#$#%&!'!! (%)%*%*!+%,!-%./01%2%*1.! %3$+%*4&$$-,5#%*6!0$4(!7%%&71*-%*!-%&1/0,! $$*!0%,!8%&9!+%,!#%&.((*71:9%!.,%&9%!%*! ;8$99%!#<*,%*6!

Vergelijkbare documenten
PAPER 4 OEFENEN MET GESCHIEDENIS EXAMENVRAAGTYPEN. HAVO LEERLINGEN GERICHT AAN HET WERK MET PERSOONLIJKE STERKE EN ZWAKKE PUNTEN.

Link it: Republiek in tijd van Vorsten

Antwoorden oefenopgaven HC Rep. Der Nederlanden

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 4

OEFENTOETS HISTORISCHE CONTEXT REPUBLIEK (HAVO)

Noord-Nederlandse gewesten. Smeekschift

Calvijn. Vrede van Augsburg. Margaretha van Parma. Hertog van Alva. De keurvorst van Saksen. Karel V. Buitenlandse zaken en oorlog

De Republiek in een tijd van vorsten, Kennistoets bij hoofdstuk 3 Havo

8,5. Samenvatting door K woorden 18 juni keer beoordeeld. Geschiedenis. Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden

1. Het begrip kan weg, omdat de overgebleven begrippen. Het begrip kan ook weg, omdat de overgebleven begrippen

Eindexamen geschiedenis havo II

NEDERLAND IN DE 16e EEUW

geschiedenis geschiedenis

Eindexamen geschiedenis havo I

Eindexamen geschiedenis havo I

Ontstaan van de Gouden Eeuw ( )

Samenvatting Geschiedenis 2.1 t/m 3.1

Eindexamen geschiedenis vwo II

Naam: DE BEELDENSTORM Ketters Luther en Calvijn

Hoofdstuk 2: De Nederlandse Opstand ( )

geschiedenis geschiedenis

7,5. Samenvatting door W woorden 11 september keer beoordeeld. Geschiedenis. 1 Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden

Eindexamen geschiedenis havo I

Hoofdstuk 1C8. Hoe ontstond Nederland?

Dynamiek en stagnatie in de Republiek

Samenvatting Geschiedenis Examenkatern

geschiedenis geschiedenis

BIJLAGE 1.1 Lesplan les 1

4 De Nederlandse opstand

Werkvorm Escape Room. Voorbereidingen

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt.

Tijd van ontdekkers en hervormers ( ) / Renaissance

Oefenexamen II vwo De Republiek in een tijd van vorsten,

Samenvatting Geschiedenis Examenkatern: Een Republiek in een tijd van vorsten

Tijd van regenten en vorsten Wie heeft de macht? Deel 2. Wie hadden in de Republiek, in Frankrijk en in Engeland de politieke macht?

1: De nederlanden komen in verzet tegen Filips II

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt.

Leerdoel Leerlingen herhalen op een speelse manier kennis over het ontstaan en het bestuur van de Republiek.

Samenvatting Geschiedenis Historische context; De republiek

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 1.1: Het begin van de Opstand

ONLINE BIJBELSTUDIE VOOR JONGEREN

Stofomschrijving Deze opdracht hoort bij en 3.2 van De Republiek in tijd van Vorsten (Geschiedenis Werkplaats).

Roem rijkdom en macht; eigen staat, rijkdom en, handel in aflaten, veel luxe en onwetendheid

Tijd: 8:30. Klas: 3HVc 9:10. Beginsituatie Leerlingen hebben week hiervoor toets seksualiteit gehad (zie paper 1)

Eindexamen geschiedenis vwo I

1c. Losse opdracht- Memoryspel

!"!#$!!! !"#"$"$%&"'%(")*+,"-!"#$%!"#$!%&'##()*+!%,-.#!"#$%%&$'()%(#!"#$%&'())*(&"'(+"#,!!"#$%"&'(()*+,-"$!"#$%#&#'&()*%%#&+,'!"#$!

Werkboek klas 2 Hoofdstuk 3

Maar volgens luthers heb je alleen de bijbel nodig, deze moest daarom in de volkstaal worden verspreid.

VERGELIJKENDE VRAGEN. 6.2 De Gouden Eeuw van Nederland

3a. Denk opdracht- Wie ben ik?

1 keer beoordeeld 31 oktober Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden

Toelichting beelden tijdbalk Argus Clou Geschiedenis groep 7

HC Stedelijke Dynamiek in de Lage Landen ( )

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 4

Samenvatting Geschiedenis Republiek

Combineer raak met beelden

Samenvatting Geschiedenis deelcontext 1.

Landenspel. Duur: 30 minuten. Wat doet u?

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 1: De Republiek in een tijd van vorsten

Karel V stelde in 1521 een inquisitie in die ketters moest opsporen en berechten. Het protestantisme werd niet

[download de bijlage voor de belangrijke afbeeldingen die niet te zien zijn in deze samenvatting op scholieren.com]

Hieronder staat het MDA schema van de gegeven les op het ILO bij de medestudenten en de leerlingopdrachten.

Samenvatting Geschiedenis Historische context de Republiek. 5,4 t/m 6,2

De Republiek in een tijd van vorsten, Kennistoets bij hoofdstuk 3 Vwo

De Republiek in een tijd van vorsten

Dynamiek en stagnatie in de Republiek. Een samenvatting geven met PowerPoint, klassikaal en actief

STEDELIJKE DYNAMIEK IN DE LAGE LANDEN ( ) Nascholingsconferentie geschiedenis 2019

Ontwerponderzoek paper 2 Geografische informatievaardigheden in 5 VWO

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt.

Waar Bepaal ten slotte zo nauwkeurig mogelijk waar het onderwerp zich afspeelt. Gaat het om één plek of spelen meer plaatsen/gebieden een rol?

Samenvatting Geschiedenis ontdekkers en hervormers hoofdstuk 1

Eindexamen havo geschiedenis I

Toetsvragen Geschiedenis - Toelating Pabo. Tijdvak 5 Toetsvragen

Samenvatting Geschiedenis Dynamiek en stagnatie in de republiek

Hoofdstuk 2. Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden De Nederlanden in de tijd voor Karel V Het grondgebied van het huidige Nederland

De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden

Eindexamen geschiedenis havo II

Samenvatting Geschiedenis Republiek der Nederlanden

Hoofdstuk 1 Verenigd en verscheurd ( ) Paragraaf 1.1 De koningen van Engeland en Frankrijk

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt.

keer beoordeeld 31 oktober 2015

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.

De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden

STELLINGENSPEL. Tijd 10 minuten. Nodig Aanwijzingen voor de docent Stellingen Gekleurde kaartjes (1 per leerling) Flap en stift of bord en krijt

7,6. Samenvatting door een scholier 2543 woorden 20 maart keer beoordeeld. Geschiedenis

Kwartet Hofcultuur. Willemien Cuijpers en Marie Thérèse van de Kamp, Interfacultaire Lerarenopleiding, UvA

VAN NEDERZETTING TOT WERELDSTAD

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt.

WIE GOED ONTMOET DISCUSSIELES OVER EEN MAATSCHAPPELIJK DILEMMA DAT GEPAARD GAAT MET DIEPE HERSENSTIMULATIE

Samenvatting Geschiedenis Historische Contexten H.2

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt.

De les in een oogopslag. Onderwerp: Verandering en continuïteit in de Russische geschiedenis Activiteit:

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.

TIJD VAN ONTDEKKERS EN HERVORMERS PERIODE: DE VROEGMODERNE TIJD

Samenvatting Geschiedenis Tijdvak 5 Tijd van ontdekkers en hervormers

Geschiedenis Samenvatting. De Republiek. Hij respecteerde privileges, maar centralisatie werd gezien als bedreiging privileges.

1 Friesland 2 Stad en Lande 3 Drenthe 4 Overijssel 5 Gelre 6 Limburg 7 Sticht 8 Holland 9 Zeeland 10 Brabant 11 Vlaanderen 12 Artesië

Samenvatting Geschiedenis De republiek in een tijd van vorsten

Samenvatting geschiedenistoets hoofdstuk 6: Een tijd van revoluties

Transcriptie:

##%&' (%)%*%*+%,-%./01%2%*1. %3+%*4&-,5#%*604(7%%&71*-%*-%&1/0, *0%,8%&9+%,#%&.((*71:9%.,%&9%%* ;899%#<*,%*6 "###%&'%() *##+&,'-'(.&''/ -#0/'12'3) 4'.562'3'+2. 72&'8) 9':'+'+'&/'.562'3'+2.';#'+<(##/&=>'+?@#<A8''(82+/'+/'(256&##+ 6'&B'(0'&>'(.AA+82,0'.&'(0''+CB#00'>%+&'+? 9+3'(B'(>) 4'(256&B'(0'+##+.&'(0''+CB#00'0#+&'+?1?&?/'.562'3'+2. ';#'+<(##/&=>'+6'(0'++2+/'+1'#+&BAA(32+/?*A'86'&<'(6A/'+<#+ 3'0#+.A>''+/A'3';#'+('.%8&##&? 9>8'232+/ D+&'(:#5%8&#2('E'(#('+A>8'232+/FG+2<'(.2&'2&<#+H.&'(3# *A'8/(A'>) @#<AI J8'%&'8&'('+) *2::'('+&2#&2'FK;#'+<(##/&=>'+FLA%&'+#+#8=.'FK;#'+&(#2+2+/F D+6A%3.#+#8=.' M':'('+&2') -'(.&''/F*##+&,'NOPQOR9':'+'+'&/'.562'3'+2.';#'+ <(##/&=>'+?@#<A8''(82+/'+/'(256&##+6'&B'(0'& >'(.AA+82,0'.&'(0''+CB#00'>%+&'+?H.&'(3#) D+&'(:#5%8&#2('E'(#('+A>8'232+/G<H? J&%3'+&+%'() PSTUVWV X'/'8'23'(N.R) Y#(5'8<#+M2'..'+ X'AA(3'8##() Z#(8#<#+XA;&'8 *#&%) OS[QP[OPQO "

Q?J#'+<#&&2+/>#>'(Q "#%&'()*+,-"((./0)"((+"%12(1),()#3+02(11%()2,(/"(4(15600+/,,+4%73+02(13(+&((+/ %1)(+*+()(+(1(13(+&((+/-(01)6,,+/(15001*0&/,,+3+002)8*(1'(+&(11%12%1/( %1',9/("%7&("(##),:)(%1)(2+(+(15"((+"%12(1-("012+%7&(2(#;'%(/(1%#6,,+/(1)("0)(1"(+(1 (1.()'(1%1%1)(+0;)%(%1((12(/%::(+(1)%((+/(6(+&3,+.)(,(:(1(1%1'()-(01)6,,+/(1 3013+02(15/013(+60;')%&/0)"((+"%12(1.((+)%7/1(.(1,./(3+02(1)("(4(15.%1/(+,11,/%2(:,9)(1.0&(1%1'()-(01)6,,+/(1301((1),()#3+002(1.%1#)(1#<460&&( &01)(1'(--(13(+-()(+/= 0=>?@=ABC?>DE>FCGH>DE>CDIJ>?K?>H>GLM "6 0>IB>?N>DD>DFODF?OOHIPK>DQC>IJC?E>DH>RDI>H?>>?E=DE>I>@>BODE>G>D G>>?LICS6 '6 7>>?G=DH>DN?=AH>DBODEFOII>DCQCKH>LI?TUIT?>>?E>J=AV>V>GSLIODE=HI>HOOD J>?N>D>DN?=AH>DEOO?N>TV>F?=AB>=E=D6 W6 7>>?G=DH>DHOOD=DE=F>?L>J>?NFC?Q>D>GNOO?S>>E@OUNH>F>DCK>GNOO?LLI>?N> >DVJONN>KTDI>D6 X6 7>>?G=DH>DLI>GG>DDOO?OODG>=E=DHFODE>ODOGPL>FODBTDDTGQ>I=DHIJ>> K>?LCCDG=AN>G>>?EC>G>DCK6 Y6 7>>?G=DH>DHOODV>GSLIODE=HSC?QTG>?>DOODJ>GN>U?=I>?=O>>DHC>EODIJCC?E QC>IFCGEC>D6 Z6 1DLOQ>DJ>?N=DHJC?EI>?>>DJCC?E>DG=ALICKH>LI>GEE=>=DE>G>LL>DH>@?T=NI HOOIJC?E>D6 1DE>+2[.=LCKE>V>GSE>QOD=>?Q>ING>T?H>QO?N>>?ECQOODI>H>F>DJOO?E> CDIJ>?K?>H>GLJC?E>DH>UCDU?>I=L>>?E6(QI>CDE>?VC>N>DCSE>=DI>?F>DI=>CCN EOOEJ>?N>G=AN>SS>UIB>>SI\JC?EIH>Q>I>DCKH>E?OHLD=F>OT>D?>LTGIOOILD=F>OT6(K H>E?OHLD=F>OTVOGH>I=Q>EJC?E>DCSG>>?G=DH>DE>I=AED>Q>DCQF?OH>DI>G>V>D>DI> @>ODIJCC?E>D6(K?>LTGIOOILD=F>OTVOG\Q>I@>BTGKFOD>>DV>GSE>IPK>=DBCTELODOGPL>OGL F>??=UBI=DE>DTGQ>I=DH\H>ODOGPL>>?EJC?E>DCSG>>?G=DH>DV=UBB>@@>DF>?@>I>?E=D>>D V>GSH>SC?QTG>>?E>G>>?EC>G]>>DVJONN>NODI>DT=IE>DTGQ>I=DH^61DKOK>?"=L@>ICCHEEOI >?H>Q>I>DVCTJC?E>DCSG>>?G=DH>DV=UB=D'G>>?EC>G>DVCTE>DB>@@>DF>?@>I>?E\QOO?@=A B>IEOOEJ>?N>G=ANCDIJ>?K>D=LH>@G>N>DEOI=DF>?@ODEQ>IE>BOOG@OO?B>=EFODE> T=IFC>?=DH>?QOO?OOD"G>>?EC>GH>J>?NINODJC?E>D62=IG>>?EC>GVOGJC?E>DH>Q>I>D6 O?*'8'.A>C'&'+A+3'(1A%B2+/ "#%&'()"*+,-'""./%/'0#"1"')"+2+345"%6 2>_>>?LI>G>L[=L?>>ELT=IH>FC>?ECQE>K?C@G>>QODOGPL>=DKOK>?"B>GE>?I>N?=AH>D\B=>? =LH>>D+2FODCKH>DCQ>D62>V>G>LQOONIH>>DCDE>?E>>GT=IQOONIFODE>=DI>?F>DI=> >DDC>Q=NEOO?CQG>LDTG61DE>E>V>G>L=LG>>?G=DH>DT=IH>G>HEJOO?CQV=A>>DDTGQ>I=DH IC>ILH=DH>DQON>D\JOI>>DDTGQ>I=DH=L\JOIFCC?IPK>ODOGPL>V=A=DE>IC>NCQLIHOOD '

