1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Nedeltran, filmomhulde tabletten 5 mg 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Nedeltran, filmomhulde tabletten 5 mg bevatten alimemazinetartraat, overeenkomend met 5 mg alimemazine per filmomhulde tablet. Elke filmomhulde tablet bevat 86 mg lactose en 44 mg tarwezetmeel. Voor een volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1. 3. FARMACEUTISCHE VORM Filmomhulde tabletten. De filmomhulde tabletten zijn bolrond, roze en filmomhuld. Op één zijde van de filmomhulde tablet staat een T gedrukt, de andere zijde heeft een breukgleuf. 4. KLINISCHE GEGEVENS 4.1 Therapeutische indicaties Allergische aandoeningen berustend op vrijkomen van histamine, zoals: hooikoorts, niet-seizoensgebonden allergische rhinitis, urticaria en andere dermatosen berustend op allergie van het directe type, geneesmiddel- exantheem, allergische dermatosen en als adjuvans bij asthma bronchiale van allergische genese. 4.2 Dosering en wijze van toediening Volwassenen: 5-40 mg per dag Kinderen van 2 jaar en ouder: 0,75-1 mg/kg lichaamsgewicht per dag. Dit komt neer op: 2-5 jaar: gemiddeld 10-20 mg per dag 5-10 jaar: gemiddeld 20-30 mg per dag Voor oraal gebruik. De filmomhulde tabletten dienen met water, melk of een andere vloeistof te worden ingenomen. De aanbevolen dosering NIET overschrijden. 4.3 Contra-indicaties Overgevoeligheid voor fenothiazinederivaten of voor één van de hulpstoffen. Kinderen onder 2 jaar (zie rubriek 4.4). 4.4 Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik Bij patiënten met epilepsie kunnen fenothiazinen de prikkeldrempel verlagen. Bij patiënten met 1
parkinsonisme kunnen de symptomen verergeren. Bij patiënten met psycho-organische stoornissen is een vergroot risico van bijwerkingen. Bij patiënten met cardiovasculaire aandoeningen (o.a. prikkelgeleidingsstoornissen, decompensatio cordis, coronair hartfalen, recent myocardinfarct) bestaat het risico van orthostatische hypotensie en een effect op de prikkelgeleiding. Voorzichtigheid is geboden bij patiënten met mictiestoornissen en prostaathypertrofie; verhoging van de oogboldruk is mogelijk. Bij patiënten met lever- of nierfunctiestoornissen dient voorzichtig te worden gedoseerd vanwege een mogelijke verstoring van het metabolisme of de uitscheiding. Langdurige behandeling met hoge doses kan leiden tot huidpigmentaties. Periodiek oogheelkundig onderzoek verdient aanbeveling. Voorts kan bij langdurige behandeling (vooral met hoge doses) tardieve dyskinesie voorkomen. De arts moet bijzonder bedacht zijn op het optreden van het maligne neurolepticum-syndroom (MNS), waarin centraal staan: hyperthermie, extreme spierrigiditeit en autonome instabiliteit. Verder kunnen zich voordoen: verhoging van het serumcreatine-fosfokinasegehalte en leukocytose, tachypnoe, bewustzijnsverandering en profuus zweten. Levensbedreigend is meestal de rabdomyolyse en een daarmee samenhangende nierinsufficiëntie. Behalve algemeen ondersteunende maatregelen (externe afkoeling en rehydratie) worden vaak eerst anticholinergica en benzo-diazepinen gegeven. In ernstige gevallen zijn deze onvoldoende effectief en dienen dantroleen en/of dopamine-agonisten te worden gegeven. Bij niet aanslaan van deze therapie of in een uiterst levensbedreigende situatie kan electroconvulsie-therapie levensreddend zijn. Tijdens de behandeling zijn hartritmestoornissen, inclusief atriale aritmie: AV-blok, ventriculaire tachycardie en fibrillatie gemeld, mogelijk gerelateerd aan de dosering. Mensen met hartziekte, ouderen of mensen met hypokaliëmie die gelijktijdig tricyclische antidepressiva gebruiken, lopen extra risico. Voorzichtigheid is geboden bij patiënten met hartritmestoornissen. ECG-veranderingen kunnen optreden waaronder bredere QT-interval, ST-daling, U-golven en T-golf veranderingen. Kinderen Niet gebruiken bij kinderen jonger dan 2 jaar wegens risico s op sedatie, ademhalingsdepressie en associatie met sudden infant death syndrome (SIDS) (zie rubriek 4.3). Voorzichtigheid en terughoudendheid zijn geboden bij gebruik bij kinderen onder 6 jaar gezien de hoge kans op neuropsychiatrische bijwerkingen. Voorzichtigheid is geboden bij kinderen met slaapapneu in de anamnese, bij het voorkomen van "sudden infant death" in het gezin, wanneer kinderen minder makkelijk dan normaal spontaan wakker worden en bij erg zieke of gedehydrateerde kinderen, of bij acute infecties. Hulpstoffen Nedeltran bevat lactose. Patiënten met zeldzame erfelijke aandoeningen als galactose-intolerantie, Lapp lactasedeficiëntie of glucose-galactose malabsorptie, dienen dit geneesmiddel niet te gebruiken. De hulpstof tarwezetmeel bevat een dusdanig kleine hoeveelheid gluten dat patiënten met coeliakie Nedeltran veilig kunnen gebruiken. Patiënten met een allergie voor tarwe (anders dan coeliakie) dienen Nedeltran niet te gebruiken. 