Scope 3 analyse van GHG genererende (keten)activiteiten



Vergelijkbare documenten
Scope 3 analyse van GHG genererende (keten)activiteiten

Doc.naam: Rapport EXTERN ketenanalyse (beton-steenachtige materialen, en dakbedekking) Datum: Pagina: 1 van 6. Organisatie: Internetsite:

SCOPE 3 analyse van GHG genererende (keten) activiteiten

CO 2 reductiedoelstellingen Conform niveau 5 op de CO2-prestatieladder 2.1

Rapportage Scope 3 Emissies

[2018] Inclusief strategieën ter reductie van scope3-emissie. Aannemings- en wegenbouwbedrijf Verdam B.V.

Rapport Scope 3 emissies Is rapport tevens m.b.t.: Ketenanalyse Plan van aanpak CO 2-reductiedoelstellingen en maatregelen

Scope 3 analyse. Opgesteld in samenwerking met: Will2Sustain, adviesbureau in duurzaam ondernemen

Ketenanalyse Afval in project "Nobelweg te Amsterdam"

Rapportage Scope 3 Emissies Geïdentificeerde en gekwantificeerde emissies conform de Corporate Value Chain (scope 3) Accounting and Reporting Standard

Rapportage Scope 3-Emissies Geïdentificeerde en gekwantificeerde emissies conform de Corporate Value Chain (scope 3) Accounting and Reporting Standard

Rapportage van de meest materiele scope 3 emissies

Scope III analyse 2015

Rapportage Scope 3 Emissies Geïdentificeerde en gekwantificeerde emissies conform de Corporate Value Chain (scope 3) Accounting and Reporting Standard

Scope 3 emissie inventarisatie

KWALITEITSMANAGEMENTPLAN VOOR EMISSIE INVENTARIS

KWALITEITSMANAGEMENTPLAN VOOR EMISSIE INVENTARIS

Evelien Ploos van Amstel

KETENANALYSE DIESELVERBRUIK SCOPE 3 EMISSIE

Rapportage Scope 3-Emissies Geïdentificeerde emissies conform de Corporate Value Chain (scope 3) Accounting and Reporting Standard

Emissie inventaris Brouwers Groenaannemers SCOPE 3 ANALYSE

4.A.1. - DOMINANTIEANALYSE (SCOPE 3)

Ketenanalyse project Kluyverweg. Oranje BV. Conform de CO 2 -Prestatieladder 3.0. Versie : Versie 1.0 Datum :

4.A.1 Onderbouwing Scope 3 Analyse Hakker

Rapportage Scope 3-Emissies Geïdentificeerde en gekwantificeerde emissies conform de Corporate Value Chain (scope 3) Accounting and Reporting Standard

Rapportage Scope 3-Emissies Geïdentificeerde emissies conform de Corporate Value Chain (scope 3) Accounting and Reporting Standard

1 Inleiding. Buro Cleijsen Pagina 1 van 9

Rapportage van de meest materiele scope 3 emissies

Rapportage Scope 3-Emissies Geïdentificeerde emissies conform de Corporate Value Chain (scope 3) Accounting and Reporting Standard

Meest Materiële scope 3 emissies

[2018] Ketenanalyse Scope 3 Emissie [Transport van zand naar projecten in Diemen] Aannemings- en wegenbouwbedrijf Verdam B.V.

Reductie. Scope 3. 4.B.1 Reductie; scope 3 Versie 1.0

Ketenanalyse. Uitstoot ingehuurde onderaannemers. van. Datum opgesteld: 16 november 2015 (aanpassingen oktober 2018)

Meest Materiële Emissies Scope 3

Aannemersbedrijf J. van den Brand B.V.

Ketenanalyse herverlichting "Doorgaande wegen gemeente Sint-Michielsgestel"

Ketenanalyse. Aanleg tijdelijke rijbaan. van. Datum opgesteld: 04 april S. Jonker (AMK Inventis)

Emissie portefeuille en plan van aanpak. Scope 3 Maas BV

Ketenanalyse. Reduceren van primaire bouwmaterialen

Rangorde scope 3 emissies CO 2 -Prestatieladder niveau 4

Ketenanalyse. Uitstoot ingehuurde onderaannemers. van. Datum opgesteld: 16 november Auteur(s): S. Jonker (AMK Inventis)

Ketenanalyse stalen kozijnen in project "Mauritshuis"

Ketenanalyse beton Max Bögl Nederland B.V.

CO 2 -reductieplan Scope 3

Memo introductie inventarisatie scope 3

Ketenanalyse Brandstofreductie inhuur transport

EMISSIE INVENTARIS Axent Groen BV

Emissie portefeuille en plan van aanpak Scope 3 Hoek Hoveniers

4.A.1 Analyse scope 3 emissies

Meest materiële Scope 3 emissies en twee ketenanalyses

Ketenanalyse staal. Max Bögl Nederland B.V.

Emissie inventaris Visser Assen. Dit document is opgesteld volgens ISO

CO2 Prestatieladder Ketenanalyse Scope 3 emissies.

Scope 3 emissie analyse Schindler Liften B.V. 5 december 2016

CO-2 Rapportage Electrotechnische Industrie ETI bv Vierde Broekdijk JD Aalten Kamer van koophandel Arnhem

Scope 3 analyse. CO 2 prestatieladder niveau 5. Opdrachtgever: Aannemings- en hoveniersbedrijf Germieco De heer B. van der Made Wormerveer

Becommentariëring ketenanalyse Schreuder Beheer B.V. inzake CO 2 -Prestatieladder

Scope 3 analyse Rasenberg

INZICHT IN SCOPE 3 EMISSIES

Koopmans Bouw b.v. Bank KvK Veluwe en Twente ISO 9001 gecertificeerd. Datum 23 april Behandeld door H.

Footprint Rollecate Groep. Dit document is opgesteld volgens ISO

Voortgang CO 2 -reductiedoelstellingen

Handboek CO 2 reductiesysteem. Conform niveau 5 op de CO2-prestatieladder 2.1

CO-2 Rapportage Inhoudsopgave. Electrotechnische Industrie ETI bv Vierde Broekdijk JD Aalten Kamer van koophandel Arnhem

Carbon Footprint Welling Bouw Vastgoed

Ketenanalyse staal Max Bögl Nederland B.V.

EMISSIE- INVENTARIS mei 2016,

Onderbouwing keuze ketenanalyses ZÜBLIN Nederland BV

Ketenanalyse Brandstofreductie Transport

Ketenanalyse Brandstofreductie

KETENONDERZOEK END OF LIFE AFVALVERWERKING

Dominantieanalyse voestalpine Railpro BV en RPS

Carbon Footprint 2e helft 2015 (referentiejaar = 2010)

4.A.1 Rapportage meest materiële scope III emissies

Jade Beheer B.V. 4.A.1 Meest materiele scope III emissies

Review CO 2 -studie ZOAB Rasenberg

W & M de Kuiper Holding

P. DE BOORDER & ZOON B.V.

Carbon Footprint Rapportage H1-2014

Strategisch plan. Opdrachtgever. Auteur. NBB-groep D. Doornenbal. C. Everaars, Dé CO 2 Adviseurs

Voortgangsrapportage 3 CO 2 -Prestatieladder

Voortgangsrapportage 12 ketenanalyse afvalverwijdering BESIX - OVT Utrecht

CO2 Emissie Inventaris Rapportage 2014 Versie 1

2013 Dit document is opgesteld volgens ISO

De emissie inventaris van: Holstein BV Dit document is opgesteld volgens ISO

CO2 Emissie Inventaris Rapportage 2016 Versie 1

1. Introductie Doel Omvang, bereik Taken en verantwoordelijkheden... 3

Kwalitatieve scope 3 analyse

Versiebeheer. Eaton Industries (Netherlands) B.V. Ketenanalyse Xiria

Voortgangsrapportage 10 ketenanalyse afvalverwijdering BESIX - OVT Utrecht

Jaarverslag Criteria. Conform niveau 3 op de CO2- prestatieladder 3.0 en ISO norm. Opgesteld door Paraaf. Datum Versie 2

De emissie inventaris van: Holstein BV Dit document is opgesteld volgens ISO

Voortgangsrapportage 9 ketenanalyse afvalverwijdering BESIX - OVT Utrecht

1. INLEIDING 2. CARBON FOOTPRINT

Geheel 2015 Dit document is opgesteld volgens ISO

Ketenanalyse Transport

Ketenanalyse upstream Aangekochte Goederen en Diensten Prefab Betonproducten

Dit document is opgesteld volgens ISO

DOMINANTIEANALYSE SPIE NEDERLAND B.V.

