ALGEMENE PRINCIPES VAN HET NIEUWE ONDERSTEUNINGSMODEL IN BASIS- EN SECUNDAIR ONDERWIJS

Vergelijkbare documenten
Het ondersteuningsmodel

Nota Invoering ondersteuningsmodel

Ondersteuningsmodel met 2 sporen

Welkom op campus Kasterlinden

Ondersteuningsmodel en andere maatregelen voor het basisonderwijs

Nieuwe werkwijze voor ondersteuning (schooljaar 19-20)

Het ondersteuningsmodel

HOOFDSTUK 4. Wijzigingen van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997

elk kind een plaats... 1

VR DOC.0450/5BIS

JOKER. 1 Titel. 2 Samenvatting

Kansrijk Onderwijs Workshop Ondersteuningsnetwerken 29 mei 2018 Lode De Geyter en Dirk Uten

Veel gestelde vragen OKOplus

Het ondersteuningsmodel: Invoering van ondersteuningsnetwerken in basis- en secundair onderwijs

Overleg dep. onderwijs 1 / 8

Vragenlijst over de opstart van het ondersteuningsmodel


Ondersteuningsmodel. Toelichting Ronde van Vlaanderen

Infodag scholen en CLB 25 JANUARI 2018

Werking van het ondersteuningsnetwerk OKOplus - krijtlijnen -

Op Stapel mei Onderwijsorganisatie en -personeel Huis van het GO! Willebroekkaai Brussel

Werking van het ondersteuningsnetwerk OKOplus - krijtlijnennota

Stappenplan (Stroomschema Zorg), van vraag naar antwoord!

2. Ondersteuning door verschillende brillen Visie van het ondersteuningsmodel Concrete casussen

VR DOC.1354/1BIS

Verder studeren met een functiebeperking

M&E M-decreet Aanpak en stand van zaken 10 oktober 2018

betreffende een nieuw ondersteuningsmodel in het leerplichtonderwijs

Expertmeeting Nederland- Vlaanderen

M-decreet. Het M-decreet, leerkrachten en scholen

Overleggroep OKLO Ouders van normaal- en hoogbegaafde Kinderen met specifieke Leer- en/of Ontwikkelingsproblemen

MEMORIE VAN TOELICHTING

VR DOC.1354/3BIS I. ALGEMENE INLEIDING Inleiding

Dienst Lerenden Guimardstraat BRUSSEL DOCUMENT. FAQ ondersteuningsnetwerk

DE VLAAMSE REGERING, BESLUIT:

VR DOC.0392/1 1

M-decreet. Het M-decreet: leerkrachten, scholen en CLB

M-decreet. Het M-decreet: leerkrachten, scholen en CLB

Samen maken we BUITENGEWOON onderwijs!

M-decreet. Decreet betreffende maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. 16 mei 2018

Op Stapel juli Onderwijsorganisatie en -personeel Huis van het GO! Willebroekkaai Brussel

VR DOC.0885/1BIS

CLB themanieuwsbrief Ondersteuningsnetwerken Schooljaar , nieuwsbrief nr mei 2017

Geïntegreerd Onderwijs GON Inclusief Onderwijs ION

COZOCO 19 maart M-decreet. Goedgekeurd door het Vlaams Parlement op 12 maart 2014

VLAAMSE THUISBEGELEIDINGSDIENSTEN AUTISME. Floor Tempelaere Pedagogisch begeleider in het project rond competentieontwikkeling Regio West-Vlaanderen

DE VLAAMSE REGERING, BESLUIT:

Standpunt. Inclusief ondersteuningsmodel. Zie kader hieronder

Stand van zaken over de opstart van het Ondersteuningsmodel

Leerlingenaantallen basis- en

M-decreet. Joke Pauwels Hoofdadviseur BuO

Uw ervaringen na 1 jaar M-decreet

GON- BEGELEIDING Informatiebrochure voor ouders

Ontwerp van decreet. betreffende maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. Amendementen

MEMORIE VAN TOELICHTING

LEERLINGEN BEGELEIDING

Klaar voor redelijke aanpassingen

COMMISSIE ONDERWIJS, PERSONEEL EN FM - MONDELINGE VRAAG - ANTWOORD

Beleidsaanbevelingen over onderwijs aan kinderen met ernstige en meervoudige beperkingen

Draaiboek ondersteuningsmodel

Onze visie op zorg. Een geïntegreerd zorgbeleid wordt gedragen door een gedeelde visie op zorg.

