VAN TRANSITIE NAAR TRANSFORMATIE

Vergelijkbare documenten
Transitie en transformatie van de zorg voor jeugd

De keuze van Amersfoort: integraal opererende wijkteams. Interview met Monique Peltenburg, tot voor kort programmadirecteur Sociaal Domein

WELKOM Informatiebijeenkomst wetsvoorstel jeugd

Het organiseren van een Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling (AMHK)

De keuze van Apeldoorn: een CJG over de volle breedte. Interview met wethouder Paul Blokhuis

Jeugdzorg naar gemeente: agenda voor inhoudelijke vernieuwing

Literatuur 145. Het Nederlands Jeugdinstituut: kennis over jeugd en opvoeding 173

de jeugd is onze toekomst

Triple P en Transitie Jeugdzorg 24 april Yvonne van Westering, Nederlands Jeugdinstituut Margreet de Jongh, SO&T

Positief Opvoeden, Triple P in de transitie stelsel jeugd

SAMENVATTING RAADSVOORSTEL Fiselier, Kristel SAM-MO Janneke Oude Alink. Samenwerken aan Jeugdzorg in Twente

Samenvatting Inleiding Onderzoeksaanpak

Datum 6 januari 2016 Onderwerp Gespreksnotitie Nationaal Rapporteur rondetafelgesprek kindermisbruik. Geachte voorzitter,

Ontwikkelingen. in zorg en welzijn. Wij houden daarbij onverkort vast aan de Koers ,

Voorbereiden door krachten te bundelen Visie op nieuwe taken Vernieuwingen in welzijn, (jeugd)zorg en werk... 2

Centrum voor Jeugd en Gezin. Bouwstenen voor de groei

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Actieplan Jeugdhulp. Evaluatie van de Jeugdwet op 30 januari In januari 2018 is de nieuwe Jeugdwet voor het eerst geëvalueerd.

Heel het Kind Samenvatting van de concept kadernota

PAOG nascholing JGZ Integrale Aanpak Jeugdzorg Eerder, sneller, beter en goedkoper

Kwaliteit. 1 Inleiding. 2 De wettelijke voorwaarden. 2.1 Jeugdwet

Om het kind. Hervorming zorg voor de jeugd Kennisnetwerk JGZ OCW. Justitie J&G. Provincie. Gemeenten. Gemeentefonds VWS.

De uitdagingen van de transformatie zijn de kansen voor de JGGZ en zijn academische functie

Contouren van een nieuw jeugdstelsel

Jeugdigen en Gezinnen Versterken Dichtbij kind en gezin, meer samenhang en kwaliteit

Welke kansen geeft decentralisatie van de Jeugdzorg voor Welzijn? Voorjaarsworkshop Verdiwel 7 april 2011 Inleiding Wiel Janssen

ZORG VOOR JEUGD FRYSLÂN OP KOMPAS INVOEGEN EN AANSLUITEN. Samenvatting

Medisch specialist ziekenhuis

Ontwikkelingen in de jeugdzorg. Deventer, 1 juni 2012 Jos Baecke, lector sturing in de jeugdzorg

Wethouder Johan Coes Gemeente Hellendoorn. Wethouder Jan Binnenmars Gemeente Twenterand. Wethouder Dianne Span Gemeente Wierden

Raadsvergadering van 14 maart 2013 Agendanummer: 9.1. Onderwerp: Inrichting stelsel Zorg voor jeugd (transitie jeugdzorg)

Monitors voor de jeugdhulp. Kwaliteit door grip op cijfers

Met elkaar voor elkaar

De nieuwe Jeugdwet op hoofdlijnen. André Schoorl Programma stelselherziening jeugd

Handreiking. Randvoorwaarden voor de veiligheid van jeugdigen in de toegang tot jeugdhulp

Kadernota Sociaal Domein. Managementsamenvatting. Kadernota Sociaal Domein. Managementsamenvatting DOEN. wat nodig is. Managementsamenvatting -

Agendapunt 2. Twee punten bij mededelingen en actualiteit:

Prestatie-indicatoren lokale zorg voor jeugd: geleerde lessen

SIGNS OF SAFETY EN DE MELDCODE KINDERMISHANDELING EN HUISELIJK GEWELD

Naar nieuw Jeugd-, Onderwijs- en Zorgbeleid

Centra voor Jeugd en Gezin in Nederland

Advies en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling. Sociaal medische contractering Jeugd. Organisatie wijkteams

Provinciale bijeenkomsten gemeentelijke financiën en de 3 decentralisaties in het sociaal domein

Eerstelijnsjeugdhulp. Dr. Wim Gorissen, Directeur Efectiviteit & Vakmanschap

Sturen in het sociale domein

De Monitor Aanpak Kindermishandeling

Om het kind. Hervorming zorg voor de jeugd in Amsterdam en de aansluiting op Passend Onderwijs

Toetsingskader Stap 2 voor toezicht naar Veilig Thuis

Raad op zaterdag 24 september 2016

Dank u voorzitter, Ik hoop op een inspirerende en vruchtbare bespreking en zal proberen daaraan vandaag ook mijn bijdrage te leveren.

N.B. Voor Haaglanden geldt dat de taken die in dit plaatje bij de provincie liggen de verantwoordelijkheid zijn van het stadsgewest Haaglanden.

Jeugdarts en de Jeugdwet 2015

Sturen op kwaliteit. Theorie en praktijk. Dr. Wim Gorissen, Directeur Effectiviteit & Vakmanschap

Jeugdhulp in Nissewaard

Zelftest Basisteam Jeugd -

Nieuwsbrief Ondersteuningsprogramma AMHK van VNG

hoofdlijnennotitie Decentralisatie Jeugdzorg Westelijke Mijnstreek

Drie decentralisaties voor gemeenten

Om het kind. Hervorming zorg voor de jeugd in Amsterdam

Trainingen, workshops en coaching

Landelijke training aanpak kindermishandeling (LTAK)

Gemeenten krijgen vanaf 2015 veel meer verantwoordelijkheid:

Zorg voor Jeugd Raadsinformatieavond. 22 januari /02/2013 1

Informatiebijeenkomst VGN Stand van Zaken Jeugdwet

Opgeleverde en ingeplande producten transitiebureau en werkagenda s VNG-Rijk

Centrale helpdesk voor gemeenten. Samenwerken voor de jeugd

Aan de Voorzitter van de Tweede kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Innovatiebudget Sociaal Domein gemeente Arnhem

Leren sturen op kwaliteit

Reactie op Advies Adviesraad Sociaal Domein Houten

eflectietool Reflectietool Reflectietool Reflectietool Test jezelf op professioneel ondersteunen

VERSTERKEN BASISSTRUCTUUR. Transformatie van de jeugdhulp in regio FoodValley

Rv. nr.: B&W-besluit d.d.: B&W-besluit nr.:

Ouderenmishandeling De rol van de gemeente

Raad op zaterdag Eindhoven 28 januari 2017 Ronde 1 van uur

Betekenis voor beroepsonderwijs

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De jeugd-ggz in het gedecentraliseerde jeugdstelsel

De verbinding van onderwijs en jeugd in de Liemers

Plan voor een scholingsaanbod CJG: in en vanuit het CJG

DOEN WE HET GOEDE? EN DOEN WE DAT GOED GENOEG?