De emissie inventaris van: Aannemingsbedrijf Platenkamp Borne 2010

Transcriptie:

Scope 3 analyse van GHG genererende (keten)activiteiten Analyses ten behoeve van niveau 5 van de CO2-Prestatieladder Averesch B.V. december 2012

Scope 3 analyse van GHG genererende (keten)activiteiten Analyses ten behoeve van niveau 5 van de CO2-Prestatieladder dossier : AD0430-100-249 registratienummer : MD-AF20122178/SU versie : definitief classificatie : Averesch B.V. december 2012 DHV B.V. Niets uit dit bestek/drukwerk mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt d.m.v. drukwerk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van DHV B.V., noch mag het zonder een dergelijke toestemming worden gebruikt voor enig ander werk dan waarvoor het is vervaardigd. Het kwaliteitssysteem van DHV B.V. is gecertificeerd volgens ISO 9001.

INHOUD BLAD 1 INLEIDING 2 2 ALGEMENE SCOPE 3 ANALYSE 4 2.1 Waardeketen van Averesch 4 2.2 Scope 3 emissies (grove berekening) 5 2.3 Toelichting en verantwoording scope 3 emissie inventarisatie 8 2.4 Meest materiele scope 3 emissiebronnen (top 6) 10 2.5 Onderbouwing keuze twee GHG-genererende ketenactiviteiten. 10 3 KETEN 1 BETON- EN STEENACHTIG MATERIALEN 11 3.1 Beknopte ketenbeschrijving 11 3.2 Ketenbeschrijving (gedetailleerd) 11 3.3 Resultaten 12 3.4 CO 2 reductie mogelijkheden 13 4 KETEN 2 BOUWSTROOM 15 4.1 Beknopte ketenbeschrijving 15 4.2 Afbakening 15 4.3 Ketenbeschrijving (gedetailleerd) 15 4.4 Resultaten 16 4.5 CO 2 reductie mogelijheden 16 5 DOELSTELLINGEN EN MAATREGELEN KETENANALYSES 18 5.1 Keten 1 - reductiedoelstelling en reductiemaatregelen 18 5.2 Keten 2 - reductiedoelstelling en reductiemaatregelen 18 6 COLOFON 19 Bijlagen 1) Overzicht van scope 3 emissie inventarisatie (aannames en berekeningen) 2) Overzicht van CO 2 emissiefactoren MD-AF2012178/SU - 1 -

1 INLEIDING Averesch B.V. (hierna te noemen Averesch) is met slechts 10 werknemers een bijzondere bouworganisatie. Het enige kantoor staat in Rijssen (Overijssel). De jaaromzet bedraagt ca. drie miljoen euro. Averesch neemt nieuwbouwprojecten, verbouw- en renovatieprojecten aan. Zelfstandige bouworganisatie Averesch is een zelfstandige bouworganisatie en aannemer en maakt dus geen onderdeel uit van een groep of holding. In bouwprojecten word bij voorkeur gewerkt in bouwteamverband. Averesch werkt zo veelvuldig samen met diverse specialistische partners en (onder)aannemers waarbij Averesch als bouworganisatie de figuurlijke spin in het web is. Kernactiviteiten en projecten Het bedrijf bestaat sinds 2004 en draait projecten door het hele land. Averesch kan klanten helpen van het begin van het idee tot en met realisatie en zelfs onderhoudswerkzaamheden. Ze helpen klanten dus ook met programma van eisen, ontwerp en haalbaarheidsstudies. 1) Idee ontwikkeling 2) Budget en haalbaarheid 3) Ontwerp en programma van eisen 4) Bouw en realisatie 5) Onderhoud en service Voorbeelden van enkele toonaangevende projecten zijn: realisatie van het Simulatorcentrum voor de NS (Amersfoort), Sport en Ontspanningsgebouw de Fuut (Eindhoven), Woning (Loenen aan de Vecht), nieuwbouw van een groot landhuis (Losser), etc. Duurzaamheid Bij Averesch is er uiteraard veel aandacht voor veiligheid, kwaliteit en milieu. Naast het VCA certificaat bezit Averesch het BTR certificaat (Branchegerichte Toelichting Railinfrastructuur). Niveau 4-5 CO 2-Prestatieladder In augustus 2012 besloot Averesch zich te richten op een CO 2 bewust certificaat op niveau 5. De emissie inventaris van scope 1 en 2 activiteiten is daarvoor reeds bepaald. Om aan de eisen van niveau 5 - en dus ook aan de eisen voor niveau 4 - te kunnen voldoen heeft Averesch Royal MD-AF2012178/SU - 2 -

HaskoningDHV 1 gevraagd om invulling te geven aan eis 4.A.3: de scope 3 analyse en twee ketenanalyses van GHG 2 -genererende (keten)activiteiten. Deze eis zegt tevens dat tenminste één van de analyses dient daarbij professioneel ondersteund of becommentarieerd te worden door een ter zake bekwaam, erkend en onafhankelijk kennisinstituut. Organisatiegrenzen (organizational boundaries) Voor een overzicht van de organisatiegrenzen wordt verwezen naar document 3.A.1 Emissieinventaris. 1 Royal HaskoningDHV is sinds juli 2012 de nieuwe naam van gefuseerde bedrijven DHV B.V. en Royal Haskoning B.V. DHV en Royal Haskoning zijn beide bekwame, erkende en onafhankelijk kennisinstituten, conform de eisen van SKAO. 2 Green House Gas (GHG) is een verzamelterm van alle luchtemissies of gassen die het broeikas effect veroorzaken. MD-AF2012178/SU - 3 -