Type basisaanbod: evaluatie terugkeer BuBaO en BuSO

Nieuwsbrief SIHO december 2017 Synthese eerste bevindingen ondersteuningsmodel inclusief hoger onderwijs

Autismespectrumstoornis?

G.V.Basisschool Hamont-Lo

Buitengewoon onderwijs - Bijkomende of gespecialiseerde opleidingen voor leerkrachten

Het traject start zoals een normaal traject met onthaal, vraagverheldering,

Ondersteuningsnetwerken

Doelstellingen. Klaar voor redelijke aanpassingen? Inhoud. 1. Situering 24/11/2014

M- decreet: van [M]aatregelen naar [M]ogelijkheden

EMMER IS VOL. m-deceet

BSBO Wilgenduin. GON- BEGELEIDING. Informatiebrochure voor scholen en CLB

M decreet. Redelijke aanpassingen: nieuwe maatregelen Bron: onderwijsvlaanderen.be

Ontwerp van decreet. betreffende maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. Amendementen

Cursisten met functiebeperking. 4 mei 2017

Van barrière naar redelijke aanpassing

GES. GEM. VRIJE BULO-SCHOOL GON-BEGELEIDING. GON TYPE 9 (autisme) GON BASISAANBOD

FOCUS OPSTART ONDERSTEUNINGSMODEL. Inleiding. (nota GRIP 08/11/2017)

schoolinterne zorg Katia De Coussemaker

Kabinet van Hilde Crevits Viceminister-president van de Vlaamse Regering Vlaams minister van Onderwijs

Zorg op school binnen een nieuw leerzorgkader. Prof. Dr. Pol Ghesquière. Gezins- en Orthopedagogiek. Leerzorgkader. één kader voor zorg in onderwijs

Infosessie Scholen 2015

M-decreet 05 mei 2015 Maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften

Leerlinggericht: De GON-begeleider:

zorgvisie Heilige familie Lagere school

Advies over de nota over het ondersteuningsmodel

Procedure zorg basisschool Prinsstraat, lagere school: 1. Handelingsgericht werken als uitgangspunt

Verhoogde instroom van kinderen van vluchtelingen in het onderwijs

Visie op zorg voor leerlingen in het secundair onderwijs

nr. 32 van KATHLEEN HELSEN datum: 6 oktober 2014 aan HILDE CREVITS

6 Leerlingenbegeleiding 1

Kabinet van Hilde Crevits Viceminister-president van de Vlaamse Regering Vlaams minister van Onderwijs

M-decreet en Basisaanbod. Bert Smet

Stappenplan (Stroomschema Zorg), van vraag naar antwoord!

De Sociale plattegrond. Missie en opdrachten

Op Stapel juni Onderwijsorganisatie en -personeel Huis van het GO! Willebroekkaai Brussel

Rol van het CLB en samenwerking met schoolexterne hulpverleners in het M-decreet

in onze school is elk kind een ster!

Juridische structuur. MFC Sint-Lodewijk GON Sint-Lodewijk BuBaO & BuSO. Korte inhoud. GON Sint-Lodewijk

Transcriptie:

