Het belastingkrediet voor de aangroei van de eigen middelen : onbekend is onbemind?

Vergelijkbare documenten
BELASTINGKREDIET van toepassing in de PERSONENBELASTING (art. 289bis, 290, 2 en 291, tweede lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992)

Federale Overheidsdienst FINANCIEN. Investeringsaftrek

Opgelet: opvolging voorafbetalingen vennootschapsbelasting wordt terug belangrijk!!!

Percen- tage. 8. TOTAAL (nrs. 1 tot 7)... (A)... Afschrijfbare aanschaffings- of beleggingswaarde. 3. TOTAAL (nrs. 1 en 2)... (B)...

Hof van Cassatie van België

DE ZELFSTANDIG ONDERNEMER Al je aftrekbare beroepskosten op een rijtje.

Federale Overheidsdienst FINANCIEN. (artikel 47 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992)

Notionele intrestaftrek

Aftrek voor risicokapitaal

I. INLEIDING.

GESPREIDE BELASTING VAN MEERWAARDEN OP BEPAALDE EFFECTEN


De inkomsten uit de deeleconomie

Ontbinding en vereffening

Titel : Circulaire 2019/C/15 over de invoering van forfaitaire beroepskosten op winst

1.2. Aankoop door de vennootschap

Instelling. Onderwerp. Datum

Overzicht van de belangrijkste wijzigingen aan het aangifteformulier inclusief de fiscale bijlagen voor het aj. 2015

1 de uitgaven gedaan voor prestaties betaald met dienstencheques als bedoeld in de artikelen tot ;

A. Eenmalige aftrek voor vaste activa die zijn verkregen of tot stand gebracht door NATUURLIJKE PERSONEN. Percentage 13,5 % 13,5 % 13,5 % 3,5 %

Betekenis vakken BTW-aangifte KADER II : UITGAANDE HANDELINGEN

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. CBN advies 2017/XX Belastingkrediet voor kosten van onderzoek en ontwikkeling

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

Federale Overheidsdienst FINANCIEN Algemene administratie van de FISCALITEIT

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN CBN-advies 2018/02 Belastingkrediet voor kosten van onderzoek en ontwikkeling. Advies van 21 maart

VASTGOED EN VENNOOTSCHAP AANKOOP VAN VASTGOED DOOR DE VENNOOTSCHAP

Overdracht van een handelszaak fiscaal

Vrijstelling van belastingvermeerdering voor beginnende zelf stan di gen

De fiscale steunmaatregelen voor ondernemingen

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

Keuzemogelijkheid tussen de notionele interestaftrek en de investeringsreserve Bespreking aan de hand van een voorbeeld

9 De aftrek van de voorbelasting

Investeringsaftrek 2014: percentages zakken opnieuw

FAQ belastingvermindering voor uitgaven voor de beveiliging van een woning tegen diefstal of brand

Praktische gids btw-plicht notaris

DE NOTIONELE INTERESTAFTREK

Afdruk aangifteformulier - Duitse vertalingen van de nieuwe rubrieken

Vereenvoudigd voorbeeld van een vereffening : boekhoudkundige en fiscale aspecten

Belastingkrediet voor onderzoek en ontwikkeling: boekhoudkundige verwerking en fiscale behandeling.

Vak XVI. - WINST uit nijverheids-, handels- of landbouwondernemingen.

FAQ belastingvermindering voor uitgaven voor de beveiliging van een woning tegen diefstal of brand

Energiebesparende uitgaven Groene lening. Inkomsten 2011 (aangifte 2012) Federale Overheidsdienst FINANCIEN

De BTW-regeling van toepassing inzake de deeleconomie

Beleggen binnen of buiten de vennootschap!

VOORBEREIDING VAN DE AANGIFTE IN DE BELASTING VAN NIET-INWONERS (natuurlijke personen) DEEL 2

Notionele interestaftrek of investeringsaftrek?

Boeken van nominale waarde van

Fiscale aspecten bij éénmalige revisorale opdrachten. ViasDFK3 BEDRIJFSREVISOREN

Berekening van de belasting

Per 1 januari 2019: nieuwe btw-regels voor vouchers, zegels en waardebonnen

Nieuwe regels voor de witte kassa

Voor het deel dat niet werd opgenomen in het bedrijfsvermogen heeft hij, op definitieve wijze, geen enkel recht op aftrek.

Berekening aftrek voor risicokapitaal Grootte van de vennootschap in de zin van het Wetboek van Vennootschappen. risicokapitaal.

11. Cijfervoorbeelden

I. BEREKENING VAN HET GEMIDDELD PERSONEELSBESTAND A. Alle personeelsleden. Gemiddeld personeelsbestand in A1 =... B A2 =... B2...