2 ALGEMENE SCOPE 3 ANALYSE Conform de richtlijnen in het GHG Protocol 3 en de CO 2-Prestatieladder 2.1 (d.d. 10 juli 2012) is de analyse van scope 3 4 uitgevoerd op basis van een analyse van de 15 hoofdcategorieën. Op basis daarvan is een keuze gemaakt voor de meest materiële scope 3 emissies. (Hiermee wordt invulling gegeven aan eis 4.A.1). Deze beide onderdelen worden in dit hoofdstuk beschreven. 2.1 Waardeketen van Averesch Averesch creëert waarde voor haar opdrachtgevers door het leveren van diensten in bouwsector (woning- en utiliteitsbouw). Averesch is in bouwprojecten vaak spin in het web van een bouwteamverband. Averesch neemt werken vaak als hoofdaannemer aan maar brengt veel van de bouwactiviteiten onder bij (vaste) onderaannemers. In de up-stream keten 5 zijn de belangrijkste partners van Averesch leveranciers van bouwmaterialen, bouwdiensten en ook ZZP ers. De down-stream diensten of producten bestaan bij Averesch uit (opgeleverde) bouwprojecten maar deze zijn in deze analyse buiten beschouwing gelaten doordat Averesche daar geen enkele invloed op heeft (zie toelichting categorie 11 tabel 1). Hieronder een schets van de waardeketen van Averesch waarbij onderscheid is gemaakt tussen scope 1 en 2 en scope 3 activiteiten (up- en downstream). Gezien de positie van Averesch in het bouwproces zitten veel CO 2 emitterende activiteiten in scope 3. Diensten / productie van: - bouwmaterialen - bouwactiviteiten en onderaanneming - inhuur ZZP ers - afval verwijdering Averesch kernactiviteiten: - studies - ontwikkelwerkzaamheden - projectadministratie Diensten: - opgeleverde bouwprojecten Scope 1 en 2 Scope 3 up-stream down-stream Figuur 1 Schematische weergave van de waardeketen 3 Corporate Value Chain (Scope 3) Accounting and Reporting Standard Supplement to the GHG Protocol Corporate Accounting and Reporting Standard 4 Scope 3: alle indirecte emissies als gevolg van de activiteiten van het bedrijf die voortkomen uit bronnen die geen eigendom zijn van het bedrijf maar wel bepaald worden door Averesch. 5 De up-stream keten zijn alle producten en diensten die Averesch financieel vergoed, de dingen die dus worden ingekocht door Averesch. De down-stream keten betreft de diensten en of producten waarvoor Averesch (door klanten) juist door wordt vergoed, in het geval van Averesch betreft dit veelal bouwprojecten. MD-AF2012178/SU - 4 -

Enkele belangrijke ketenpartners van Averesch zijn: Raab Karcher: leverancier van diverse bouwmaterialen, o.a. stenen, cement en hout Van Buren: leverancier van diverse bouwmaterialen, o.a. stenen, cement en hout Mebin: leverancier van beton(producten) Waanders: leverancier van hout Voskamp: leverancier van staal Diverse installateurs Diverse leveranciers en onderaannemers Diverse verschillende ZZP ers Daarnaast zijn voor Averesch ook de volgende opdrachtgevers belangrijke ketenpartners: NS Stations / vastgoed / grondbank ProRail Ontwikkelaars en beleggers Particuliere opdrachtgevers diverse particuliere opdrachtgevers 2.2 Scope 3 emissies (grove berekening) Voor veel aannemers vormt de inkoop van producten of materialen naast het eigen brandstofverbruik vaak een groot aandeel van de totale CO 2 emissies (scope 1, 2 en 3). Gezien de positie en werkwijze van Averesch (als bouworganisatie), geldt dat vooral ook de onderaanneming naar verwachting een grote impact in scope 3 zal zijn. Averesch brengt namelijk veel bouwactiviteiten (inclusief bouwmaterialen) onder bij onderaannemers. Conform eis 4.A.1 Handboek CO 2-Prestatieladder 2.1 wordt de keuze voor twee verdiepende ketenanalyse gebaseerd op een op grove wijze berekende rangorde van meest materiele scope 3 emissiebronnen. Deze rangorde is bepaald op basis van twee navolgende stappen: 1) Vaststellen belangrijkste scope 3 hoofdcategorieën conform Corporate Value Chain (scope 3) Accounting and Reporting Standard (zie ook Handboek toelichting eis 4.A.1). Daarbij is vooral gekeken naar de omvang en mate van beïnvloedbaarheid als het gaat over reductiemaatregelen. (zie Tabel 2) 2) Op basis van de analyse van de hoofdcategorieën is vervolgens een selectie van de top 6 van scope 3 subcategorieën gemaakt. De rangorde geeft aan voor welke emissies in scope 3 van Averesch het voor de hand ligt om een reductieaanpak op te ontwikkelen. (Tabel 3) Belangrijkste scope 3 hoofdcategorieën Eerst wordt in tabel 1 een beknopte toelichting gegeven op hoe de verschillende scope 3 hoofdcategorieën van toepassing zijn voor Averesch. Vervolgens zijn in Tabel 2 de bijbehorende CO 2 emissies gegeven voor de relevante hoofdcategorieën. Tot slot wordt in tabel 3 de top 6 van meest materiele emissies van subcategorieën gegeven. MD-AF2012178/SU - 5 -

GHG protocol hoofdcategorieën 1. Ingekochte goederen (a) en diensten (b) Van toepassing bij Averesch Veel (bouw)materiaal (o.a. stenen, beton, staal, glas, etc.) en installaties. Daarnaast worden door Averesch veel diensten gebruikt (o.a. metselaars, timmerlieden, loodgieters, etc.) 2. Kapitaal goederen Niet van toepassing, geen kapitaalgoederen 3. Brandstof en energie gerelateerde activiteiten (niet in Scope 1 of 2) 4. Transport en distributie (upstream) * Elektriciteitgebruik op de bouwplaats (altijd voor rekening van opdrachtgever) Veel transport van bouwmateriaal en ook dagelijks transport van bouwlieden (onderaannemers) naar de bouwplaats 5. Afval tijdens productie Aanzienlijke hoeveelheid afvalproductie op de bouwplaats (voornamelijk afgevoerd in puincontainers) 6. Zakelijk openbaar vervoer Niet van toepassing, werknemers van Averesch maken geen gebruik van zakelijk openbaar vervoer 7. Woon-werk vervoer werknemers Niet van toepassing, werknemers van Averesch maken gebruik van lease voertuigen (emissies meegenomen in scope 1/2) 8. Geleasde goederen of bezittingen (upstream) 9. Transport en distributie (downstream) 10. Verwerken van verkochte producten door koper 11. Gebruik van verkochte producten 12. Verwerking producten (einde levensduur) 13. Geleasde goederen of bezittingen (downstream) Niet van toepassing, Averesch maakt geen gebruik van geleasde goederen Niet van toepassing Niet van toepassing, producten (gebouwen) worden niet verkocht door Averesch Averesch heeft nagenoeg geen invloed op het energiegebruik van opgeleverde gebouwen. Dit komt o.a. doordat meestal gewerkt wordt met een bestek van de opdrachtgever. Daarmee ligt de keuze voor isolatiewaarde en installaties vaak vast. Niet van toepassing, Averesch laat geen producten verwerken Niet van toepassing, Averesch bezit / maakt geen gebruik van geleasde goederen 14. Franchises Niet van toepassing, Averesch heeft geen franchises 15. Investeringen Niet van toepassing, Averesch heeft geen investeringen uitstaan Tabel 1 Toelichting op wijze waarop scope 3 hoofdcategorieën van toepassing zijn voor Averesch MD-AF2012178/SU - 6 -

In onderstaande Tabel 2 is een overzicht gegeven van de op grove wijze berekende omvang en beïnvloedbaarheid van de vijf van toepassing zijnde en daarmee relevante scope 3 hoofdcategorieën. De achterliggende berekeningen voor de CO 2 emissies zijn weergegeven in Bijlage 1. Scope 3 standard hoordcategorieën Wel of niet van toepassing binnen Averesch Is afgedekt in scope 1 en/of 2 Omvang [ton CO 2- eq/jaar] Beïnvloedbaarheid groot/middel/klein 1. Ingekochte goederen (a) Wel Niet 618 middel 1. Ingekochte diensten (b)* Wel Niet 140 klein 2. Kapitaal goederen nvt - - - 3. Brandstof en energie gerelateerde activiteiten (niet in Scope 1 of 2) 4. Transport en distributie (upstream) Wel Niet 26 klein Wel Niet 109 klein 5. Afval tijdens productie Wel Niet 11 klein 6. Zakelijk openbaar vervoer nvt - - - 7. Woon-werk vervoer werknemers nvt - - - 8. Geleasde goederen of bezittingen (up-stream) 9. Transport en distributie (downstream) 10. Verwerken van verkochte producten door koper 11. Gebruik van verkochte producten 12. Verwerking producten (reststoffen / einde levensduur) 13. Geleasde goederen of bezittingen (down-stream) nvt - - - nvt - - - nvt - - - Wel Niet - geen nvt - - - nvt - - - 14. Franchises nvt - - - 15. Investeringen nvt - - - Tabel 2 Omvang en beïnvloedbaarheid van scope 3 standaard hoofdcategorieën. * Onder ingekochte diensten zijn alle activiteiten van onderaannemers (incl. materiaalgebruik) opgenomen. Hieronder vallen dus diensten als schilderdiensten (incl. verf productie) en boorwerk. MD-AF2012178/SU - 7 -

