Examen casuïstiek SITUERING Tijdens de examenzittijd in juni leggen de stagiairs het examen casuïstiek af. Dit examen maakt deel uit van de evaluatie van de stage. Het examen is ontstaan vanuit de bekommernis de stagiairs met een reëel voorschrift voor een patiënt te confronteren. De dagelijkse stagepraktijk moet de stagiair hierop voorbereiden. DOELSTELLING Algemeen Na het examen moet de stagiair aangetoond hebben welke wetenschappelijke aspecten bij een aflevering aan bod kunnen komen en hoe hij/zij deze aspecten in de praktijk vertaalt. Bijzondere doelstellingen Het examen casuïstiek geeft de stagiair de gelegenheid te antwoorden op onderstaande vragen: Wat moet ik weten over de pathologie(ën) van de patiënt om een optimale begeleiding van de therapie te kunnen garanderen? Hoe situeren de voorgeschreven geneesmiddelen zich binnen het betreffende therapeutisch arsenaal? Wat mag de patiënt van de voorgeschreven geneesmiddelen verwachten? Wat vermeld ik bij aflevering en waarom? Wat weet ik over de functie van excipiëntia van de industrieel vervaardigde geneesmiddelen of over de voorgeschreven magistrale bereidingen? In hoeverre kunnen complicaties optreden en hoe treden we preventief op? Welke bijkomende informatie is belangrijk? In hoeverre kan ik uit eigen stage-ervaring spreken? Hoe maak ik optimaal gebruik van de eigen en aangeboden informatiebronnen? VERLOOP VAN HET EXAMEN De examenjury bestaat uit drie leden: een stagemeester (niet de eigen stagemeester!), een professor Farmacotechnologie en professor G. Laekeman. Deze laatste woont als enig lid van de examenjury alle examens bij.
De examinandus/a trekt één voorschrift uit meer dan 50 exemplaren met vermelding van geslacht en ouderdom van de patiënt, waarop twee geneesmiddelen voorkomen, evenals de eventuele patiëntenbijsluiters. De stagiair heeft een verkennend gesprek met de examenjury over het voorschrift vooraleer opzoekingswerk te verrichten: We werken hier in principe zonder bronnen, maar gericht raadplegen van bronnen is toegelaten wanneer een concrete vraag gesteld wordt. De meeste specialiteiten zijn courant en worden verondersteld gekend te zijn. Indien zich toch een probleem voordoet helpen we bij het situeren van de specialiteit. De patiënt staat centraal bij de eerste benadering. Wat is mogelijks de aanleiding tot het voorschrift? Een consensus rond het voorschrift vertaalt zich in een opdracht voor de examinandus/a. Vervolgens kan het opzoekingswerk starten. De voorziene tijd bedraagt 15 tot 20 minuten. Eigen gemaakte notities helpen bij het bespreken van het voorschrift en mogen ook gebruikt worden tijdens het examen. De examinandus/a kan zelf bronnen meebrengen. Staan per definitie ter beschikking: Cursus Geneesmiddelenkennis 2007-2008 Gecommentarieerd Geneesmiddelenrepertorium. Compendium farmaceutische specialiteiten Commentaren medicatiebewaking (Stichting Health Base) Merck Index Martindale Internet Het is aangeraden eerst zonder bronnen te werken met de eigen parate kennis. In een tweede fase kunnen bronnen van pas komen na gerichte vraagstelling. Hierop volgt een gesprek over het voorschrift gedurende maximum 20 minuten om na te gaan in welke mate de stagiair in staat is deskundige informatie te verstrekken over het voorgelegde voorschrift en dit te commentariëren. Beoordeling van het examen gebeurt in reeksen per halve dag. De juryleden rangschikken de kandidaten en bepalen een beoordelingscijfer op 20. Deze quotatie komt in consensus tot stand. Bespreking van het examen na de promotie is mogelijk en gebeurt aan de hand van alle