N?=AH>D>DJOIJ>EOO?Q>>HOODEC>D6(K@OL=LFODE>DTGQ>I=DHODOGPL>HOODV=ABTD G>>?EC>G>DSC?QTG>?>D61D@=AGOH>'6W=LE>@=A@>BC?>DE>#CJ>?#C=DII>F=DE>D\=D@=AGOH>'6X =LDTGQ>I=DHE>IC>ILI>?THI>F=DE>DE=>FCC?E>DTGQ>I=DH=LH>@?T=NI62>V>G>LB>>SI BOGF>?J>H>L>KI>Q@>?KGOOILH>FCDE>D>DG>>?G=DH>DV=AD=DQ=EE>GL>?H@>D=>TJEDOO?BTD?>LTGIOI>D6,>H>G=AN>?I=AEG=ANIE>LITE=>J=AV>?KOL=DE>U>Q@>??T=QI>I>H>F>DCQOODE> LGOHI>HOODQ>IB>IEOOEJ>?N>G=ANT=IFC>?>DFODB>ICDIJ>?K6(QB>ICDIJ>?KHC>ET=II> FC>?>D=LB>IFOD@>GODHEOIG>>?G=DH>DOG>D=H>N>DD=LB>@@>DFODE>=DBCTEFODE> G>>?LICS\ODE>?L@>LIOOIB>I?=L=UCEOIV=A=DE>G>LL>DL>?=>CD?TLI=HJC?E>DCQEOIV=AE>DN>D EOIV=AE>F?OH>DD=>IHC>ENTDD>D@>ODIJCC?E>D\CQEOIV=A=DBCTE>G=ANDCHH>>DN>DD=LFOD VON>DB>@@>D60>IQOONID=>IT=ICSV=AJ>GCSH>>D=DBCTE>G=AN>N>DD=LB>@@>DFODB>I CDE>?J>?K\QOO?B>IVCTJ>GF>?F>G>DEV=ADOGLV=AEOO?ECC?CD?TLI=HJC?E>D>DEOO?Q>> B>IEC>GFODE>G>LL>DL>?=>T=IB>ICCHF>?G=>V>D6*OCF>?G>HQ>IE>H>LUB=>E>D=LL>UI=>=L @>LGCI>DCQG>>?G=DH>DE>J>>NDOE>B>?SLIFONODI=>BTD?>LTGIOI>DI>K?>L>DI>?>D>D G>>?EC>G>D>D>`K>?IJ>DL>DI>GOI>DCKLI>GG>D\QOO?KOL=DE>U>Q@>?E>F>?E=>K=DHFODB>I CDIJ>?KT=II>HOODFC>?>D62=I=LD=>I=E>OOG\QOO?NODD=>IODE>?L6 "#7(2"%%3#./2"%."89+//580*"%1"+2"%%3%5"%1"8,*#8"''"%9/% '""+),"'"%"%":*"+8;"%#"%6 4?=AEOH'DCF>Q@>?VOGE>>>?LI>G>LHOODKGOOILF=DE>D>DVTGG>DG>>?G=DH>DFCC?B>I>>?LI N>DD=LQON>DQ>IE>F=ASQ>>LIFCC?NCQ>DE>>`OQ>DF?OOHIPK>D\V=>B=>?FCC?@=AGOH>"6" ]E>+2^>D@=AGOH>'6W]E>#CJ>?#C=DI^6+>I@>BTGKFOD>>D#CJ>?#C=DIVOG=NU=?UO"a Q=DTI>D@>LI>E>DOODB>IT=IG>HH>DFODE>F>?LUB=GG>DE>F?OOHIPK>D\F>?FCGH>DLN?=AH>DE> G>>?G=DH>DBTDK>?LCCDG=AN>ODOGPL>>DBTDH>QOONI>IC>IL>DQCH>DV=ACK@OL=LFODE>?>LTGIOI>DIJ>>K>?LCCDG=AN>G>>?EC>G>D>DIJ>>>`K>?IJ>DL>DSC?QTG>?>D]V=>@=AGOH>'6'^6 ;=AQCH>DV>GS>>DF>?L=>BCTE>D\E>ODE>?>JC?EIOODQ=AH>?>ICT?D>>?E62=I=L>>D >`KG=U=I>?=DHFODCDIJ>?K?>H>G'>DX\Q>IEOO?OODIC>H>FC>HEEOIV=ACCNIJ>>>`K>?IJ>DL SC?QTG>?>DVCEOIV=AGOI>?OGL>`K>?I>>DODE>?>G>>?G=DHNTDD>DUCOUB>D6%?=LFCC?H>NCV>D CQG>>?G=DH>DCCN>`K>?IJ>DL>DI>GOI>DSC?QTG>?>DVCEOIV=A>D>?V=AELLTUU>LNTDD>D >?FO?>DECC?CKBTDLI>?N>NODI>DI>SGC?>?>D>DODE>?V=AELCQB>IQCH>G=ANI>QON>DEOI G>>?G=DH>D>GNOO?S>>E@OUNNTDD>DH>F>DCKBTDG>>?EC>G>D6GL>?H>>D>`K>?ILVCTE>DV=AD\ VCTE>ECU>DIE>S>>E@OUNQC>I>DHOODH>F>D>DEOI=LDTAT=LID=>IE>@>EC>G=DH6 7>>?G=DH>DN?=AH>DF?=AB>=EQ>IJOIFCC?F?OOHIPK>V=AOODE>LGOHJ=GG>D\QOO?N?=AH>DH>>D F?=AB>=E=DE>J>?NFC?Q>DB>IK?CETUI6 4>?FCGH>DLJC?EIB>ICF>?V=UBIFODE>F=ASF?OOHIPK>DCKB>I@C?EF>?ICCDE67>>?G=DH>D N?=AH>D"aQ=DTI>DCQOUBI>?>GN>IC>ILF?OOH]@>I?>SS>DE>E>DTGQ>I=DHIC>ILE=>V=A?>>EL =DL>KI>Q@>?B>@@>DH>QOONI^I>DCI>?>DJOIFCC?F?OOHIPK>B=AbV=AE>DNIEOIB>I=L\ JOO?DOV=A=DE?=>IOGG>DQCH>DCF>?G>HH>D>DF>?H>G=AN>D\2OO?DOVOG=NB>DVOGF?OH>DDOO? E>QC>=G=ANB>E>D>DE>V>NGOLL=NOOG@>LK?>N>D62=I=L>>D>>?LI>>`KG=U=I>?=DHFOD CDIJ>?K?>H>G"6,CILGCIJC?E>DE>AT=LI>ODIJCC?E>DCKE>DTGQ>I=DHIC>ILH>ICCDE6 7>>?G=DH>DNTDD>D>?FCC?N=>V>DCQ>>DODOGPL>I>HOODEC>DDOO?E>OO?EFODE>SCTI>D E=>V=AB>@@>DH>QOONI\QOO?CQEOI>?D=>I@=DD>DOSV=>D@O?>I=AE>>DF>?FCGHG>L=L\=LE=I W

>>DF?=A>N>TV>67>>?G=DH>DE=>E=IJ=GG>DN?=AH>DCDE>?LIOODE>F?OH>DFODQ=AQ>>>D NTDD>DEOO?DOK>?>QO=G>>DOSLK?OONQ>IQ=AKGODD>D6 "6 1L>?FCGEC>DE>H>LUB?>F>Dc '6 8C?E>DK>?LCD>D\H>@>T?I>D=LL>D>DbCS=DLI=ITI=>L>`KG=U=>I@>DC>QEc W6 8C?EI=DSC?QOI=>T=IE>F?OOH=DB>IODIJCC?EH>@?T=NIc X6 ->F>DA>@=A@?CDF?OH>D>>D>G>Q>DIT=IE>@?CDc(S@G=ASIB>IFOOHc Y6 ->>SA>>>DOSH>JCH>DODIJCC?E@=A>>D_,CI=DBC>F>??>F?OOH66c 2=IV=AD>=H>DG=ANF?OH>DE=>F>?J=AV>DDOO?>=L>D>DFCC?JOO?E>DJOO?>>DHC>EODIJCC?E OODQC>IFCGEC>DE=>G>>?G=DH>DV>GSQC>I>DHOODCKLI>GG>D=DG>LE?=>>DF=>?\QOO? OODH>V=>D>?V>LJ>N>DITLL>DE>V>G>L>DE>FCGH>DE>G>LV=II>D>D=NG>>?G=DH>DJ>GE> QCH>G=ANB>=EJ=GH>F>DCQFODBTDSCTI>DI>G>?>D\B>GK=NE>V>G>>?G=DH>DB=>?>>DBODEA>6 1NF>?JOUBID=>IEOIB=>?F>>GFOD@G=ASIBODH>D\QOO?B>IVOGJ>GNTDD>D@=AE?OH>DOOD>>D _OBOdQCQ>DI[FCC?E>G>LL>D=DE>U>Q@>?6 "#<=>(1"8,%8;322"'"%9/%""%":*"+83#"6 7>LIJ>>>DE?=>V=ADH>RDI>H?>>?E=D>>D@GCNTT?>DVTGG>DCKF?=AEOH"XE>U>Q@>?JC?E>D T=IH>FC>?E\V=>B=>?FCC?@=AGOH>"6']+2^>D@=AGOH>'6W]E>#CJ>?#C=DI^67>>?G=DH>DVTGG>D >`K>?IJC?E>DCK>>DFODE>F?OOHIPK>DVCEOIV=A=DE>B=>?CKFCGH>DE>G>L>>DODE>?> G>>?G=DH>DCK>>DG>>?EC>GNTDD>DUCOUB>D6*OO?OODG>=E=DHFODE>H>SC?QTG>>?E> G>>?EC>G>D>D>`K>?IJ>DL>DB>@=NG>>?G=DH>D=DH>E>>GE=DH?C>KA>L67>>?G=DH>DNTDD>D T=I>=DE>G=ANQOO?OOD">`K>?IJ>DL>D"G>>?EC>GJ>?N>D\FCC?Q>>?G>>?EC>G>DV=ADH>>D G>LL>D@>LUB=N@OO?67>>?G=DH>DV=AD=DQ=EE>GLU=?UOIJ>>J>N>D@>V=HQ>I>>D/>DI?OOG %`OQ>DIB>QO\DOQ>G=AN>(?(*9-"%(&,1/(+@,+#)(167>>?G=DH>DHOOD=DBTD>`K>?IH?C>KA>L V=II>D>DN?=AH>D>>D=DLI?TUI=>@GOE]V=A@=AGOH>'6Y^\>>DH>NG>T?E>LI=SI\YIC>ILF?OH>DFOD >>DIPK>F?OOHLI>GG=DH]V=A@=AGOH>'6"^>D>>DX[IA>CQCKI>LUB?=AF>D61NGOOI>>DG>>?G=DH B>I=DLI?TUI=>@GOEFCC?G>V>D\E>F?OH>DbCKE?OUBI>DVTGG>DV=ADM Q? 0C>B>?N>DA>E=IIPK>F?OOHc8OIJC?EI>?K?>U=>LH>F?OOHEc O? 8OO?=DNTDD>DF?OH>DF>?LUB=GG>D>DJOO?=DNCQ>DV>CF>?>>Dc8C?E>DV>CK K?>U=>LE>V>GSE>QOD=>?H>SC?QTG>>?ECSV=AD>?Q>>?E>?>QOD=>?>DCQE=IIPK> F?OOHI>LI>GG>Dc S? ODJ>GN>>=L>D>DFCC?JOO?E>DFCGEC>I>>DHC>E>DUCQKG>>IODIJCC?Ec2>DN @=AFCC?@>>GEOODJOIFCC?IPK>L=HDOOGJCC?E>DA>NTDIH>@?T=N>D\CSJOIFCC?IPK> CK@CTJ>>DODIJCC?EB>>SI6.I>G=DCF>?G>H>=L>D>DFCC?JOO?E>DLOQ>D6 \? 8>GN>_JCC?E>D[NCQA>I>H>D@=AE=IF?OOHIPK>c8>GN>JCC?E>DNCQA>I>H>D@=AB>I ODIJCC?Ec*CI>>?E>V>>DLUB?=ASV>Q>IE>H>NG>T?E>LI=SICKB>IJ=II>F>GCKB>I @C?E6 I? ->>SQ>I@>BTGKFODECC?ATGG=>H>LI>GE>>=L>D>DFCC?JOO?E>DODIJCC?ECKE> >`OQ>DF?OH>D62=IJC?EIB>IODIJCC?E>DQCE>G6;C?HEOIB>IVCK>?S>UIQCH>G=AN=L6 X