Regio-indeling bij de vorming van AMHK 14 NOVEMBER VNG-ONDERSTEUNINGSPROGRAMMA AMHK

Bestuursopdracht beleidsplan zorg voor jeugd ( )

Plan van Aanpak regiovisie en vorming AMHK Zeeland

Congres Sociale zekerheid in beweging

Transitie Jeugdzorg. 2 april 2014 Ronald Buijs Directeur Yulius KJP

Samen met de klant. Strategieplan

Stadskanaal: Samen met de burger Integraal beleidskader Sociaal Domein

Landelijke aanpak Inkoop Jeugd-GGZ

Kenniscafé Utrecht Stand van Zaken Jeugdwet

Informatiebijeenkomst Gemeenteraad Utrecht. Buurtteams jeugd en gezin d.d. 22 april 2014 rob c.p. hartings, bestuurder Youké,

Regiemodel Jeugdhulp 2015

Toetsingskader Voorkomen seksueel grensoverschrijdend gedrag

Transitie jeugdzorg. Ab Czech. programmamanager gemeente Eindhoven. januari 2013

Transitie Jeugdzorg en Jeugdgezondheidszorg. Contactpersonenavond AJN Zuid-Holland 19 september 2013

SAMEN AAN ZET Bouwen op eigen kracht in Leudal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Bestuurlijke afspraken in het kader van de voorbereiding transitie Jeugdzorg

Aan de raad van de gemeente Lingewaard

Visie op TripiO

Transcriptie:

VAN TRANSITIE NAAR TRANSFORMATIE JAARVERSLAG 2013

INHOUD Voorwoord 4 1 Transitie en transformatie 7 2 Versterken van de basis en eerste lijn 13 3 Veilig opgroeien 17 4 Effectiviteit en vakmanschap 21 5 Kennis delen 25 6 Personeel en organisatie 29 Jaarrekening 33 Balans per 31 december 2013 34 Winst- en verliesrekening 2013 35 Kasstroomoverzicht 2013 36 Toelichting jaarrekening 37 Toelichting balans 40 Toelichting winst- en verliesrekening 45 Overige gegevens 51 Financiers 56 Productenoverzicht 2013 57 Medewerk(st)ers 80

VAN TRANSITIE NAAR TRANSFORMATIE JAARVERSLAG 2013

4 Jaarverslag 2013 / Nederlands Jeugdinstituut / Voorwoord Voorwoord Duurzaam transformeren Transitie en transformatie: dat zijn de sleutelwoorden voor het jaar 2013. In dat jaar werd er wederom hard gewerkt aan de transitie. De overgang van het jeugdstelsel van landelijke en provinciale overheden naar gemeenten. Gemeenten krijgen de regie en verantwoordelijkheid als het gaat om jeugd. Zij worden als alles goed gaat vanaf 2015 de belangrijkste financier en regisseur van het jeugdstelsel, als de nieuwe Jeugdwet van kracht wordt. Tegelijkertijd worden gemeenten verantwoordelijk voor de uitgebreide Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo): de overheveling van diverse functies van de AWBZ. Voor de Participatiewet (arbeidstoeleiding en re-integratie) en passend onderwijs. Deze ontwikkelingen raken zowel het stelsel van zorg, educatie en sociale dienstverlening als kinderen, jongeren en hun opvoeders. De verschillende decentralisaties zijn een uitgelezen kans om een samenhangend jeugdbeleid te ontwikkelen. Het Nederlands Jeugdinstituut wil daar op verschillende manieren een bijdrage aan leveren. Naast de transitie wordt ook een transformatie, een inhoudelijke vernieuwing, nagestreefd. Het doel is om kinderen, jongeren en hun ouders beter te helpen als er kans is op problemen bij opgroeien en/of opvoeden. Bij voorkeur maken kinderen en jongeren minder gebruik van specialistische voorzieningen. De verhouding tussen cliënt en professional verandert. Eigen kracht, zelfregie en cliëntperspectief staan voorop: de cliënt en diens netwerk lossen zoveel mogelijk zelf problemen op. Dat wil niet zeggen dat kinderen en jongeren niet tijdig de specialistische hulp krijgen waaraan zij behoefte hebben. Die krijgen ze zeker, maar de cliënt houdt zoveel mogelijk zelf de regie. Om dat voor elkaar te krijgen moeten preventie, zorg, opvoedhulp en behandeling beter op elkaar aansluiten. Ook moet het hele systeem kosten effectiever worden. Want de transitie gaat vergezeld van bezuinigingen: in drie jaar zo n 15 à 25 procent op de totale uitgaven voor jeugdhulp. Het stelsel moet beter en goedkoper. En dat kan alleen door ingrijpende vernieuwingen. De transitie en de transformatie van de jeugdsector gaat niet zonder horten of stoten en ook niet via gebaande paden. Gemeenten en aanbieders van jeugdhulp staan voor een enorme opgave. Professionals moeten voldoen aan nieuwe eisen, er worden andere competenties van hen verwacht. De context waarin zij moeten gaan werken is vaak nog onduidelijk. En daarmee is ook voor de gebruikers van zorg veel onduidelijk. De sector staat voor veel vraagstukken waar nog geen coherent antwoord op gevonden is. Vraagstukken over bekostiging, inrichting, aansturing, kwaliteitszorg, uitvoering en zorgvernieuwing. Al deze vraagstukken hangen met elkaar samen. Het vraagt om een collectieve aanpak en een lerende community waarin alle relevante partijen deelnemen. Lokaal wordt volop geëxperimenteerd. Meestal gaat het om projecten die slechts een deel van de keten beslaan. Ook ontbreekt veelal een coherente organisatie van kennisopbouw en uitwisseling. Het Nederlands Jeugdinstituut is ervan overtuigd dat de transformatie alleen kans van slagen heeft als deze met kennis en beleid wordt doorgevoerd. De transformatie van de zorg voor jeugd vraagt om een integrale aanpak waarbij vernieuwingen ingebed worden in het (regionale) jeugdbeleid en doordacht worden op hun consequenties voor de hele jeugdketen. Een duurzaam resultaat veronderstelt bovendien een programmatische en gefaseerde aanpak waarbij de effecten van vernieuwingen

Jaarverslag 2013 / Nederlands Jeugdinstituut / Voorwoord 5 gevolgd en bijgesteld worden op grond van praktijkervaringen en beschikbare kennis. Het instituut draagt daarom graag bij aan het beantwoorden van de vraagstukken die er liggen én aan de ondersteuning van een duurzame vernieuwing in beleid en praktijk. Hiertoe organiseren wij een effectieve kennisinfrastructuur en bouwen we een kwalitatief goed kennisbestand op. Met als uitgangspunt: weten én doen wat werkt. Het Nederlands Jeugdinstituut transformeert eveneens. Ook bij ons gaat dat gepaard met bezuiniging. In 2013 voerden wij een reorganisatie door. We hebben een nieuwe organisatiestructuur en programma-indeling ingevoerd. Onze kennisinfrastructuur is in het licht van de transitie en transformatie van het stelsel vernieuwd. We hebben onze kennisactiviteiten verbreed en programmatisch ingericht, in de context van de drie decentralisaties van het sociale domein en passend onderwijs. Vanuit onze programma s hebben we verder gebouwd aan kennisbestanden over thema s als positief opvoeden, participatie en sociale inclusie van kwetsbare groepen, het werken aan veiligheid, het vernieuwen van zorg en dienstverlening en het verbeteren van de effectiviteit en professionaliteit van de mensen die werken binnen het jeugdstelsel. Wat betreft dit laatste hebben we wederom ingezet op het optimaal werken met richtlijnen, prestatie-indicatoren, monitoren en benchmarks. gevolg van alle decentralisaties aan belang zullen winnen. De verschuivingen in regie en verantwoordelijkheid naar gemeenten leiden op termijn waarschijnlijk ook tot heroriëntatie van de landelijke kennisinfrastructuur, in termen van aansturing, financiering en functie. Als Nederlands Jeugdinstituut zijn we op de goede weg. Dat blijkt ook uit het eind 2013 gehouden klanttevredenheids onderzoek. Daarin oordelen 864 klanten en gebruikers zeer positief over ons instituut. We worden gezien als een deskundige organisatie die breedgeoriënteerd en up-to-date is. Klanten zijn zeer tevreden over de samenwerking met ons instituut en geven ons een 8.1. Ook de medewerkers krijgen hoge scores voor deskundigheid, betrouwbaarheid en professionaliteit. Naast de positieve waarderingen is er zeker nog winst te boeken ten aanzien van flexibiliteit en interactiviteit. En dat hopen we u het komende jaar met de ingezette transformatie van het Nederlands Jeugdinstituut te kunnen bieden. In 2013 hebben onze medewerkers veel meer werk verzet dan in een beknopt jaarverslag is te benoemen. Wat u gaat lezen is dan ook een greep uit onze activiteiten. Drs. Kees Bakker Voorzitter Raad van Bestuur Het Nederlands Jeugdinstituut is een echte kennisnetwerk organisatie. Wij willen de grote veranderopdracht die deze transitie en transformatie is, adequaat en duurzaam ondersteunen. We doen dit in nauwe samenwerking met gemeenten, aanbieders van jeugd hulp en opvoeding en professionals. In 2013 zijn er tal van kennispraktijknetwerken, kennisateliers en kennis kringen georganiseerd. We verbonden hierin de praktijk professionals en betrokkenen in gemeenten aan deskundigen rond allerlei thema s en vraagstukken op het gebied van de transitie en transformatie. Ook startten we in 2013 met het Kennisnet Jeugd, een digitaal platform waar professionals inspirerende ervaringen, succesverhalen en praktische tips over transitie en transformatie met collega s in het hele land kunnen delen. Op dit platform proberen we nog meer dan voorheen vorm en inhoud te geven aan het opbouwen en delen van kennis in directe interactie met onze doelgroepen. We hebben in 2013 ook veel geïnvesteerd in contacten en samenwerking met gemeenten en partijen als de VNG en het G32-stedennetwerk. Het is evident dat de komende jaren relaties met het gemeentelijke veld als