De verdeling van de scope 3 emissies over de geanalyseerde hoofdcategorieën is ook weergegeven in onderstaande figuur. De totale scope 3 emissies over 2011 voor Averesch bedragen ca. 1.100 ton CO 2. CO2 emissies in scope 3 van Averesch [ton CO2-eq/categorie] 109 11 26 140 618 1. Ingekochte goederen (a) 1. Ingekochte diensten (b) 3. Brandstof en energie gerelateerde activiteiten (niet in Scope 1 of 2) 4. Transport en distributie (upstream) 5. Afval tijdens productie Figuur 2 Verdeling scope 3 emissies Averesch (2011). 2.3 Toelichting en verantwoording scope 3 emissie inventarisatie Hieronder een toelichting op de vijf relevante categorieën op een rij. Ingekochte goederen (categorie 1A) De categorie 1A betreft alle ingekochte bouwmaterialen door Averesch zelf. Deze bouwmaterialen werden door leveranciers vaak rechtstreeks afgeleverd op de bouwlocatie. Het gaat bijvoorbeeld om ca. 2.000 ton stenen, 200 ton dak materiaal en 70 ton hout. (zie bijlage 1) In totaal gaat het in deze categorie om ca. 620 ton CO 2-eq. De berekeningen van de CO 2 emissies zijn gebaseerd op harde hoeveelheden bouwmaterialen (kg of m3) zoals opgenomen in de diverse facturen van Averesch. De hoeveelheden zijn omgerekend met CO 2 specifieke emissiefactoren voor materiaalproductie. VB: 40 deuren á 40 kg/stuk, 1.600 kg totaal (multiplex) en 0.14 kg CO 2/kg multiplex, 220 kg CO 2-eq. De keuze voor bouwmaterialen en ook onderaannemingen zijn door Averesch in beperkte mate beïnvloedbaar omdat wensen van opdrachtgever (en eisen van het bouwbesluit) vaak leidend zijn. Averesch heeft daarbij slechts in een beperkt aantal projecten ook zeggenschap over het ontwerp. 20 december 2012, versie definitief MD-AF2012178/SU - 8 -

Ingekochte diensten (categorie 1B) Naast direct ingekochte bouwmaterialen betreft het in categorie 1B onderaannemingen; diensten inclusief bouwmaterialen. Het gaat bijvoorbeeld om ca. 10.000 liter diesel ten behoeve van sloopactiviteiten, 25.000 liter diesel voor grondwerk, gebruik van ca. 12 ton staal (staalbouw) en ca. 16 ton wapeningsstaal (betonvlechten). Daarnaast kan ook gedacht worden aan minder CO 2 intensieve diensten / onderaannemingen zoals stukadoors, metselaars, timmerlieden en installateurs. In totaal gaat het in categorie 1B om ca. 170 ton CO 2-eq. De berekeningen van de CO 2 emissies zijn gebaseerd op bestedingen aan de verschillende soorten diensten / onderaannemingen. Daarbij is een zo goed mogelijke onderverdeling gemaakt tussen kosten aan brandstof en materiaal en kosten aan arbeid. De kosten aan bouwmaterialen en brandstof zijn vervolgens met behulp van eenheidsfactoren (euro / kg of liter) omgerekend in hoeveelheden bouwmateriaal en brandstof. VB: Averesch besteedde in 2011 ca. 45 duizend euro aan grondwerkdiensten. Daarvoor werden 228 manuren gedraaid en werd 39 duizend besteed aan overige kosten. Aanname is dat ca. 50% daarvan werd besteed aan diesel (á 1.5 E/lit). De keuze voor de door onderaannemers gehanteerde bouwmaterialen is door Averesch in beperkte mate beïnvloedbaar omdat wensen van opdrachtgever (en eisen van het bouwbesluit) vaak leidend zijn. Brandstof en energie gerelateerde activiteiten (categorie 3) De hoeveelheid energie die op de bouwplaats wordt gebruikt is niet exact te herleiden omdat deze vaak door opdrachtgevers zelf worden afgerekend. Vanuit de praktijk van een vergelijkbare aannemer is de hoeveelheid elektriciteit op de bouwplaats gecorreleerd aan de omzet. Er wordt gerekend met een factor 14.000 kwh/ miljoen omzet. Voor Averesch gaat het dan over 2011 om 42.000 kwh. Transport en distributie upstream (categorie 4) Het gaat hier om transport van bouwmateriaal (ton) naar de bouwplaats, personeel (personen) van én naar de bouwplaats en het afvoeren van afval. Bij bouwmateriaal wordt gerekend met de totale hoeveelheid, (cat 1A en cat 1B). Voor alle transport is uitgegaan van een gemiddelde transportafstand van 60 km (heen en terug). In totaal gaat het hier om ca. 110 ton CO 2-eq. De berekening is o.a. gebaseerd op de hoeveelheid mandagen. In totaal gaat het om ca. 1.600 mandagen van onderaannemers en 603 mandagen door ZZP-ers. Er is per mandag gerekend met twee transportbewegingen: 30 km heen en 30 km terug (totaal 60 km/mandag). Deze categorie is door Averesch lastig te beïnvloeden omdat de transportactiviteit van bouwmateriaal vaak onderdeel is van de leveranciers. Daarnaast is het lastig om bij de keuze voor onderaannemers te sturen op hun woon-werk afstand en/of transportmodule. Afval tijdens productie (categorie 5) De projecten van Averesch kennen twee soorten bouwafval: schoon puin en restafval. In totaal ging het in 2011 om 190 ton schoon puin en 125 ton restafval. Voor deze stromen zijn de CO 2 emissies tot en met een de verwerking tot een nuttige toepassing, meegenomen in deze analyse (excl. transport). In totaal betreft het slechts 1 ton CO 2 eq voor Averesch. De berekening is gebaseerd op gemiddelden qua samenstelling van het bouwafval en verwerkingsmaterieel. In totaal ging het zo om verbranding van 42 ton restafval, 190 ton schoon puin en 82 ton schone gescheiden stromen zoals hout, ijzer en plastic (afkomstig uit restafval). Voor het verkleinen en sorteren van puin is gerekend met ca. 9 kwh/ton op basis van inzet van conusbreker, kogelmolen, windzifter en 20 december 2012, versie definitief MD-AF2012178/SU - 9 -