7>>?G=DH>DHOODF>?FCGH>DLU=?UOXaQ=DTI>DOODE>LGOH6(DIJ>?K?>H>GY>DZJC?E>DB=>? H>e`KG=U=I>>?E\G>>?G=DH>DJ>?N>DV>GSLIODE=H=DH?C>KLF>?@ODE>DSC?QTG>?>DV>GSLIODE=DH OODJ>GN>U?=I>?=O>>DHC>EODIJCC?EQC>IFCGEC>D62OO?DOOLILI>GG>DV=A>>DJCC?E>DG=ALI CK68>NCQ>D>?D=>IIC>CQE>V>JCC?E>DG=ALICCNEOOEJ>?N>G=AN=DEOO?CKFCGH>DE> CDIJ>?KG>LL>DI>HOODH>@?T=N>D\QOO?G>>?G=DH>DVTGG>DJ>GE>JCC?E>DG=ALIQ>>N?=AH>DCQ V=UBFCC?I>NTDD>D@>?>=E>DCKBTD>`OQ>D6(CNVTGG>DJ>E>JCC?E>DG=ALIQ>I>GNOO? @>LK?>N>D67>>?G=DH>DN?=AH>DK>?F?OOHIPK>F?OH>DF=ASF?OH>DFCC?H>LUBCI>GEE=>CK=>IL ODE>?>QOD=>?H>LI>GEV=AD\QOO?J>GE>V>GSE>ODIJCC?ELI?OI>H=>F>?>=L>D60>IQOI>?=OOG B>@=NH>L>G>UI>>?ET=IE=F>?L>@?CDD>D>DLCQLOODH>KOLI6 " GLL>G>UI=>U?=I>?=TQB>@=N H>N>N>DCSB>IQOI>?=OOGCKE>V>QOD=>?=DB>I>`OQ>DNODI>?THNCQ>D\VCEOIG>>?G=DH>D Q>I>UBIQOI>?=OOGC>S>D>D60>IJOLB>GOOLD=>IQCH>G=ANCQOGB>IQOI>?=OOGT=ICTE> >`OQ>DLI>BOG>D\OODH>V=>DE>H>LUB=>E>D=LL>UI=>E=IG=>F>?D=>IJ=GCQEOIV=AFCC?E> LUBCCG>`OQ>DIC>IL>DB=>?H>@?T=NFODQON>D6 (QE>FCGH>DE>G>LHC>EI>NTDD>DT=IFC>?>DN?=AH>DG>>?G=DH>DSG=DNJOIBT=LJ>?NQ>>\ B=>?FCC?B>@@>DV=A>>DJ>>NE>I=AE67>>?G=DH>DQC>I>D>>DBODEdCTIQON>DFODBTD @>F=DE=DH>DCKE>@CF>DH>LI>GE>F?OH>D]=DUG6B>IQON>DFOD>>DODIJCC?EQCE>GFODE> >`OQ>DF?OH>D^62=IQC>I>DV=ACK"fE>U>Q@>?DOO?Q=AQO=G>DVCEOIV=ADCHS>>E@OUN NTDD>DCDIFODH>D6(K"gE>U>Q@>?QO=G>DV=AQ=AE>T=I>=DE>G=AN>F>?L=>62OO?DOOLIQC>I>D V=AOODBTD>=H>DG>>?EC>GJ>?N>DECC?E>F=AS>`OQ>DF?OH>DQON>DFODB>IIPK>EOI@=ABTD G>>?EC>GKOLI]ODE>?>G>>?G=DH>DB>@@>DB=>?>>D>`K>?I=L>CKCDIJ=NN>GE\ETLNTDD>DB=>? GOI>?CKHOODUCOUB>D^6GLCKE?OUBIN?=AH>DV=A@=AB>IQON>DFODE>F=AS>`OQ>DF?OH>DCQ I>SC?QTG>?>DJOO?V=AFOLIGCK>D>DJOIV=AQC>=G=ANF=DE>D6 "#?(//%)"#'/5."8)"'""+),"'"%(":*"+8#@,/@1"%'""+'3%5"%,* '""+),"'"%6 2>F=>?E>G>LJC?EIT=IH>FC>?ECK'aE>U>Q@>?>DVOGE>GOOILI>G>LV=AD\V=>B=>?FCC?@=AGOH> "6W]E>+2^>D@=AGOH>'6W]E>#CJ>?#C=DI^62>V>G>LB>>SIJOIBON>D>DCH>DOODH>V=>D>? =D?>GOI=>SNC?I>I=AEF>>GFODG>>?G=DH>DJC?EIH>F?OOHEMV=AQC>I>D=D>>DUCQKG>`> J>?NFC?QQ>I=DBCTE>G=ANUCQKG>`>VON>DOODE>LGOH6(QE=I=DHC>E>@OD>DI>G>=E>D=L CCNBTD>=H>DECU>DIB=>?@=AOODJ>V=H\VCEOI>?>`I?O@>H>G>=E=DHQCH>G=AN=L62OO?DOOLINOD >?JC?E>DT=IH>GCK>DDOO?E>B=>?CKFCGH>DE>G>L62=I=LD=>I=E>OOG\QOO?hTOKGODD=DH=L>? H>>DODE>?>QCH>G=ANB>=E6 SBODN>G=ANFODE>ECC?G>>?G=DH>DH>SC?QTG>>?E>G>>?EC>G>DF=DE>D>?F>?LUB=GG>DE>?CDE>D KGOOILJOO?=DE>>`K>?IL>>DG>>?G=DHCKG>>?EC>G>D@=AE>H>QOONI>>`OQ>DF?OH>DHOOD UCOUB>D67>>?G=DH>DVTGG>DK>?>QO=G?T=Q>S>>E@OUNB>@@>DCDIFODH>DVCEOIV=ACCN EOOEJ>?N>G=ANNTDD>DHOODUCOUB>D62OO?DOOLIUCOUB>D>?I>GN>DLIJ>>G>>?G=DH>DLOQ>D\ 1 Uit diverse bronnen heb ik oefenmateriaal geselecteerd, daarnaast heb ik aanpassingen in de vragen gemaakt en zelf toetsvragen ontworpen. Bronnen die ik heb geraadpleegd zijn: AB0.(1-"0/6]'a"'\CNIC@>?'a"'^6(KH>BOOGEFODJJJ6>`OQ>D@GOE6DG +>=E>D\06F6\&C>L=DN\:6\iOG6\>6]'a"'^6AB0.(1-91/("2(#;'%(/(1%#<CD<E<CDF=Q>?LSCC?IM,B=>Q>+>TG>DBCSS6 4>?NT=G\26\&=>LL>D\+6F6\iOG6\>6]'a""^6GeschiedenisG(+&*"00)#=AB0.(1&0)(+1=>(?(*9-"%(&%1((1)%7/3013,+#)(1= -?CD=DH>DM*CC?EBCSS<=IH>F>?L6 Y

ETL>>D>F>DIT>>GVJONN>G>>?G=DH>DVCTV=UBNTDD>DCKI?>NN>DOODV=ADKO?ID>?6 (DIJ>?K?>H>GWJC?EIB=>?H>e`KG=U=I>>?E\G>>?G=DH>DHOOD>GNOO?S>>E@OUNH>F>DCK>GNOO?L LI>?N>>DVJONN>KTDI>D61DE=ICDIJ>?K=L?>N>D=DHH>BCTE>DQ>I>>DH>G=ANQOI=H> F>?E>G=DHFODG>>?EC>G>DCF>?E>F=ASF?OOHIPK>D\QOO?=DK?ONI=ANNODE=IODE>?LT=IKONN>D >DVOGB>IOODIOG?CDE>DQ=LLUB=>DJC?E>DOODH>KOLI6<=IHOODE>FOD>>DH>G=ANQOI=H> F>?E>G=DHFODG>>?EC>G>D=L>??>N>D=DHH>BCTE>DQ>IW?CDE>D\JOO?@=A>>DG>>?G=DHI>GN>DL "aq=dti>d]osbodn>g=anfodb>ioodiog?cde>d^ecc?'>`k>?iljc?eih>ucoubickv=adbboo? G>>?EC>G>D6,J>>?CDE>DVCTE>FCC?N>T?H>D=>I>DCQEOI>?EODQ=DE>?H>GCK>DBC>SII> JC?E>D>D>?GODH>?E>I=AE=LCQI>UCOUB>D\QOO?EOIBODHIOSFODJOIE>G>>?G=DH>DOGL G>>?EC>G>DB>@@>DH>SC?QTG>>?E>DVOGKOLDOE>>>?LI>G>LET=E>G=ANJC?E>D6 2>H>QOONI>>`OQ>DF?OH>DJC?E>DH?CDE=DHECC?H>DCQ>D>DE>G>>?G=DHDCI>>?IE> S>>E@OUN6#>?F?OOHJC?EI>?@>N>N>DJOIE>G>>?G=DHB>>SIH>EOOD>DBC>E>>`K>?ILE=I B>@@>DH>EOOD\F>?FCGH>DLF>?I>GG>DE>>`K>?ILOODJ>GN>>=L>D>DFCC?JOO?E>D>>DHC>E ODIJCC?EQC>IFCGEC>D>DBC>E>G>>?G=DHE=IBOENTDD>DOODKONN>D62>G>>?G=DHG>HIE> >`K>?ILFCC?JOO?B=AbV=AI>H>DOODG=>K62>G>>?G=DHN?=AHIICILGCI>>DBODEdCTIQ>> ]H>QOONIECC?E>>`K>?IL^\VCEOIB=>?V>GSLIODE=HGOI>?DCHDOO?H>N>N>DNODJC?E>D6 GLB>IQCH>G=AN=LGCCKIE>V>G>LT=IDOO?>>DE>>GFODE>G>LFOD'"E>U>Q@>?\QOO? OSBODN>G=ANFODB>IQCH>G=ANKGOOILF=DE>DFODB>IN>?LIS>>LINODEOO?IC>DTDCHD=>IJC?E>D @>LGCI>D61DE=ICDIJ>?K=L>??>N>D=DHQ>>H>BCTE>DEOI>?G>>?G=DH>DV=ADE=>BTDBT=LJ>?N D=>IQON>D\EOO?CQV=AD>?IJ>>UCOUB>LCK"G>>?EC>GG>>?G=DHH>KGOOILI62=I=L>>DF?=AGT=> NGOL>DEOO?CQVOGOGLLICNOUBI>?E>E>T?B>IL=HDOOGJC?E>DOSH>H>F>DEOIOGLA>A> BT=LJ>?ND=>IB>@IH>QOONI\A>CCND=>IE>>GQOHD>Q>DOODE>V>G>L62>V>G>>?G=DH>D VCTE>DE>G>L=QQ>?LOGG>>DQOO?F>?LIC?>D>DODE>?>D@>K>?N>D=DB>IF>?@>I>?>DFOD BTDVJONN>NODI>D67>>?G=DH>DE=>BTDBT=LJ>?ND=>IB>@@>DH>QOONIQCH>DCKE>HODH V>GSLIODE=HECC?J>?N>DOODBTDBT=LJ>?N6(QEOIB>IBT=LJ>?NQC>IJC?E>DH>QO=GE\NOD B=>?CKI=AE?>N>D=DHQ>>JC?E>DH>BCTE>D6 (K'"E>U>Q@>?VOGE>GOOILI>_G>L[KGOOILF=DE>D\E=I@>I?>SIE>DOQ>I=DH6;=>B=>?FCC?KOK>? W6 Z

A34'/5"% X2,8#/'Q)*'8'.>8#++'+NY*HR "6"+2G>L" "6'+2G>L'iW "6W+2G>LX X2,8#/'O)@'&5A>8'&'8''(82+/'+#&'(2##8 '6"7>>?G=DH>DQOI>?=OOG6(>S>DF?OH>DjDIJCC?E>D6 '6'7>>?G=DH>DQOI>?=OOG6&>LTGIOI>DDTGQ>I=DH6 '6W7>>?G=DH>DQOI>?=OOG6#CJ>?#C=DI@=AE>G>LL>D6 '6X7>>?G=DH>DQOI>?=OOG6&>>ELOSH>DCQ>DDTGQ>I=DH6 '6Y7>>?G=DH>DQOI>?=OOG61DLI?TUI=>@GOE>`K>?ICKE?OUBI6 X2,8#/'S)*A5'+&'+6#+38'232+/ 38"+/8&&+ AB0.(1-"0/6]'a"'\CNIC@>?'a"'^6(KH>BOOGEFODJJJ6>`OQ>D@GOE6DG +>=E>D\06F6\&C>L=DN\:6\iOG6\>6]'a"'^6AB0.(1-91/("2(#;'%(/(1%#<CD<E<CDF= Q>?LSCC?IM,B=>Q>+>TG>DBCSS6 4>?NT=G\26\&=>LL>D\+6F6\iOG6\>6]'a""^6GeschiedenisG(+&*"00)#=AB0.(1&0)(+1=>(?(*9-"%(&%1((1)%7/3013,+#)(1=-?CD=DH>DM*CC?EBCSS<=IH>F>?L6 4CC?CF>?=H>G=I>?OITT?F>?J=AL=NDOO?KOK>?"6 f