6 Jaarverslag 2013 / Nederlands Jeugdinstituut / Transitie en transformatie

Jaarverslag 2013 / Nederlands Jeugdinstituut / Transitie en transformatie 7 1 Transitie en transformatie In 2013 werkten we hard aan het ondersteunen en begeleiden van een duurzame transitie van het jeugdstelsel naar gemeenten. We trokken daarbij op met gemeenten, professionals en aanbieders van jeugdhulp- en opvoedondersteuning. Transformeren doe je immers samen. Samenwerking De drie decentralisaties binnen het sociaal domein (Jeugdwet, Wet maatschappelijke ondersteuning en Participatiewet) en de invoering van passend onderwijs hebben gevolgen voor het jeugdbeleid en het jeugdstelsel. Een goede samenwerking tussen de betrokken partijen is noodzakelijk. De transitie en transformatie raakten vorig jaar op stoom. De betrokken partijen gemeenten, professionals, aanbieders jeugd en opvoedhulp en jeugdbescherming zijn vrij nieuw voor elkaar. Het risico bestaat dat genoemde actoren langs elkaar heen werken of hun plannen en visies niet optimaal op elkaar afstemmen. Dat vertraagt het proces en is noch efficiënt, noch effectief. Verbinden De transformatie kan alleen slagen als er gezamenlijk opgetreden wordt. In 2013 heeft het Nederlands Jeugdinstituut daarom ingezet op het leggen van verbindingen tussen de verschillende partijen in de jeugdsector om hen zo goed mogelijk te ondersteunen bij alle ontwikkelingen die gaande zijn. Dit deden we nadrukkelijk binnen de context van de diverse decentralisaties. Wij zijn van mening dat de nieuwe bewegingen vragen om een integrale aanpak en interactieve ondersteuning. Opdat alle partijen waar mogelijk samenwerken en de juiste informatie krijgen. In 2013 nam het Nederlands Jeugdinstituut het initiatief tot de Denktank Transformatie Jeugdstelsel. Ook hebben we werk gemaakt van het verbinden van passend onderwijs met de zorg voor jeugd. Evenals het ondersteunen van gemeenten in het op feiten en cijfers baseren van hun beleid en ambities. Tot slot hebben we stevig ingezet op (digitale) kennisuitwisseling, door het organiseren van diverse bijeenkomsten en de lancering van Kennisnet Jeugd. Transformatie-denktank In het proces van transitie en transformatie komen veel discussies los. Veelal gevoerd door zorgaanbieders, professionals, gemeenteambtenaren en cliënten. Zij staan niet altijd even goed in contact met elkaar. In het jeugd(zorg) stelsel heeft bovendien niet iedereen zicht op de hele keten, vaak alleen op onderdelen. Het Nederlands Jeugdinstituut heeft in 2013 als onafhankelijk kennisinstituut het initiatief genomen om de Denktank Transformatie Jeugdstelsel (Transformatie-denktank) op te richten. In de Transformatie-denktank participeren vanuit inhoudelijke betrokkenheid en op persoonlijke titel bestuurders uit alle werkvelden in de jeugdsector. Onder voorzitterschap van Job Cohen gaan zij met elkaar in dialoog. Op grond van kennis en praktijkervaringen van cliënten, professionals, bestuur en beleid komen zij tot aanbevelingen voor de inhoudelijke transformatie (het wat ) én de strategie die daaraan ten grondslag zou moeten liggen (het hoe ). Daarbij staat de vraag centraal hoe de kosteneffectiviteit van het jeugdstelsel kan worden vergroot en met welke factoren gemeenten en aanbieders rekening moeten houden bij de herinrichting van het stelsel. Had de Transformatiedenktank in eerste instantie de insteek om kennis uit de praktijk beter te betrekken bij de transformatie, in 2014 breidt dit initiatief zich uit met sessies waarin ook gemeenten, cliënten en onderwijs hun stem zullen laten horen. Het doel is om een gemeenschappelijke aanpak te ontwikkelen voor een transformatie met kennis en beleid. Daarbij zoeken we aansluiting bij de transformatie-agenda die het Rijk samen met de VNG ontwikkelt. De transformatie van de zorg voor jeugd vraagt om een integrale aanpak waarbij vernieuwingen ingebed worden in het (regionale) jeugdbeleid en doordacht worden op hun consequenties voor de hele jeugdketen. Dat is het vertrek punt van de Transformatie-denktank. Bij (kans op)