INFORMATIE VAN HET KABINET ONDERWIJS JUNI 2017 Een nieuw ondersteuningsmodel voor kinderen en jongeren met specifieke onderwijsbehoeften in basis- en secundair onderwijs, en voor studenten met een functiebeperking in het hoger onderwijs. Vanaf het schooljaar en academiejaar 2017-2018 treedt een nieuw ondersteuningsmodel in werking in het kleuter, lager, secundair en hoger onderwijs. Kinderen en jongeren met specifieke onderwijsbehoeften en de scholen voor gewoon onderwijs waar ze schoollopen, zullen vanaf volgend schooljaar volgens het nieuwe model ondersteund worden. In het hoger onderwijs komt er ook een eigen model voor ondersteuning van studenten met een functiebeperking. ALGEMENE PRINCIPES VAN HET NIEUWE ONDERSTEUNINGSMODEL IN BASIS- EN SECUNDAIR ONDERWIJS Het ondersteuningsmodel vervangt de GON en ION werking. De huidige werking van GON (begeleiding geïntegreerd onderwijs) en ION (begeleiding inclusief onderwijs) verdwijnt en wordt vervangen door het nieuwe ondersteuningsmodel voor kinderen en jongeren met specifieke onderwijsbehoeften in gewone scholen. Ondersteuners zullen worden ingezet om scholen voor gewoon onderwijs te ondersteunen in het begeleiden van kinderen en jongeren met specifieke onderwijsbehoeften. Aparte budgetten worden samengevoegd in één ondersteuningsmodel. De vroegere budgetten voor GON, ION en de - jaarlijks fluctuerende - waarborgregeling 1 worden samengevoegd en ingezet in het nieuwe ondersteuningsmodel. Daarnaast wordt er 15,2 miljoen euro extra geïnvesteerd (waarvan 4 miljoen wordt ingezet voor de uitbouw van een eigen ondersteuningsmodel in hoger onderwijs, zie verder). In totaal wordt er voor het schooljaar 2017-2018 een budget van 103 miljoen euro ingezet in het ondersteuningsmodel. Ondersteuning wordt meer flexibel en op maat. In tegenstelling tot de vroegere GON en ION werking is het niet meer zo dat een individuele leerling recht heeft op een vast aantal uur begeleiding per week en dit soms beperkt in de tijd. Er zal in de plaats daarvan gekeken worden naar de ondersteuningsnoden die er zijn in de school voor gewoon onderwijs betreffende leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. Er wordt daarbij ook meer gekeken naar de ondersteuningsnoden van leerkrachten en teams in gewone scholen, en niet enkel naar de ondersteuningsnoden van leerlingen. Op die manier willen we scholen structureel versterken in het begeleiden van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. 1 In het M-decreet is een mechanisme voorzien waarbij middelen van buitengewoon onderwijs ter beschikking kunnen komen voor ondersteuning in het gewoon onderwijs. Wanneer bij daling van het leerlingenaantal in het buitengewoon onderwijs lestijden/lesuren en uren verloren gaan, worden deze gerecupereerd en ingezet in ondersteuning in het gewoon onderwijs. Personeelsleden van het buitengewoon onderwijs (leerkrachten, paramedici, orthopedagogen ) kunnen op die wijze hun expertise delen met de leerkrachten, zorgcoördinatoren en leerlingenbegeleiders in scholen voor gewoon onderwijs. In de schooljaren 2015-2016 en 2016-2017 liepen waarborgprojecten in het basisonderwijs, in 2016-2017 ook in het secundair onderwijs. De middelen werden ingezet in een beperkt aantal scholen voor gewoon onderwijs. Deze worden vanaf het schooljaar 2017-2018 verdeeld over alle ondersteuningsnetwerken. 1

