de oosterpoort programma vrijdag 5 mei, 20.15 uur grigory sokolov piano mary slepkova /dg
Programma W.A. Mozart Sonate in C gr.t., KV 545 Allegro / Andante / Rondo. Allegretto W.A. Mozart Fantasie in c kl.t., KV 475 Adagio / Allegro / Andantino / Più allegro / Tempo I W.A. Mozart Sonate in c kl.t., KV 457 Molto allegro / Adagio / Allegro assai pauze L. Van Beethoven Sonate nr. 27 in e kl.t., op. 90 Mit Lebhaftigkeit und durchaus mit Empfindung und Ausdruck Nicht zu geschwind und sehr singbar vorgetragen L. Van Beethoven Sonate nr. 32 in c kl.t., op. 111 Maestoso - Allegro con brio ed appassionato Arietta: Adagio molto semplice cantabile
Grigory Sokolov Grigory Sokolov is zonder twijfel een van de indrukwekkendste levende pianisten. Alles wat hij aanraakt verandert in goud. Als er iemand is die een duidelijk idee heeft over hoe muziek moet worden uitgevoerd, dan is het Grigory Sokolov. Hij zet muziek met zoveel overtuigingskracht naar zijn hand, dat het vanzelfsprekend is en toch als nieuw klinkt. Sokolov leeft in zijn eigen wereld. Hij drukt een eigen stempel op de muziek zonder de componist geweld aan te doen, lijkt op een andere planeet te leven van waar hij een breder zicht heeft dan wij gewone stervelingen. Zijn spel is een zoektocht naar de essentie, naar diepere lagen. Onder zijn handen wordt ieder bekend stuk een ontdekking. Sokolov is superieur, maar niet arrogant; hij staat boven alles, maar stelt zich vooral ten dienste van de muziek op. Naar aanleiding van zijn recital in 2015 in de serie Meesterpianisten in Amsterdam verwoordde Wenneke Savenije zijn bovennatuurlijke status zeer treffend: Sokolov is zo authentiek, overtuigend en geloofwaardig in zijn vertolkingen, dat zijn spel ver uitstijgt boven de modieuze vraagstukken die het muziekleven beheersen. (...) Wanneer Sokolov speelt zijn dat soort vragen, die eigenlijk vooral getuigen van menselijke en muzikale onzekerheden en de behoefte een muzikale betweter te willen zijn, eenvoudigweg niet meer aan de orde, omdat het volmaakt gezaghebbende spel van Sokolov al dit aardse volledig overstijgt. Grigory Sokolov werd geboren op 18 april 1950 in Leningrad, het huidige Sint- Petersburg. Als klein kind speelde hij dirigentje, staande op een verhoging in de huiskamer en gaf hij zich over aan de klanken die via oude grammofoonplaten de kamer vulden. Toen hij vijf jaar was, belandde er op aandringen van een plaatselijke muzieklerares een piano in huize Sokolov. In 1966, Sokolov was toen 16 jaar oud, werd hem unaniem de Gouden Medaille van de International Tchaikovsky Piano Competition toegekend. Emil Gilels was voorzitter van de jury en nam Sokolov daarna onder zijn hoede. Ondanks deze succesvolle start kwam zijn internationale carrière pas rond 1990 op gang. Inmiddels is Sokolov een wereldwijd gevierd musicus en heeft hij ook onder zijn collega s grote bewonderaars. Op de vraag wie hem hebben geïnspireerd, laat Sokolov weten: Of those whom I heard on stage I d like to name first of all Emil Gilels. Judging by the records, it was Rachmaninoff, Sofronitsky, Gould, Solomon and Lipatti. As to esthetics, I feel most close to Anton Rubinstein. Sokolov heeft grote belangstelling voor Engelse en Franse klavecinisten, zoals Byrd, Rameau en Couperin. Hij heeft weergaloze vertolkingen van hun werken op zijn naam staan. Daarnaast is Sokolov zeer geïnteresseerd in de techniek van de vleugel. Het instrument kent geen geheimen voor hem. Hij weet precies op welke instrumenten hij heeft gespeeld en noteert zijn ervaringen in een dagboekje.