8 Jaarverslag 2013 / Nederlands Jeugdinstituut / Transitie en transformatie problemen van een kind, jongere, een ouder of een gezin is het aan te bevelen om altijd eerst te proberen om in eigen beheer oplossingen te zoeken. Misschien met hulp vanuit het eigen netwerk. Waar nodig, wordt aanvullende hulp vanuit de eerste lijn ingeschakeld. Desgewenst raadplegen professionals uit de eerste lijn professionals uit de specifieke zorg of de jeugdbescherming. En als dat niet volstaat worden professionals uit die werkvelden er (tijdelijk) bij gehaald. Dat betekent dat de hulp zoveel mogelijk in de eigen omgeving plaatsvindt en dat dwang en uithuisplaatsingen tot een minimum beperkt worden. De cliënt houdt zoveel mogelijk de regie, indien nodig geholpen door een professional. Het versterken van eigen kracht beperkt zich niet tot de cliënt. Professionals versterken elkaar onderling immers ook. In de hele keten wordt gewerkt volgens het principe van evidence based practice. Dat wil zeggen met kennis over wat werkt in de praktijk. Om ervoor te zorgen dat alle veranderingen resulteren in een kosteneffectief stelsel waar kinderen, jongeren en ouders profijt van hebben, is het noodzakelijk om de vernieuwing te stroomlijnen. Om te voorkomen dat de transformatie zich versnipperd en geïsoleerd voltrekt, vindt de Transformatiedenktank het wenselijk om regionaal transformatieprogramma s te organiseren en daaraan een landelijk ondersteuningsprogramma te koppelen. Door zo regionaal en landelijk vernieuwingen in de praktijk te monitoren en met elkaar te vergelijken, kun je beter beoordelen wat werkt en waar nodig voor bijsturing zorgen. Centraal staat het met elkaar kennis maken en kennis delen, evenals het leren van resultaten en het sturen op rendement. De Transformatie-denktank kwam in 2013 vijf keer bijeen. Onderwerpen van de bijeenkomsten waren onder meer de eerste lijn, eigen kracht, de jeugdbescherming en aanbevelingen voor een transformatie-agenda. In 2014 zet de Transformatie-denktank het werk voort. Passend onderwijs Samen met het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) besteedt het Nederlands Jeugdinstituut speciale aandacht aan kennis rond passend onderwijs en jeugdhulp en de verbinding hiertussen. Per 1 augustus 2014 zijn de diverse samenwerkingsverbanden van scholen degenen die moeten zorgen dat elk kind een geschikte plek heeft, waar mogelijk binnen het reguliere onderwijs en zo nodig in het speciaal onderwijs. Samenwerkingsverbanden van scholen dienen een keer per vier jaar een ondersteunings plan op te stellen, waarin staat beschreven welk niveau van basisondersteuning de scholen in het samenwerkingsverband ten minste moeten bieden. Dit plan moet voorgelegd worden in het zogenaamde op Steun organisaties in het loslaten van de eigen ontwikkeling. Laat hen samen met andere organisaties leren om datgene te doen wat de doelgroep nodig heeft én wat de gemeente - als nieuwe opdrachtgever - wenst. gebruiker overeenstemming gericht overleg (OOGO) dat de samenwerkingsverbanden van scholen houden met het college van burgemeester en wethouders. Dit OOGO is wettelijk verplicht. In 2013 gaf het Nederlands Jeugdinstituut informatie en advies aan gemeenten hoe je nu de verbinding maakt tussen passend onderwijs en de jeugdzorg. In diverse bijeenkomsten kwamen betrokkenen uit gemeenten en samenwerkingsverbanden bij elkaar om te praten over de beste invulling van onder meer het OOGO. Daarnaast was er een kennispraktijknetwerk rondom passend onderwijs en de transitie. Binnen dit netwerk werden weer specifieke thema s uitgelicht waarover de deelnemers ervaringen en inzichten uitwisselden. Onderwerpen waren onder meer arbeidstoeleiding van kwetsbare jongeren uit het praktijkonderwijs, het voortgezet onderwijs en het MBO, het organiseren van meer lichte preventie in de klas en het vertalen van een visie op samenwerking en de concrete uitvoering daarvan. Dit kennispraktijknetwerk resulteerde eind 2013 in de Handreiking Verbinding Passend Onderwijs waarin concrete bouwstenen staan voor gemeenten, samenwerkingsverbanden, scholen en jeugdzorgaanbieders om onderwijs en zorg zo goed mogelijk op elkaar aan te laten sluiten. Gemeentelijk beleid baseren op feiten en cijfers Voor het slagen van de transformatie is het van belang dat gemeenten hun beleid helder hebben en dat ze dit beleid en hun ambities baseren op feiten en cijfers. Dit betekent tevens dat beslissingen niet ondoordacht genomen worden en dat beleid niet gedragen wordt door incidenten alleen. De kernvragen blijven voorop staan: wat is er aan de hand en waarom en voor wie transformeren we dit stelsel? Binnen dit kader past bijvoorbeeld dat gemeenten een startfoto maken om te weten wat er speelt als het gaat om opvoeden opgroei vragen. Op basis van die informatie kunnen gemeenten hun beleid en de ambities voor de toekomst formuleren. Het Nederlands Jeugdinstituut gaf gemeenten in 2013 op diverse manieren zogeheten verzamel- en

Jaarverslag 2013 / Nederlands Jeugdinstituut / Transitie en transformatie 9 sturings informatie. Zo legden wij de jeugd in de regio Zuidoost-Utrecht onder de loep. We keken wat er precies voor vragen en problemen lagen binnen vijf gemeenten. We keken naar de mate van het gebruik van jeugdhulp op dat moment, maar ook naar de behoeften die er waren. Op basis van de verzamelde gegevens en cijfers maakten we een startfoto. Vervolgens schreven we een scenarionotitie over de inrichting van het jeugdstelsel en de keuzes die de betreffende gemeenten kunnen maken, op basis waarvan het beste beleid gemaakt kan worden. Het Nederlands Jeugdinstituut meent dat het scheppen van dit soort kaders kan helpen bij het optimaal inrichten van een inhoudelijk sterk jeugdstelsel. Monitoring & benchmarking Het baseren van gemeentelijk beleid op feiten en cijfers heeft alles te maken met monitoring: het bijhouden en registreren van gegevens en effecten van bepaald beleid in de praktijk. Monitoring geeft gemeenten bijvoorbeeld inzicht in hun jeugd: om wie gaat het? Maar ook: wat is het aanbod van jeugd- en opvoedhulp, hoe wordt daar gebruik van gemaakt en door wie? Voor een breed landelijk zicht op het monitoren van de stand van zaken als het gaat om jeugd is in 2013 door het Nederlands Jeugdinstituut het Kennisnetwerk Jeugdmonitoring opgericht. Hierin wisselen jeugdonderzoekers en jeugdepidemiologen kennis uit over hun onderzoek. Dit heeft geleid tot een overzicht van jeugdmonitors in Nederland. Een jeugdmonitor is een onderzoek dat op geregelde basis onder jongeren of ouders wordt uitgevoerd. Een ander voorbeeld van monitoring is de Monitor Aanpak Kindermishandeling (zie hoofdstuk 3). Organisaties en gemeenten kunnen het Nederlands Jeugdinstituut ook inhuren voor zogenaamde benchmarking. Dit betekent dat eigen prestaties vergeleken worden met die van toppers. Dit levert nieuwe ideeën en inzichten op die organisaties en gemeenten vervolgens kunnen gebruiken om prestaties te verbeteren. Prestatie-indicatoren Bij monitoring kan gebruik gemaakt worden van prestatieindicatoren: een soort meetlat die prestaties ten aanzien van een bepaald onderwerp inzichtelijk maakt en helpt ze te verbeteren. Een voorbeeld van een prestatie-indicator is bijvoorbeeld het percentage ouders dat aangeeft zeer tevreden te zijn over het verkregen opvoedadvies. Een andere is de mate waarin de problematiek bij het kind is afgenomen. Prestatie-indicatoren zijn belangrijk voor de transformatie. Professionals en aanbieders van jeugd- en opvoedhulp, maar ook gemeenten kunnen er zicht mee krijgen op de effectiviteit van hun beleid of hun handelen. Gemeenten kunnen met die indicatoren de aanbieders aansturen. Ze kunnen ook een keuze maken voor de ene of andere aanbieder die mede gebaseerd is op de prestaties van die aanbieder. Het Nederlands Jeugdinstituut is al een aantal jaren bezig met de ontwikkeling van prestatie-indicatoren. In 2013 is hard gewerkt aan de voltooiing van de set prestatie-indicatoren voor de Centra voor Jeugd en Gezin (zie Hoofdstuk 4). Transformeren met beleid Op 5 juni 2013 aanvaarde Tom van Yperen, al jarenlang verbonden aan het Nederlands Jeugdinstituut, het ambt van bijzonder hoogleraar Monitoring en innovatie zorg voor jeugd aan de faculteit Gedrags- en Maatschappijwetenschappen van de Rijksuniversiteit Groningen. De leerstoel is ingesteld door het Nederlands Jeugdinstituut. In zijn oratie Met kennis oogsten pleitte Van Yperen voor een meeten verbeterbeweging in de dagelijkse praktijk van de hulpver lening, de betrokken organisaties en het gemeentelijk jeugdbeleid. Al eerder verscheen met eenzelfde gedachte de notitie Transformeren met beleid. Doel hiervan was om beleidsmakers en managers in de jeugdzorg en het gemeentelijk jeugdbeleid een overzicht te bieden van de hoofdingrediënten waarmee ze de transitie en transformatie doelgericht en stapsgewijs in kunnen richten. Kennispraktijknetwerken In 2013 werkte het Nederlands Jeugdinstituut nauw samen met het door de ministeries van Volksgezondheid, Wetenschap en Sport (VWS), Veiligheid en Justitie (VenJ) en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) opgerichte Transitiebureau (T-bureau). Zo organiseerden wij in samenwerking met het T-bureau diverse kennispraktijknetwerken. Dit zijn bijeenkomsten gericht op een specifieke vraag, waarbij inzichten, ervaringen en kennis worden gedeeld vanuit beleids-, praktijks- en kennisperspectief. Zo kunnen in gezamenlijkheid eerste antwoorden geformu leerd worden, die beschikbaar worden gesteld in hand rei kingen en documenten, zodat een grotere groep er hun voordeel mee kan doen. Deelnemers aan de kennis praktijk netwerken zijn deskundigen van diverse voorzieningen, experts van het Nederlands Jeugdinstituut of andere kennisinstituten plus inhoudelijke beleidsadviseurs jeugd van diverse gemeenten, zoals transitiemanagers. Er waren in 2013 onder meer kennispraktijknetwerken rondom het thema passend onderwijs (zie eerder in dit hoofdstuk), generalistisch werken met jeugd en gezin (zie ook Hoofdstuk 2) en matching vraagaanbod (zie ook Hoofdstuk 4). Werk- en kennisateliers In opdracht van het T-bureau en samen met de VNG Academie organiseerden we ook werk- en kennisateliers

