Zeeland Betrokkenheid van de Zeeuwse (Wmo-) adviesraden bij de cliëntondersteuning in de WMO In opdracht van MEE Zeeland Brain Management International 7 december 2015
1 Toelichting MEE Zeeland wilde onderzoeken of de Wmo-adviesraden op de hoogte zijn van de overdracht van de cliëntondersteuning naar hun gemeente en zo ja, op welke manier zij daaraan een bijdrage leveren of willen/kunnen leveren. Cliëntondersteuning Vanaf 1 januari 2015 is het totale budget voor cliëntondersteuning overgeheveld naar de Wmo. Hij valt daarmee onder de gemeentelijke verantwoordelijkheid. In de Wmo 2015 is het recht op onafhankelijke cliëntondersteuning vastgelegd. Gemeenten krijgen daarnaast te maken met nieuwe doelgroepen zoals mensen met een lichamelijke, (licht) verstandelijke en zintuiglijke beperking en mensen met autisme, niet-aangeboren hersenletsel en chronische ziekten. Ook pgb-houders en mantelzorgers kunnen een beroep doen op onafhankelijke cliëntondersteuning. Onafhankelijk, kosteloos en laagdrempelig De cliëntondersteuning is toegankelijk en geschikt voor alle burgers. In de Wmo staat dat deze ondersteuning onafhankelijk, kosteloos en laagdrempelig moet zijn. Uitgangspunt is het belang van de cliënt. Er moet altijd een beroep gedaan kunnen worden op een onafhankelijke cliëntondersteuner, ook bijvoorbeeld bij het keukentafelgesprek of bij de aanvraag van een voorziening. Gemeenten moeten actief op deze mogelijkheid wijzen. De ondersteuning wordt op deskundige wijze aangeboden en is zoveel mogelijk gebaseerd op expertise over alle domeinen van het leven. Hij bestaat uit informatie, advies en kortdurende hulp bij het maken van eigen keuzes door burgers en waar mogelijk om zelfredzaam te zijn. Hij draagt bij aan het versterken en/of behouden van de bestaanskwaliteit van de burger. Cliëntondersteuning moet in voldoende mate beschikbaar zijn om de ondersteuningsvraag van burger objectief in beeld te brengen. De door MEE Zeeland met de Zeeuwse gemeenten gemaakt afspraken zijn vastgelegd in bestuurlijke overeenkomsten en in contracten cliëntondersteuning. De Raad van Toezicht van MEE heeft op 8 oktober jl. aan alle gemeenten en samenwerkingsverbanden c.q. uitvoeringsorganisaties een toelichtende brief geschreven ter ondersteuning van deze overdracht. De 12 Zeeuwse (Wmo-) adviesraden (de gemeente Noord-Beveland kent geen adviesraad) hebben alle een aantal vragen rond cliëntondersteuning beantwoord. Met hun reacties is een goed inzicht verkregen in de stand van zaken rond cliëntondersteuning. De resultaten zullen dan ook dienen om waar nodig deze vorm van ondersteuning nog beter te borgen voor degene die dat nodig heeft. De (Wmo-) adviesraden waren zeer welwillend en inhoudelijk betrokken bij het beantwoorden van de vragen. De Cliëntenraad van MEE Zeeland is in de persoon van de voorzitter actief betrokken geweest bij de samenstelling van de vragenlijst. Het onderzoek is voorbereid en uitgevoerd door Adviesbureau Brain Management International in Vlissingen.
