CODEBOEK VRAGENLIJST LEERKRACHTEN Dit document werd ontwikkeld in het kader van het vak Pedagogische en sociaalagogische praxis (Universiteit Gent) en mag voor geen andere doeleinden gebruikt worden. 1
VRAGENLIJST ZELFREGULEREND LEREN - LEERKRACHTEN Naast elk item/vraag staat er tussen haakjes de benaming van het item zoals je het zal terugvinden in het Excel-bestand. Als de leerkracht niets heeft ingevuld, vul je niets in, ook geen 0. Naam leerkracht: School: Klas: [KLAS] 5 DE leerjaar: [0] 6 de leerjaar: [1] Aantal leerlingen: Gebruik hierbij volgende antwoordmogelijkheden: Nooit Bijna nooit Soms Bijna altijd Altijd 1 2 3 4 5 2
Je noteert de antwoorden van de leerkracht per leerling. In de tweede kolom [volgnummer] noteer je de volgnummer van de leerlingen volgens volgend formulering: GRXX_ZZ (vul bij XX jouw groepsnummer in, ZZ het klasnummer van de leerling). Je dient dus eerst de juiste volgnummer bij de leerlingen te noteren. Orden daarna de leerlingen volgens de klaslijst. 1. Alvorens te starten aan opdrachten, leest de leerling of luistert hij/zij aandachtig naar de instructies, zodat hij/zij goed weet wat verwacht wordt. [LTK01] 2. Alvorens te starten aan opdrachten, activeert de leerling zijn/haar relevante voorkennis (Wat weet ik hier al over?). [LTK02] 3. De leerling benut spontaan vroegere ervaringen om opdrachten aan te pakken. [LTK03] 4. Alvorens te starten aan opdrachten, kijkt de leerling wat 3
hij/zij allemaal moet doen en tegen wanneer. [LTK04] 5. De leerling maakt een planning voor zijn/haar schoolwerk. [LPL05] 6. De leerling houdt rekening met de taakkenmerken (moeilijkheidsgraad, hoeveelheid, ) om te bepalen hoeveel tijd hij/zij zal nodig hebben om opdrachten te maken. [LPL06] 7. De leerling denkt vooruit en spreidt grote taken of lessen over verschillende dagen. [LPL07] 8. De leerling houdt zijn/haar boekentas, lessenaar en mappen ordelijk. [LPL08] 9. De leerling denkt na hoe hij/zij zijn/haar schoolwerk zal aanpakken en kiest dan de beste manier. [LPL09] 10. Als de leerling iets moet instuderen, leert hij/zij de leerstof vooral uit het hoofd. [LLSH10] 11. De leerling legt verbanden tussen nieuwe leerstof en zijn/haar voorkennis. [LLSE11] 12. De leerling structureert de leerstof (aanduiden kernwoorden, titels, schema maken, samenvatting,...) bij het doornemen van leerstof. [LLSO12] 13. De leerling maakt een onderscheid tussen hoofd- en bijzaken bij het doornemen van leerstof. [LLSO13] 4
14. Bij het doornemen van leerstof, tracht de leerling de leerstof echt te begrijpen. [LLSB14] 15. Ook als een taak moeilijk is of niet goed lukt, zet de leerling door. [LDZ15] 16. De leerling werkt aandachtig en geconcentreerd. [LDZ16] 17. Tijdens het maken van schoolwerk, past de leerling spontaan zijn/haar aanpak aan als iets niet goed lukt. [LMT17] 18. Tijdens het maken van schoolwerk, controleert de leerling tussendoor of hij/zij alles nog begrijpt. [LMT18] 19. Tijdens het maken van schoolwerk, bewaakt de leerling de tijd of zijn/haar planning. [LMT19] 20. De leerling motiveert zichzelf om taken af te werken. [LMOTS20] 21. De leerling vraag enkel hulp wanneer dit nodig is. [LMT21] 22. De leerling motiveert zichzelf om aan een taak te beginnen. [LMOTS22] 23. Na het maken van zijn/haar schoolwerk, kijkt de leerling spontaan na of hij/zij gedaan heeft wat gevraagd werd. [LZE23] 24. Na het maken van zijn/haar schoolwerk, controleert de leerling spontaan zijn/haar schoolwerk. [LZE24] 5
25. Na het maken van zijn/haar schoolwerk, evalueert de leerling spontaan zijn/haar aanpak ( Heb ik het goed aangepakt? ). [LZE25] 26. De leerling bekijkt gecorrigeerde taken en toetsen om hieruit te leren. [LZE26] Gelieve op basis van het rapport (einde eerste trimester) de resultaten door te geven van wiskunde, taal en de algemene score. U kan de resultaten weergeven in %. Indien er niet gewerkt wordt met %, kan u de score op 10 of 20 geven. Mocht het voor u eenvoudiger zijn om een kopie of afdruk te maken van de rapporten, dan kan u gerust de rapporten van de leerlingen in bijlage toevoegen in de plaats van onderstaande tabel in te vullen. Als de leerkracht de punten in % heeft gegeven, geef je het getal in (bv. 60). Als de leerkrachteen score op 10 of 20 heeft gegeven, bereken je het %. Bijvoorbeeld: 6.5/10 wordt 65% of 14/20 wordt 70%. Naam leerling Resultaten wiskunde (%) [SCWISK] [volgnummer] [volgnummer] [volgnummer] [volgnummer] [volgnummer] Resultaten taal (%) [SCTAAL] Algemene score (%) [SCALG] 6
[volgnummer] [volgnummer] [volgnummer] [volgnummer] [volgnummer] [volgnummer] [volgnummer] [volgnummer] [volgnummer] [volgnummer] Wordt er gedifferentieerd punten gegeven? [LGEDPTN] Ja [0] / Nee [1] (schrap wat niet past). Zo ja, licht kort toe op welke manier of voor welke vakken u precies gedifferentieerd te werk gaat. 7