10 Jaarverslag 2013 / Nederlands Jeugdinstituut / Transitie en transformatie Ik vind het belangrijk dat er meer kennis wordt opgedaan in het land. Waar zijn regio s mee bezig? Welke vraagstukken liggen er op tafel, wat wordt in eerste instantie landelijk opgepakt en waarmee moeten organisaties lokaal aan de slag? gebruiker rondom de thema s jeugdbescherming en jeugdreclassering, jeugd met een licht verstandelijke beperking, de jeugd-ggz en de huidige provinciale jeugdzorg. De ateliers waren klein schalig van opzet met maximaal dertig deelnemers per bijeenkomst. In deze ateliers droegen we kennis over: hoe staat het nu met de wet, wat doet nu een Raad voor de Kinderbescherming? We gaven praktijkvoorbeelden. Aan thematafels konden deelnemers doorpraten over specifieke thema s. Tenslotte werden er afspraken gemaakt aan de zogenaamde afsprakentafels. Kennisnet Jeugd Het Nederlands Jeugdinstituut wil voortdurend voeling houden met het veld. Daar moet de transitie en transformatie immers plaatsvinden. In 2013 zorgden wij er daarom voor dat professionals en betrokkenen in het veld kennis met elkaar konden delen. We boden podia waar antwoorden van de één een idee vormden voor de ander. In 2013 riepen we onder meer een interactief digitaal platform in het leven: Kennisnet Jeugd. Hier kunnen beleidsmedewerkers die betrokken zijn bij de transitie en transformatie van het jeugdstelsel elkaar ontmoeten, hun kennis delen, vragen stellen en antwoorden vinden op hun vragen. Eind 2013 telde dit platform al meer dan 1500 deelnemers. Kennisnet Jeugd is te raadplegen via www.kennisnetjeugd.nl (zie ook Hoofdstuk 5). Jeugd of via Twitter. Het Nederlands Jeugdinstituut zorgt voor de beantwoording. Beantwoorde vragen worden op Kennisnet Jeugd geplaatst, zodat ook anderen hiervan kunnen profiteren. Ook leverden we inhoud voor de website www.voordejeugd.nl. Voordejeugd.nl is een website van de ministeries van VWS, VenJ en de VNG en is bedoeld voor iedereen die professioneel betrokken is bij de uitvoering van de stelselwijziging jeugd. In het veld zijn allerlei inspirerende praktijkvoorbeelden voor handen. Initiatieven ter voorbereiding op de overheveling van jeugdhulp naar gemeenten. Denk aan gemeenten die experimenteren met het inkopen van zorg of generalisten die ambulante jeugdhulp verlenen zonder indicatie. Het Nederlands Jeugdinstituut heeft deze voorbeelden verzameld en gedeeld. De voorbeelden zijn te vinden op voordejeugd.nl. Een selectie staat daarnaast op www.nji.nl/transitievoorbeelden en Kennisnet Jeugd. Het publiceren van deze praktijkvoorbeelden was geen eenrichtingsverkeer. We vroegen altijd om input van professionals en betrokkenen. Zo valideerden we in het najaar de praktijkvoorbeelden op Kennisnet Jeugd door reacties te vragen van lezers. Op onze eigen website werd het dossier Transitie Jeugdzorg in 2013 geactualiseerd en uitgebreid. Op 7 oktober organiseerden we voor 1.000 belangstellenden samen met de ministeries van VWS, VenJ en de VNG het Voor de Jeugd Festival. Bijzonder onderdeel van het festival vormde het Internationaal Paviljoen, met onder andere gastsprekers uit Denemarken. Goed voor 400 bezoekers. Over de grens Voor de discussie over de stelselwijziging in Nederland zijn voorbeelden van andere landen bijzonder inspirerend. Het Nederlands Jeugdinstituut maakte daarom eind 2009 een internationale vergelijking van de jeugdstelsels in diverse Europese landen. In 2012 verscheen een uitgebreide update van dit onderzoek en in 2013 doken we nog dieper in deze materie. Er waren tal van werkbezoeken van internationale experts en vice versa. In de nu volgende hoofdstukken passeren verschillende bezoeken de revue. Informeren en inspireren Professionals en gemeenten informeren en inspireren we zo goed mogelijk over de transitie en transformatie van de zorg voor jeugd. Samen met het T-bureau faciliteert het Nederlands Jeugdinstituut de Helpdesk Transitie Jeugd. Beleidsmakers en professionals in de jeugdsector kunnen bij de helpdesk terecht met vragen over de transitie en transformatie van de jeugdzorg en passend onderwijs. Vragen kunnen worden gesteld per mail, via Kennisnet

Jaarverslag 2013 / Nederlands Jeugdinstituut / Transitie en transformatie 11

12 Jaarverslag 2013 / Nederlands Jeugdinstituut / Versterken van de basis en eerste lijn

Jaarverslag 2013 / Nederlands Jeugdinstituut / Versterken van de basis en eerste lijn 13 2 Versterken van de basis en eerste lijn Alle kinderen moeten gezond en veilig kunnen opgroeien, hun talenten ontwikkelen en naar vermogen participeren in de samenleving. Om dit voor elkaar te krijgen is een jeugdstelsel met een sterke basis en eerste lijn cruciaal. Natuurlijk zijn ouders als eerste verantwoordelijk voor de opvoeding van hun kinderen. Maar ook andere opvoeders hebben invloed op het opgroeien van de Nederlandse jeugd. Denk daarbij aan onderwijzers, pedagogisch begeleiders in kinderdagverblijven, maar ook de coach op het voetbalveld. In Nederland zijn er diverse instellingen en organisaties, zoals de Centra voor Jeugd en Gezin, die ouders en hun kinderen begeleiden bij het groter groeien. Soms gaat opvoeden en opgroeien niet vanzelf. Dan komt de overheid in beeld. Het is zaak dat professionals die daarbinnen werkzaam zijn effectief handelen en kinderen zo optimaal mogelijk begeleiden en beschermen. Van belang is eveneens dat er een klimaat wordt geschapen waarin ouders om hulp durven te vragen en dat die hulp zo snel en effectief mogelijk gegeven wordt. Pedagogische basis Al jaren pleit het Nederlands Jeugdinstituut voor een versterking van de pedagogische basis voor alle jeugd: op basisvoorzieningen als de school of het kinderdagverblijf, maar ook als het gaat om pleegouders of een andere gezinsvervangende setting. Belangrijk is dat altijd wordt uitgegaan van het gewone opgroeien. Elk kind, in welke opvoedomgeving ook, moet de kansen krijgen zijn talenten te ontwikkelen. Wij vinden dat professionals en medeopvoeders niet uit moeten gaan van problemen, maar van dat wat kinderen wel kunnen. Wij vinden ook dat niet alleen de zorg en hulp voor kinderen die het wat minder gemakkelijk hebben op orde moet zijn, maar zeker ook dat er sterke basisvoorzieningen moeten zijn. Wij menen dat een versterking van die basisvoorzieningen een belangrijke prioriteit in het beleid voor jeugd zou moeten zijn. Evenals een effectieve en sterke eerstelijnszorg voor jeugd en kwetsbare gezinnen. Een optimale eerstelijnszorg versterkt de eigen kracht van het gezin, benut de sociale omgeving en fungeert als een schakel tussen de basisvoorzieningen en de speciale zorg. Om ervoor te zorgen dat er zoveel mogelijk kinderen de hulp en ondersteuning krijgen die nodig is en er zo min mogelijk jeugd een beroep moet doen op speciale zorg, is het van belang dat er in alle gemeenten een dekkend aanbod is van effectieve eerstelijns zorg en dat gezinnen met eventuele problemen geholpen worden volgens het concept 1 gezin, 1 plan. Organisaties die hulp en zorg aan kinderen en jongeren of opvoedingshulp aan ouders bieden, moeten bovendien beschikken over effectieve programma s, methodieken en instrumenten. En om te voorkomen dat verbeteringen en versterkingen in de eerste lijn wegebben, vinden we het ook noodzakelijk dat er gemonitord wordt op kwaliteit en prestaties van professionals en instellingen in de eerste lijn. Eigen kracht Een belangrijk uitgangspunt in de nieuwe Jeugdwet is het versterken van eigen kracht. Daaronder verstaan we de mogelijkheden die kinderen en hun ouders hebben om zelf hulp te vinden en meer op eigen benen te staan, waar mogelijk met ondersteuning van het sociale netwerk van familie, vrienden, kennissen en buren. De basisgedachte achter het principe van eigen kracht is dat ieder mens krachten om zich heen en in zich heeft die hij of zij kan aanboren. In praktijk is het altijd aftasten waar de grens ligt van het eigen kunnen van kinderen en ouders. Zeker in het geval van kwetsbare gezinnen en als veiligheid in het geding is. In december 2013 ging het dossier Eigen kracht online. Dit dossier is ingevuld in samenwerking met professionals van de werkgroep Eigen kracht op Kennisnet Jeugd. Zij gaven feedback op diverse conceptteksten van dit dossier, waarna deze zijn aangevuld en online zijn gezet.