De fiscale bepalingen in de programmawet van 27 december 2012

Boekhouding. boekhouding 1

I. Berekening van de investeringsaftrek voor vennootschappen die NIET opteren voor het belastingkrediet voor onderzoek en ontwikkeling.

2.3. Taxatieregime bij stopzettingsmeerwaarden

15.10 Meerwaarden op belangrijke deelnemingen

Aftrek van btw en positieve herzieningen van de btw bij verkoop van vervoermiddelen. Stefan Ruysschaert

Energiebesparende uitgaven Groene lening. Inkomsten 2009 (aanslagjaar 2010) Federale Overheidsdienst FINANCIEN

DE VRIJE BEROEPER Al uw aftrekbare beroepskosten op een ritje!

Raad van de Europese Unie Brussel, 10 juni 2016 (OR. en)

FAQ Onroerende inkomsten Nieuwe versie

Energiebesparende uitgaven Groene lening

a) Mijn inkomsten overschrijden het grensbedrag niet en zijn niet verbonden met mijn beroepsactiviteit als zelfstandige of bedrijfsleider

TOELICHTING 275 U. Voorafgaande opmerkingen. Uitgesloten investeringen. Algemeen. Bedoelde artikelen: Wie moet deze opgave invullen?

Deeleconomie: de btw-aspecten

Toelichting bij het jaaroverzicht van dividenden en interesten

Federale Overheidsdienst FINANCIEN. Algemene administratie van de Fiscaliteit Inkomstenbelastingen. Investeringsaftrek

Wetgeving inzake het Diamant Stelsel (gecoördineerde wettekst)

Het wel en wee van de vzw Deel 4 De vzw en de fiscus

1. Inleiding. 2. Uitgangspunt


Aangeboden door Wouter Devloo IAB Accountant Belastingconsulent

De Fairness Tax: nieuwe minimumbelasting voor grote vennootschappen?

Een zelfstandige valt onder dezelfde tarieven van personenbelasting dan een loontrekkende.

Hoofdstuk I, Afdeling VI, Afdeling XXIV, Art. 62, Art. 63/11, Art. 120, , Art. 144/2, Art. 200, Art en Bijlage IIbis

De bijzondere btw-aangifte : omschrijving van de roosters

niet uitsluitend voor het beroep gebruikte activa; activa die geen rechtstreeks verband houden met de bestaande of geplande economische werkzaamheid

Tax shelter in België:

EERSTE AANVULLING OP PROSPECTUS LUM.INVEST. Lum.Invest BVBA Hof Ter Mere Gent Ondernemingsnummer:

SLEUTELFORMULE. a) de website Administraties, Administratie van Fiscale Zaken, Publicaties, van de Fiscale Zaken ;

Overzicht. 1. Wat is BTW?

Inhoudstafel. Woord vooraf 13. Hoofdstuk 1 Recht op aftrek, herziening van de aftrek en gemengde btw-belastingplicht 15

Het gemengd gebruik van een bedrijfsmiddel toegelicht

Circulaire 2019/C/18 betreffende de belastingplicht van erkende ondernemingsloketten

TOELICHTING 275 U. Uitgesloten investeringen. Voorafgaande opmerkingen. Algemeen. Toelichting bij de vakken. Bedoelde artikelen:

RECHTSTREEKSE INVESTERINGEN

BTW VOOR DUMMIES Mirjam Vermaut, Erkend boekhouder fiscalist Licentiaat T.E.W. Zetelend lid Nationale Raad BIBF

TOELICHTING 275 U. Voorafgaande opmerkingen. Uitgesloten investeringen. Algemeen. Toelichting bij de vakken. Bedoelde artikelen:

Een bedrijfsmiddel: drempel van 250 wordt verhoogd naar Voorbeeld. Wanneer is er sprake van een bedrijfsmiddel?

Van mens tot mens, van ondernemer tot ondernemer

NE-iT Hosting B.V. De Tienden 26c 5674 TB NUENEN. Publicatierapport Handelsregister Kamer van Koophandel voor Brabant, dossiernummer

Home > Addendum dd bij de circulaire AAFisc 36/2008 (nr. Ci.RH.421/ ) dd

Voor welke belastingplichtigen geldt die vrijstelling? Iedere aan de Belgische personenbelasting onderworpen belastingplichtige komt in aanmerking.