Ondersteuning komt tot op de klasvloer. De gewone school bepaalt in samenwerking met ouders en CLB wat ondersteuningsnoden zijn, en formuleert op basis daarvan haar ondersteuningsvragen. De geboden ondersteuning in een gewone school kan, naargelang de ondersteuningsvraag, leerkracht-, team- of leerlinggericht zijn maar moet steeds voelbaar zijn tot op de klasvloer. Er is een garantie op ondersteuning in de gewone school. Voor elke leerling met een gemotiveerd verslag of (inschrijvings)verslag voor wie ondersteuning nodig is, kan een school voor gewoon onderwijs een ondersteuningsvraag stellen. Elke ondersteuningsvraag die wordt gesteld moet worden opgenomen. Ondersteuningsvragen kunnen ook in de loop van het schooljaar worden gesteld. Expertise vanuit buitengewoon onderwijs wordt ingezet. De ondersteuning in gewone scholen wordt geboden door ondersteuners aangesteld in het buitengewoon onderwijs die de nodige expertise hebben voor de gestelde ondersteuningsvraag. Zij brengen waar nodig ook handicap-specifieke kennis binnen in de gewone scholen. VERSCHIL IN ORGANISATIE VOOR TWEE GROEPEN VAN LEERLINGEN IN BASIS- EN SECUNDAIR ONDERWIJS Voor de organisatie van de ondersteuning wordt er een verschil gemaakt tussen twee groepen van leerlingen: Leerlingen met een gemotiveerd verslag of (inschrijvings)verslag voor type 2 (verstandelijke beperking), type 4 (motorische beperking), type 6 (visuele beperking) of type 7 (auditieve beperking) Leerlingen met een gemotiveerd verslag of (inschrijvings)verslag voor type basisaanbod of voormalige types 1 en 8 (licht verstandelijke beperking of leerstoornis), type 3 (emotionele of gedragsstoornis), type 7 (spraak- of taalstoornis), type 9 (autismespectrumstoornis) Voor beide groepen leerlingen kan er ondersteuning geboden worden in de school voor gewoon onderwijs indien er een ondersteuningsnood wordt vastgesteld, hetzij voor de leerkracht, het team of de leerling. De ondersteuning wordt voor de twee groepen op een andere manier georganiseerd maar de inhoud van de ondersteuning is steeds op maat van de concrete ondersteuningsvragen. 1. Ondersteuning voor leerlingen met een verstandelijke, motorische, visuele of auditieve beperking: samenwerking tussen scholen voor gewoon en buitengewoon onderwijs Ondersteuning voor scholen met leerlingen met een gemotiveerd verslag of (inschrijvings)verslag type 2 (verstandelijke beperking), type 4 (motorische beperking), type 6 (visuele beperking) of type 7 (auditieve beperking) gebeurt door scholen van buitengewoon onderwijs met expertise in deze types. 2

Samenwerking tussen scholen voor gewoon en buitengewoon onderwijs Om ondersteuning te voorzien voor gewone scholen met leerlingen met een gemotiveerd verslag of (inschrijvings)verslag type 2 (verstandelijke beperking), type 4 (motorische beperking), type 6 (visuele beperking) of type 7 (auditieve beperking), werken scholen voor gewoon onderwijs samen met scholen voor buitengewoon onderwijs die hen ondersteuning kunnen bieden. Wat verandert er t.a.v. GON/ION? De begeleidingseenheden die scholen voor buitengewoon onderwijs voor type 2 (verstandelijke beperking), type 4 (motorische beperking), type 6 (visuele beperking) of type 7 (auditieve beperking) krijgen toegekend, zullen jaarlijks gegenereerd worden door het aantal leerlingen met een gemotiveerd verslag of (inschrijvings)verslag dat het vorige schooljaar in gewone scholen les volgde. Voor het schooljaar 2017-2018 krijgen de scholen voor buitengewoon onderwijs nog hetzelfde pakket begeleidingseenheden dat ze in het schooljaar 2016-2017 kregen voor GON/ION begeleiding. Het pakket moet worden ingezet voor alle ondersteuningsvragen met betrekking tot leerlingen met een gemotiveerd verslag of (inschrijvings)verslag in de betreffende types. Leerlingen krijgen niet meer standaard een vast aantal uur begeleiding per week gedurende een bepaalde periode. De overheid legt deze omkadering niet meer vast, zoals dat wel het geval was bij GON en ION. De school voor gewoon onderwijs, de ouders, het CLB en de school voor buitengewoon onderwijs zullen de ondersteuning op maat bepalen, o.b.v. de noden die er zijn. Het verschil tussen matige en ernstige handicap voor type 4, 6 en 7 dat op louter medische criteria was gebaseerd, valt weg. Hierdoor vervalt ook de automatische beperking in de tijd van de begeleiding van bepaalde doelgroepen. Ondersteuning zal meer flexibel en op maat gebeuren, volgens de ondersteuningsnoden die er zijn. Dit natuurlijk steeds binnen het totale beschikbare pakket aan begeleidingseenheden waar scholen voor buitengewoon onderwijs over beschikken. Het is de bedoeling dat de beschikbare middelen zo efficiënt en effectief mogelijk worden ingezet. Hoe kan ondersteuning worden aangevraagd? Scholen voor gewoon onderwijs bepalen samen met ouders en CLB wat de ondersteuningsnoden zijn omtrent de begeleiding van een bepaalde leerling. Op basis daarvan worden ondersteuningsvragen geformuleerd. Deze kunnen zowel leerkracht-, team- als leerlinggericht zijn. De school voor gewoon onderwijs beslist samen met ouders en CLB aan welke school voor buitengewoon onderwijs ze de ondersteuningsvragen stelt. Dit kan de school zijn waar in het verleden al mee werd samengewerkt, of een andere school. Ondersteuningsvragen kunnen gesteld worden aan alle scholen voor buitengewoon onderwijs die in het schooljaar 2016-2017 GON/IONbegeleiding voor type 2, 4, 6 en 7 (auditieve beperking) deden. In een gewone school kunnen verschillende scholen voor buitengewoon onderwijs voor ondersteuning instaan. Maar het is de bedoeling te evolueren naar een meer efficiënte inzet van ondersteuning en minder versnippering. Dit betekent dat de reistijd van ondersteuners zoveel mogelijk wordt beperkt en dat vragen naar ondersteuning rond eenzelfde type zoveel mogelijk door dezelfde ondersteuners of dezelfde school voor buitengewoon onderwijs worden opgenomen. Scholen voor buitengewoon onderwijs zorgen er netoverschrijdend voor dat alle vragen van gewone scholen worden opgenomen. Wie heeft welke rol? De school voor gewoon onderwijs, de ondersteunende school voor buitengewoon onderwijs, ouders en CLB zorgen samen voor een goede inzet van ondersteuning, gebaseerd op de 3