verzamelde stukken. Hiervoor neemt de gepromoveerde contact op met Prof. Gert Laekeman of Apr. Ann Verstraeten (bij voorkeur via e-mail). Tips Bij het uitwerken van het voorschrift laten we een grote vrijheid aan de examinandus/a. Een gouden regel is evenwel de patiënt niet uit het oog te verliezen. Hierbij enkele aanbevelingen: Start met een kort inzicht in de pathologie, liever dan direct technisch met de geneesmiddelen te beginnen. Wat is in dat opzicht belangrijk voor de apotheker om een optimale communicatie met de patiënt te garanderen? Vermijd het reciteren van de bijsluiters. Ent de geneesmiddelen zoveel mogelijk op de pathologie. Voorstel van een algoritme: o Wat wordt het geneesmiddel verondersteld te doen? o Hoe wordt het optimaal gebruikt? o Welke bijkomende informatie is belangrijk (= info voor de patiënt of info om zelf bij stil te staan met het oog op het verrijken van de eigen kennis)? Hou de raadgevingen aan de patiënt realistisch: stel je de vraag of je een bepaalde raadgeving ook daadwerkelijk zou geven. Bij gebruik van Sofie word je geacht de wetenschappelijke achtergrond te kennen. Hetzelfde geldt voor interacties. Bij contacteren van artsen geldt ook de regel: in hoeverre zou je hetzelfde doen in de praktijk? De eerste ronde is voor de examinandus/a. Bij het bereiken van een saturatiepunt (= het herhalen van gegevens of debiteren van bronnen zonder enige meerwaarde) wordt het gesprek onderbroken en neemt de jury het intiatief tot het stellen van vragen. Op het einde van het examen heeft de examinandus/a het laatste woord. ROL VAN DE STAGEMEESTER De stagiair kan zich voorbereiden op dit examen door gedurende de stage regelmatig voorschriften te bespreken met de stagemeester. De stagemeester kan i.s.m de andere leden van het apotheekteam interessante voorschriften verzamelen en aan de stagiair voorleggen.
VOORBEELD Vrouw geboren in 1967 1.00519.51.123 Naam en voornaam van de UNIVERSITAS Karel U.L. DOOR DE VOORSCHRIJVER IN TE VULLEN: naam en voornaam van de rechthebbende:... Voorbehouden aan het verpakkingsvignet R/ Dermovate zalf 0,05% 30g R/ Neotigason 10 mg 30 caps Stempel van de Dr. Universitas K.U.L. HUISARTS 1.00519.51.123 E. Van Evenstraat 4 3000 Leuven 016/323415 Datum en handtekening van de Uitvoerbaar vanaf voornoemde datum of vanaf: GENEESMIDDELENVOORSCHRIFT
Inleidend gesprek: de voorgeschreven geneesmiddelen brengen je bij psoriasis als aandoening. Met deze kennis werk je de casus uit. Enkele voorbeelden van aandachtspunten. Wat is psoriasis eigenlijk? In welke mate beïnvloedt de aandoening het leven van de patiënte? Hoe situeren de voorgeschreven geneesmiddelen zich binnen het therapeutisch arsenaal voor psoriasis (bijvoorbeeld: waar situeert Dermovate zich in het arsenaal van topische corticosteroïden?)? Wat vermeld je bij een eerste aflevering en waarom (bijvoorbeeld: hoe aanbrengen van Dermovate en waarom? Neotigason tot droge lippen kan leiden: geef ook aan waarom dat het geval is). Wat weet je over de excipiëntia en hun functie (bijvoorbeeld: wat is sorbitansesquioleaat? Tot welke type emulsie leidt de toepassing van deze emulgator?). Bijkomende info kan bijvoorbeeld gaan over de problematiek van teratogeniciteit. Weet daarbij ook te vertellen waarom acitretine teratogeen is (cf. analogie met vitamine A). Spin-off gesprekken kunnen gaan over bijvoorbeeld: - Geneesmiddelen en zwangerschap: in casu vitamine A in polyvitaminepreparaten: waar ligt de grens? - De al dan niet menopauzale status van de vrouw en anticonceptie. - De sterkte van lokale corticosteroïden: welke factoren kunnen die sterkte bepalen? - Welke mogelijkheden zijn er bij de behandeling van psoriasis? Voel je vrij om eigen ervaringen uit de stage te gebruiken. In hoeverre heb je zelf psoriasispatiënten gezien?