transportband. Voor het scheiden van het restafval is gerekend met 4 kwh op basis van de inzet van magneetband, windzifter, vlakzeef en schudtafel. De vermeden emissies als gevolg van productie van (secundaire) grondstoffen zoals puin- en betongranulaat en hout zijn buiten deze analyse gehouden. 2.4 Meest materiele scope 3 emissiebronnen (top 6) Om tot een top 6 van meest materiele scope 3 emissiebronnen te komen is gekeken naar alle subcategorieën; activiteiten en producten binnen de hoofdcategorieën. Deze zijn met behulp van inkoophoeveelheden zo precies mogelijk gekwantificeerd (zie Bijlagen 1 en 2). Het overzicht de top 6 van meest materiele emissies uit dit overzicht is weergegeven in Tabel 3. Specifieke producten en diensten Hoeveelheid van product / dienst * Eenheid CO 2 emissies [ton CO 2/jaar] ** 1 - Beton/ steen (cat 1a) ~2.000.000 kg steen/beton 436 2 - Plaat materiaal (cat 1a) ~208.000 kg platen 100 3 - Transport bouwmateriaal (eigen inkoop) (cat 4) ~145.000 tonkm 70 4 - Grondwerkzaamheden (cat 1b) ~13.000 lit diesel 41 5 - Staal (cat 1a) ~19.000 kg staal 40 6 - Bouwstroom (cat 3) ~42.000 kwh 26 Tabel 3 Top 6 van CO 2 emitterende activiteiten en producten van Averesch * De hoeveelheden van producten en diensten zijn door Averesch gedestilleerd uit / afgeleid van inkoopgegevens over het jaar 2011. ** De CO 2 emissies zijn berekend met behulp van CO 2 conversiefactoren Hiervan is een overzicht te vinden in Bijlage 2. 2.5 Onderbouwing keuze twee GHG-genererende ketenactiviteiten. Op basis van de top 6 materiele emissies en hun beïnvloedbaarheid koos Averesch ervoor om de beton/steen (nr 1) en bouwstroom (nr 6) subcategorieën nader te beschouwen in een ketenanalyse. De analyses zijn opgenomen in navolgende hoofdstukken, Beton- en steenachtige materialen (Keten 1) in Hoofdstuk 3 en Bouwstroom (Keten 2) in Hoofdstuk 4. De keuze voor steen- en betonachtige materialen is vooral bepaald doordat: - Averesch voorafgaand aan deze analyse geen idee had over mogelijkheden tot reductie en dus erg nieuwsgierig was naar de resultaten. - Averesch een zekere vorm van keuzevrijheid heeft in de specifieke keuze van de steen- en betonproducten. De keuze voor bouwstroom is ingegeven door een tweetal redenen: - Averesch heeft goed contact met de materieeldienst van Volker Wessels waar ze altijd bouwketen huren. Daarmee wordt het makkelijker om daar samen met deze leverancier iets aan te doen. - Averesch koopt zelf bouwlampen voor op de bouwplaats. Ze hebben daarmee rechtstreeks invloed om de hoeveelheid en het type verlichting dat wordt ingezet. 20 december 2012, versie definitief MD-AF2012178/SU - 10 -

3 KETEN 1 BETON- EN STEENACHTIG MATERIALEN In dit hoofdstuk wordt de keten van Beton- en Steenachtige materialen beschreven en geanalyseerd. De keten betreft de productie van alle soorten beton- en steenachtige materialen zoals die door Averesch worden gebruikt. Daarbij is de inkoop van 2011 als basis gebruikt maar wordt er voor de reductiemaatregelen ingezoomd op de meest toegepaste producten. Achtereenvolgens wordt in dit rapport beschreven: beknopte beschrijving van de keten, een gedetailleerde ketenbeschrijving, de resultaten en de reductiemaatregelen. 3.1 Beknopte ketenbeschrijving Averesch koopt grofweg vier verschillende soorten steen en betonproducten in, nl: beton, kalkzandsteenblokken, cement en metselmortels en elementverhardingen / bak- en straatstenen. Beton wordt vaak in situ toegepast voor het gieten van vloeren en aanleggen van funderingen. Kalkzandsteenblokken worden gebruikt om de muren uit op te bouwen. Cement en mortels zijn nodig voor het metselwerk van kalkzandsteen (lijmmortel) en het metselen van buitengevels. Voor gevels en bestrating rond gebouwen worden bakstenen en betonstraatstenen gebruikt. 3.2 Ketenbeschrijving (gedetailleerd) In het kalender- en boekjaar 2011 werden bij verschillende leveranciers onderstaande producten ingekocht door Averesch. Product 1 Kanaalplaatvloer 200 mm 510 m2 Rekenkundige uitgangspunten Gewicht 200 mm hoog en 40% holle ruimte 146.9 ton 2 Prefab beton trap 3500 kg 3.5 ton 3 Beton c28/35 xc2 f4 0,4 CEM iii/b 42,5 n 721 m3 2400 kg /m3 1,731.0 ton 4 Beton c20/25 xc3 s3 16 CEM iii/b 42,5 n 21.2 m3 2400 kg/m3 50.9 ton 5 Kalkzandsteen vellingblok cs12 1182 m2 11.4 stuk /m2, 14 kg /stuk 188.6 ton 6 Kalkzandsteen lijmmortel zomerkwaliteit 3025 kg 3.0 ton 7 Sandwich betonnen borstweringspanelen 158 m2 140 mm beton en 60 mm EPS, 50 kg /m3 EPS en 2400 kg/m3 beton 53.6 ton 8 Wandtegel waadpooo wit (keramisch) 20.8 m2 25 kg/m2 0.5 ton 9 Gevelsteen rood hv wf in hulo (keramisch) 1854 kg 1.7 kg/stuk 3.2 ton 10 Straatsteen Auraton Waalformaat tuin 3374 st 1.7 kg/stuk 5.7 ton 11 Constructie beton (Beamix) 600 kg 0.6 ton 12 Lichtgewicht beton 111 (Beamix) 180 kg 0.2 ton 13 Portlandcement CEM i 42,5 n (Enci, Novipro) 925 kg 0.9 ton 14 Portlandcement, CEM ii/b-2 32,5 r (Dijckerhoff) 125 kg 0.1 ton 20 december 2012, versie definitief MD-AF2012178/SU - 11 -

Product Rekenkundige uitgangspunten Gewicht 15 Ondersabelingsmortel 180 krimparm (Beamix) 400 kg 0.4 ton 16 Metselmortel (Sakrete) mmmk met kalk 1200 kg 1.2 ton 17 Metselmortel mk, pc cem i 42,5 5n (Novipro) 5775 kg 5.8 ton 18 Metselcement mc 12,5 (Novipro) 1325 kg 1.3 ton 19 Betonmortel c20/25 xc2 s3 4050 kg 4.1 ton Tabel 4 Overzicht van ingekochte beton- en steenachtige bouwmaterialen door Averesch in 2011 3.3 Resultaten Op basis van specifieke CO 2 emissie indicatoren en bijbehorende CO 2 emissie factoren (zie Bijlage 2) wordt duidelijk dat het gebruik van Beton C28/35 (nr 3), Kalkzandsteen vellingblok (nr 5) en kanaalplaatvloeren / prefab betonproducten het zwaarste beslag leggen op de CO 2 emissies van deze subcategorie. De overige steenachtige bouwproducten hebben ofwel lagere CO 2 emissiefactoren, danwel lagere hoeveelheden. Bouwproducten CO 2 emissie-indicator Emissie factor (kg CO 2/kg) CO 2 emissie (ton CO 2) 1 Kanaalplaatvloer 200 mm Kanaalplaatvloer (CEM II) 0.10 14,391 2 Prefab beton trap Prefabbeton (CEM II) 0.10 343 3 Beton c28/35 xc2 f4 0,4 CEM iii/b 42,5 n Beton CEM III 0.049 84,741 4 Beton c20/25 xc3 s3 16 CEM iii/b 42,5 n Beton CEM III 0.049 2,491 5 Kalkzandsteen vellingblok cs12 Kalkzandsteen blokken (productie) 0.093 17,537 6 Kalkzandsteen lijmmortel zomerkwaliteit Obv 25% portlandcement 0.27 203 7 Sandwich betonnen borstweringspanelen Combinatie Beton:EPS (2:1) 0.07 3,892 8 Wandtegel waadpooo wit (keramisch) Wandtegel, klei (ceramisch) 0.59 307 9 Gevelsteen rood hv wf in hulo (keramisch) Baksteen, klei (gebakken) 0.24 756 10 Straatsteen Auraton Waalformaat tuin Baksteen, klei (gebakken) 0.24 1,377 11 Constructie beton (Beamix) Beton algemeen (CEM II) 0.10 59 12 Lichtgewicht beton 111 (Beamix) Beton CEM I 0.14 26 13 Portlandcement CEM i 42,5 n (Enci, Novipro) Cement CEM I 1.07 990 14 Portlandcement, CEM ii/b-2 32,5 r (Dijckerhoff) Cement CEM II 0.75 94 15 Ondersabelingsmortel 180 krimparm (Beamix) Mortel (1:3 Cement:Zand) 0.14 55 16 Metselmortel (Sakrete) mmmk met kalk Metselmortel (1:1:6 Cement:Kalk:Zand) 0.14 166 17 Metselmortel mk, pc cem i 42,5 5n (Novipro) Metselmortel (1:1:6 Cement:Kalk:Zand) 0.14 800 20 december 2012, versie definitief MD-AF2012178/SU - 12 -