ondersteuningsnoden die er zijn en rechtstreeks voelbaar op de klasvloer. Scholen voor gewoon onderwijs werken op een gelijkwaardige basis samen met de scholen voor buitengewoon onderwijs waar ze ondersteuning van krijgen. Voor welke leerlingen kan er ondersteuning worden aangevraagd? Gewone scholen kunnen ondersteuning aanvragen voor de begeleiding van leerlingen met een gemotiveerd verslag of (inschrijvings)verslag type 2 (verstandelijke beperking), type 4 (motorische beperking), type 6 (visuele beperking) of type 7 (auditieve beperking). Waar kan je als ouder terecht met vragen? Je kan terecht bij de school voor gewoon onderwijs waar je kind schoolloopt, alsook bij het begeleidend CLB. 2. Ondersteuning voor leerlingen met een licht verstandelijke beperking of leerstoornis, een emotionele of gedragsstoornis, een spraak- of taalstoornis, of een autismespectrumstoornis: vorming van ondersteuningsnetwerken Ondersteuning voor scholen met leerlingen met een gemotiveerd verslag of (inschrijvings)verslag voor type basisaanbod of voormalige types 1 en 8 (licht verstandelijke beperking of leerstoornis), type 3 (emotionele of gedragsstoornis), type 7 (spraak- of taalstoornis), type 9 (autismespectrumstoornis) gebeurt door scholen voor buitengewoon onderwijs met expertise in deze types, binnen het ondersteuningsnetwerk waartoe de gewone school is aangesloten. Elke school voor gewoon onderwijs en elke school voor buitengewoon onderwijs kan maar bij één ondersteungingsnetwerk aangesloten zijn. Vorming van ondersteuningsnetwerken Voor de ondersteuning van gewone scholen in de begeleiding van kinderen met een gemotiveerd verslag of (inschrijvings)verslag voor type basisaanbod of voormalige types 1 en 8 (licht verstandelijke beperking of leerstoornis), type 3 (emotionele of gedragsstoornis), type 7 (spraak- of taalstoornis), type 9 (autismespectrumstoornis), worden er ondersteuningsnetwerken gevormd. Scholen voor gewoon onderwijs en scholen voor buitengewoon onderwijs met expertise in de desbetreffende types vormen samen regionale ondersteuningsnetwerken. In elk ondersteuningsnetwerk moeten scholen voor gewoon onderwijs toegang hebben tot ondersteuning m.b.t. alle vermelde types. Binnen elk ondersteuningsnetwerk krijgen de scholen voor buitengewoon onderwijs middelen (in de vorm van lesuren/lestijden en uren) toegekend om ondersteuning te bieden aan de scholen voor gewoon onderwijs binnen het netwerk. Dit pakket middelen omvat de vroegere GONbegeleidingseenheden voor type basisaanbod, type 3, type 7 (spraak- of taalstoornis) en type 9, de middelen van de waarborgregeling en het extra budget dat wordt ingezet. Alle middelen worden vanaf het schooljaar 2017-18 ingezet in de ondersteuningsnetwerken en op de nieuwe manier aangewend: voor ondersteuning op vraag van gewone scholen, voor leerlingen met een gemotiveerd verslag of (inschrijvings)verslag in de desbetreffende types, o.b.v. de geformuleerde ondersteuningsnoden die er zijn. 4