A34'/5"7676BCD'"#76 Docent: Daantje Versteeg Datum: 02/11/2012 Tijd: 45 min Klas: 5Havo Aantal lln: 15 Lesonderwerp Beginsituatie Kennismaken met vijf verschillende examenvraagtypen. Twee persoonlijke leerdoelen formuleren en 2 expertwensen op basis van de resultaten van de nulmeting. Leerlingen lopen het lokaal binnen en zijn verbaasd dat hun eigen docent niet voor de klas staat, maar zijn wel blij om te merken dat de resultaten van de nulmeting er zijn. Docent geeft alle leerlingen een hand. De vijf meest voorkomende examenvraagtypen begrijpen en herkennen in de nulmeting toets. Leskern De score van leerlingen op de vijf meest voorkomende examenvraagtypen van de eerder afgenomen nulmeting bepalen 2 persoonlijke leerdoelen en 2 expertwensen van leerlingen. Leerlingen kunnen aan het eind van de les de vijf meest voorkomende examenvraagtypen benoemen, te weten: 1. Stelling/standpunt beargumenteren 2. Afweging maken 3. Uitleggen met bronelementen 4. Verbinding maken/verband leggen 5. Vergelijking maken Leerdoelen Leerlingen kunnen het verschil met reproductieve vragen uitleggen en bij tenminste 3 vraagtypen aangeven waar deze in de nulmeting toets zijn terug te vinden. Leerlingen formuleren twee persoonlijke leerdoelen en twee expertwensen. Een voorbeeld: Ik wil verbeteren in het beantwoorden in afweging maken en uitleggen met bronelementen vragen en ik wil expert worden in stelling/standpunt beargumenteren en vergelijking maken. Docentdoelen Boek (+ blz.) Media, spullen, hulp Een werkbare prettige omgeving creëren en zoveel mogelijk leerlingen enthousiast maken om samen positief met dit onderwerp aan de slag te gaan. Nvt. -ppt met uitleg en voorbeelden examenvraagtypen -15 keer de nulmeting toets -lln analyse per lln -15 formulieren waar lln hun 2 leerdoelen en expertwens op noteren k

-de gemaakte nulmeting toetsen T ij d L e s fa s e Leerdoel Wat ik doe en zeg Wat zij doen Leeractiviteit 5 m in 1 Leerlingen laten wennen aan het idee dat er iemand anders voor de klas staat en kennismaken Ik sta bij de ingang, geef een hand en verzoek leerlingen vervolgens te gaan zitten. Ik stel mezelf voor en leg uit dat zij de resultaten van de nulmeting gaan terugkrijgen, maar dat we er nog niet direct mee aan de slag kunnen. Zijn er vragen? Luisteren en vragen stellen. Begrijpen. Wat staat er vandaag op het programma? 2 m in 2 Informeren leerdoelen van deze les. 1. Kennismaken met de meest voorkomende examenvraagtypen. 2. Inventariseren resultaten van de nulmeting & formuleren leerdoelen en expertwens. Luisteren en vragen stellen Begrijpen 3.Oefenen met het herkennen van vraagtypen in de nulmetingtoets. 3 m in 3 Nagaan of leerdoelen zijn overgekomen Zijn er nog vragen? Luisteren en vragen stellen begrijpen 1 0 m in 4 De vijf meest voorkomende vraagtypen. Voorkennis activeren. Uitleggen met een PowerPoint dat er op het examen diverse vraagtypen zijn, waarvan er vijf het meest voorkomen. Dit betreft: Luisteren, vragen stellen, verkennen en verdedigen. begrijpen 1. Stelling/standpunt g

beargumenteren 2. Afweging maken 3. Uitleggen met bronelementen 4. Verbinding maken/verband leggen 5. Vergelijking maken Vervolgens leg ik het verschil uit met puur reproductieve vragen. 1 0 5 We gaan persoonlijke leerdoelen formuleren van persoonlijke leerdoelen en 2 expertwensen op basis van de persoonlijke analyses van de nulmeting en je gemaakte toets. Ik vraag een leerling de analyses+a4+ gemaakte toets uit te delen en deze over een paar minuten weer op te halen. Niet alle wensen kunnen worden vervuld. Beoordelen en concluderen van leerdoelen en expertwensen. Creatief toepassen. 1 0 m n 5 De vijf meest voorkomende vraagtypen herkennen in de nulmeting toets. Begeleiding verwerkingso pdracht. Ik geef leerlingen de instructie om in stilte alleen achter elke toetsvraag te noteren wat voor vraagtype hij/zij denkt dat het is. Daarna gaan leerlingen in groepjes van 3 hun antwoorden met elkaar vergelijken. Ik deel de nulmeting toets uit. Classificeren en beoordelen de reeds afgenomen nulmetingtoets in groepjes van 3. Integreren 5 m in 6 Afronden (evalueren en reflecteren) Ik vraag leerlingen naar de antwoorden en check bij welke vragen er moeilijkheden zijn ontstaan. Vervolgens geef ik de juiste antwoorden en sluit ik de les af met de boodschap dat Classificeren en beoordelen. Integreren. "a

de volgende les pas over een tijd is, maar dat het wel heel zinnig is als leerlingen zelf alvast bij de toets in de toets week gaan opletten op deze vraagtypen. Daarnaast mogen leerlingen hun toets en antwoorden inkijken en kan ik met hen kijken naar de aard van de gemaakte fouten. Dit is optioneel. Leerlingen kunnen naar wens een afspraak met mij plannen en zullen de volgende vragen meekrijgen: Is er voldoende geschreven? Worden personen, gebeurtenissen en/of instituties expliciet benoemd? Wordt informatie uit de vraag in het antwoord gebruikt? Geven je bij bronvragen een element uit de bron? Of blijft het vaag? Geef je een afgewogen antwoord bij een Tot in hoeverre vraag..? ""

A34'/5"76<6BCD'"#<=>6 Docent: Daantje Versteeg Datum: 14/12/2012 Tijd:90 min (blokuur) Klas: 5Havo Aantal lln: 15 Lesonderwerp Het ontwikkelen van expertise op een vraagtype. Leerlingen hebben al eerder kennis gemaakt met de vijf meest voorkomende vraagtypen en lopen de les in. De docent staat bij de deur om een hand te geven. Het is alweer even een tijdje geleden dat we met dit onderwerp bezig waren. Beginsituatie Leskern Leerlingen zijn net begonnen aan het eerste thema voor het Centraal Examen, namelijk Republiek in een tijd van vorsten. Leerlingen zijn een andere docent gewend en hebben pas 2 keer eerder van mij les gehad. Sommige leerlingen zullen weerstand tonen omdat zij gehecht zijn aan hun eigen docent en zij sowieso bijna met zwangerschapsverlof gaat. Er zal rekening mee moeten worden gehouden dat er extra tijd gaat zitten in een werkbare situatie creëren. Leerlingen worden expert op 1 van de vraagtypen. Lln construeren een woordenlijst en een lijstje aan welke eisen en voorwaarden een goed antwoord moet voldoen. Daarnaast ontwerpen zij een antwoordmodel. Aan het einde van de les hebben leerlingen een woordenlijst per vraagtype die kenmerkend zijn voor het vraagtype geconstrueerd. Leerdoelen Docentdoelen Boek (+ blz.) Media, spullen, hulp Daarnaast hebben leerlingen eisen en voorwaarden geformuleerd waaraan een goed antwoord moet voldoen, dit verschilt per vraagtype. Verder hebben leerlingen de, volgens zichzelf, meeste perfecte antwoorden voor minstens 2 van de aangereikte vragen per vraagtypen geformuleerd. Als huiswerk moeten zij een volledig antwoordmodel voor de vijf vragen hebben gemaakt (+ de overige antwoorden van de vragen het instructieblad) en dit aan de docent mailen. Daarnaast maken zij als huiswerk 5 vragen van het typevraag dat overeenkomt met hun leerdoel. Rustig begeleiden en de verschillende lesfasen rustig laten verlopen. Nvt. -15 hand-outs examenvraagtypen -nulmeting analyse per lln -3 keer (voor elke lln) 5 examenvragen bij de 5 expertgroepjes op examenvraagtypen (totaal 3X5X5=75) -afhankelijk van geformuleerde leerdoelen van leerlingen (in les 1) examenvraagtypen (om als huiswerk mee te kunnen nemen). -Een groot wit vel aan de muur -15 papiertjes om veel voorkomende woorden en eisen en voorwaarden van een goed antwoord op de noteren. "'

-5 kleur stiften (andere kleuren) T ij d L e s fa s e Leer doel Wat ik doe en zeg Wat zij doen Leeractiviteit Ik sta bij de deur, geef een hand en verzoek leerlingen te gaan zitten en te luisteren. 1 5 m in 1 Informer en leerdoele n van dit blokuur Ik informeer de leerlingen over de leerdoelen van deze dubbele les. 1. Iedereen wordt een expert op een vraagtype. 2. Uitleg wat de groepjes gaan doen volgt zodra de groepjes zitten. Luisteren, vragen stellen en beoordelen. Leerlingen bestuderen de resultaten van de nulmeting en noteren 2 leerdoelen. Begrijpen & integreren. Leerlingen zijn zoveel mogelijk naar eigen wens ingedeeld. Laten zien PowerPoint wie in welk groepje valt. 1 0 2 Instructi e expertgr oepjes Er zijn 5 expertgroepjes, elk gericht op een vraagtype. Deze leerlingen gaan straks bij elkaar zitten en krijgen van mij: -3 A4 tjes om op te schrijven -3 keer 5 examentoetsvragen van dit vraagtype -een kleur stift -een instructieblad,wat we straks door gaan nemen. Eerst gaan we in groepjes zitten. Luisteren, begrijpen en van plaats wisselen. Begrijpen Op het bord hangt een groot wit vel. "W

Ik vraag 2 leerlingen het materiaal uit te delen, ik deel zelf de examenvragen uit. Op het instructieblad staat de volgende info, ik zal een lln vragen dit voor te lezen. De strekking is: 1 0 m in 3 Instructi e opdracht en checken of het is overgeko men 1. Hoe herken je dit type vraag? 2. Waarin kunnen vragen verschillen en waarin komen ze overeen? 3. Aan welke eisen en voorwaarden voldoet een goed en compleet antwoord? 4. Welke woorden kom je tegen bij dit vraagtype? Noteer deze en schrijf ze met de gekleurde stift op het witte vel op het bord. 5. Geef met behulp van deze eisen en voorwaarden antwoord op de examenvragen. Dit wordt het antwoordenmodel. Vertellen wat de opdracht is aan mede leerlingen. Begrijpen 4 0 m in 4 Verwerki ng begeleid en Ik geef aan dat ik zal rondlopen en alleen reageer op vingers. Leerlingen analyseren de examenvragen en selecteren welke typische woorden hierbij horen. Dit noteren zij op het witte vel. Vervolgens ontwerpen leerlingen de eisen en voorwaarden van een goed antwoord en geven zij beargumenteerde antwoorden op de examenvragen. Integreren en creatief toepassen 1 0 m 5 Afronden (evaluere n en Ik kijk met leerlingen naar de woordenlijst en vraag hoever leerlingen zijn gekomen. Uitleggen, classificeren en Begrijpen en integreren "X

in feedback ) Willekeurig vraag ik een aantal groepjes naar wat resultaten. Ook neem ik de tijd om vragen van leerlingen te beantwoorden. vragen. 5 m in 6 Opgeven huiswerk voor volgende les: maak een hand-out van je vindingen, dit ga je de volgende les gebruiken om een ander te coachen op zijn/haar leerdoel. Dit mail je op maandag 17 december, je krijgt via e-mail feedback van mij en die verwerk je. De eindversie mail je op woensdag 20 december. Noteren huiswerk. Onthouden en begrijpen Daarnaast ga je de 5 examenvragen maken bij je leerdoel en noteren waar je tegen aanloopt. "Y

A34'/5"76>6BCD'"#? Docent: Daantje Versteeg Datum: 20/12/2012 Tijd: 45 min Klas: 5Havo Aantal lln: 15 Lesonderwerp Beginsituatie Leskern Leerdoelen Docentdoelen Boek (+ blz.) Media, spullen, hulp Experts coachen op leerdoelen. Leerlingen lopen het lokaal in en docent staat bij de deur om hand te geven. Leerlingen hebben bij mij per mail een hand-out met hun bevindingen ingeleverd, ik heb daar feedback opgegeven en vervolgens een nieuwe versie van hen ontvangen. Er zitten aardig wat leerlingen in deze klas die de kantjes ervan af lopen, dus niet inleveren van werk betekent niet meedoen aan de les. Hier is rekening mee gehouden omdat in het ontwerp 2 leerling 1 leerling coachen: als er 1 wegvalt is het dus geen ramp. Leerlingen coachen op hun expertise twee keer een andere leerling. Leerlingen ontvangen feedback op hun gemaakte werk en krijgen feedback op hun leerdoel. De leerdoelen verschillen per leerlingen. Elke leerling heeft thuis gewerkt aan leerdoel opdrachten, hoe dit is gegaan verschilt per leerling. Elke leerling heeft met een coach moeilijkheden doorgenomen van een leerdoel vraagtype. Aan het einde van de les is iedere leerling op zijn/haar leerdoel gecoacht en heeft hij/zij concrete aanwijzingen gekregen op welke manier hij/zij zich kan verbeteren. Daarnaast heeft elke leerling aan het einde van de les 2 keer een andere leerling gecoacht. Leerlingen niet de goede antwoorden gaan geven, maar het onderling met elkaar laten oplossen. Nvt. -gemaakte hand-outs van leerlingen -PowerPoint - 15 A4 tjes zodat lln feedback kunnen noteren T ij d Les fase Leerdoel Wat ik doe en zeg Wat zij doen Leeractiviteit 4 1 Informere n doelen van deze les Met behulp van de PowerPoint laat ik leerlingen op een plek zitten die behoort bij hun expertgroep. Vervolgens leg ik uit dat we ons Luisteren Onthouden. "Z

vandaag gaan richten op de persoonlijke leerdoelen. De experts hebben hand-outs mee (antwoorden op de vragen van het instructieblad) en daarnaast heeft elke leerling 5 examenvragen gemaakt van het type dat bij zijn/haar leerdoel past. In circa 3 ronden (afhankelijk van de geformuleerde leerdoelen van lln) zullen we steeds 2 experts een lln laten coachen. Iedereen krijgt een hand-out mee van het type vragen dat hij/zij moeilijk vind. Zijn er vragen? 2 2 Informere n werkvorm Hebben jullie wel eens met de expertvorm gewerkt? Zo ja, vragen hoe dat is verlopen. Uitleggen hoe wij dat deze les gaan doen en uitleggen dat er steeds op de PowerPoint te zien is wie welke ronde verplaatst naar welke tafel. Leerlingen random vragen of zij het kunnen navertellen. Luisteren en uitleggen. Begrijpen. 2 3 Verwerkin g instrueren Uitleggen wat de opdracht is. Per vraag doornemen of de leerling met het leerdoel de vraag juist heeft beantwoord. Voldoet de vraag aan de opgestelde eisen en voorwaarden van de twee experts? Wat kan deze leerling beter doen? Luisteren en uitleggen. Begrijpen. "f