18 Emissie factor (kg CO 2/kg) CO 2 emissie (ton CO 2) Bouwproducten CO 2 emissie-indicator Metselcement mc 12,5 (Novipro) Mortel (1:3 Cement:Zand) 0.21 282 19 Betonmortel c20/25 xc2 s3 Beton algemeen (CEM II) 0.10 397 TOTAAAL 128,906 Tabel 5 CO 2 emissies van steenachtige bouwmaterialen van Averesch 3.4 CO 2 reductie mogelijkheden Niet alle van de hier beschouwde bouwmaterialen worden op regelmatige basis door Averesch ingekocht en toegepast. Alleen de eerste zes bouwmaterialen worden regelmatig / jaarlijks in significante hoeveelheden ingekocht door Averesch. De grootste reductiemogelijkheden liggen dus bij deze zes bouwmaterialen. Averesch ziet weinig mogelijkheden om minder in te kopen. Er wordt door Averesch al veel aandacht besteed aan op maat inkopen zodat er nauwelijks sprake is van overmaat. Ook her vermeiden van bouwfouten heeft hoge prioriteit en daar is weinig winst meer te behalen. Blijft als optie over om alternatieve minder CO 2 intensieve bouwmaterialen toe te passen. Voor de CO 2 emissie van beton- en kalksteenachtige bouwmaterialen zijn daarbij drie factoren bepalend: het type cement (CEM I, CEM II of CEM III), het aandeel cement (kg cement / ton beton) en het aandeel toegevoegde (kunst)harssen. Op basis hiervan ziet Averesch de volgende mogelijke maatregelen: Kanaalplaatvloeren en andere prefab betonproducten obv CEM III cement. De conversiefactor wordt daarmee 0.05 kg CO 2/kg (CEM III) in plaats van 0.10 kg CO 2/kg (CEM II), een reductie van ca. 50%. Gegeven een jaarlijkse inkoop van ca. 150 ton leidt dat tot een gereduceerde CO 2 emissie van 7.191 ton CO 2, ipv 14.391 ton CO 2. Ten opzichte van het totaal voor deze hoofdcategorie 1a (128.906 ton CO 2, zie tabel 5) is dit een reductie van 6%. Aandeel cement (CEM III) in beton C28/35 verlaagd door toepassing van vliegas. Dit leidt tot een reductie van 30-40 kg cement per ton beton. Vliegas is een reststof en heeft derhalve een CO 2 conversiefactor van 0. Daarmee wordt de CO 2 emissiefactor voor de productie van beton C28/35 met 14% verlaagd, 0.042 kg CO 2/kg in plaats van 0.05 kg CO 2/kg. Op basis van een jaarlijkse inkoophoeveelheid van ca. 1.700 ton worden de CO 2 emissies voor beton C28/35 verlaagd tot 72.636 ton CO 2 in plaats van 84.741 ton CO 2. Een reductie van 9% van het totaal van het totaal (128.906 ton CO 2). Kalkzandsteenblokken obv CEM III (hoogovencement) in plaats van CEM I (portlandcement). Door het aandeel CEM I (7%) te vervangen door CEM III wordt de emissiefactor voor de productie van kalkzandsteenblokken met ca. 70% gereduceerd, 0.03 kg CO 2/kg kalkzandsteen in plaats van 0.093 kg CO 2/kg. Op basis van de jaarlijkse inkoophoeveelheid van ca. 190 ton wordt de bijbehorende CO 2 emissie gereduceerd tot 5.230 ton CO 2. Een reductie van 10% op het totaal (128.906 ton CO 2). 20 december 2012, versie definitief MD-AF2012178/SU - 13 -

De effecten van deze maatregelen zijn samengevat in onderstaande tabel (groen gearceerd). De conversiefactoren zijn ook groen gearceerd opgenomen in Bijlage 2. Bouwmateriaal CO 2 arm alternatief kg CO 2/kg ton CO 2 % reductie Kanaalplaatvloer 200 1 mm Kanaalplaatvloer (CEM III) 0.05 7,191 50% 3 5 Beton c28/35 xc2 f4 0,4 CEM iii/b 42,5 n Kalkzandsteen vellingblok cs12 Beton CEM III (-30 kg cement) 0.042 72,636 14% Kalkzandsteen blokken (obv CEM III) 0.03 5,230 70% Tabel 6 CO 2 emissiereductie als gevolg van alternatieve bouwmaterialen Als al deze maatregelen worden doorgevoerd leidt het tot een totale CO 2 emissiereductie van 31.613 ton CO 2, een reductie van 25% op het totaal van deze categorie. Op het totaal van de categorie ingekochte materialen (1a), totaal 618 ton CO 2/jaar (zie Figuur 2) dan betreft het een reductie van 5%. 20 december 2012, versie definitief MD-AF2012178/SU - 14 -

4 KETEN 2 BOUWSTROOM In dit hoofdstuk wordt de keten van bouwstoom beschreven en geanalyseerd. Achtereenvolgens wordt in dit hoofdstuk beschreven: beknopte beschrijving van de keten, afbakening, een gedetailleerde ketenbeschrijving, de resultaten en de mogelijke reductiemaatregelen. 4.1 Beknopte ketenbeschrijving Op de bouwplaats wordt stroom altijd afgenomen (en betaald) door de betreffende opdrachtgever en worden daarbij vaak slecht gemonitoord. Daardoor is ook weinig bekend over de hoeveelheid gebruikte stroom op de bouwplaats. Op vrijwel alle bouwplaatsen zijn er een viertal hoofdactiviteiten waarvoor een aanzienlijke hoeveelheid stroom nodig is. Deze zijn: bouwverlichting, verwarming bouwkeet, gebruik van bouwmachines, gebruik van heaters. 4.2 Afbakening Voor deze keten is gekeken naar alle stroom (elektriciteit) die op de bouwplaats wordt afgenomen. Daaronder vallen stroom ten behoeve van: bouwverlichting, verwarming bouwkeet, gebruik van bouwmachines, gebruik van heaters. 4.3 Ketenbeschrijving (gedetailleerd) In onderstaande tabel zijn de verschillende benaderingen / uitgangspunten opgenomen voor het gebruik van bouwstroom op bouwplaatsen van Averesch. Voor alle onderdelen kan worden uitgegaan van 220 werkdagen / jaar. A - Bouw- en werkverlichting Aantal (bouwlampen) 6 stuks / bouwplaats Vermogen bouwlampen 750 Watt / lamp Vermogen 4,500 Watt /bouwplaats Schakelregime 1 uur /dag Schakelfouten 200 uur /jaar B - Verwarming (bouwkeet) Inzet bouwketen 90% Vermogen kachel 1 1,750 Watt Vermogen kachel 2 1,750 Watt Vermogen kachel 3 1,750 Watt Vermogen kachel 4 (toilet) 500 Watt Boiler 1,500 Watt Verwarmingsdagen 110 dagen /jaar Schakelregime 24 uur /dag C - Verwarming (werkplaats) Inzet heaters 5% over 24 uur Aantal heaters 3 Vermogen heaters 3,000 Watt Voltage heaters 380 Volt 20 december 2012, versie definitief MD-AF2012178/SU - 15 -