2.1 Inhoud en resultaten De (Wmo-)adviesraden hebben als taak om gevraagd en ongevraagd te adviseren aan het college van B&W over het gemeentelijk wmo-beleid. De meeste Wmo-raden oriënteren zich breed en zijn onafhankelijk. De leden worden benoemd op persoonlijke titel. De raden richten zich op het collectieve belang van de burger en laten zich bij hun advisering onder andere leiden door de inbreng van belangengroepen en cliëntenraden. Ze volgen het gemeentelijk beleid op de voet. Een goede en onafhankelijke ondersteuning van cliënten met een beperking is van groot belang. De overdracht van de cliëntondersteuning per 1-1-2015 naar de gemeenten is dan ook een goede aanleiding om te bezien of dit beleidsonderdeel inmiddels vorm heeft gekregen en op welke wijze dat gebeurt. Een beroep op de signaal- en adviesfunctie van de (Wmo-) adviesraden in deze lijkt dan ook een logische stap. De onderzoeksresultaten worden hieronder in de volgorde van de vraagstelling weergegeven. De vragenlijst is opgenomen in bijlage 1 van dit verslag. a b c d e f g h i 8 van de 12 raden zijn op de hoogte van de overdracht van de cliëntondersteuning; 7 van de 12 zijn ook op de hoogte van het gemeentelijk beleid op dit onderdeel. 8 van de 12 raden weten welke specifieke uitgangspunten door MEE Zeeland bij de cliëntondersteuning worden gehanteerd. 10 van de 12 raden zien voor zichzelf een specifieke rol weggelegd bij de cliëntondersteuning. Daarbij wordt opgemerkt dat het niet om de ondersteuning zelf gaat, maar om de bewaking ervan. Zoals uitvoeringscontrole, toetsing van het gemeentelijk beleid, procesbewaking en advisering op kwaliteit en continuïteit. De raden proberen kortom in- en overzicht te houden op het beleid en zo nodig vanuit hun functie in te grijpen. Ook toetsen zij of wordt voldaan aan de wettelijke eisen. 5 raden weten hoe cliënten met een beperking op dit moment in hun gemeente worden ondersteund; 3 raden bevestigen dat hierbij ook de uitgangspunten van MEE worden gehanteerd. in relatie met het voorgaande is het de helft van de raden niet bekend hoe de cliëntenondersteuning op dit moment organisatorisch is geregeld. De overige noemen de diverse ondersteuningsorganisaties, zoals Porthos, AanZ, Hulst voor elkaar, Smwo, de gemeenschappelijke regeling de Bevelanden en belangenbehartigers, leerkrachten of professioneel betrokkenen. 8 raden weten dat er een onafhankelijke bezwaarmogelijkheid voor cliënten bestaat. Het merendeel verwijst daarbij naar wettelijke bezwaar- en beroepsmogelijkheden. In één gemeente is er een ombudsman benoemd voor het wmo-domein. Ook noemt deze raad een klachtencommissie-in-oprichting bij een van de uitvoeringsorganisaties. Deze zal bestaan uit leden van buiten de eigen organisatie. eén van de twaalf raden geeft aan dat iedereen in de betreffende gemeente wordt geholpen, maar dat er wel aandacht moet komen voor mogelijk ontsporende jeugd, omdat huisartsen en andere medici hun gegevens niet delen met de uitvoeringsorganisatie. Alle overige raden geven aan geen inzicht te hebben in uitvalpercentages van cliënten die nu niet worden bereikt. Zij hebben ook geen inzicht in kennis over uitval bij hun gemeente. 3 van de 12 raden geven aan dat het gemeentelijk beleid inzake de cliëntondersteuning al eens is geëvalueerd. Een van de raden heeft die evaluatie zelf ter hand genomen. diverse raden melden ook na eigen aanvullend onderzoek bij de beantwoording van de vragen dat de onafhankelijke cliëntondersteuning in hun gemeente nog niet of maar gedeeltelijk van de grond is gekomen. Zowel bij de gemeente zelf als
j bij de betreffende uitvoeringsorganisatie(s). Blijkbaar wordt 2015 wat dat betreft nogal eens beschouwd als een overgangsjaar. 6 raden hebben voorstellen voor verbeterpunten inzake de cliëntondersteuning. Die zijn onder andere: : het is belangrijk dat de adviesraad zich spoedig op de hoogte stelt van de manier waarop de cliëntondersteuning nu plaats vindt; : drie adviesraden vragen zich nadrukkelijk af of voormalige medewerkers van MEE vanuit hun positie bij de gemeente nog wel onafhankelijke ondersteuning kunnen leveren. Het gemeentelijk dienstverband helpt de cliënt naar hun zeggen niet om een beeld van onafhankelijkheid op te roepen. Vooral omdat de hulpvrager eerder geneigd is te denken dat bezuinigingen de hoofdrol spelen bij de besluitvorming over zijn dossier; : een raad benadrukt dat de bejegening van de cliënt optimaal moet zijn; de functie van cliëntondersteuner moet daarnaast beter bekend worden en diens onafhankelijkheid van de gemeente moet gewaarborgd zijn. Bovendien moeten cliënten niet te snel worden doorverwezen. Als dat alsnog gebeurt dan moet de overdracht naar andere organisaties beter en warmer worden geregeld dan nu nogal eens het geval is. Ook slot pleit deze raad ervoor te werken met het persoonlijk plan van de cliënt in plaats van af te wachten of te verwijzen naar een algemeen ondersteuningsplan. Tot slot vindt men dat legitimatie door de ondersteuner door middel van alleen een visitekaartje voor de cliënt niet voldoende is. : een raad pleit voor het belang van goede communicatie en waarschuwt de GGZ niet uit het oog te verliezen. 2.2 Overige bevindingen Een steekproef naar de beschikbare cliëntinformatie op enkele gemeentelijke websites en op die van een uitvoeringsorganisatie leverde uiteenlopende resultaten op. Op diverse gemeentelijke websites in Zeeland loopt de individuele zorgvrager onherroepelijk vast. Eén gemeente verwijst bij het zoeken op klacht cliëntondersteuning eenvoudig door naar de commissie van de rechten van de mens. Een andere gemeentelijke website adviseert de burger simpelweg met: Kunt u niet meer zelf koken? Laat dan een vriend voor u koken. Een klik op de contactpagina van een van de uitvoeringsorganisaties leverde gelijk al een gewijzigd en dus onbereikbaar centraal telefoonnummer op. Vervolgens somde de voicemail onmiddellijk na die mededeling zo n 10 nummers van andere hulpverleningsinstellingen op. Dit maakt de aangeboden informatie uiteraard niet inzichtelijker. De mogelijkheden van bezwaar op de betreffende homepage zijn overigens misleidend. Op de letterlijke vraag: Voelt u zich niet goed behandeld door. of bent u het niet eens met de toegewezen hulp en ondersteuning? wordt de bezoeker slechts doorgeschakeld naar de mogelijkheid om een klacht in te dienen bij B&W over de organisatie zelf of over het gedrag van diens medewerkers. Inmiddels is men telefonisch op de hoogte gesteld van de foutmelding.