Daarnaast stelt de leerling vragen over moeilijkheden waar hij/zij tegen aan is gelopen. Feedback wordt genoteerd. Leerlingen wederom random vragen of zij het kunnen navertellen. 3 0 4. Verwerkin g begeleiden Ik toon de eerste ronde van de PowerPoint en check of iedereen zich correct verplaatst. Ik loop rondjes langs de groepjes om in eerste instantie te checken of het werkt en in tweede instantie om vragen te beantwoorden. Ik probeer me niet inhoudelijk met het proces te bemoeien, maar wel instructies te geven op de werkvorm en de uitvoering van de opdracht. Evalueren en bewust kiezen. Fouten aangeven en beargumenteren. Leerlingen gaan elkaar in 3 ronden (of meer of minder, afhankelijk van de keuze van de leerdoelen) coachen op hun zwakke kanten. Experts weten inmiddels wat de voorwaarden en eisen zijn en de leerlingen met het leerdoel geeft aan waar hij/zij tegen aanloopt. Feedback wordt genoteerd. Creatief toepassen. Integreren. 5 5. Afronden, evalueren en reflecteren Ik vraag enkele leerlingen naar het verloop en hun genoteerde feedback. Daarnaast inventariseer ik of het nodig is om dit nog een keer de volgende les te doen (als dat mogelijk is i.v.m. kerstfeest). Evalueren en beoordelen. Integreren en creatief toepassen. "k

A34'/5"<676""+'3%5"%./8"+3//'EF"G"%9+/5"%"% D%8;,,+)"%6 1.Stelling/standpunt beargumenteren Oefenvragen. 1. Twee citaten uit een boek over de Franse koning Lodewijk XIV: 1. Minister Colbert schonk de tapijtindustrie monopolistische rechten en beschermde haar door vastgestelde tarieven. 2. Ten slotte herriep Lodewijk in 1685 het Edict van Nantes, dat zijn grootvader Hendrik IV had afgekondigd. Lodewijk XIV van Frankrijk is wel eens de plaaggeest van de Republiek genoemd. Geef bij elk van deze twee citaten aan, waardoor Lodewijk XIV terecht kan worden gezien als plaaggeest van de Republiek. 2. Stelling: Technische vernieuwing in de scheepvaart en de productie van schepen zorgden voor een grote economische voorsprong van de Republiek op haar concurrenten in de Gouden Eeuw. Onderbouw deze stelling met twee argumenten, waarbij je een argument aan onderstaande bron ontleent en het andere argument baseert op je eigen kennis. "g

3. De uitkomst van de Vrede van Augsburg was dat voortaan de vorst bepaalde welke godsdienst in zijn gebied uitsluitend werd uitgeoefend. Dit betekende een nederlaag voor de politiek die Karel V voorstond in het Heilige Roomse Rijk. Leg dit uit. 4. Filips 2 zette het beleid van zijn vader (bescherming van het katholieke geloof en centralisatie van bestuur) voort. Nog geen tien jaar na de troonafstand van Karel V verzette Willem van Oranje zich hier fel tegen. Leg uit welke reden hij daarvoor had. 5. Bewering: de verovering van Antwerpen door de Spanjaarden in 1585 betekende de definitieve verschuiving van Antwerpen naar Amsterdam als economisch centrum van de Nederlanden. Geef twee argumenten die deze bewering ondersteunen. 'a

1. Stelling/standpunt beargumenteren Antwoordmodel. 1. Voorbeeld van een juist antwoord is: Bij 1: Mercantilistische maatregelen (van Frankrijk) zoals deze ondergroeven de economische positie van de Republiek/beconcurreerden de handel. Bij 2: De Republiek wierp zich op als verdediger van het calvinisme/ had goede contacten met de Franse hugenoten, waardoor vervolging van calvinisten (waarvan de herroeping van het Edict een uiting was) in strijd werd geacht met de belangen van de Republiek. 2. De technologische ontwikkelingen zorgden voor een sterke economische voorsprong van de Republiek omdat, 1) de uitvinding van de Fluit, zie bron, ervoor zorgde dat met minder bemanning meer lading vervoerd kon worden en dat er door een kleiner dekoppervlak minder tol betaalde hoefde te worden, 2) een andere technologische ontwikkeling die hiertoe bijdroeg was de houtzaagmolen. Zo konden goedkoper meer (fluit)schepen gemaakt worden. Hier moet je twee argumenten noemen waarom de stelling klopt. Een daarvan moet je uit de bron halen. De ander niet. Noem ook altijd in je antwoord welke uit de bron komt 3. Keizer Karel V zag zichzelf (naast de paus) als beschermer van het katholieke geloof. Door de verspreiding van het protestantisme in Duitsland en de groeiende macht van de Duitse vorsten, die de godsdienst in hun gebied mochten bepalen, kon Karel V de eenheid in de Katholieke Kerk niet handhaven. 4. Willen van Oranje verzette zich fel tegen het beleid van Filips 2, omdat: -hij zich tegen de vervolging van ketters verzette omdat dit grote onrust veroorzaakte onder de bevolking en omdat hij een voorstander was van tolerantie op godsdienstig gebied. -daarnaast verzette Willem van Oranje zich tegen de centralisatiepolitiek, omdat hij vond dat deze politiek een inbreuk was op de privileges van de steden en gewesten. Ook zag hij de positie van de hoge adel bedreigd, omdat Filips 2 hoe langer hoe meer juristen benoemde in de drie adviesraden van de '"

landsheer. Je hoeft hier maar 1 reden te geven, maar beiden bovenstaande redenen zijn correct. 5. Amsterdam werd definitief het economisch centrum van de Nederlanden, omdat : 1. De opstandelingen sloten de Schelde af voor de handel, waardoor Antwerpen zijn functie als stapelmarkt tussen het Oostzeegebied en het Middellandse zeegebied verloor. Amsterdam werd de nieuwe verbinding voor de handel tussen Noord en Zuid-Europa. 2. Handelaren die calvinistisch waren of minder toekomstperspectief zagen onder Spaanse overheersing, ontvluchten Antwerpen na 1585 en vestigden zich voor een deel in Amsterdam. Deze stad profiteerde van hun kennis en kapitaal. Je moet hier twee argumenten aangeven, geef deze ook met een nummer aan. ''

2. Afweging maken Oefenvragen. 1. Stelling: Zonder de val van Antwerpen in 1585 was Amsterdam nooit het handelscentrum van de wereld geworden. Geef een argument voor en een argument tegen deze stelling. 2. Bekijk bron 11. Stel je doet een onderzoek naar de oorzaken van de Opstand. Geef een argument voor en een argument tegen de betrouwbaarheid van bron 11. 3. Gebruik bron 6. Aan de tekst van de Unie van Utrecht kun je argumenten ontlenen voor en tegen de stelling dat met de Unie de Republiek als soevereine staat geboren werd. Leg dit uit door: -(met bron) een argument te noemen voor de stelling dat de Unie van Utrecht de geboorte van de Republiek als soevereine staat betekende -(met bron) een argument te noemen tegen de stelling dat de Unie van Utrecht de geboorte van de Republiek als soevereine staat betekende. 4. Tot in hoeverre is bron 20 betrouwbaar voor een onderzoek naar de Bloedbruiloft? 5. Op 5 juni 1568 werden de hoge edelen Egmont en Horne terechtgesteld op de Grote Markt in Brussel. In hoeverre werd met het optreden van de rechtbank (in algemene zin, niet alleen tegen Egmont en Horne) het beoogde doel bereikt? 2 2 In het CE worden geen vraagtekens gebruikt, maar wel in het schoolexamen dat ook over dit thema gaat en snel na deze lessen volgt. 'W

'X

'Y

2. Afweging maken Antwoordmodel. 1. Een argument voor de stelling is dat de val van Antwerpen in 1885 verreweg de belangrijkste gebeurtenis geweest is die heeft bijgedragen aan de handelsmacht van Amsterdam. Vooral door de komst van veel (rijke) kooplieden en vakkundige arbeiders die veel kennis en kapitaal meenamen. Een argument tegen deze stelling is dat er sowieso al een ontwikkeling gaande was waarbij de economische macht zich langzaam steeds meer en meer naar het noorden van de Nederlanden verschoof, vooral naar Amsterdam. Het was waarschijnlijk dus slechts een kwestie van tijd. Amsterdam was ook zonder de val van Antwerpen wellicht de economische machtigste geworden. Zorg bij een vraag waar argumenten voor en tegen worden gevraagd dat je ook echt een voor en tegen argument geeft. Geef dat ook duidelijk aan. 2. Een argument voor de betrouwbaarheid van bron 11: de bron is rond 1570 ontstaan en is afkomstig van de geuzen, tegenstanders van het Spaanse bewind. Het is een primaire bron, dus een betrouwbare bron voor een onderzoek naar de reactie van opstandelingen op de Spaanse heerschappij in die tijd. Een argument tegen de betrouwbaarheid van bron 11: de bron is een vorm van propaganda voor de zaak van de opstandelingen en is dus subjectief. Het is geen betrouwbare bron als het gaat om objectieve informatie verzamelen over de gebeurtenissen in die periode. 3. Ik wacht nog op het antwoord van de uitgever. 4. Enerzijds is bron 20 een betrouwbare bron voor een onderzoek naar de Bloedbruiloft, omdat hij is geschreven door een ooggetuige. Anderzijds is bron 20 een minder betrouwbare bron, omdat de ooggetuige partijdig kan zijn geweest tijdens de bloedbruiloft, bijvoorbeeld door tot de katholieken te behoren of tot de hugenoten, waardoor het verslag niet objectief is. 5. Ik wacht nog op het antwoord van de uitgever. 'Z

3. Uitleggen met bronelementen Oefenvragen. 1. Gebruik bron 2. In deze prent geeft de maker een mening over het optreden van Alva in de Nederlanden. Leg uit welke mening de maker van de prent hier weergeeft over het optreden van Alva op politiek en religieus gebied, telkens met een verwijzing naar de prent. 'f

2. Gebruik bron 11. Leg aan de hand van een beeldelement uit dat hier sprake is van commerciële landbouw. 3. Gebruik bron 7 t/m 9. a. Wat zijn ketters en waarom werden ze door de kerk vervolgd? b. In de Nederlanden stuitte de strenge vervolgingspolitiek van Karel V op weerstand. Toon dat met behulp van bron 8 aan. c. Karel V erkende fouten te hebben gemaakt (bron 9). Misschien denk je dat Karel V spijt had van zijn meedogenloze vervolging van protestanten. Toch was dat niet zo. Het kwam niet in hem op om die vervolging als een fout te zien. Bedenk waarom niet. 4. Uit de bepalingen in de Acte van Navigatie wordt duidelijk dat Engeland een mercantilistische politiek voerde. Leg dat uit met behulp van bron 13. 5. Bekijk bron 3. Leg met bronelementen uit waarom de protestanten uit de zestiende eeuw konden instemmen met de boodschap van deze prent. 'k

'g

6 A+,%7>6A"*/'3%5"%9/%)"D@8"9/%H/935/83"9/%7IJ7 Wa

3.Uitleggen met bronelementen Antwoordmodel. 76 Voorbeeld van een juist antwoord is: Op politiek gebied: -volgens de maker heeft Alva de gewesten in de Nederlanden hun vrijheid ontnomen. -dit blijkt in de prent uit de ketens waaraan de gewesten vastzitten/de verscheurde privileges van de gewesten die op de grond liggen/de Staten- Generaal die worden afgebeeld met hun handen voor de mond/ op staken staan, waarmee wordt aangegeven dat zij niet meer kunnen zeggen wat zij willen. Op religieus gebied: -volgens de maker treedt Alva wreed op tegen protestanten/tegenstanders van zijn religieuze politiek/volgt Alva het beleid van de paus (wat wordt ingegeven door de duivel) -dit blijkt in de prent uit de afgebeelde marteling van protestanten/ de onthoofdingen uit naam van de Raad van Beroerten/ de pauselijke tiara (die de duivel boven zijn hoofd houdt). 2. Hier is sprake van commerciële landbouw omdat de producten die je op bron 11 kan zien, zoals kaas en boter, in de maak (karnen) en vetweiderij (vlees) producten zijn die op de markt verhandeld worden. De boeren produceerden dat niet voor eigen gebruik. Noem hier elementen uit de bron: kaas, boter en vetweiderij (vlees). 3. Ik wacht nog op het antwoord van de uitgever. 4. Engeland voerde een mercantilistische (protectionistische) politiek omdat niet langer buitenlandse schepen met producten naar Engeland mochten varen. Dat staat in/blijkt uit de eerste zin: Met ingang.gemenebest behoren. Leg uit wat mercantilisme is en bewijs dat met de bron. Noem de bron 5. De tekenaar van deze prent wil duidelijk maken dat de paus er niet in slaagt om het volk, dat aan de andere kant van de kloof is afgebeeld, over te halen aflaten te kopen. Een man wijst de aflaathandel zelfs af door zijn tong naar de paus uit te steken. Protestanten uit de zestiende eeuw stemden in met deze boodschap, omdat ze de handel in aflaatbrieven veroordeelden. Zij geloofden niet in kwijtschelding van de straffen, die een mens moest ondergaan in het vagevuur, door het kopen van aflaatbrieven. Volgens de hervormers Luther en Calvijn kon een mens alleen door het geloof zalig worden, en niet door het verrichten van goede werken of het kopen van een aflaat. W"