Voorstel van vereenvoudigde aangifte Inkomstenjaar 2018 (aanslagjaar 2019)

Transcriptie:

BIBF Beroepsinstituut van erkende Boekhouders en Fiscalisten INHOUD p. 1/ Het belastingkrediet voor de aangroei van de eigen middelen : onbekend is onbemind? p. 5/ Vouchers en kortingbonnen : btwregeling Het belastingkrediet voor de aangroei van de eigen middelen : onbekend is onbemind? Het belastingkrediet voor de aangroei van de eigen middelen (art. 289bis WIB 1992) bestaat al meer dan 20 jaar, maar is in de praktijk niet altijd bekend, of wordt soms als te ingewikkeld beschouwd. De complexiteit valt echter al bij al nog wel mee en met een beetje moeite kunt u dankzij dit belastingkrediet uw cliënten een fiscaal voordeel van enkele honderden of zelfs een paar duizend euro bezorgen. We vonden het dan ook nuttig om deze fiscale gunstmaatregel nog eens onder uw aandacht te brengen. Wie kan dit belastingkrediet genieten? Dit belastingkrediet voor de aangroei van de eigen middelen kan worden toegepast door belastingplichtigen in de personenbelasting en in de belasting van niet-inwoners 1 die als beroepsinkomsten winsten of baten behalen of verkrijgen, m.a.w. voor natuurlijke personen met een zelfstandige activiteit, of nog korter, voor eenmanszaken. Het belastingkrediet is bedoeld om de financiering van 1 Voor winsten behaald via een Belgische inrichting en sommige andere winsten (bv. inkomsten uit de verhuur van onroerende goederen in België), en voor baten van een in België uitgeoefende beroepswerkzaamheid. investeringen met eigen middelen fiscaal te belonen. Oorspronkelijk bestond het ook voor vennootschappen, maar in de vennootschapsbelasting is het afgeschaft met ingang van het aanslagjaar 2007, toen het werd vervangen door de notionele interestaftrek. De zelfstandige activiteit hoeft niet in hoofdberoep te worden uitgeoefend. Zelfstandigen in bijberoep kunnen dus ook aanspraak maken op het belastingkrediet. Forfaitair belaste belastingplichtigen zijn trouwens ook niet uitgesloten. Voor echtgenoten en wettelijk samenwonenden die gemeenschappelijk worden belast, worden het percentage, het bedrag en de grens van het belastingkrediet per echtgenoot of samenwonende beoordeeld. Meewerkende echtgenoten hebben geen recht op het belastingkrediet. Bij een voortzetting van de beroepswerkzaamheid door de echtgenoot of door de erfgenamen of erfgerechtigden in de rechte lijn, wordt het belastingkrediet bepaald alsof er geen verandering van belastingplichtige is geweest. Dezelfde fictie geldt wanneer een landbouwonderneming in de vorm van een eenmanszaak wordt ingebracht in een landbouwvennootschap die niet geopteerd heeft P 309340 Afgiftekantoor 9000 Gent X Tweewekelijks Verschijnt niet in de weken 28-36 1