4.5 Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie Fenothiazinen versterken de centraal dempende werking van o.a. alcohol, opioïden, antihistaminica en benzodiazepinen. Alcoholgebruik moet daarom worden ontraden. Het gelijktijdig gebruik van stoffen met een anticholinergische werking kan de symptomen van tardieve dyskinesie verergeren. Bovendien worden de anticholinerge bijwerkingen versterkt. Het gelijktijdig gebruik van antipsychotica verhoogt het risico op het ontstaan van tardieve dyskinesie. Verwacht kan worden dat fenothiazinen de werking van dopamine-agonisten en levodopa blokkeren. De alpha 1 -adrenolytische werking kan een versterking geven van het bloeddrukverlagende effect 2
van fenoxybenzamine, labetalol en andere alpha-blokkerende sympathicolytica, alsmede van methyldopa, reserpine en andere centraal werkende antihypertensiva. Daarentegen wordt het bloeddrukverlagende effect van guanethidine geblokkeerd. Farmacokinetische interacties zijn te verwachten. Antacida verminderen de absorptie na oraal gebruik. Middelen die verhoging van de leverenzymactiviteit induceren (barbituraten, fenytoïne, carbamazepine) versnellen de afbraak van fenothiazinen. Gelijktijdige toediening van stoffen met een neuroleptische activiteit kan het risico op het ontwikkelen van een maligne neuroleptica syndroom (MNS) verhogen. 4.6 Zwangerschap en borstvoeding Zwangerschap Er is een erg beperkte hoeveelheid gegevens over het gebruik van alimemazine door zwangere vrouwen. Er zijn geen gegevens uit dierstudies bekend. Het potentiële risico voor mensen is onbekend. Het gebruik van Nedeltran wordt afgeraden tijdens de zwangerschap. Borstvoeding Alimemazine wordt in kleine hoeveelheden in de moedermelk uitgescheiden. Nadelige effecten op de zuigeling kunnen niet worden uitgesloten. Bij het besluit om óf de borstvoeding te stoppen óf de therapie met Nedeltran te stoppen moet rekening worden gehouden met het voordeel van borstvoeding voor het kind en het nut van het gebruik van Nedeltran. 4.7 Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen Nedeltran kan het reactievermogen nadelig beïnvloeden en heeft daardoor invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen machines te bedienen. 4.8 Bijwerkingen Bijwerkingen kunnen in de volgende frequenties voorkomen: zeer vaak ( 1/10), vaak ( 1/100, < 1/10), soms ( 1/1.000, < 1/100), zelden ( 1/10.000, < 1/1.000), zeer zelden (< 1/10.000) en niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald). Bloed- en lymfestelselaandoeningen Zeer zelden: leukopenie agranulocytose hemolytische anemie. thrombocytopenische purpuren. Immuunsysteemaandoeningen anafylactische shock. Psychische stoornissen anorexia hallucinaties gestoord concentratievermogen. Zenuwstelselaandoeningen sedatie slaperigheid duizeligheid 3
gestoord coördinatievermogen anticholinerge effecten zoals droge mond en neus convulsies. Oogaandoeningen accommodatiestoornissen mydriasis. Hartaandoeningen hypotensie palpitaties hartritmestoornissen, inclusief atriale aritmie, atrioventriculair (AV) blok, ventriculaire tachycardie en ventrikelfibrilleren (zie rubriek 4.4). Maagdarmstelselaandoeningen maag/darmstoornissen constipatie. Lever- en galaandoeningen geelzucht. Huid- en onderhuidaandoeningen Zelden: angio-oedeem. fotosensibiliteit erytheem eczeem pruritus purpura urticaria (soms reusachtig) oedeem. Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen spierslapte "restless legs" extrapiramidale effecten. Nier- en urinewegaandoeningen urineretentie. Voortplantingsstelsel- en borstaandoeningen galactorroe cyclusstoornissen bij de vrouw impotentie bij mannen gynaecomastie. Paradoxale stimulatie van het centraal zenuwstelsel kan met name bij kinderen voorkomen, hetgeen 4