Voor welke leerlingen kan er ondersteuning gevraagd worden? Gewone scholen kunnen ondersteuning aanvragen voor de begeleiding van leerlingen met een gemotiveerd verslag of (inschrijvings)verslag voor type basisaanbod of voormalige types 1 en 8 (licht verstandelijke beperking of leerstoornis), type 3 (emotionele of gedragsstoornis), type 7 (spraak- of taalstoornis), type 9 (autismespectrumstoornis). Bij uitbreiding kan er ook ondersteuning gevraagd worden voor leerlingen met een gedrags- en/of emotionele problematiek die (nog) geen gemotiveerd verslag of verslag hebben en waar nog geen psychiatrisch onderzoek voor werd uitgevoerd. Er moet dan aan volgende voorwaarden voldaan zijn: Er werd in het voorafgaande schooljaar al een handelingsgericht diagnostisch traject opgestart; De fase van verhoogde zorg werd in de school kwaliteitsvol doorlopen; Het CLB heeft een handelingsgericht diagnostisch traject afgerond en oordeelt dat de onderwijsbehoeften van de leerling en de ondersteuningsnoden van de leerkracht(en) de expertise en ondersteuning vanuit het buitengewoon onderwijs vereist bovenop de maatregelen van verhoogde zorg door de school. De onderwijs- en ondersteuningsbehoeften zijn geformuleerd en vastgelegd in een multidisciplinaire teambespreking met een advies. Wat verandert er t.a.v. GON/ION? Het pakket aan middelen (lesuren/lestijden en uren) waarover een ondersteuningsnetwerk beschikt moet worden ingezet voor alle ondersteuningsvragen met betrekking tot leerlingen met een gemotiveerd verslag of (inschrijvings)verslag in de betreffende types van de gewone scholen in het ondersteuningsnetwerk. Leerlingen krijgen niet meer standaard een vast aantal uur begeleiding per week gedurende een bepaalde periode. Ondersteuning zal meer flexibel en op maat gebeuren, volgens de ondersteuningsnoden die er zijn. Dit natuurlijk steeds binnen het totale beschikbare pakket aan begeleidingseenheden waarover de school of scholen voor buitengewoon onderwijs in het ondersteuningsnetwerk beschikken. De ondersteuning zal meer leerkrachtgericht zijn om leerkrachten te versterken in het begeleiden van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften, maar kan waar nodig ook leerlinggericht zijn. Hoe kan ondersteuning worden aangevraagd? Scholen voor gewoon onderwijs bepalen samen met ouders en CLB wat de ondersteuningsnoden zijn omtrent de begeleiding van een bepaalde leerling. Op basis daarvan worden ondersteuningsvragen geformuleerd. Deze kunnen zowel leerkracht-, team- als leerlinggericht zijn. De scholen voor gewoon onderwijs leggen hun ondersteuningsvragen bij het ondersteuningsnetwerk waartoe ze zijn aangesloten. Binnen het ondersteuningsnetwerk wordt dan afgesproken waar welke ondersteuning, door wie, in welk volume, wordt ingezet. Wie heeft welke rol? De school voor gewoon onderwijs, ouders en CLB zorgen samen voor een formulering van ondersteuningsnoden. De scholen voor buitengewoon onderwijs binnen het ondersteuningsnetwerk zorgen voor gepaste ondersteuning op maat, o.b.v. de ondersteuningsnoden die er zijn. Scholen voor gewoon onderwijs werken op een gelijkwaardige basis samen met de scholen voor buitengewoon onderwijs waar ze ondersteuning van krijgen. Ze zorgen samen voor een goede inzet van ondersteuning, rechtstreeks voelbaar op de klasvloer. 5