14 Jaarverslag 2013 / Nederlands Jeugdinstituut / Versterken van de basis en eerste lijn Generalistisch werken Vooruitlopend op 2015 experimenteerden in 2013 veel gemeenten met elementen uit het nieuwe jeugdstelsel. Een van de basisgedachten in dat nieuwe stelsel vormt de generalistisch werkende professional: een professional die van de meest voorkomende problemen weet hoe hij of zij ze moet oplossen, en die speciale zorg inschakelt indien de hulp te zwaar wordt. Als het gaat om de organisatie van de eerstelijnszorg blijken veel gemeenten de voorkeur te hebben voor wijkteams al dan niet specifiek gericht op kinderen, jongeren en gezinnen, die in de buurt heel dicht bij kind en gezin ondersteuning kunnen leveren. Idealiter is zo n wijkteam zichtbaar en herkenbaar in de wijk. Bovendien gaat het uit van de gedachte één gezin, één plan, één regisseur. Zowel de generalistisch werkende professional als de wijkteams moeten de zorg voor jeugd straks (kosten-) effectiever maken, zo is het idee. Omdat het begrip generalistisch werken nog vrij nieuw is in Nederland, deed het Nederlands Jeugdinstituut in 2013 vooral een inven tariserende verkenning. Zo waren er rondom dit thema drie kennispraktijknetwerken: Generalistisch werken rondom jeugd en gezin, Werken in de wijk en Beslissen over hulp. Op basis hiervan verscheen de notitie Generalistisch werken rondom jeugd en gezin, waarin we ingaan op de taken en competenties van generalistisch werkende hulpverleners in het toekomstige jeugdstelsel. Extra aandacht werd besteed aan het beslissen over de inzet van specialistische hulp. De bevindingen die uit deze kennispraktijknetwerken naar voren kwamen, beschreven we tevens in de factsheet De jeugd- en gezinsgeneralist als spil in het nieuwe jeugdstelsel. Al deze producten werden verspreid via conferenties, lezingen, websites en Kennisnet Jeugd. In 2013 zetten we ook de eerste stappen in de ontwikkeling van een opleiding van de eerstelijns generalist. In samenwerking met welzijnsgroep Tinten startten we in 2013 een pilot om de taken van de generalistisch werkende professional op te nemen in een curriculum van de Hanzehogeschool Groningen. Vragen bij de ontwikkeling van het curriculum waren onder meer: wat Het Nederlands Jeugdinstituut helpt gemeenten bij het in beeld brengen van vragen over opvoeden en opgroeien en koppelt die kennis aan andere factoren die invloed hebben op samen leven. gebruiker moeten gezinsgeneralisten kennen en kunnen? Deze en andere vragen kwamen tevens naar voren in een debat over generalistisch werken. Aan dat debat namen medewerkers van het Nederlands Jeugdinstituut, de Nederlandse vereniging van pedagogen en onderwijskundigen (NVO) en de Universiteit Utrecht deel. Wijkteams Lang niet altijd gaat het bij wijkteams om een geheel nieuw fysiek concept. Vaak zijn wijkteams op nieuwe leest geschoeide samenwerkingsverbanden tussen instellingen. In december verscheen de notitie Generalistisch werken in wijkteams in beeld, waarin we een overzicht geven van diverse initiatieven in het land waarbij de samenwerking in de wijk vanuit (sociale) wijkteams rond opvoed- en opgroeivragen van jeugd en gezin centraal staat. Denk hierbij aan de Buurtteams Jeugd & Gezin in Utrecht, of het project Buurtzorg Jong dat in diverse gemeenten loopt. Met MOVISIE organiseerden we enkele verdiepende bijeenkomsten voor professionals in de praktijk over het thema samenwerken in de wijk rond de hulp aan jeugd en gezin. Samen met de praktijk verdiepten we ook het thema Beslissen over hulp in dialoog met het gezin. Tot slot werd samen met een aantal praktijkorganisaties een begin gemaakt aan het traject Beschrijven en onderbouwen van de werkwijze van wijkteams. Over de grens In Denemarken, Zweden, Noorwegen en Finland zijn gemeenten al langer bekend met generalistisch werken. In 2013 vond daarom een drieluik plaats van activiteiten rondom het thema generalistisch werken in Scandinavië. Doel was om te ontdekken wat we nu in Nederland kunnen leren van deze landen op dit terrein. In het voorjaar van 2013 interviewden we diverse social workers uit Denemarken, Zweden, Noorwegen en Finland. Deze social workers kun je zien als een equivalent van onze generalisten. We vroegen hen onder meer wat hun positie in het jeugdstelsel was en welke taken ze moesten uitvoeren. De antwoorden op deze vragen werden gebundeld, geanalyseerd en vervolgens gepubliceerd in het rapport Generalistisch werken rondom jeugd en gezin in Scandinavische landen. In september bezochten Noorse en Zweedse social workexperts op uitnodiging van het Nederlands Jeugdinstituut de gemeenten Apeldoorn en Haarlem, waar ze in gesprek gingen met professionals, beleidsmakers en wethouders. Dit bezoek resulteerde in een Engelstalige factsheet met de belangrijkste bevindingen van buitenlandse experts over de Nederlandse aanpak en een aantal publicaties, waaronder een artikel in