D - Machines D1 - Bouwzaagmachine incl. afzuiginstallatie 3000 Watt Aantal 1 Effectieve gebruikstijd 2 uur /dag D2 - Afkortzaagmachine 1650 Watt Aantal 1 Effectieve gebruikstijd 2 uur /dag D3 - Bouwdrogers 1380 Watt Aantal 0.1 Effectieve gebruikstijd 24 uur /dag D4 - Gereedschappen (divers) 220 Watt Aantal 6 Effectieve gebruikstijd 3 uur /dag Tabel 7 Rekenkundige uitgangspunten voor het gebruik van bouwstroom 4.4 Resultaten Op basis van 4 bouwplaatsen en de uitgangspunten hierboven is het energiegebruik voor de belangrijkste onderdelen berekend. Deze energiegebruiken en bijbehorende CO 2 emissies, zijn in onderstaande tabel opgenomen. Bouwstroom / activiteit Energiegebruik CO 2 emissie kwh/bouwplaats kg CO 2/bouwplaats kg CO 2/jaar A - Bouw- en werkverlichting 1,890 860 3,440 B - Verwarming (bouwkeet) 12,920 5,878 23,513 C - Verwarming (werkplaats) 2,376 1,081 4,324 D - Machines - Bouwzaagmachine 1,320 601 2,402 D - Machines - Afkortzaagmachine 726 330 1,321 D - Machines - Bouwdrogers 729 332 1,326 D - Machines - Gereedschappen (overig) 871 396 1,586 Tabel 8 Energiegebruik door verschillende activiteiten / onderdelen 4.5 CO 2 reductie mogelijheden Gegeven bovenstaande energiegebruiken en bijbehorende CO 2 emissies blijkt de noodzaak om iets te doen aan de onderelen A, B en C. Het energiegebruik als gevolg van het gebruik van bouwmachines is daarbij lastig te beïnvloeden omdat de machines vaak eigendom zijn van onderaannemers. Hieronder zijn de energiebesparende maatregelen opgenomen van Averesch op het gebied van Bouwstroom: Efficiëntere bouwlampen (HQL type). Deze lampen zijn energiezuiniger door LED technologie en hebben een gereduceerd vermogen van ca. 600 Watt in plaats van 750 Watt. Bij vervanging zal door Averesch deze lampen toepassen. Bij 220 werkdagen leidt dat tot een besparing van 420 kwh per bouwplaats. 20 december 2012, versie definitief MD-AF2012178/SU - 16 -

Door een dagschakelaar te plaatsen zullen schakelfouten, perioden dat de bouwlampen onnodig branden (bijvoorbeeld overdag), voorkomen worden. Uitgaande van 200 uur onnodig branden als gevolg van schakelfouten zal 200 uur x 4.500 W bespaard worden (900 kwh). De combinatie van bovenstaande twee maatregelen: combinatie van energiezuinige verlichting (420 kwh) en voorkomen van schakelfouten (900 kwh). Een totale energiebesparing per bouwplaats van 1.320 kwh (een reductie van bijna 70% op het energiegebruik van de bouwverlichting). Door de bouwketen te voorzien van een schakelregime wordt voorkomen dat de keten ook s nachts maximaal verwarmd blijven gedurende de verwarmde dagen. In plaats van 24 uur per dag worden de bouwketen 10,5 uur per dag (06:30 tot 17:00). Deze maatregel zou kunnen leiden tot een besparing van ruim 5.000 kwh (een reductie van ruim 40% op het energiegebruik van een bouwkeet) Door gebruik te maken van energetisch efficiëntere heaters met een lager vermogen (2.400 Watt in plaats van 3.000 Watt). Bij gelijk verbruik leidt dat tot een energieverbruik van 1.901 kwh per bouwplaats, een reductie van 475 kwh (ca. 20% op het energiegebruik voor heaters). Door heaters ca. 20% minder in te zetten, dus door iets zorgvuldiger te zijn met het aan- en uitzetten van heaters. Uitgaande van heaters met een vermogen van 3.000 Watt leidt dit tot gereduceerd energiegebruik van 1.901 kwh, een reductie van 475 kwh (ca. 20% op het energiegebruik voor heaters). Combinatie van bovenstaande twee maatregelen: efficiënte heaters én zorgvuldiger gebruik. Gereduceerd energiegebruik van 1.521 kwh per bouwplaats, een besparing van 950 kwh op totale verbruik door heaters. De effecten van bovenstaande maatregelen zijn in onderstaande tabel opgenomen. Activiteiten Besparingsmaatregel kwh /bouwplaats kg CO 2 /bouwplaats Energie Referentie besparing Referentie reductie Reductie Efficiente lampen 1,890 1,470 860 669 22% A - Bouw- en Minimalisatie werkverlichting schakelfouten 990 450 48% Efficiente lampen & min schakelfouten 770 350 59% B - Verwarming (bouwkeet) Schakelregime (streng) 12,920 7,536 5,878 3,429 42% C - Verwarming Efficiente heaters 2,376 1,901 1,081 865 20% (werkplaats) Gereduceerd gebruik 1,901 865 20% Efficiente heaters & gereduceerd gebruik 1,521 692 36% TOTAAL 20,831 19,734 9,478 8,979 5% Tabel 9 Effect van energie- en CO 2 reducerende maatregelen op gebied van Bouwstroom CO 2 20 december 2012, versie definitief MD-AF2012178/SU - 17 -

5 DOELSTELLINGEN EN MAATREGELEN KETENANALYSES Uit de scope 3 analyse zijn twee ketens naar voren gekomen die dominant en beïnvloedbaar zijn door Averesch. Op basis van de mogelijke reductiemaatregelen zijn reële reductiedoelstellingen (%) bepaald. 5.1 Keten 1 - reductiedoelstelling en reductiemaatregelen Voor keten 1 (beton- en steenachtige bouwmaterialen) streeft Averesch naar een CO 2 emissiereductie van 25% per 2017. De reductie geldt over het totaal van deze subcategorie (steenachtige bouwmaterialen), 128.906 ton CO 2/jaar. Deze reductie is onderbouwd en haalbaar op basis van de volgende maatregelen (zie ook paragraaf 3.4): Kanaalplaatvloeren en andere prefab betonproducten op basis van CEM III cement (ipv CEM II). Verlaagd aandeel cement (CEM III) in beton C28/35 door toepassing van vliegas. Kalkzandsteenblokken op basis van CEM III (ipv CEM I). 5.2 Keten 2 - reductiedoelstelling en reductiemaatregelen Voor keten 2 (bouwstroom) streeft Averesch naar een CO 2 emissiereductie van 5% per 2017. De reductie geldt over het totaal van de subcategorie (bouwstroom), 9.478 kg CO 2/bouwplaats/jaar. De reductie voor deze subcategorie (bouwstroom), is gebaseerd op de volgende maatregelen (zie ook paragraaf 4.5): Aanschaf en gebruik van efficiëntere bouwlampen (HQL type). Vermeiden schakelfouten voor bouwverlichting door het plaatsen van dagschakelaars. Bouwketen voorzien van een tijdschakelaar / schakelregime. Gebruik maken van energetisch efficiëntere heaters. Minder gebruik te maken van heaters. 20 december 2012, versie definitief MD-AF2012178/SU - 18 -

