Voorbeelden gebruik StatLinetabel Financiële instrumenten: Vanwie-aan-wie matrices; nationale rekeningen In deze handleiding wordt met behulp van vier voorbeelden uitgelegd hoe de data uit de StatLine-tabel Financiële instrumenten: Van-wie-aan-wie-matrices; Nationale Rekeningen gehaald kunnen worden. Voorbeeld 1: we willen weten hoeveel geld Nederlandse huishoudens op buitenlandse bankrekeningen en deposito s hebben staan Selecteer bij de onderwerpen de Spaartegoeden en deposito s. Bij de sectoren aan de activakant kan de sector geselecteerd worden die een vordering heeft. In dit geval gaat het om de sector Huishoudens inclusief instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens. Overigens vallen er niet alleen huishoudens onder deze sector, maar ook de instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van de huishoudens. Het betreft onder meer amateursportclubs, goede doelenorganisaties en kerkgenootschappen. Bij de tegensectoren wordt aangegeven welke sector de schuldenaar is. Omdat we geïnteresseerd zijn in de vraag hoeveel geld Nederlandse huishoudens op buitenlandse bankrekeningen en deposito s hebben staan, selecteren we de tegensector Buitenland.
Bij de balansstanden en transacties kunnen we kiezen tussen financiële transacties, prijsmutaties en herwaarderingen, overige volumemutaties en balansstanden. Omdat wij in dit geval willen weten hoeveel er op buitenlandse rekeningen staat en niet hoeveel er in een bepaalde periode bijgestort of juist af gehaald is, selecteren we de eindbalans. De financiële transacties geven het saldo aan van wat er op de rekeningen en deposito s bijgestort is en wat eraf is gehaald. De overige mutaties kunnen verder worden onderverdeeld in prijsmutaties en herwaarderingen en overige volumemutaties. Bij prijsmutaties en herwaarderingen kan in dit voorbeeld gedacht worden aan wisselkoersmutaties: als de dollar meer waard wordt, stijgt de waarde van het geld op Amerikaanse bankrekeningen uitgedrukt in euro s. De overige volumemutaties zijn balansmutaties die noch aan financiële transacties, noch aan prijsmutaties en herwaarderingen toegeschreven kunnen worden. Tot slot kan bij de periode het gewenste jaar of kwartaal gekozen worden. In deze tabel gaat het bij de balansstanden overigens altijd om de standen aan het eind van de periode. Als dus de eindbalans van het derde kwartaal van 2015 kiezen, gaat het hier om de stand op 30 september 2015.
Als we nu op Toon gegevens klikken, zien we het antwoord op onze vraag. Op 30 september 2015 hadden Nederlandse huishoudens inclusief instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van de huishoudens, voor 14808 miljoen, oftewel afgerond 14,8 miljard euro, aan geld op buitenlandse bankrekeningen en deposito s. Voorbeeld 2: we willen weten hoeveel schuldbewijzen pensioenfondsen in 2014 hebben gekocht, en of het om buitenlandse of binnenlandse schuldbewijzen ging In dit geval selecteren we bij de onderwerpen zowel de kortlopende schuldbewijzen als de langlopende schuldbewijzen. Bij de sectoren selecteren we de pensioenfondsen.
Bij de tegensectoren selecteren we het totaal van de binnenlandse sectoren en het buitenland. Bij de balansstanden en transacties selecteren we de financiële transacties. Bij de perioden selecteren we het jaar 2014. Na op Toon gegevens te hebben geklikt, zien de financiële transacties. Let op: het gaat hier om het saldo van aan- en verkopen. Pensioenfondsen blijken in 2014 per saldo voor 19924 miljoen (19306+618) aan buitenlandse schuldbewijzen te hebben gekocht en voor 2356 miljoen (2731-375) aan binnenlandse schuldbewijzen.
Voorbeeld 3: we willen weten hoeveel koerswinsten Nederlandse beleggingsinstellingen vanaf 2010 hebben geboekt op hun beursgenoteerde aandelen in het buitenland Bij de onderwerpen kiezen we de Beursgenoteerde aandelen. Bij de sectoren kiezen we de beleggingsfondsen m.u.v. de geldmarktfondsen. Bij de tegensectoren kiezen we het buitenland. Bij de balansstanden en transacties kiezen we voor de prijsmutaties en herwaarderingen bij de onderverdeling van de overige mutaties.
Bij de perioden selecteren we de jaren 2010 tot en met 2014 en, aangezien het derde kwartaal van 2015 bij het schrijven van deze handleiding de laatst beschikbare periode is, de eerste drie kwartalen van 2015. Als we nu op Toon gegevens klikken, zien we per periode hoeveel de beleggingsfondsen (m.u.v. de geldmarktfondsen aan koerswinsten op hun buitenlandse beursgenoteerde aandelen hebben geboekt. Over de gehele periode 2010-derde kwartaal 2015 gaat het om: 27916-18514+27849+22918+39006+44981-14133-24238=105785 miljoen. Ofwel afgerond 105,8 miljard euro.
Voorbeeld 4: we willen weten hoeveel schuld huishoudens (incl. instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van de huishoudens) hebben bij de diverse tegensectoren, en hoeveel in het buitenland Aangezien huishoudens en instellingen zonder winstoogmerk geen schuldbewijzen uitgeven, hoeven we bij de onderwerpen alleen de leningen te selecteren. Omdat huishoudens in dit voorbeeld de schuldenaar zijn en de andere sectoren de schuldeiser, selecteren we hier bij de sectoren aan de activakant alle afzonderlijke sectoren, inclusief het buitenland. Bij de tegensectoren selecteren we de huishoudens inclusief instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens.
Bij de balansstanden en transacties selecteren we de eindbalans. Bij de perioden selecteren we het derde kwartaal van 2015. Als we nu op Toon gegevens klikken, zien we dat huishoudens en instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van de huishoudens (o.m. sportclubs, kerkgenootschappen en goede doelenorganisaties) vooral veel schulden hebben bij monetaire financiële instellingen (=banken en geldmarktfondsen), overige financiële instellingen en verzekeringsinstellingen.