voor de vennootschapsbelasting, m.a.w. die fiscaal transparant is 2. Hoe wordt dit belastingkrediet berekend? Waarop wordt het belastingkrediet berekend? Het belastingkrediet wordt berekend op de zgn. aangroei van de eigen middelen. Die aangroei eigen middelen wordt als volgt berekend : 1) Eerst wordt de fiscale waarde vastgesteld, op het einde van het belastbare tijdperk, dus op 31 december van het inkomstenjaar, van de vaste activa die voor de beroepswerkzaamheid worden gebruikt 3. De fiscale waarde is de aanschaffings- of beleggingswaarde verminderd met de voorheen fiscaal aangenomen waardeverminderingen en afschrijvingen 4. Als er geen afschrijvingen of waardeverminderingen werden geweigerd door de fiscus, is de fiscale waarde dus gelijk aan de nettoboekwaarde van de activa. De uitdrukking vaste activa heeft de betekenis die daaraan wordt toegekend door de boekhoudwetgeving 5 en omvat dus zowel de materiële, immateriële als financiële vaste activa. Vlottende activa zoals vorderingen op klanten, voorraden, beleggingen en liquide middelen blijven voor de berekening van het belastingkrediet buiten beschouwing. Merk op : Vaste activa die gedeeltelijk ook privé worden gebruikt, mogen enkel voor het beroepsgedeelte worden meegeteld. 2 Zie art. 29, 2, 2 WIB 1992. 3 Zie art. 41 WIB 1992 : dit zijn de vaste activa die in het kader van die werkzaamheid zijn aangeschaft of vervaardigd en als activabestanddeel zijn geboekt, de vaste activa of gedeelten ervan waarvoor fiscaal afschrijvingen of waardeverminderingen zijn aangenomen en de immateriële activa die tijdens de beroepswerkzaamheid tot stand zijn gekomen, ongeacht of zij als activabestanddeel zijn geboekt. Aangezien een grond niet afschrijfbaar is en een boeking als actiefbestanddeel een dubbele boekhouding veronderstelt, is een grond voor een eenmanszaak met een vereenvoudigde boekhouding geen actief dat voor de beroepswerkzaamheid wordt gebruikt (rb. Brugge 11 april 2012). 4 Landbouwers die forfaitair worden belast, kunnen geen afschrijvingen in rekening brengen, zodat in principe aan de vaste activa geen fiscale waarde kan worden toegekend. Zij hebben echter toch recht op het belastingkrediet als ze fictief afschrijvingen berekenen in de opgave 276J die ze bij de aangifte moeten voegen (Vr. en Antw., Kamer 2000-2001, 18 juni 2001, nr. 50/80, 9064 (Vr. nr. 554 van 10 januari 2001, LETERME)). 5 Zie art. 2, 1, 9 WIB 1992. De vaste activa hoeven niet, zoals voor de investeringsaftrek, nieuw te zijn, ook tweedehandsinvesteringen komen in aanmerking. 2) Van de fiscale waarde van de vaste activa worden vervolgens de schulden afgetrokken die betrekking hebben op de beroepswerkzaamheid en die een oorspronkelijke looptijd van meer dan één jaar hebben. Merk op : Er moet enkel rekening worden gehouden met de werkelijk opgenomen schulden, niet met het maximaal opneembaar bedrag van een krediet. Van schulden die zowel op de beroepswerkzaamheid betrekking hebben als op privé-aankopen of die zijn aangegaan om een gemengd gebruikte investering aan te schaffen, moet enkel het beroepsgedeelte in aanmerking worden genomen. 3) Is het saldo van de berekening onder 2) positief, dan wordt het hoogste saldo van diezelfde berekening voor de vorige drie jaren daarvan afgetrokken. Is ook dit saldo positief, dan is er sprake van een aangroei van eigen middelen en kan er dus een belastingkrediet worden toegekend. Merk op : Voor beginnende zelfstandigen kan het saldo voor het eerste jaar uiteraard niet worden vergeleken met het saldo van de vorige jaren. Toch kan ook voor dat eerste jaar al een belastingkrediet worden toegekend. Dit wordt dan berekend op het positieve saldo van de eigen middelen van het eerste jaar. Hoe sneller een actief wordt afgeschreven, hoe sneller de fiscale waarde ervan daalt, en dus, indien de schulden niet nóg sneller worden afgelost, hoe kleiner het belastingkrediet. Omgekeerd, hoe sneller de schulden worden afgelost, hoe groter het belastingkrediet, ten minste als de fiscale waarde van de vaste activa niet nog sneller daalt. Uit de vorige opmerking kan worden afgeleid dat het mogelijk is om ook voor een jaar dat er niet wordt geïnvesteerd, recht te hebben op het belastingkrediet, nl. als de schulden sneller worden terugbetaald dan de fiscale waarde van de vaste activa daalt. Met het oog op een groter belastingkrediet worden kleine investeringen (bv. smartphone, printer, klein meubilair, ) het beste niet recht- 2

streeks in aftrek genomen, zoals wel eens gebeurt, maar geactiveerd en afgeschreven. Hoeveel bedraagt het belastingkrediet? Het belastingkrediet is gelijk aan 10 % van de aangroei van de eigen middelen, met een maximum van 3 750 euro 6. Voorbeelden 1) Peter Janssens is handelaar. Het saldo van de fiscale waarde van zijn vaste activa en zijn beroepsschulden op meer dan één jaar is de laatste vier inkomstenjaren als volgt geëvolueerd : inkomstenjaar fiscale waarde vaste activa beroepsschulden op meer dan één jaar saldo 2016 85 000 45 000 40 000 2015 70 000 45 000 25 000 2014 75 000 50 000 25 000 2013 65 000 47 000 18 000 Het saldo van het inkomstenjaar 2016 moet vergeleken worden met het saldo van de vorige drie jaren, en het hoogste saldo van die vorige jaren moet van het saldo van 2016 worden afgetrokken. Het resultaat van deze vergelijking is positief (40 000 euro 25 000 euro = 15 000 euro), dus heeft de heer Janssens voor 2016 recht op een belastingkrediet van 1 500 euro (= 15 000 x 10 %). 2) Ann Peeters is arts. Het saldo van de fiscale waarde van haar vaste activa en haar beroepsschulden op meer dan één jaar is de laatste vier inkomstenjaren als volgt geëvolueerd : inkomstenjaar fiscale waarde vaste activa beroepsschulden op meer dan één jaar saldo 2016 120 000 82 000 38 000 2015 130 000 90 000 40 000 2014 135 000 98 000 37 000 2013 100 000 65 000 35 000 Het saldo van het inkomstenjaar 2016 moet vergeleken worden met het saldo van de vorige drie jaren, en het hoogste saldo van die vorige jaren moet van het saldo van 2016 worden afgetrokken. Het resultaat van deze vergelijking is negatief (38 000 euro 40 000 euro = - 2 000 euro), dus heeft mevrouw Peeters voor 2016 geen recht op het belastingkrediet. 3) Pascal Louis is aannemer. Het saldo van de fiscale waarde van zijn vaste activa en zijn beroepsschulden op meer dan één jaar is de laatste vier inkomstenjaren als volgt geëvolueerd : inkomstenjaar fiscale waarde vaste activa beroepsschulden op meer dan één jaar saldo 2016 150 000 90 000 60 000 2015 110 000 90 000 20 000 2014 95 000 85 000 10 000 2013 85 000 80 000 5 000 6 6 Dit bedrag wordt niet geïndexeerd. 3