4.Verbinding maken/verband leggen Oefenvragen. 1. Hieronder worden een aantal belangrijke gebeurtenissen uit het leven van koopman Jan Poppen genoemd: 1560 Omstreeks dit jaar verhuist Jan Poppen van Denemarken naar Amsterdam. Hij is dan 18 of 20 jaar en gaat werken in een haringpakkerij. 1579 Jan Poppen drijft handel met het Oostzeegebied, daarna ook met Spanje en Portugal en hij hoort tot de pioniers van de walvisvaart op de Witte Zee. 1597 Jan Poppen is een van de financiers van de eerste reis naar Azië. 1602 Jan Poppen wordt gekozen als bewindshebber van de VOC. 1616 Jan Poppen overlijdt. Zijn vermogen wordt geschat op 500.000 gulden, waarvan hij 200.000 gulden heeft gestoken in de Beemster. Hieronder volgen zes begrippen die passen bij de dynamiek van de Gouden Eeuw in de Republiek.: 1. de moedernegotie 2. de driehoekshandel 3. de handel in specerijen 4. de Leidse wolnijverheid 5. de uitvinding van de molengang 6. de zoutziederijen Kies drie begrippen die passen bij gebeurtenissen uit het leven van Jan Poppen die de dynamiek uit de Gouden Eeuw in de Republiek laat zien. Licht vervolgens je keuze telkens toe. Doe het zo:.(nummer begrip noemen), past bij.(jaartal noemen uit het leven van Jan Poppen), want.(toelichting geven). 2. Welke rol speelt de Oostzeehandel bij het ontstaan van een gecommercialiseerde landbouw in Holland in de zestiende eeuw? 3. Leg uit wat verband is tussen de bekering van de Franse koning Hendrik IV tot het katholicisme in 1593 en de uitvaardiging van het Edict van Nantes in 1598. W'

4. In Holland en Zeeland ontstond al in de zestiende eeuw intensieve landbouw. Leg uit dat het ontstaan van intensieve landbouw samenging met de demografische ontwikkeling. 5. Op de achtergrond van de prent wordt verwezen naar een ontwikkeling die leidde tot de beeldstorm. Leg met behulp van bron 23 uit om welke ontwikkeling in 1566 het gaat. Verbind de gebeurtenissen door gebruik te maken van de begrippen oorzaak en gevolg. WW

4.Verbinding maken/verband leggen Antwoordmodel. 1. Voorbeeld van een juist antwoord is (drie van de volgende combinaties van begrip, jaartal en toelichting): -1 (de moedernegotie) past bij 1679, want Jan Poppen was Oostzeehandelaar (waarschijnlijk in graan). -3 (de handel in specerijen) past bij 1597/1602, want Jan neemt deel aan de eerste reis naar Azië om de specerijen direct uit Indië te halen/ wordt bewindhebber van de VOC. - 5 (de uitvinding van de molengang) past bij 1616, deze wordt bij het droogmalen van de Beemster (waarin Jan heeft geïnvesteerd) toegepast. - 6 (de zoutziederijen) past bij 1560, want zout vormt een onderdeel van de handel met het Oostzeegebied/ is onmisbaar in de haringpakkerij, waar Jan zijn loopbaan begint. 2. Doordat de gronden in Holland niet geschikt waren voor graanverbouw moest het graan ergens anders vandaan komen. Hollanders gingen dat in de loop van de zestiende eeuw uit het Oostzeegebied halen omdat het daar goedkoper was. Door de toevoer uit het Oostzeegebied van het goedkope graan konden de boeren in Holland zich gaan richten op andere producten waar ze geld aan konden verdienen, want zij hoefden niet meer het graan te produceren. Zij gingen zich richten op de steden die er in Holland volop waren omdat daar mensen met geld waren die de producten konden kopen. Bij deze vraag moet je iets, de Oostzeehandel, verbinden aan iets anders, het ontstaan van een gecommercialiseerde landbouw. De link tussen die twee is: door de toevoer uit het Oostzeegebied van het goedkope graan konden de boeren in Holland zich gaan richten op andere producten waar ze geld aan konden verdienen, want zij hoefden niet meer het graan te produceren). 3. Hendrik IV was een belangrijke leider van de hugenoten in Frankrijk geweest. Door zijn bekering tot het katholicisme voelden vele hugenoten zich minder beschermd. Door het Edict van Nantes kregen de hugenoten (beperkte) vrijheden. 4. De bevolking groeide in de zestiende eeuw. Er vond urbanisatie plaats in Holland en Zeeland. Om de groeiende bevolking te voeden was de eigen graanbouw niet voldoende. Goedkoop graan werd ingevoerd vanuit het Oostzeegebied. Van extentieve graanbouw stapten de boeren over op WX

intensieve landbouw van handelsgewassen (bijvoorbeeld vlas, meekrap en hennep) ten behoeve van de (stedelijke) nijverheid of van voedergewassen (bijvoorbeeld klaver) ten behoeve van veeteelt. 5. Op de achtergrond van de prent zijn de hagenpreken in beeld gebracht. Deze bijeenkomsten van protestanten (calvinisten) in de openlucht waren mogelijk geworden door de opschorting van de plakkaten (oorzaak). De hagenpreken leidden tot de oproep van calvinistische predikers om de katholieken kerken te ontdoen van heiligbeelden: de Beeldenstorm (gevolg.) WY

5.Vergelijking maken Oefenvragen. 1. Maak een vergelijking op twee punten tussen de economische aspecten van de landprovincies en van de kustprovincies in de Republiek eind zestiende eeuw en trek op basis daarvan een conclusie welke van de twee de meest voortvarende was. 2. Maak op drie punten een vergelijking tussen de VOC en de WIC en stel op basis daarvan vast welke van de twee compagnieën de meest succesvolle was. 3. Panhuysen vergelijkt in bron 7 de wederdopers uit het begin van de zestiende eeuw met tegenwoordige zelfmoordterroristen. Leg dit uit. 4. Om welke twee redenen paste de Unie van Utrecht niet bij de idealen van Willem van Oranje? 5. De Vrede van Nijmegen maakte een einde aan de eerste van de vele coalitieoorlogen die de Republiek voerde. Leg uit wat deze coalitieoorlogen wat het doel betreft met elkaar gemeen hadden. WZ

5.Vergelijking maken Antwoordmodel. 1. In de kustprovincies was het handelskapitalisme dominant, terwijl in de landprovincies de landbouw (en dus de adel) nog belangrijk was. In de kustprovincies was veel commerciële landbouw, terwijl in de landprovincies de landbouw veelal nog autarkisch (zelfvoorzienend) was. In de kustprovincies was vruchtbare grond kleigrond waar landbouw en veeteelt goed mogelijk was, terwijl er in de landprovincies een arme (minder vruchtbare) zandgrond was. Conclusie: in de kustprovincies was de economie voortvarender. (vergelijk steeds op dezelfde punten: 1)soort economie, 2) soort landbouw 3) soort grond). Vergeet aan het einde niet een conclusie te trekken, conclusie: ). 2. De VOC was verreweg de sterkste in het Oosten, terwijl de WIC te maken had met sterke concurrenten. 2) de VOC haalde veel winst, terwijl de WIC minder winst haalde. 3) de VOC dreef vooral handel, terwijl de WIC vooral aan kaapvaart deed. 4) de VOC stichtte veel kleine handelsposten, terwijl de WIC vooral aan kaapvaart deed. 4) de VOC stichtte veel kleine handelsposten, terwijl de WIC grote stukken land veroverde. Conclusie: de VOC was succesvoller. Vergelijk steeds op dezelfde punten. 1 macht, 2. Winst, 3. Belangrijkste bezigheid en 4. Veroveringen. Vergeet aan het einde niet de conclusie te trekken. 3. Zowel de wederdopers uit het begin van de zestiende eeuw als de moderne zelfmoordterroristen willen tot het uiterste gaan om hun idealen te verwezenlijken. Beiden zijn zelfs bereid omwille van het geloof te sterven als martelaar. 4. De Unie van Utrecht paste niet bij de idealen van Willem van Oranje, omdat 1)Willem van Oranje voor eenheid van gewesten was, terwijl door het sluiten van de Unie van Utrecht er een breuk was ontstaan in de eenheid die de gewesten sinds de pacificatie van Gent vormen. 2) Het ideaal van Willem van Oranje was godsdienstvrijheid, terwijl door de Unie van Utrecht de gewesten de godsdienst regelden, waarbij gewetensvrijheid werd gegarandeerd en het mogelijk werd dat de calvinisten de overhand kregen. Wf

5. Het doel dat deze coalitieoorlogen met elkaar gemeen hadden, was het tegengaan van de Franse expansie en de bescherming van de Republiek. Ze werden alle aangevoerd (tot 1702) door stadhouder Willem 3, die steeds naar bondgenoten zocht om dit doel te bereiken. Wk

A34'/5"<6<(""+'3%5"%./8"+3//'6K"#&'8/8"%%&'."83%56 Op basis van jouw resultaten ga je 2 leerdoelen en 2 expertwensen formuleren. Een leerdoel is een doelstelling waarmee je duidelijk maakt waarin jij je wilt verbeteren. Een expertwens is een wens voor een vraagtype waar jij goed in bent en expert in wilt worden zodat je een andere leerlingen kunt gaan coachen. De docent gaat proberen tegemoet te komen aan je wensen. Je eerste wens is de belangrijkste, de tweede is je tweede voorkeur. Uiteindelijk gaan we met 1 leerdoel en 1 expertwens aan de slag. Op basis van deze resultaten kies ik voor de volgende twee leerdoelen: 1).. 2) Op basis van deze resultaten wil ik graag een expert worden op de volgende vraagtypen: 1).. 2) Wg

Op basis van jouw resultaten ga je 2 leerdoelen en 2 expertwensen formuleren. Een leerdoel is een doelstelling waarmee je duidelijk maakt waarin jij je wilt verbeteren. Een expertwens is een wens voor een vraagtype waar jij goed in bent en expert in wilt worden zodat je een andere leerlingen kunt gaan coachen. De docent gaat proberen tegemoet te komen aan je wensen. Je eerste wens is de belangrijkste, de tweede is je tweede voorkeur. Uiteindelijk gaan we met 1 leerdoel en 1 expertwens aan de slag. Op basis van deze resultaten kies ik voor de volgende twee leerdoelen: 1).. 2) Op basis van deze resultaten wil ik graag een expert worden op de volgende vraagtypen: 1).. 2) Xa

Op basis van jouw resultaten ga je 2 leerdoelen en 2 expertwensen formuleren. Een leerdoel is een doelstelling waarmee je duidelijk maakt waarin jij je wilt verbeteren. Een expertwens is een wens voor een vraagtype waar jij goed in bent en expert in wilt worden zodat je een andere leerlingen kunt gaan coachen. De docent gaat proberen tegemoet te komen aan je wensen. Je eerste wens is de belangrijkste, de tweede is je tweede voorkeur. Uiteindelijk gaan we met 1 leerdoel en 1 expertwens aan de slag. Op basis van deze resultaten kies ik voor de volgende twee leerdoelen: 1).. 2) Op basis van deze resultaten wil ik graag een expert worden op de volgende vraagtypen: 1).. 2) X"

Op basis van jouw resultaten ga je 2 leerdoelen en 2 expertwensen formuleren. Een leerdoel is een doelstelling waarmee je duidelijk maakt waarin jij je wilt verbeteren. Een expertwens is een wens voor een vraagtype waar jij goed in bent en expert in wilt worden zodat je een andere leerlingen kunt gaan coachen. De docent gaat proberen tegemoet te komen aan je wensen. Je eerste wens is de belangrijkste, de tweede is je tweede voorkeur. Uiteindelijk gaan we met 1 leerdoel en 1 expertwens aan de slag. Op basis van deze resultaten kies ik voor de volgende twee leerdoelen: 1).. 2) Op basis van deze resultaten wil ik graag een expert worden op de volgende vraagtypen: 1).. 2) X'

Op basis van jouw resultaten ga je 2 leerdoelen en 2 expertwensen formuleren. Een leerdoel is een doelstelling waarmee je duidelijk maakt waarin jij je wilt verbeteren. Een expertwens is een wens voor een vraagtype waar jij goed in bent en expert in wilt worden zodat je een andere leerlingen kunt gaan coachen. De docent gaat proberen tegemoet te komen aan je wensen. Je eerste wens is de belangrijkste, de tweede is je tweede voorkeur. Uiteindelijk gaan we met 1 leerdoel en 1 expertwens aan de slag. Op basis van deze resultaten kies ik voor de volgende twee leerdoelen: 1).. 2) Op basis van deze resultaten wil ik graag een expert worden op de volgende vraagtypen: 1).. 2) XW

Op basis van jouw resultaten ga je 2 leerdoelen en 2 expertwensen formuleren. Een leerdoel is een doelstelling waarmee je duidelijk maakt waarin jij je wilt verbeteren. Een expertwens is een wens voor een vraagtype waar jij goed in bent en expert in wilt worden zodat je een andere leerlingen kunt gaan coachen. De docent gaat proberen tegemoet te komen aan je wensen. Je eerste wens is de belangrijkste, de tweede is je tweede voorkeur. Uiteindelijk gaan we met 1 leerdoel en 1 expertwens aan de slag. Op basis van deze resultaten kies ik voor de volgende twee leerdoelen: 1).. 2) Op basis van deze resultaten wil ik graag een expert worden op de volgende vraagtypen: 1).. 2) XX