Jaarverslag 2013 / Nederlands Jeugdinstituut / Versterken van de basis en eerste lijn 15 het decembernummer van het tijdschrift Zorg+Welzijn. In november tenslotte vond voor de tweede keer een internationale expertmeeting plaats in het kader van de transformatie. Ditmaal stonden diverse aspecten van generalistisch werken centraal, zoals vroegsignalering en het werken in dialoog met ouders en kinderen. Ook hier gaven Noorse, Zweedse en Finse social workers presentaties en workshops. De verslagen hiervan kwamen vervolgens op www.youthpolicy.nl, de Engelstalige website van het Nederlands Jeugdinstituut. Triple P Evenals in vorige jaren werd er ook in 2013 gewerkt aan een brede verspreiding van Triple P. Inmiddels hebben 204 gemeenten in Nederland gekozen voor de invoering van dit opvoedprogramma en zijn ruim 13.000 professionals getraind. Het Nederlands Jeugdinstituut geeft advies en ondersteuning bij de implementatie van Triple P in deze gemeenten en regio s, maar ook in instellingen die met dit opvoedprogramma werken. Er gebeurde meer. Sinds begin 2013 is de Triple P module Family Transitions beschikbaar in Nederland, bedoeld voor gescheiden ouders. In 2013 vonden in totaal 27 oudercursussen plaats. Verder startten we met de landelijke implementatie van de zogenaamde Tienerlezingen. In deze lezingen krijgen ouders van tieners informatie over onder meer de sociale betrokkenheid van tieners, hun zelfstandigheid en verantwoordelijkheid. In 2013 is er daarnaast een landelijke monitor Triple P beschikbaar gekomen. Door middel van deze monitor krijgen we steeds meer zicht op de mate van uitvoering van Triple P en de resultaten in de praktijk. Tenslotte ontwikkelden we in samenwerking met Triple P International een vernieuwde website voor ouders: www.positiefopvoeden.nl. Deze werd gelanceerd in oktober 2013 tijdens de Week van de Opvoeding. Alert4you Sinds een aantal jaren ondersteunen we de uitvoering en monitoring van het programma Alert4you, een programma voor pedagogische medewerkers in de kinderopvang met als doel om kinderen met problemen of opvallend gedrag sneller te helpen. Vroegsignalering, goede ondersteuning en adequate doorverwijzing kunnen de kansen van die kinderen vergroten. Alert4you is gericht op een betere samenwerking tussen kinderopvang en experts in de instellingen voor Jeugd & Opvoedhulp. Professionals uit die instellingen worden bij het programma ingezet als coach voor pedagogisch medewerkers, als sparringpartner voor stafmedewerkers, als trainer of als collega. Vanaf 2012 monitort het Nederlands Jeugdinstituut negen pilots van Alert4you in de Buitenschoolse opvang (BSO). We deden dit in opdracht van Het Kinderopvangfonds. Begin 2013 verscheen een tussenrapportage van de eerste monitorronde. Youth in Action wordt Erasmus+ Jeugd Het Nederlands Jeugdinstituut beheert al jaren het Europees subsidieprogramma Youth in Action, een programma waarbij jongeren van 13 tot 30 jaar de kans krijgen te participeren in buitenlandse samenlevingen door middel van uitwisselingen, vrijwilligerswerk en andere internationale projecten. In de eerste subsidieronde van 2013 ontvingen 85 Nederlandse jongerenprojecten subsidie van dit Youth in Actionprogramma. Nooit eerder werd aan zoveel projecten subsidie toegekend in één subsidieronde. In heel de Europese Unie namen in 2013 circa 1.800 jongeren en jongerenwerkers deel aan internationale jongeren uitwisselingen, lokale jongereninitiatieven, Europees vrijwilligerswerk en Europese trainingen. Ruim 700 kwamen er uit Nederland. Half december was er een feestelijke bijeenkomst in Utrecht omdat Youth in Action omgedoopt werd tot Erasmus+ Jeugd. Erasmus+, het nieuwe EU-subsidieprogramma voor onderwijs, jeugd en sport, vervangt de huidige programma s Youth in Action (jeugd) en Leven Lang Leren (onderwijs). Het programma loopt van 2014 tot en met 2020. Het Nederlands Jeugdinstituut zal delen van dit programma beheren. Eurodesk In 2013 boden we wederom informatie over Europese subsidiemogelijkheden en Europese en internationale beleidsontwikkelingen via Eurodesk. Dit is een informatiedienst over Europa voor jongeren van 15 tot 25 jaar en beroepskrachten die met jongeren werken. Eurodesk geeft informatie over school en studie, stages, uitwisselingen, vrijwilligers- en (vakantie)werk, wonen en reizen in Europa. Subsidieregeling SBOS SBOS staat voor de Subsidiefaciliteit voor Burgerschap en Ontwikkelingssamenwerking, een programma van het Ministerie van Buitenlandse Zaken gericht op het vergroten van mondiaal burgerschap in de Nederlandse samenleving, met name onder jongeren. In 2013 konden geen nieuwe subsidieaanvragen worden ingediend, maar monitorden we zo n dertig lopende programma s en projecten. Voorbeelden van lopende programma s zijn Clublinking van de KNVB en Rank a Brand. Het Nederlands Jeugdinstituut voert deze subsidieregeling samen uit met PwC en Wilde Ganzen.

16 Jaarverslag 2013 / Nederlands Jeugdinstituut / Veilig opgroeien

Jaarverslag 2013 / Nederlands Jeugdinstituut / Veilig opgroeien 17 3 Veilig opgroeien De aandacht voor veilig en gezond opgroeien van kinderen is de laatste jaren fors toegenomen. Het Nederlands Jeugdinstituut doet al jaren onderzoek, monitort ontwikkelingen en verspreidt kennis over veilig en gezond opgroeien en de aanpak van kindermishandeling. Vanaf 2013 richten we ons ook op veilig opgroeien in andere contexten, met name gezinsvervangende opvoedsituaties, school en de kinderopvang. De afgelopen jaren kwam een aantal ernstige zaken rondom kindermishandeling en seksueel misbruik van kinderen aan het licht. Er verschenen ook de nodige onderzoeksrapporten waaronder dat van de commissie-samson, die onafhankelijk onderzoek deed naar de aard en omvang van seksueel misbruik van minderjarigen die onder verantwoordelijkheid van de overheid in instellingen of pleeggezinnen zijn geplaatst in de periode van 1945 tot nu. Daarnaast is er toenemende aandacht voor pestgedrag op scholen. Vanuit de politiek is aange geven dat dit beter en effectiever moet worden aangepakt. Veilig opgroeien als maatschappelijke opgave Kinderen en jongeren hebben een veilige opvoedings omgeving nodig om gezond en veilig op te groeien. Dit vraagt om een stabiele pedagogische basis in verschillende domeinen: thuis en in het omringende netwerk, in gezins vervangende opvoedsituaties, maar ook in de kinderopvang, op school en bij vrijetijdsbesteding. Veilig opgroeien is helaas niet voor alle kinderen en jongeren vanzelfsprekend. Naar schatting is 3,4 procent van de jeugd slachtoffer van kindermishandeling of getuige van huiselijk geweld. Kinderen en jongeren in jeugdzorginstellingen lopen circa 2,5 keer meer kans om misbruikt te worden door leeftijds genoten of hulpverleners dan gemiddeld en ruim 10 procent van de basisschoolleerlingen en 6,4 procent van de middel bare scholieren wordt gepest. Met de onder tekening van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK) van de Verenigde Naties heeft Nederland zich verplicht tot het nemen van maatregelen gericht op het voorkómen, vroegtijdig signaleren, melden en behandelen van kindermishandeling. Dit is concreet uitgewerkt in Kinderen Veilig, het actieplan aanpak kindermishandeling 2012-2016 van de ministeries van VWS en (VenJ). Het beschermen van kinderen is geen taak van specifieke instanties en professionals alleen. Veilig opgroeien is een maatschappelijke opgave. Ouders, opvoeders in de buurt, de kinderopvang, school en instellingen die hulp en zorg geven aan kinderen zijn samen verantwoordelijk voor het bieden van een veilig opgroeiklimaat en waar nodig het tijdig signaleren en verhelpen van (mogelijk) onveilige situaties zoals kindermishandeling en pesten. Om onveilige opgroeisituaties goed aan te pakken dienen alle opvoeders rondom een kind voldoende kennis en instrumenten te hebben om op tijd een onveilige situatie te herkennen en indien nodig adequaat te kunnen ingrijpen. Om dit voor elkaar te krijgen is bovenal bewustwording en een integrale aanpak nodig. Het Nederlands Jeugdinstituut droeg hier in 2013 wederom aan bij door het verspreiden van valide kennis, het doen van onderzoek, het ontwikkelen van richt lijnen en instrumenten en het uitvoeren van advies- en ondersteuningstrajecten. In 2013 richtten we ons in eerste instantie op de domeinen gezin, school, kinderopvang en instellingen voor kinderen en jongeren. AMHK Kindermishandeling en huiselijk geweld liggen vaak in elkaars verlengde. Daarom besloot het kabinet Rutte dat ook de aanpak van deze twee vormen van geweld beter uit een hand kan komen. Alle gemeenten moeten vanaf 2015 een regionaal Advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermis handeling (AMHK) hebben. Om dat te bereiken worden de functies van de Advies- en Meldpunten Kindermishandeling (AMK s) en de Steunpunten Huiselijk Geweld (SHG s) samengevoegd. Het Nederlands Jeugdinstituut liep vooruit op deze gezamenlijke aanpak door ons programma aanpak