Het saldo van het inkomstenjaar 2016 moet vergeleken worden met het saldo van de vorige drie jaren, en het hoogste saldo van die vorige jaren moet van het saldo van 2016 worden afgetrokken. Het resultaat van deze vergelijking is positief (60 000 euro 20 000 euro = 40 000 euro), dus heeft de heer Louis voor het inkomstenjaar 2016 recht op een belastingkrediet van 3 750 euro (= 40 000 euro x 10 %, maar beperkt tot 3 750 euro). 4) Lucy Pacioli is in 2016 gestart als zelfstandig boekhoudster. Op 31 december 2016 is de fiscale waarde van haar vaste activa 30 000 euro en heeft ze beroepsschulden op meer dan één jaar van 20 000 euro. Het saldo van de eigen middelen bedraagt dus 10 000 euro, en aangezien er geen vorige belastbare tijdperken zijn, is dit ook het bedrag waarop het belastingkrediet wordt berekend, dat dus 1 000 euro bedraagt (= 10 000 x 10 %) Hoe wordt dit belastingkrediet verrekend? Het belastingkrediet wordt verrekend met de federale personenbelasting 7. Een eventueel overschot is terugbetaalbaar 8. Het belastingkrediet heeft geen gevolgen voor het bedrag van de gemeentelijke opcentiemen op de personenbelasting, aangezien die opcentiemen worden 7 Art. 290, lid 1, 2 WIB 1992. 8 Dat is nog maar het geval sinds het aanslagjaar 2015. Voordien was een overschot overdraagbaar naar de drie volgende aanslagjaren. berekend vóór de verrekening van het belastingkrediet. Het belastingkrediet heeft wel invloed op de belastingvermeerdering wegens ontoereikende voorafbetalingen, want die vermeerdering wordt na de verrekening van het belastingkrediet berekend. Welke documenten zijn vereist om dit belastingkrediet toe te passen? Wie het belastingkrediet wil toepassen, moet de volgende documenten toevoegen bij de elektronische belastingaangifte voor het aanslagjaar in kwestie of, in geval van een aangifte op papier, ter beschikking houden van de Administratie : een speciaal voor het belastingkrediet bedoeld formulier, de opgave 276J, ingevuld, gedagtekend en ondertekend. Dit formulier kan zoals andere fiscale formulieren worden gedownload van www.myminfin.be 9. een attest van zijn sociaal verzekeringsfonds, waarin bevestigd wordt dat hij in orde is met de betaling van zijn sociale zekerheidsbijdragen als zelfstandige, d.w.z. dat op 31 december van het jaar in kwestie alle sociale bijdragen van dat jaar zijn betaald. Normaal stuurt het sociaal verzekeringsfonds dit attest automatisch op. 9 Tabblad Interactieve diensten, rubriek Formulieren. Felix VANDEN HEEDE Fiscaal jurist 4