6 COLOFON MD-AF2012178/SU Opdrachtgever : Averesch B.V. Project : Scope 3 analyse van GHG genererende (keten)activiteiten Dossier : AD0430-100-249.101.101 Omvang rapport : 19 pagina's Auteur : Douwe van den Wall Bake Bijdragen : Renilde Spriensma Interne controle : Martin Vos Projectleider : Douwe van den Wall Bake Projectmanager : Jan Bart Jutte Datum : 20 december 2012 Naam/Paraaf : 20 december 2012, versie definitief MD-AF2012178/SU - 19 -

Environment and Sustainability Laan 1914 nr. 35 3818 EX Amersfoort Postbus 1132 3800 BC Amersfoort T (033) 468 20 00 F (033) 468 28 01 E info@dhv.com www.dhv.nl

BIJLAGE 1 Overzicht scope 3 emissies Averesch Hoofd- en subcategorieen Hoeveelheid Eenheid Emissiefactor [kg/ehd] Bron emissiebron CO2 emissies [ton CO2 eq] 1. Ingekochte goederen (a) Beton/ steen 2,079,281 kg Mix van baksteen, beton en kalkzandsteen 0.21 Eco-invent 2.0 436.4 Cement 16,511 kg Portlandcement (CEM I) 0.86 Eco-invent 2.0 14.3 Staal 1,220 kg Staalplaat (gemiddeld) 2.07 Eco-invent 2.0 2.5 Kozijnen 12,460 kg Mix van kunststof (HDPE) en glas 1.93 Eco-invent 2.0 24.0 Deuren 1,600 kg Hout (multiplex) 0.14 Eco-invent 2.0 0.2 Trappen 2,000 kg Staal 2.07 Eco-invent 2.0 4.1 Plaat materiaal 208,000 kg Sandwitchpanelen: mix van multiplex en isolatiemat. 0.48 Eco-invent 2.0 100.2 Hout (af- en ruwbouw) 67,250 kg Naaldhout diversen (europese productie) 0.16 Eco-invent 2.0 11.0 Tegels 24,890 kg Keramische tegels (afbouw) 0.59 University of Bath, Inventory of Carbon & Energy (I14.7 Isolatiemateriaal 9,208 kg Glaswol / rockwool 1.12 Eco-invent 2.0 10.3 1. Ingekochte diensten (b) Dakbedekking 8,788 kg Obv profagum (5 E/kg) 0.95 Eco-invent 2.0 8.3 Grondwerk 13,028 lit Diesel (á 1.5 E/lit) 3.14 Handboek CO2 prestatieladder 2.1 (18 juni 2012) 40.8 Installatie 2,643 kg Stalen installaties (50 E/kg) 2.30 Eco-invent 2.0 6.1 Kraanwerk 3,171 lit Diesel (á 1.5 E/lit) 3.14 Handboek CO2 prestatieladder 2.1 (18 juni 2012) 9.9 Ramen 3,170 kg Glas (á 10 E/kg) 1.10 Eco-invent 2.0 3.5 Schilderwerk 3,188 lit Verf (á 10 E/lit) 2.29 Eco-invent 2.0 7.3 Sloopwerk 4,735 lit Diesel (á 1.5 E/lit) 3.14 Handboek CO2 prestatieladder 2.1 (18 juni 2012) 14.8 Staalbouw 19,178 kg staal (á 5 E/kg) 2.07 Eco-invent 2.0 39.8 Stucwerk 3,010 kg Specie/ kalk (á 2 E/kg) 0.13 Eco-invent 2.0 0.4 Vloer 4,230 kg PVC vloerbedekking (á 5 E/kg) 2.00 Eco-invent 2.0 8.4 Wanden 39,598 kg Gips (á 2 E/kg) 0.00 Eco-invent 2.0 0.1 2. Kapitaal goederen Nvt 3. Brandstof en energie gerelateerde activiteiten (niet in Scope 1 of 2) Bouwstroom 42000 kwh Obv kental 14.000 kwh/miljoen omzet 0.61 Handboek CO2 Prestatieladder 2.1 25.6 4. Transport en distributie (upstream ) Bouwmateriaal (eigen inkoop) 145,345 tonkm Obv hoeveelheden 1a en 60 km 0.480 Handboek CO2 prestatieladder 2.1 (18 juni 2012) 69.8 Bouwmateriaal (onderaannemers) 4,837 tonkm Obv hoeveelheden cat 1b en 60 km 0.480 Handboek CO2 prestatieladder 2.1 (18 juni 2012) 2.3 Onderaannemers 98,207 perskm Obv ca. 1.637 mandagen en 60 km 0.205 Handboek CO2 prestatieladder 2.1 (18 juni 2012) 20.1 ZZP'ers 36,203 perskm Obv ca. 603 mandagen en 60 km 0.205 Handboek CO2 prestatieladder 2.1 (18 juni 2012) 7.4 Afval (afvoer) 18,828 tonkm Obv 318 ton en 60 km 0.480 Handboek CO2 Prestatieladder 2.1 9.0 5. Afval tijdens productie Schoon puin 190 ton Tbv sorteren en verkleinen steenfractie 5.37 Ketenanalyse bouwafvalverwerking (Welling, 2011)1.0 Scheiden restafval 124 ton Tbv scheiden en sorteren gemengde fractie 2.56 Ketenanalyse bouwafvalverwerking (Welling, 2011)0.3 Verbranden restafval 42 ton 0.22 I-Waste 9.3 6. Zakelijk openbaar vervoer 7. Woon-werk vervoer werknemers 8. Geleasde goederen of bezittingen (upstream ) 9. Transport en distributie (downstream ) 10. Verwerken van verkochte producten door koper 11. Gebruik van verkochte producten 12. Verwerking producten (reststoffen / einde levensduur) 13. Geleasde goederen of bezittingen (downstream ) 14. Franchises 15. Investeringen bijlage 1 MD-AF2012178/SU - 1 -

BIJLAGE 2 Overzicht CO 2 emissiefactoren CO2 emissiefactoren tbv scope 3 analyse Bron Eventuele toelichting! "# $ $ %!& ' $ & () * +, -.) / ')0 0 1-.)1 122 3& '" $ 1 $ 4 150 4 4 1 224 6 ' 7 $ 8/ '&$ 4 1$1$ -' 4 6 & " 0,619 0,': 091% ; $ 8/ " 0,619 0,': 091% + $ <$ 1$ - * ', = > & '$ $ >?0 ' )? )00 1 22?, 9 $ 5 '251 1-9 $ %! " 0,619 0,': 091%.' ),$&3 /8, 8! + 0 '5, 5 A 1 )' 83 + 0 '5, 5 A 1? ', 95 B?2 $ 8 $ -' %C 5 8 &% $ -' %C 5 $ -' %C C &88 A -' %C 8 -' %C " 8@'$ 1&@$ 1 @0$ 8@0 @'# ', +D ' / =2)9'+D 6 8& +D ' C ' & =2)9'+D 6 8& +D ' '=999 % B, =2)9'D ' $ 3 D/ <C$$ D$ 5 3 =2)9'<C$$ & <C$$ '=999 /3 B, =2)9'C$$ ' $!1D! $ $ 3 =2)9 $ 9 $ =9 3 =2)9 $ 9 $ =99 38 =2)9 $ 9 $ =999! =2)9 $ 9 6 $ =99 ' '?<B 6 =9 & ' '?<B 6 =99 ' '?<B 6 =999 8 ' '?<B 6 =999 $ &, ' '?<B' =999 ' $ =999 $, + =99 ' '?<B + =999 8 ' '?<B ),'' =99 ' '?<B ),'' =999 8 ' '?<B = # $ #E 9 0,': 09" 0,6 = $ # #! $ #+#E & 9 0,': 09" 0,6 'D * > )00 ) & 9 0,': 09" 0,6 *CD $F &88 A -' %C C A -' %C bijlage 2 MD-AF2012178/SU - 1 -

bijlage 2 MD-AF2012178/SU - 1 -