze fact sheet. Dit bestand is een combinatie van een registratie en enquêteresultaten. Met de jaren zal het enquêtegedeelte afnemen, waardoor het bestand verbetert. Aangezien de groep hoogopgeleiden steeds groter wordt, zal de diversiteit binnen de groep toenemen. Het is daarom van belang om de groep hoogopgeleiden te blijven bekijken om te zien wie dit zijn en waar ze werken. Het verdient aanbeveling om hierbij rekening te houden met verschillen tussen hbo ers en academici en op termijn ook met verschillen binnen de groep academici. 9 Noten 1 Cijfers gaan over 2008. 2 Tang, P en E. Pleijte, Vaste voet onder stedelijke ontwikkeling versie 1.0, 2012 3 CBS, bewerking O+S. 4 compendiumvoordeleefomgeving.nl/indicatoren/nl2100- Opleidingsniveau-beroepsbevolking.html?i=15-12 (2011) 5 Atlas voor gemeenten 2012, Marlet, G. en C. van Woerkens. 6 O+S, Metropoolregio Amsterdam in beeld 2007 7 O+S, Regionale Enquête Beroepsbevolking, 2011 8 SCP (2010) Sociaal en Cultureel Rapport. Den Haag. 9 O+S (2012) Monitor Jeugdwerkloosheid 2010. Amsterdam. 10 CPB (2010) Stad en Land. 11 Nicis (2011) Brain drain of brain gain. 12 Decisio (2010) Internationals in Amsterdam. Kwantitatieve nulmeting in Amsterdam. In opdracht van Economische Zaken, gemeente Amsterdam. 13 De precieze omvang van deze groep is niet bekend. Het bestand van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), dat alle mensen bevat die een verblijfsvergunning hebben (96.600 in 2011), biedt de mogelijkheid om te selecteren op de aard van de vergunning. 14 Dosker, R. e.a. (2012) De toekomst van de arbeidsmarkt in de Metropoolregio Amsterdam tot 2016. Amsterdam: SEO. 15 SEO (2012) 16 Samen, slimmer, sterker: toptalent voor diensten: voortgang 2e helft 2011. Tussenrapportage: AIM 17 Arbeidsmarktbrief, 8-11-2011 18 CBS 19 SCP. Ten opzichte van totaal 18-20. 20 Crul, M., A. Pasztor, F. Lelie, J. Mijs & P. Schnell (2009) Valkuilen en Springplanken in het onderwijs. Tweede generatie Turkse jongeren in Europa vergeleken. Den Haag: Nicis Institute. 21 Crul, M., A. Pasztor, F. Lelie, J. Mijs & P. Schnell (2009) Valkuilen en Springplanken in het onderwijs. Tweede generatie Turkse jongeren in Europa vergeleken. Den Haag: Nicis Institute. 22 O+S, Regionale Enquête Beroepsbevolking, 2011 23 SEO (2012)

10 Colofon Oudezijds Voorburgwal 300 1012 GL Amsterdam Telefoon 020 251 0333 Fax 020 251 0444 algemeen@os.amsterdam.nl www.os.amsterdam.nl Auteurs drs. Carine van Oosteren Merel van der Wouden MSc juni 2012