Vouchers en kortingbonnen : btw-regeling Inleiding In het kader van de marketing kunnen verschillende verkoopstimulerende acties ondernomen worden. Het marketingbudget is echter niet onbeperkt. Kortingen kosten geld en beïnvloeden de winst. Anderzijds werken commerciële kortingen 1 verkoopprijs verlagend omdat ze niet tot de maatstaf van heffing inzake btw behoren 2. De prijs inclusief btw wordt lager door een commerciële korting toe te kennen. In de mate dat ze even effectief zijn kunnen vouchers en kortingbonnen een interessant alternatief vormen in de publiciteitsvoering. We analyseren hierna de btw-aspecten van vouchers en kortingbonnen. I. Kortingbonnen en geldterugbonnen Kortingbonnen In hoofde van de kleinhandelaar is de omzet (incl. btw) met betrekking tot de levering van de producten in verband waarmee kortingbonnen worden verspreid gelijk aan het bedrag betaald door de consument verhoogd met het bedrag van de nominale waarde van de door laatstgenoemde ingeruilde kortingbonnen. Kortingbon Vermits in de regel zowel de door de consument betaalde prijs als de nominale waarde van de kortingbonnen bedragen zijn inclusief btw, bedraagt de door de kleinhandelaar in zijn periodieke btwaangifte op te nemen maatstaf van heffing : A x 100 / (100 + t) waarbij A = de som van de door de consument betaalde prijs en het bedrag van de nominale waarde van de kortingbonnen t = tarief van de geleverde goederen. Voorbeeld Een fabrikant van waspoeders verdeelt kortingbonnen met een waarde van 0,75 euro. Hij verkoopt zijn product aan de detailhandelaar voor 8 euro, exclusief btw. De normale verkoopprijs bij de detailhandelaar is 10,25 euro, inclusief btw. Bij aankoop van het waspoeder betaalt een consument 9,50 euro in cash en 0,75 euro met een kortingbon. Voor de detailhandelaar blijft zijn omzet inclusief btw 10,25 euro. Het feit dat er een deel cash en een deel via een bon wordt betaald, doet niet ter zake. Commissie + btw telorganisme Fabrikant R 03 : 8,00 Bon (=> CN (R 64 : 0,13)) 8 EUR, excl. R 81 : 8,00 In rooster 03 neemt de detailhandelaar dus 8,47 euro op (d.i. de som die hij krijgt van de consument en de waarde van de kortingbon, exclusief btw, nl. 10,25 x 21/121 = 1,78 euro, 10,25 1,78 = 8,47 euro maatstaf van heffing). In rooster 54 wordt dus de ver- Detailhandel Bon (0,75 EUR) R 03 : 8,47 10,25 EUR, incl. Cash : 9,50 Consument + Afgifte bon R 54 : 1,68 R 59 : 1,68 R 54 : 1,78 1 Ook financiële kortingen behoren niet tot de maatstaf van heffing. Ze mogen er dus van afgetrokken worden. 2 Commerciële kortingen behoren niet tot de maatstaf van heffing in de mate dat ze verkregen zijn. Het moet m.a.w. zeker zijn dat de klant ze krijgt. Het tijdstip van uitbetaling van de korting is irrelevant. Bv. een korting bij een apotheker waarbij de uitbetaling op het einde van het jaar gebeurt. 5

schuldigde btw opgenomen (1,78 euro). De aankoop komt in rooster 81, de aftrekbare btw in rooster 59. In tegenstelling met de kortingbonnen, worden de «geld-terug» bonnen door de consument rechtstreeks hetzij naar de fabrikant, hetzij naar een door de fabrikant vermeld telorganisme gezonden. Teruggaaf voor de fabrikant De fabrikant mag de btw die is begrepen in de waarde van de kortingbon, terugvragen, in casu 0,13 euro (0,75 x 21/121). Deze vormt dus voor de fabrikant geen marketingkost. De fabrikant moet deze btw terugvragen in zijn btw-aangifte van de periode waarin hij de detailhandelaar effectief heeft terugbetaald. Concreet neemt de fabrikant op het tijdstip van de verkoop in rooster 03 8,00 euro op, in rooster 54 neemt hij de verschuldigde btw op van 1,68 euro. In de maand van de effectieve terugbetaling neemt hij in rooster 62 0,13 euro op (dit is de btw die is begrepen in de kortingbon, nl. 0,75 x 21/121). Geld-terugbonnen Geld-terug bon Aangezien in dat geval die «geld-terug» bonnen niet bij de kleinhandelaar worden ingeruild noch de nominale waarde ervan door of voor rekening van de fabrikant aan de kleinhandelaar worden terugbetaald, spreekt het vanzelf dat de prijs die bij de levering van producten in verband waarmee geld-terug bonnen werden verspreid, door de consument wordt betaald niet wordt verminderd met de nominale waarde vermeld op die bonnen. Voorbeeld Op een wasmiddel staat een geld-terug bon van 0,50 euro die terugbetaald wordt door de fabrikant. Het wasmiddel wordt verkocht voor 8,00 euro, excl. btw in een warenhuis. De aankoopprijs voor het warenhuis was 4,50 euro, excl. btw. In de relatie tussen het warenhuis en de klanten wordt als maatstaf van heffing de verkoopprijs genomen, 8,00 euro + 1,68 euro btw (21 %), d.i. 9,68 euro. De klant betaalt dit bedrag. Commissie + btw telorganisme Bon : 0,50 EUR Fabrikant R 03 : 4,50 Bon (=> CN (R 64 : 0,09)) 4,50 EUR, excl. R 81 : 4,50 Warenhuis R 03 : 8,00 9,68 EUR, incl. Consument Cash : 9,68 + Opsturen bon naar Fabrikant (of telorganisme) R 54 : 0,95 R 59 : 0,95 R 54 : 1,68 Teruggaaf voor de fabrikant De fabrikant van de wasmiddelen verkrijgt recht op teruggaaf van de btw vervat in de 0,50 euro (0,09 euro) en kan dit recht op teruggaaf uitoefenen in de btw-aangifte die betrekking heeft op het tijdstip van de uitreiking van het verbeterend stuk aan de eindconsumenten. De eindconsument krijgt zijn korting uitbetaald 3. II. Vouchers voor promotiedoeleinden De nieuwe regelgeving van toepassing op vouchers is van toepassing vanaf 1 januari 2019 op basis van de nieuwe definitie van een voucher. 4 Een voucher is een bon waarvan de houder recht heeft op een bepaalde goederenlevering of dienst- 3 Voor de geïnteresseerde lezer verwijzen we naar aanschrijving nr. 8 dd. 27 augustus 1997. 4 De huidige btw-regeling voor vouchers ligt in de lijn van deze nieuwe regeling die voor alle lidstaten uniform zal worden. 6