Op basis van jouw resultaten ga je 2 leerdoelen en 2 expertwensen formuleren. Een leerdoel is een doelstelling waarmee je duidelijk maakt waarin jij je wilt verbeteren. Een expertwens is een wens voor een vraagtype waar jij goed in bent en expert in wilt worden zodat je een andere leerlingen kunt gaan coachen. De docent gaat proberen tegemoet te komen aan je wensen. Je eerste wens is de belangrijkste, de tweede is je tweede voorkeur. Uiteindelijk gaan we met 1 leerdoel en 1 expertwens aan de slag. Op basis van deze resultaten kies ik voor de volgende twee leerdoelen: 1).. 2) Op basis van deze resultaten wil ik graag een expert worden op de volgende vraagtypen: 1).. 2) XY

Op basis van jouw resultaten ga je 2 leerdoelen en 2 expertwensen formuleren. Een leerdoel is een doelstelling waarmee je duidelijk maakt waarin jij je wilt verbeteren. Een expertwens is een wens voor een vraagtype waar jij goed in bent en expert in wilt worden zodat je een andere leerlingen kunt gaan coachen. De docent gaat proberen tegemoet te komen aan je wensen. Je eerste wens is de belangrijkste, de tweede is je tweede voorkeur. Uiteindelijk gaan we met 1 leerdoel en 1 expertwens aan de slag. Op basis van deze resultaten kies ik voor de volgende twee leerdoelen: 1).. 2) Op basis van deze resultaten wil ik graag een expert worden op de volgende vraagtypen: 1).. 2) XZ

Op basis van jouw resultaten ga je 2 leerdoelen en 2 expertwensen formuleren. Een leerdoel is een doelstelling waarmee je duidelijk maakt waarin jij je wilt verbeteren. Een expertwens is een wens voor een vraagtype waar jij goed in bent en expert in wilt worden zodat je een andere leerlingen kunt gaan coachen. De docent gaat proberen tegemoet te komen aan je wensen. Je eerste wens is de belangrijkste, de tweede is je tweede voorkeur. Uiteindelijk gaan we met 1 leerdoel en 1 expertwens aan de slag. Op basis van deze resultaten kies ik voor de volgende twee leerdoelen: 1).. 2) Op basis van deze resultaten wil ik graag een expert worden op de volgende vraagtypen: 1).. 2) Xf

Op basis van jouw resultaten ga je 2 leerdoelen en 2 expertwensen formuleren. Een leerdoel is een doelstelling waarmee je duidelijk maakt waarin jij je wilt verbeteren. Een expertwens is een wens voor een vraagtype waar jij goed in bent en expert in wilt worden zodat je een andere leerlingen kunt gaan coachen. De docent gaat proberen tegemoet te komen aan je wensen. Je eerste wens is de belangrijkste, de tweede is je tweede voorkeur. Uiteindelijk gaan we met 1 leerdoel en 1 expertwens aan de slag. Op basis van deze resultaten kies ik voor de volgende twee leerdoelen: 1).. 2) Op basis van deze resultaten wil ik graag een expert worden op de volgende vraagtypen: 1).. 2) Xk

Op basis van jouw resultaten ga je 2 leerdoelen en 2 expertwensen formuleren. Een leerdoel is een doelstelling waarmee je duidelijk maakt waarin jij je wilt verbeteren. Een expertwens is een wens voor een vraagtype waar jij goed in bent en expert in wilt worden zodat je een andere leerlingen kunt gaan coachen. De docent gaat proberen tegemoet te komen aan je wensen. Je eerste wens is de belangrijkste, de tweede is je tweede voorkeur. Uiteindelijk gaan we met 1 leerdoel en 1 expertwens aan de slag. Op basis van deze resultaten kies ik voor de volgende twee leerdoelen: 1).. 2) Op basis van deze resultaten wil ik graag een expert worden op de volgende vraagtypen: 1).. 2) Xg

Op basis van jouw resultaten ga je 2 leerdoelen en 2 expertwensen formuleren. Een leerdoel is een doelstelling waarmee je duidelijk maakt waarin jij je wilt verbeteren. Een expertwens is een wens voor een vraagtype waar jij goed in bent en expert in wilt worden zodat je een andere leerlingen kunt gaan coachen. De docent gaat proberen tegemoet te komen aan je wensen. Je eerste wens is de belangrijkste, de tweede is je tweede voorkeur. Uiteindelijk gaan we met 1 leerdoel en 1 expertwens aan de slag. Op basis van deze resultaten kies ik voor de volgende twee leerdoelen: 1).. 2) Op basis van deze resultaten wil ik graag een expert worden op de volgende vraagtypen: 1).. 2) Ya

Op basis van jouw resultaten ga je 2 leerdoelen en 2 expertwensen formuleren. Een leerdoel is een doelstelling waarmee je duidelijk maakt waarin jij je wilt verbeteren. Een expertwens is een wens voor een vraagtype waar jij goed in bent en expert in wilt worden zodat je een andere leerlingen kunt gaan coachen. De docent gaat proberen tegemoet te komen aan je wensen. Je eerste wens is de belangrijkste, de tweede is je tweede voorkeur. Uiteindelijk gaan we met 1 leerdoel en 1 expertwens aan de slag. Op basis van deze resultaten kies ik voor de volgende twee leerdoelen: 1).. 2) Op basis van deze resultaten wil ik graag een expert worden op de volgende vraagtypen: 1).. 2) Y"

Op basis van jouw resultaten ga je 2 leerdoelen en 2 expertwensen formuleren. Een leerdoel is een doelstelling waarmee je duidelijk maakt waarin jij je wilt verbeteren. Een expertwens is een wens voor een vraagtype waar jij goed in bent en expert in wilt worden zodat je een andere leerlingen kunt gaan coachen. De docent gaat proberen tegemoet te komen aan je wensen. Je eerste wens is de belangrijkste, de tweede is je tweede voorkeur. Uiteindelijk gaan we met 1 leerdoel en 1 expertwens aan de slag. Op basis van deze resultaten kies ik voor de volgende twee leerdoelen: 1).. 2) Op basis van deze resultaten wil ik graag een expert worden op de volgende vraagtypen: 1).. 2) Y'

Op basis van jouw resultaten ga je 2 leerdoelen en 2 expertwensen formuleren. Een leerdoel is een doelstelling waarmee je duidelijk maakt waarin jij je wilt verbeteren. Een expertwens is een wens voor een vraagtype waar jij goed in bent en expert in wilt worden zodat je een andere leerlingen kunt gaan coachen. De docent gaat proberen tegemoet te komen aan je wensen. Je eerste wens is de belangrijkste, de tweede is je tweede voorkeur. Uiteindelijk gaan we met 1 leerdoel en 1 expertwens aan de slag. Op basis van deze resultaten kies ik voor de volgende twee leerdoelen: 1).. 2) Op basis van deze resultaten wil ik graag een expert worden op de volgende vraagtypen: 1).. 2) YW

Op basis van jouw resultaten ga je 2 leerdoelen en 2 expertwensen formuleren. Een leerdoel is een doelstelling waarmee je duidelijk maakt waarin jij je wilt verbeteren. Een expertwens is een wens voor een vraagtype waar jij goed in bent en expert in wilt worden zodat je een andere leerlingen kunt gaan coachen. De docent gaat proberen tegemoet te komen aan je wensen. Je eerste wens is de belangrijkste, de tweede is je tweede voorkeur. Uiteindelijk gaan we met 1 leerdoel en 1 expertwens aan de slag. Op basis van deze resultaten kies ik voor de volgende twee leerdoelen: 1).. 2) Op basis van deze resultaten wil ik graag een expert worden op de volgende vraagtypen: 1).. 2) YX

A34'/5"<6>6""+'3%5"%./8"+3//'6L,;"+*,3%8*+"#"%8/83"-34 )"'"##"%6 "#""%&"'%"()&"*+),"% -"+."%))%/012%*"+3"'"+41'"% YY

"#%&'( )(#*&("#(%&'(&)#*&+(,-*(./(0(12*2345&*( 6#(/*2-3/(*(7/8.//&(,--2(0(0(1662(9*( :-#&(.&(,.8*('--&(127*2&;( <(32.0'*(&(-&-8=/(1-&(0(/*-2*45&*>( ""#%%&'()*+(%%+(*+*&,-%(."%.-(/0+1(2342( ( YZ

""#%%&'()*+(%%+(*+*&,-%(."%.-(/0+1(2342( ( Yf

"#%&'(")* ""#%&'(&')*("+),&-&.((/+0,#&&/'(&') 1""#'2 3&4&5'6710/(1%&'(&')'&1"#&/8.""9:"/ ;<10/1&'4&'5(&#%0=4'&/>710/1&',& 5(&#(?&/2@&%(=&/'-&&A4&')0-/""+2 B&59C0#%&-9(&/&?&/(1""/?"))0/-&/'& 1"#&/"+),&,&5(&#&950,-&59C0#'2 "#""%&"'%"()&"*+),"% -"+."%))%/012%*"+3"'"+41'"% Yk

"#%&'&"()*'()+"),%'#)'%#)-".""%) "#%&'()'*'#'+, "#%&'#(#)**+,#-.."/.)*'0*#-"112,34*'5# # 6*#,.*,+#%+#'12*/*/*'#.47# 8*9#&*#-.:0.*'0*#2*+;<"*-*'=# >%&'#4*"+.'*'?#2*9*@",*'%++*'#.A#%'+B,@B*+#*C4:%;%*,#9*'.*)0=# D+#0*#2*2*-*'#%'A.")1B*#@%,#0*#-"112#2*9"@%/,=# E."0,#*"#9%&#**'#9".'#**'#9".'*:*)*',#2*9"@%/,=# E."0,#*"#9%&#**'#1AF*2%'2+-"112#**'#1A2*F.2*'#1',F.."0#2*2*-*'=#,;5# -''./'0'##12'"+#344(55"#6%/0'# #12'7("")044(#, Yg

"#%%&'(()*+ "##%&'()*+),%(--./01%#/2'3/%) 4(#"35(/%("(/) "#%"&#""'#()*+"'&#*","'#%#-"&.#&"# /"0-12"'#%3#&"#%'&4)(56&"'7#8%.#0%)9"'#")# "")9")"#()*+"'&"'#*",)((*9:#9-"#%"&#1"# 9('#9+-9";-14#(('*","'#"&#""'#'+")7# "#%&'()&*+,&--.&/0/+1-&002103&4,/-11".35&067+/& 7-&8-1-&-90.06"-&-.&,+6-.1-".3&/-.&7"-.,/-& +.&7-&002103&*-27&".3-:-/&4+23;6-./&)5%&& Za

"##%&'()*+),-.(/0)1#2(0) "#%"&'()#*'&#'+,-(#.*#.'/)'#.'+,-(#.*#.'0).*+' 1-..#.'+23#,#.4'5/'%+6"6'7++8+.'()#*'&#'*)*'##.' 0).09-6"#'1)(#.' ' "##%&"'()*"+,-. /0&1.+,.2&*3*""*444456.&%./7##8.**,.#%9*+,64... :,19&&";1<=*-. >,*"?+@;AB4:,;*"?+@;AB. :"('*,1.3&&"B4C.#"('*,1.1**,B.. "##%&'()*+),-%.((/)0(%) 1"2/(.(0(/%(/) "#%&&'#('"')%#("*+,-#"'%(.%/+#*"00"'%&&'%1"% -&'1%2&'%""'%"*"3"'#%/+#%""'%45('6%75%3("#% "89*+,+"#%""'%"*"3"'#%/+#%1"%45('%:(51"'% 0"45/+;#%"'%'+"#%&**""'%'&&5%-"#%45(''/33"5% :(51"'%2"5:"<"'6% % "##%&"'()*"+,-. /&*'.**,.0**)1*)*'*,2.3##"##,.4*.5+*2.1#267. Z"

"##%&'()*+)(",-./-.)0#1(.2 3(",#./)4((.) "#%&&#'()"*+,-#.//",%"0".1#",+//",2 ',#3+--"*+,%",'45"1/67+8,/"*",9:+#('"# ";<*+6+"#3'1)",0",'"()9="('"#+"#/5+&+"#/ &,)"1/5"10+,)",9 "#%&'#()*+#,-%. "+#/,-00+1'*%+-0+%+/+)#2+-,33+-0''#4 "##%&'()*+)("(,-./-0)1#/(0) "#%"&'"()*+)#',-&./0(1*.-23"/4"(5."26#/ '"700+/89(1*.:")."+0#/"#:"#-"7"#8;-7< 7-"/*"-27""&."&"26#/"#%"&'"()*+"#=.0/ 7-"/,-&."#'"#-/""&.8 "##%&"'()*"+,-. *"*)+/012'*311. Z'

"#%&'()"*+,"-. "##%&'()"#*+,-+./#+/""&'()"#+0"+/"+(11"2((1+)3"0+ 45#-+2(4"#+(1%+/"+)3"0+6"7-+)"1""'0*++ + + + "##%&"'()*"+,-. /0 1**%.**,.2(+2*)+34*.&'567"+38+,.8#,.7*9.8&)*,2*. :*"+;0++ <0 =#,,**".8&,2.2*>*.*:*("9*,+5.;)##95?.++ @0 =##".8&,2.2*>*.*:*("9*,+5.;)##95?.. 8* +9*9.2*.8&)*,2*.*:*("9*,+55*,.+,.2*.&*2*.8&)&"2*0+ + "#%&''()"'&'*%'*%'*+'*% "#%&'&#(%)#*+,-#./&,01%1/)#2+.3,0//.#*/4# 5#0//.6+/0/)#7-%%.#&8++.#*/#)'/1#9+#:+/6#+"#/)#-'0# */#*/#')#(/./1/./);<# 5#/="/.1-/)&/)#7-%%.#/)#*/#:+/6#')#/)#-'0#*/# //)#%)6/./#0//.0'):#'*#>/0"/);<#?#(/.&'/#(++.#*/9/02@#?#(/.&'/#(++.#6/#6+8/)1A# B.#-+.61#3%%.#?#0//.6+/0#/)#?#/="/.1-/)&# (/.(,06A# ZW