gepaard kan gaan met slapeloosheid, nervositeit, verwardheid, tachycardie, tremors en convulsies. Melding van vermoedelijke bijwerkingen Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via Nederlands Bijwerkingen Centrum Lareb. Website: www.lareb.nl. 4.9 Overdosering Symptomen De meest voorkomende effecten in het geval van hoge doseringen zijn depressie van het centrale zenuwstelsel, zich uitend in lethargie, dysartrie, ataxie, stupor, bewustzijnsdaling tot coma (kinderen zouden hier gevoeliger voor zijn dan volwassenen) en cardiovasculaire symptomen, zoals hypotensie en tachycardie. Geleidingsstoornissen en aritmie, ventriculaire tachycardie, kunnen voorkomen evenals respiratoire depressie en hypothermie. Verder kunnen voorkomen: agitatie en convulsies, miosis of mydriasis, extrapiramidal symptomen en anticholinerge effecten. Deze effecten kunnen door andere geneesmiddelen of alcohol worden versterkt. Symptomen kunnen ook nog na een latentietijd van enkele uren tot dagen optreden in verband met het ontstaan van een darmdepot. Behandeling De behandeling van een ernstige overdosering bestaat uit absorptieverminderende therapie (toedienen van geactiveerde kool en maagspoelen, indien mogelijk binnen ene paar uur na inname). Opname op een intensive care afdeling kan noodzakelijk zijn. In het algemeen geldt dat belangrijke afwijkingen op het ECG ondersteuning kunnen bieden bij de afweging tot opname op een intensive care afdeling. Een verlengde QT-tijd (> 450 msec) of een verbreed QRD complex (> 100 msec) zijn indicatoren voor het mogelijk ontstaan van ernstige ventriculaire ritmestoornissen. Bloeddrukdaling kan in eerste instantie worden behandeld door toediening van vocht. Bij onvoldoende effect kan noradreline worden toegediend. Bij aritmieën is natriumbicarbonaat het middel van eerste keus. Bij aanhoudende ernstige ritmestoornissen geniet in het algemeen cardioversie de voorkeur boven antiarrhythmica, zoals lidocaïne of fenytoïne. Kinidine en procaïnamide zijn gecontra-indiceerd. Van hemodialyse of hemoperfusie is weinig effect te verwachten. Voorts zal de behandeling ondersteunend moeten zijn. 5. FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN 5.1 Farmacodynamische eigenschappen Farmacotherapeutische categorie: antihistaminica (H1-receptorantagonisten), ATC-code: R06AD01 Alimemazine is een fenothiazinederivaat, dat in lage dosering wordt toegepast als antihistaminicum. Het heeft uitgesproken sederende en antihistaminerge effecten; de anti-alpha(1)adrenerge en de anticholinerge werking zijn gering. De sederende werking overheerst de antipsychotische werking. Verder heeft alimemazine antiserotonerge en anti-emetische eigenschappen 5.2 Farmacokinetische eigenschappen Er is weinig informatie beschikbaar over plasma spiegels, verdeling en eliminatie van alimemazine bij de mens. Na orale toediening van alimemazine treedt het effect na ongeveer 15 tot 20 minuten op en houdt ongeveer 6 tot 8 uur aan. Eliminatie in de vorm van metabolieten (vnl. sulfoxiden) geschiedt via de urine (70-80% binnen 48 uur). De plasma halfwaardetijd bedraagt ongeveer 3,5 tot 4 uur. 5
5.3 Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek De resultaten van het preklinische veiligheidsonderzoek voegen geen relevante informatie toe aan de gegevens die in andere rubrieken van deze samenvatting van productkenmerken zijn genoemd. 6. FARMACEUTISCHE GEGEVENS 6.1 Lijst van hulpstoffen lactose tarwezetmeel silicagel (E551) erythrosine (E127) colloïdaal siliciumoxide (E551) magnesiumstearaat (E572) butylacetoricinoleaat diethylftalaat azijnzuuranhydride zeine 6.2 Gevallen van onverenigbaarheid Niet van toepassing. 6.3 Houdbaarheid 3 jaar 6.4 Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities. 6.5 Aard en inhoud van de verpakking Nedeltran filmomhulde tabletten zijn verpakt in aluminium/pvc doordrukstrips. Een verpakking bevat 6 doordrukstrips à 10 filmomhulde tabletten. 6.6 Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen Alle ongebruikte producten of afvalmaterialen dienen te worden vernietigd overeenkomstig lokale voorschriften. 7. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN sanofi-aventis Netherlands B.V. Kampenringweg 45 D-E 2803 PE Gouda 8. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN RVG 01751 6
9. DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/HERNIEUWING VAN DE VERGUNNING 13 oktober 1969 10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST Laatste gedeeltelijke wijziging betreft de rubrieken 4.4 en 4.8: 26 juni 2015 7