prestatie en waarbij de leveranciers of dienstverrichters daarvan vermeld staan op die bon of bijhorende documentatie 5. Het klassieke voorbeeld zijn de Bongo-bonnen. Het gaat hierbij niet om kortingbonnen of geldterug-bonnen. Men onderscheidt vouchers voor enkelvoudig gebruik en vouchers voor meervoudig gebruik. Bij vouchers voor enkelvoudig gebruik bestaat er zekerheid over de identiteit van de leverancier of dienstverrichter, het goed of de dienst waartegen de bon kan ingeruild worden en het btw-tarief. Dit is bijvoorbeeld het geval voor een bon waarmee je een boek kan kopen bij een bepaalde boekhandel. Bij vouchers voor meervoudig gebruik zijn deze gegevens niet vast. Een bon die recht geeft op een overnachting en een maaltijd al dan niet met dranken inbegrepen, te kiezen uit een lijst van hotels in Nederland en België is een voorbeeld hiervan. Ook een voucher die recht geeft om goederen of diensten aan te kopen bij een lijst van deelnemende handelaars is een voorbeeld van een meervoudige voucher. Er is geen zekerheid over de identiteit van de leverancier of dienstverrichter, de aard van de prestatie en het toepasselijk btw-tarief. Naargelang het om vouchers gaat voor enkelvoudig gebruik of voor meervoudig gebruik zijn er aparte btw-regels. Bij een voucher voor enkelvoudig gebruik is de btw opeisbaar op het tijdstip van de verkoop van de bon. Bij de verkoop van een voucher voor 50 euro waarmee boeken kunnen gekocht worden in een bepaalde boekhandel is er 6 % verschuldigd. Ook bij de doorverkoop van een dergelijke voucher is er btw verschuldigd. De voucher vertegenwoordigt als het ware het goed op zich. Voor de verkoop van een voucher die recht geeft op een wellness behandeling voor 100 euro in een bepaald instituut is er 21 % verschuldigd. De voucher wordt hierbij geacht btw-inclusief te zijn. als goed of als dienst presteert en welk btw-tarief hierop van toepassing is. Overnacht u in een hotel in Nederland en geniet u daar van een heerlijk diner dan is er Nederlandse btw verschuldigd. Bij de verkoop van een voucher voor meervoudig gebruik voorafgaand aan de inruiling ervan is er dan ook geen btw verschuldigd. Bij de doorverkoop is er evenmin btw verschuldigd. Besluit De nieuwe regeling op de vouchers geeft een definitie en beperkte draagwijdte aan een voucher en geldt niet voor kortingbonnen. De btw op een voucher voor enkelvoudig gebruik is verschuldigd bij de verkoop ervan, terwijl de btw op een voucher voor meervoudig gebruik pas betaald moet worden bij de inruiling ervan. III. Restaurantbonnen met gratis maaltijden Om het aantal klanten te doen toenemen in restaurants hebben bepaalde vennootschappen een systeem ontwikkeld dat een gratis maaltijd aanbiedt voor elke betalende klant. Op die manier hopen de aangesloten restauranthouders hun omzet op te krikken via de verkoop van dranken en via het bereiken van restaurantbezoekers die anders niet naar het restaurant zouden komen. Kosteloos verstrekte maaltijden 6 Gespecialiseerde vennootschappen passen een handelsprocédé toe dat aan restauranthouders de mogelijkheid biedt klanten te winnen. Met het voorafgaand akkoord van een bepaald aantal restauranthouders geven deze vennootschappen een document 7 uit dat in ieder restaurant dat aan deze formule deelneemt recht geeft op één gratis maaltijd op twee (dranken uitgezonderd). Bij vouchers voor meervoudig gebruik is er btw verschuldigd op het tijdstip van de inruiling van de bon. Dan pas weet men immers wie wat levert 5 Richtlijn 2016/1065/EU. 6 Beslissing nr. E.T. 40556 dd. 9 april 1990, BTW-Revue, nr. 90, blz. 253. 7 Het gaat niet om een voucher maar om een soort kortingbon. 7