18 Jaarverslag 2013 / Nederlands Jeugdinstituut / Veilig opgroeien Besteed niet alleen aandacht aan de preventie- en opvoedingskant, maar ook aan bijvoorbeeld interventies die gezond en veilig opgroeien borgen in kwetsbare gezinnen en gezinnen at risk. gebruiker kennis en vaardigheden al vroeg worden geleerd, het liefst al in de opleiding van mensen die met kinderen te maken hebben, zoals pedagogische begeleiders in kindercentra, maar ook leerkrachten en maatschappelijk werkers. Het Nederlands Jeugdinstituut bracht daarom met enkele andere kennisinstituten in kaart hoeveel aandacht er in de initiële beroepsopleidingen (mbo- en hbo-beroepsopleidingen) wordt besteed aan huiselijk geweld en kindermishandeling. Met MOVISIE startten we vervolgens een traject om deze opleidingen te ondersteunen bij het verbeteren van hun opleidingsaanbod. kindermishandeling te verbreden. We zijn hiervoor in 2013 nauwer gaan samenwerken met kennisinstituten waarvan de medewerkers deskundig zijn op aanpalende gebieden, zoals kennisinstituut voor maatschappelijke ontwikkeling MOVISIE. Monitor Aanpak Kindermishandeling In de voorgaande jaren werkte het Nederlands Jeugdinstituut aan de Monitor Aanpak Kindermishandeling. Hiermee konden gemeenten onder meer informatie krijgen over het aantal onderzoeken en adviezen van de Adviesen Meldpunten Kindermishandeling, het aantal betrokken kinderen bij kindermishandeling, maar ook een schatting van het aantal kinderen en jongeren dat met kinder mishandeling te maken krijgt in de betreffende gemeente. Op basis van de verkregen gegevens konden ze een integraal beleid ontwikkelen. Met de monitor konden ze tevens beleidsontwikkelingen bijhouden, effecten van het beleid volgen en waar nodig bijsturen. In 2013 werkten we hard aan het ombouwen van de monitor tot een dashboard: een besloten website waarmee helder en snel alle informatie zichtbaar is. 21 gemeenten deden mee in 2013 aan een pilot waarin ze ervaring opdeden met de monitor. Deze pilot loopt door in 2014. De bedoeling is dat de monitor uitgebreid wordt naar de aanpak huiselijk geweld zodat er aansluiting is bij de nieuwe ontwikkeling waarin regio s een Advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling (AMHK) moeten hebben. Het Nederlands Jeugdinstituut heeft de monitor ontwikkeld in opdracht van de Bernard van Leer Foundation, die de middelen ervoor beschikbaar stelde. Aandacht in initiële beroepsopleidingen Signaleren van kindermishandeling is niet altijd eenvoudig. Er is nu wel een verplichte meldcode als professionals vermoeden hebben van kindermishandeling, maar de vraag is hoe je de juiste (vervolg)stappen neemt. Van belang is dat Positie van de jeugdbescherming Na 2015 worden gemeenten ook verantwoordelijk voor de uitvoering van kinderbeschermings- en jeugdreclasseringsmaatregelen. Gemeenten zoeken naar de meest effectieve manieren om de jeugdbescherming een plek te geven in het nieuwe jeugdstelsel. De aansluiting bij buurt- of wijkteams is daarbij een belangrijk aandachtspunt, evenals het inzetten op eigen kracht en het gebruik van sociale netwerken. In 2013 beschreven wij de modellen en werkwijzen die in verschillende gemeenten hiervoor ontwikkeld werden. Mulock Houwer-lezing Opgroeien is een proces van vallen en opstaan, van beschermen en loslaten. En dat geldt in feite ook voor opvoeden. Maar met het loslaten van ouders en medeopvoeders staat ook altijd de deur meer op een kier voor mishandeling. Honderd procent veiligheid is nul procent eigen kracht. In sommige gevallen lijkt het noodzakelijk om kinderen toch uit huis te plaatsen of om met drang en dwang ervoor te zorgen dat ouders hulp aanvaarden. Deze paradox van eigen kracht versus drang en dwang in de aanpak van kindermishandeling was het centrale thema in de jaarlijkse Mulock Houwer-lezing, die in november 2013 georganiseerd werd door het Nederlands Jeugdinstituut samen met het Kinderrechtenhuis. De lezing werd gegeven door Prof. dr. Herman Baartman. Congres In de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling zijn er diverse inzichten en andere manieren van werken. Dat zorgt samen met de discussie over de transitie en transfor matie voor heftige debatten en veel dynamiek in de sector. Deze thematiek stond centraal op het Landelijk congres Huiselijk geweld en Kindermishandeling in november 2013 dat we samen met MOVISIE en de VNG organiseerden. Dit congres luidde het begin in van de Week van Kinderen Veilig. Er waren meer dan 600 mensen aanwezig, waarvan circa 150 gemeenteambtenaren.

Jaarverslag 2013 / Nederlands Jeugdinstituut / Veilig opgroeien 19 Veiligheid op school Niet alleen thuis, maar ook op school moet het zo veilig mogelijk zijn voor kinderen en jongeren. Er is de afgelopen jaren veel aandacht voor pesten op school. Her en der zijn diverse anti-pestprogramma s in omloop. Niet altijd zijn deze programma s effectief of geschoeid op een leest van evidence based kennis. Het is dan ook voor scholen niet eenvoudig om te kiezen voor het beste en meest bij hen passende anti-pest programma. In opdracht van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) is het Nederlands Jeugd instituut in 2013 aan de slag gegaan met het ontwikkelen van criteria om anti-pestprogramma s te beoordelen op effectiviteit. Hulp na kindermishandeling Er is in de afgelopen jaren slechts een beperkt aantal effectieve hulp- en ondersteuningsprogramma s ontwikkeld die kindermishandeling kunnen doen stoppen. Hetzelfde geldt voor hulpprogramma s om de gevolgen voor mishandelde kinderen te beperken en schade te herstellen. Het Nederlands Jeugdinstituut wil graag een goed aanbod helpen te ontwikkelen. Wij hebben daarvoor een kenniskring georganiseerd waar professionals uit de jeugdzorg en de jeugd-ggz samen rondom de tafel zaten om te kijken naar gedeelde uitgangspunten voor zo n hulpaanbod en hoe de expertise uit beide sectoren elkaar kan versterken om zo n beter hulpaanbod te realiseren. Over de grens In 2013 haalden we de Britse expert Arnon Bentovim naar Nederland voor een lezing. Dr. Bentovim heeft veertig jaar ervaring als kinder- en jeugdpsychiater als het gaat om kindermishandeling en de behandeling van trauma s die hieruit voorkomen. Meer Britse ervaringen werden gedeeld met Nederlandse professionals door een programma op het gebied van het leren van voorvallen. Dit is een methode uit het Verenigd Koninkrijk waarbij na een voorval waarbij de veiligheid van een kind in het geding was, samen met alle betrokken instellingen gereconstrueerd werd hoe het zover had kunnen komen. Centrale vraag daarbij: wat kunnen we hiervan leren? Sheila Fish, Brits expert als het gaat om deze methode, heeft een aantal mensen opgeleid om deze methode in Nederland uit te voeren en te begeleiden.