3 Conclusies en aanbevelingen 3.1 Conclusies 1 Alle (Wmo-) adviesraden vinden de beschikbaarheid en bereikbaarheid van onafhankelijke cliëntondersteuning van groot belang. Tegelijkertijd stellen enkele raden vast dat zij op dit vlak een duidelijke informatieachterstand hebben. Zowel wat betreft hun inzicht in de inmiddels voltooide overdracht ervan naar hun gemeente als in hoe het er in de praktijk aan toe gaat. Niet alle raden blijken door hun gemeentebestuur structureel te worden geïnformeerd over beleidswijzigingen in de wmo. 2 De specifieke rol en structuur van de adviesraden is niet ingericht voor een goed inzicht in uitvoeringsprocessen rond de individuele cliëntondersteuning. Want hoewel de helft van de raden meldt op de hoogte te zijn van de werkwijze en organisatie van de cliëntondersteuning is ze niet altijd duidelijk hoe die ondersteuning daadwerkelijk verloopt. Andere raden melden juist heel specifiek dat in hun gemeente vrijwillige onafhankelijke cliëntondersteuners zijn/worden opgeleid en ondergebracht bij het welzijnswerk. Het is de bedoeling dat de uitvoeringsorganisatie de cliënt bij diens ondersteuningsvraag vervolgens actief op die bijstandsmogelijkheid wijst. 3 De bestaande en aflopende rol van MEE Zeeland blijkt niet altijd duidelijk. Noch wat betreft de overgedragen ondersteuning voor mensen met een beperking, noch wat betreft de brede ondersteuning in 2015. Sommige raden melden dat juist MEE de onafhankelijke cliëntondersteuning behartigt, andere dat die onafhankelijkheid nu juist bij de gemeente niet meer bestaat. Eén raad meldt slechts dat men niet met MEE of Klaverblad samenwerkt. 3.2 Aanbevelingen 1 De gemeentebesturen zouden beter moeten communiceren over de manier waarop ze de individuele cliëntondersteuning onder hun verantwoordelijkheid vorm geven. Niet alleen met de wmo-adviesraden zodat die hun signalerende functie beter kunnen waarmaken maar zeker ook richting de burger die een beroep doet op ondersteuning. 2 Het lijkt logisch dat de gemeente ook helder communiceert over de aflopende rol van MEE Zeeland. Daarmee kunnen diverse misverstanden uit de weg worden geruimd. 3 Uitvoerende instellingen zouden duidelijker naar buiten en naar cliënten moeten communiceren hoe zij de onafhankelijke cliëntondersteuning vorm geven inclusief de bezwaar- en beroepsmogelijkheden die daarmee samenhangen. 4 Maatwerk in de onafhankelijke cliëntondersteuning blijkt een rekbaar begrip. Een voor ieder begrijpelijke en eenduidige werkwijze, c.q. overzicht van de mogelijkheden om ondersteuning te vragen via de wmo, kan daarbij goede diensten bewijzen. Al is het maar met een standaardknop hoe vraagt u hulp. De burger met of zonder beperking lijkt nu nog vooral vaak te moeten zoeken. Uiteraard is een en ander alleen te verwezenlijken als de backoffice van zowel de gemeenten als uitvoeringsorganisaties tiptop in orde is. Op dit onderdeel valt nog de nodige winst te halen.