"#%&'""%&()*+&,-(&,-(&*.&'%//0& 1/#&'""%&'%//0#23&4#&-56& & 768#**-90:5#/9;3<9#&,/%0<=9#%9 "#%#&##'()*+#'&*#,#'%-#&.&#/#0-12#'%3%'&4)(56&#'78%.0%)9#'#)##)9#)#()*+#'&#'*#,)((*9: 9-#%#&1#9('9+-9#;-14(('*#,#':;-#3.&#&##''+#)7 >6&?+10-90&=/.9 <-#)/-1%#&1#()*+#'&#'=)%#'()*+#'&#'5%'&)(4+''#'(30#*#'7>=/(.-.9((),('%#&1#&%&##'5%'5;+.-# 4%#'?'#)2-19.@7A'9#)2-19.@B)((*3%)+;#)-'*CD%&-'6%#,#))#77EF @6&A-#*009&=#&,%"9*=9#9 G#&.(('&%'#':&%#;-56&#'%3+-&;#**#'(('9#6('9,('##'#;##'&+-&##'/)%'7?)%#&##'#;##'&+-&9#/)%' 0%)9#'*#/)+-4&#''-#&(;;##''(()6#&/)%''+#),#)0-12#'7 B6&C%,-9;-90&=/.9:'%,/9;&*009 <#&*((&%9#;-'4&+..#'*#/#+)&#'-..#':%'&0-44#;-'*#'%3,#).56-1'.#;#'7H-&%#&#I=;-5-#&0%)9#'/#'%#97 D6&C%0*-(.-90&=/.9?#',#)*#;-14-'*0%)9&(;J19%=6#&2#;39#=+'&*#((4&7A;J19/#-9#4('&#'/#'%##'78%.%#&1#%=##)9#)# =+'&#',#)*#;-14#':9(&%#&0%)9#'*#'%&##)97 E3%";<FG'%/09 K#''-.,)(*#'7L-1,7""#""%&'(&")(*+",-./01(*2(%324%0"52,)3"%&"6"31(78>3M94%%""12,%&&":"3"6"'15"%(. 7)445.;>3M94412,%&&":"3"6"'15"%(.7)445.; "#%#&'(#)'*#'+,,"-,./(012' ZX

ZY

"#%&'#(')*''+,&)#'-.&*%& #&&/,0&#&+1 "#%&&'()*&)+,-)*&).&./)&%)0&.),%.123+3&')4+&%)"0,'&%)&%).056/)-,,%) 46*4&%)1,,2)0&.)7+6/8)6/)-&-,,%9) ZZ

"#""%&"'%"()&"*+),"% -"+."%))%/012%*"+3"'"+41'"% "#%&'(#'"")&*+##,-./0'#**12345'&26782'9#&,38:#2'#,#2 "#%#&##'()*+#'&*#,#'%-#&.&#/#0-12#'%3%'&4)(56&#'78%.0%)9#'#)##)9#)#()*+#'&#'*#,)((*9:9-# %#&1#9('9+-9#;-14(('*#,#':;-#3.&#&##''+#)7 ;/<=+#3123:&)#2 <-#)/-1%#&1#()*+#'&#'=)%#'()*+#'&#'5%'&)(4+''#'(30#*#'7>=/(.-.9((),('%#&1#&%&##'5%'5;+.-# 4%#'?'#)2-19.@7A'9#)2-19.@B)((*3%)+;#)-'*CD%&-'6%#,#))#77EF >/?1'*#33#2:#'9,"2#*#:#2'#2 G#&.(('&%'#':&%#;-56&#'%3+-&;#**#'(('9#6('9,('##'#;##'&+-&##'/)%'7?)%#&##'#;##'&+-&9#/)%' 0%)9#'*#/)+-4&#''-#&(;;##''(()6#&/)%''+#),#)0-12#'7 @/A#,9126123:&)#24B#,9&26*#33#2 <#&*((&%9#;-'4&+..#'*#/#+)&#'-..#':%'&0-44#;-'*#'%3,#).56-1'.#;#'7H-&%#&#I=;-5-#&0%)9#'/#'%#97 C/A#,3#*1D)123:&)#2?#',#)*#;-14-'*0%)9&(;J19%=6#&2#;39#=+'&*#((4&7A;J19/#-9#4('&#'/#'%##'78%.%#&1#%=##)9#)# =+'&#',#)*#;-14#':9(&%#&0%)9#'*#'%&##)97 E#7,"68FG#B,&3#2 K#''-.,)(*#'7L-1,7""#""%&'(&")(*+",-./01(*2(%324%0"52,)3"%&"6"31(78>3M94%%""12,%&&":"3"6"'15"%(.7)445.; >3M94412,%&&":"3"6"'15"%(.7)445.; Zf

"#%&'()%*+')#'+',%--.&/#' ""#%&' "#%%&#'%&"(#)*%)+",#*-#"",#%,."(#/01,2+%%(# '""(.*"'3# # ()&' "#4(01&#5#6(%",#6%,#+"&/"'7."#&8-"9#,"&#0"&:#%,."(:# "7*(;<'""(.3# =0"(>01#4(01#1"#*-.(%)+&",9#?%%(6%,#1"#"",#+%,.*<&# %%&#;%4",3# ## # 12#3.'//%(45 6."(7*8(.# 9'"-48:'(.'- '(# "#%&'(#)*#+'#',*'-.*/'0# ;2#<=>'4%(4# :"0'(#?2#@%./'44'(# :'.# 9-)('/':'(.' (# A2#B'-9%(7%(4# :"0'(5 C'-9"(7#/'44'(# ""#%&'()( *( +(,( -(.( /( 0( 1( 2( 3( 4( 5( ( 6( D2#B'-4'/%+0%(4# :"0'(# Zk

"#%&'%("%"#)* +, -."/0123* 4, 5#160/72"8.9%* "#%&'(")* :, :*;""0*<*"=9>"#?09'"#* @, :*A@B6C"1* * D"*>9'*C"*"=9>"#;96"0#*"#*9#%"0*>96"0&99.* '"80/&;"#E* "#%&'() "#%&'"()"#&"*#+"",#"&-#'.%"/0"#""(#+1()%23# 1(#)"#4"5()5('"(6#715&#)"#"".*3"#".*5"#%%.# 8"")419-:#".;".-#)53#"(#<15&#%%-#)"#"5()".*5"# (11.=#)6".*3""'>91.3"*52*6"*/.53*9+%&"(6(&## #"#%&'"(#)%*%)"#%+#(,-&%")%.#%(#/0% % 711-#)"#.1'"(#1(#+"3#.11'3?/"#)5"#450#0"# &"".)%"&"(#/1**"(6#"#%&'"()"#&"*#;%.)3#0"# '"9%19+")#)%%.#""(#"@/".3#"(#'1#050#1&*#"@/".3# ;"".#""(#1()".#9%19+"(6# Zg

"#"%&''%&("&)""#*+")&,-&./"))0%12 3/'%*45%/& 6"'#157"%/"# "%& 8-&9:;"10%1& 7'"%& <-&=0/)"11"%& 7"/& 6#+%")"7"%/" %& >-&?"#60%*0%1& 7'"%2 @"#6'%*&)"11"%& A-&?"#1")0(0%1& 7'"%& " #" " %" &" '" (" )" " #" &" *" +" '" (" "#""%&"'%"()&"*+),"% -"+."%))%/012%*"+3"'"+41'"% fa

"#%&'(')*+&,&-(*.& "##%&"'("#)**"#(%#+,(('+#-#(./(%,+#*'01(+#)(0("# **"#2#3((%31")4# 5("#%&"'(#'66%,#27#81"6,("4# ('(%(("#1+#-#9((%#(./(%,#("#2#9((%#3((%31")4# 539(#0%**)#("#*",:&&%'#0*"#'(#3((%31")#:&%'("# "*6:9(6%1)#;(+/%&9("4## <((%31")("#'1(#1(,+#+/(=1>(9+#8&(131?9#01"'("# 0(%,(33("#'*,#**"#'(#(./(%,+#("#0%*)("#&8#*'01(+4# @((';*=9#0*"#(./(%,+#:&%',#&/)(+=A%(0("4# 539#(./(%,)%&(/?(#A((B#(("#A*"'&6,#&8#**"# 3((%31")("#8((#,(#)(0("4# &&&&(& &&&)& "#%&&'()*+,(-./(0 1%,2)/3%(%2%(0 &&&&&&&-& &&&&&&,& &&&&&&&/& &&&&&&.& 4"0567%)'()03,8%(0 &&&&&&&0& &&&&&&2& &&&&&&1& 9":'&%))%(03%0 12;(%&%3%(%(0 "#%&'& <"0=%21'(-'()03,8%(* >%21,(-0&%))%(0 &&&&&*& &&&&&4& &&&&&&&&&3& &&&&&&+& &&&&&5& &&&&&&&&6&?"0=%2)%&'@8'()0 3,8%(0 7%89:;;<=%#>& A%%2&'()050),,0(,,204"0 A%%2&'()0B0),,0(,,20<"0 A%%2&'()0C0),,0(,,20"0 A%%2&'()0D0),,0(,,20?"0 A%%2&'()0E0),,0(,,209"0 0 %?%:=>& FG03'(0.%202;(-%"0 FA%%2&'()05H0BH0CH0D0%(0E0 &,%(0I/(07%280J'%(0,,(0 -%0%K.%2+"0 FL%20>2,,)07;2-0%20 (,)%8%8%(0%(06%%-1,M80 )%)%>%(0-;;20-%0 %K.%2+"00 FN%%-1,M807;2-0 ;.)%+MI2%>%("0 f"

f' "#%&'& &&&&(& &&&)& &&&&&*& &&&&&&+& &&&&&&,& &&&&&&&-& &&&&&&.& &&&&&&&/& &&&&&&&0& &&&&&&1& &&&&&&2& &&&&&&&&&3& &&&&&4& &&&&&5& &&&&&&&&6& "#%&&'()*+,(-./(0 1%,2)/3%(%2%(0 4"0567%)'()03,8%(0 9":'&%))%(03%0 12;(%&%3%(%(0 <"0=%21'(-'()03,8%(* >%21,(-0&%))%(0?"0=%2)%&'@8'()0 3,8%(0 7%89:&#;;8&"9%&<=%>?& @%8<=;;AB%#C& A%%2&'()0B0),,0(,,204"0 A%%2&'()0C0),,0(,,20<"0 A%%2&'()0D0),,0(,,20"0 A%%2&'()0E0),,0(,,20?"0 A%%2&'()0F0),,0(,,209"0 0 %:%=BC& GH03'(0.%202;(-%"0 GA%%2&'()0&,%(0I/(07%280 J'%(0,,(0-%0%K.%2+"0 GL%20>2,,)07;2-0%20 (,)%8%8%(0%(06%%-1,M80 )%)%>%(0-;;20-%0 %K.%2+"00 GC%%-1,M807;2-0 ;.)%+MI2%>%("0 "#%&'& &&&&(& &&&)& &&&&&*& &&&&&&+& &&&&&&,& &&&&&&&-& &&&&&&.& &&&&&&&/& &&&&&&&0& &&&&&&1& &&&&&&2& &&&&&&&&&3& &&&&&4& &&&&&5& &&&&&&&&6& "#%&&'()*+,(-./(0 1%,2)/3%(%2%(0 4"0567%)'()03,8%(0 9":'&%))%(03%0 12;(%&%3%(%(0 <"0=%21'(-'()03,8%(* >%21,(-0&%))%(0?"0=%2)%&'@8'()0 3,8%(0 7%89:&#;;8&"9%&<=%>?& @%8<=;;AB%#C& A%%2&'()0B0),,0(,,204"0 A%%2&'()0C0),,0(,,20<"0 A%%2&'()0D0),,0(,,20"0 A%%2&'()0A0),,0(,,20?"0 A%%2&'()0E0),,0(,,209"0 0 %:%=BC& FG03'(0.%202;(-%"0 FA%%2&'()0&,%(0H/(07%280 I'%(0,,(0-%0%J.%2+"0 FK%20>2,,)07;2-0%20 (,)%8%8%(0%(06%%-1,L80 )%)%>%(0-;;20-%0 %J.%2+"00 FM%%-1,L807;2-0 ;.)%+LH2%>%("0

A34'/5"<6?6""+'3%5"%./8"+3//'6K"")#/G5"%,."% %&'."83%56 Geschiedenis nulmeting Koude Oorlog 5 havo Je krijgt voor deze toets geen cijfer, maar het is wel van belang dat je de toets serieus maakt. Maak de toets zoals je normaalgesproken een toets maakt. Je kunt maximaal 21 punten behalen. Van de toets wordt een analyse gemaakt die je gaat helpen om het examen beter voorbereid in te gaan. Succes 1 Bekijk de onderstaande bron. Op de kaartjes staat on no account to be used- because the enemy might retaliate. a b Waarover gaat deze spotprent? Licht je antwoord toe en gebruik minstens 1 element uit de bron. (2) Vraagtype 3. Uitleggen met bronelementen. Leg het verband uit tussen het stabiliseren van de verhoudingen tussen de Verenigde Staten en Rusland en bovenstaande bron.(2) Vraagtype 4.Verband leggen. fw