Toelichting Mozart: Pianosonates Gedurende de eerste helft van zijn korte (en door het vroege begin toch tamelijk lange) loopbaan was Mozart primair uitvoerend kunstenaar. Weliswaar eentje die in zijn eigen repertoire voorzag, maar niettemin. Hij was ook de eerste belangrijke representant van de toen betrekkelijk nieuwe pianoforte. Als uitvoerend kunstenaar en leraar streefde hij bovenal naar duidelijkheid, naar helderheid en had hij een hekel aan het ingewikkeld virtuoze vertoon van bijvoorbeeld een Clementi. Die basishouding vinden we weerspiegeld in de betrekkelijke eenvoud van zijn vele werken voor pianosolo. Het is niet geheel onbegrijpelijk dat veel pianisten daarom de voorkeur geven aan de avontuurlijker pianosonates van Haydn. Mozarts eerste pianocomposities waren variaties en sonates voor vier handen voor hemzelf en zijn zusje Nannerl. Het thema van de solosonate kwam pas echt tot bloei in 1774 toen hij echt actief werd en binnen zes maanden even zovele sonates schreef, alle duidelijk onder invloed van Haydn. Zijn latere sonates demonstreren in vergelijking met de vroegere een groter harmonisch vernuft en ze bezitten ook een grotere melodische rijkdom, hoewel van een verdere ontwikkeling nauwelijks sprake is en ook de technische eisen niet geleidelijk zwaarder zijn om deze late werken te kunnen uitvoeren. Op een paar na worden de achttien sonates van Mozart zowel door de huidige pianisten als door het publiek verwaarloosd. Mogelijk omdat er meer eer te behalen valt met de meer kleurbesef, emotionele inhoudelijkheid en virtuositeit van de 19e -eeuwse pianoliteratuur. Maar het is moeilijk je niet incidenteel gewonnen te geven voor de elegante charme van de altijd weer sprankelende melodiek uit deze werken. Beethoven: Pianosonates Beethovens muziek voor piano solo vormt een centraal deel van zijn oeuvre. Verspreid over alle scheppingsperioden van zijn leven, omvat zij niet alleen sonates, maar ook series variaties en talrijke korte stukken. Tot op zekere hoogte waren zijn prestaties afhankelijk van ontwikkelingen in de vervaardiging van muziekinstrumenten. De Hammerklavier-Sonate zou hij niet hebben kunnen componeren voor de piano waarvoor hij zijn allereerste werken heeft geschreven, maar niettemin overstijgt de conceptie van sommige van zijn laatste werken de grenzen van het instrument dat hem ter beschikking stond. Via zijn vroege leermeester, Neefe, was Beethoven in contact gekomen met een grote verscheidenheid aan contemporaine stijlen en de invloed van C.Ph.E. Bach, J.C. Bach, Dussek, Clementi, Haydn en Mozart is aanwijsbaar in zijn vroege klavierwerken. Beethovens uitzonderlijke bekwaamheid als uitvoerend kunstenaar
was een andere belangrijke factor in zijn ontwikkeling. In zijn tienerjaren en in de jaren kort daarna heeft hij een aanzienlijke hoeveelheid werken voor piano geschreven die hij niet goed genoeg achtte om ze met opusnummer te publiceren. Een paar ervan zijn later verschenen dan de drie sonates opus 2, een indicatie voor het bijzonder belang dat Beethoven hechtte aan de sonate. De tweeëndertig pianosonates geven niet alleen een beeld van Beethovens ontwikkeling als componist, maar transformeren het genre tot onherkenbaar toe. Ze kunnen het beste in drie groepen worden verdeeld: die van opusnummers 2-22 en opus 49, de opusnummers 26-31 en 53-111. In de eerste groep is de jonge componist klaarblijkelijk zijn houding aan het bepalen ten opzichte van een belangrijke muziekvorm. Het merendeel neemt niet het door Haydn en Mozart gevestigde drie-delenpatroon over, maar omvat vier delen. Bijna al deze sonates werden voltooid voor de Eerste Symfonie en de strijkkwartetten. Beethoven heeft dus het genre misschien niet alleen gebruikt als zijn belangrijkste uitdrukkingsvorm, maar ook als een soort prototype voor deze andere vormen. Hun meest opvallende eigenschap is de verscheidenheid in expressie, in dynamische effecten, en in hun behandeling van de tonaliteit en de harmonie.