Competentiebegeleiders van de pedagogische begeleidingsdiensten worden ingezet om in de ondersteuningsnetwerken te werken aan expertiseontwikkeling. Waar kan je als ouder terecht? Elk ondersteuningsnetwerk voorziet in een laagdrempelig aanspreekpunt voor ouders. Ouders kunnen zo doorheen het hele schooljaar bij het ondersteuningsnetwerk terecht met algemene vragen rond ondersteuning en specifieke vragen rond ondersteuning binnen de school van hun kind. ONDERSTEUNING VAN STUDENTEN MET EEN FUNCTIEBEPERKING IN HET HOGER ONDERWIJS Een eigen model voor het hoger onderwijs Voor ondersteuning van studenten met een functiebeperking in het hoger onderwijs werd een budget van 4 miljoen euro vrijgemaakt (zie hoger). 70% van die middelen zal ingezet worden voor ondersteuning in hogescholen en 30% voor ondersteuning in universiteiten, op basis van de huidige spreiding van studenten met een functiebeperking over hogescholen en universiteiten zoals ze in aanmerking komen voor de extra weging in het kader van de bepaling van de werkingsmiddelen. Hiermee kan het hoger onderwijs een eigen ondersteuningsmodel uitwerken, los van de werkwijze van GON in het verleden en het ondersteuningsmodel in het basisonderwijs en secundair onderwijs. Er worden wel mogelijkheden voorzien zodat instellingen voor hoger onderwijs een beroep kunnen blijven doen op vroegere GON-begeleiders die expertise hebben in ondersteuning binnen het hoger onderwijs. Wat verandert er ten aanzien van GON? Bij GON werden studenten met een functiebeperking in het hoger onderwijs begeleid door personeelsleden van scholen voor buitengewoon onderwijs. Dat kon alleen in hogescholen, niet in universiteiten. Het nieuwe model is nu op beide van toepassing. De ondersteuning zal nu georganiseerd worden door de instellingen voor hoger onderwijs zelf (zie verder). De GON-begeleidingseenheden die tot op heden door personeelsleden van scholen voor buitengewoon onderwijs in het hogescholen werden gepresteerd, komen nu ter beschikking voor ondersteuning in het basis- en secundair onderwijs. Samenwerking met het leerplichtonderwijs blijft mogelijk vanuit het hoger onderwijs. Hogescholen en universiteiten kunnen vanuit hun eigen budget een beroep blijven doen op expertise en begeleiding uit het leerplichtonderwijs (bv. via detachering, verlofregeling tijdelijk andere opdracht, aanstellen van personeel op werkingsbudget, ). Hoe wordt ondersteuning geboden? Indien een student bij de overstap van secundair naar hoger onderwijs of in de loop van zijn studieperiode in het hoger onderwijs van ondersteuning gebruik wenst te maken, neemt hij/zij contact op met het aanspreekpunt zorg van de instelling die te vinden is op de website van het Steunpunt Inclusief Hoger Onderwijs (SIHO). De middelen voor ondersteuning in het hoger onderwijs zijn bedoeld als aanvullend op het zorgbeleid ten aanzien van studenten met functiebeperkingen dat zowel hogescholen als universiteiten momenteel al voeren, hierin begeleid door het SIHO. 6