Relatie vennootschap restaurantbezoeker Voor hun tussenkomst vragen bedoelde vennootschappen van de potentiële verbruikers een vaste som of een lidgeld; aan de betrokken restauranthouders rekenen zij een jaarlijkse vergoeding aan. De door de vennootschappen uitgegeven documenten geven alleen recht op een gratis maaltijd. Onder deze omstandigheden worden de door de restauranthouders aan de aangesloten verbruikers verstrekte maaltijden geacht te zijn verstrekt tegen de aan deze laatsten werkelijk aangerekende prijs, zonder dat de gevoerde promotie-actie aanleiding geeft tot een herziening van de aftrek of tot een onttrekking. Anderdeels dienen de door de betrokken vennootschappen aan de verbruikers gevraagde bedragen, de vaste sommen of lidgelden, als de prijs van een geheel van diensten als bedoeld in artikel 18, 1, 1 van het WBTW te worden aangemerkt die onderworpen zijn aan het tarief van 21 %. Relatie vennootschap aangesloten restaurant De door de restauranthouders aan dezelfde vennootschappen betaalde vergoeding is de prijs voor een commerciële tussenkomst die eveneens aan het tarief van 21 % is onderworpen. Relatie restaurant restaurantbezoeker De spijzen en dranken voor verbruik ter plaatse worden aangemerkt als een dienst die belastbaar is aan 12 % voor de spijzen en 21 % voor de dranken. Het ticket van de geregistreerde kassa (of het btwbonnetje) vermeldt het bedrag, btw inbegrepen, verschuldigd of betaald door de klant. Anderzijds kunnen de door de vennootschappen uitgegeven documenten, samen met eventuele andere stukken, gebruikt worden tot staving van de gratis verstrekte maaltijden. Het spreekt vanzelf dat in het dagboek van ontvangsten enkel het bedrag moet worden opgenomen dat werkelijk werd ontvangen. Deze regeling is dus vergelijkbaar met wat gebeurt als een restauranthouder een gratis drankje aanbiedt aan de restaurantbezoeker. Ook hier gaat men er van uit dat de prijs voor de maaltijd en de dranken het gratis drankje omvatten waardoor er geen correctie moet gebeuren op de aftrek van de gratis verstrekte drankjes. Wanneer de uitbater van een restaurant, van een café of een dergelijke inrichting een geestrijk of ander drankje aanbiedt aan een klant ter gelegenheid van het verstrekken onder bezwarende titel van een maaltijd of consumpties, wordt in beginsel aangenomen dat de gevraagde prijs voor de maaltijd of de consumpties eveneens het aangeboden drankje omvat. Dit «gratis aanbod» heeft derhalve noch een herziening van de aftrek, noch enige belastbare onttrekking tot gevolg. Men mag evenwel niet uit het oog verliezen dat, om het vermoeden van artikel 64, 1 van het WBTW te weerleggen (op grond waarvan de administratie het recht heeft om de btw te eisen over de «tariefprijs» van het aangeboden drankje), de belastingplichtige moet bewijzen dat het drankje aangeboden werd in het kader van het verstrekken van een maaltijd of consumpties onder bezwarende titel 8. Restaurants kunnen uiteraard zelf dergelijke promotieacties organiseren zonder de tussenkomst van een organiserende vennootschap. Een restaurant zou bijvoorbeeld een gratis fles wijn kunnen aanbieden aan de bezoeker die op de dag van het bezoek zelf jarig is of de volledige maaltijd (spijzen en dranken) gratis kunnen aanbieden, op voorwaarde dat hij vergezeld is van een betalende klant. Ook in dat geval is er geen correctie van de aftrek nodig. Stefan RUYSSCHAERT FOD Financiën UGent en Fiscale Hogeschool 8 Beslissing Btw nr. E.T.93.887 dd. 30 augustus 2000. Noch deze publicatie, noch gedeelten van deze publicatie mogen worden gereproduceerd of opgeslagen in een retrievalsysteem, en evenmin worden overgedragen in welke vorm of op welke wijze ook, elektronisch, mechanisch of door middel van fotokopieën, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. De redactie staat in voor de betrouwbaarheid van de in haar uitgaven opgenomen info, waarvoor zij echter niet aansprakelijk kan worden gesteld. Verantwoordelijke uitgever : Mirjam VERMAUT, B.I.B.F. Legrandlaan 45, 1050 Brussel, Tel. 02/626 03 80, Fax. 02/626 03 90 e-mail : info@bibf.be, URL : http: //www.bibf. be. Redactie : Mirjam VERMAUT, Gaëtan HANOT, Geert LENAERTS, Frédéric DELRUE, Chantal DEMOOR. Adviesraad : Professor P. MICHEL, Professor Emeritus, Universiteit Luik, Professor C. LEFEBVRE, Katholieke Universiteit Leuven. Gerealiseerd in samenwerking met Wolters Kluwer www.wolterskluwer.be 8