Bijlage 1 vragenlijst met introductie Onderzoek stand van zaken cliëntondersteuning in de Wmo 2015 Geachte vertegenwoordiger van de Wmo-adviesraad, MEE Zeeland wil onderzoeken of de Wmo-adviesraden van de overdracht van de cliëntondersteuning naar hun gemeente op de hoogte zijn en zo ja, op welke manier zij daaraan een bijdrage leveren of willen/kunnen leveren. Ondergetekende voert dit onderzoek uit telefonisch of per e-mail. Om die reden ontvang ik van u graag een antwoord op de onderstaande vragen. Uw reacties zullen worden verwerkt als een update van de nota Inventarisatie Wmoadviesraden in Zeeland die eerder in opdracht van MEE-Zeeland is gemaakt. Deze nota is in de eerste helft van 2014 aan alle Wmo-raden toegestuurd. Alvast mijn hartelijke dank voor de door u te nemen moeite, met vriendelijke groeten, Jaap van Velzen, BMI ================== Toelichting Cliëntondersteuning Vanaf 1 januari 2015 is het totale budget voor cliëntondersteuning overgeheveld naar de Wmo. Hij valt daarmee onder de gemeentelijke verantwoordelijkheid. In de Wmo 2015 is het recht op onafhankelijke cliëntondersteuning vastgelegd. Gemeenten krijgen daarnaast te maken met nieuwe doelgroepen zoals mensen met een lichamelijke, (licht) verstandelijke en zintuiglijke beperking en mensen met autisme, niet-aangeboren hersenletsel en chronische ziekten. Ook pgb-houders en mantelzorgers kunnen een beroep doen op onafhankelijke cliëntondersteuning. Onafhankelijk, kosteloos en laagdrempelig De cliëntondersteuning is toegankelijk en geschikt voor alle burgers. In de Wmo staat dat deze ondersteuning onafhankelijk, kosteloos en laagdrempelig moet zijn. Uitgangspunt is het belang van de cliënt. Er moet altijd een beroep gedaan kunnen worden op een onafhankelijke cliëntondersteuner, ook bijvoorbeeld bij het keukentafelgesprek of bij de aanvraag van een voorziening. Gemeenten moeten actief op deze mogelijkheid wijzen. De ondersteuning wordt op deskundige wijze aangeboden en is zoveel mogelijk gebaseerd op expertise over alle domeinen van het leven. Hij bestaat uit informatie, advies en kortdurende hulp bij het maken van eigen keuzes door burgers en waar mogelijk om zelfredzaam te zijn. Hij draagt bij aan het versterken en/of behouden van de bestaanskwaliteit van de burger. Cliëntondersteuning moet in voldoende mate beschikbaar zijn om de ondersteuningsvraag van burger objectief in beeld te brengen. De door MEE Zeeland met de Zeeuwse gemeenten gemaakt afspraken zijn vastgelegd in bestuurlijke overeenkomsten en in contracten cliëntondersteuning. De Raad van Toezicht van MEE heeft op 8 oktober jl. aan alle gemeenten en samenwerkingsverbanden c.q. uitvoeringsorganisaties een toelichtende brief geschreven ter ondersteuning van deze overdracht. Onderzoeksvragen naar bekendheid Cliëntondersteuning WMO-raden. (svp. aankruisen/invullen wat van toepassing is).
A Is uw raad op de hoogte van de overdracht en de behartiging/continuïteit van de cliëntenondersteuning door MEE Zeeland aan de gemeenten? O ja O nee B Is uw raad op de hoogte van de opvattingen en acties van uw gemeenten op dit onderdeel? O ja O nee Zo ja, welke zijn dat zoal? C Is uw raad bekend met de specifieke uitgangspunten van MEE Zeeland voor de ondersteuning van cliënten? zie de toelichting onder punt 1 hiervoor). O ja O nee D Vindt u dat uw raad een rol heeft in de beschreven cliëntondersteuning? O ja O nee Zo ja, welke? E1 Is het uw raad bekend hoe cliënten met een beperking in uw gemeente op dit moment worden ondersteund? O nee, is onbekend E2 Indien bekend: Worden hierbij de genoemde uitgangspunten gehanteerd? O ja O nee O is onbekend E3 Is het uw raad bekend hoe de cliëntenondersteuning organisatorisch is geregeld? O nee, is onbekend E4 Is het uw raad bekend of er een onafhankelijke bezwaarmogelijkheid voor cliënten bestaat? O nee, is onbekend E5 Heeft uw raad inzicht in uitvalpercentages van cliënten die niet worden bereikt? O nee, is onbekend Zo ja, is deze informatie bekend bij uw gemeente? O ja O nee O is onbekend F Is het uw raad bekend of de cliëntondersteuning door uw gemeente al eens is geëvalueerd? O nee, is onbekend
G Heeft uw raad voorstellen voor verbeterpunten als het gaat om de cliëntondersteuning? O nee Zeeland Brain Management International Hoofdkantoor: Molenstraat 25 Buitenruststraat 8 4381 HW Vlissingen 4337 EH Middelburg Postbus 5007 Postbus 174 4380 KA Vlissingen 4330 AD Middelburg T: 0118-614908 T: 0118-432000