JAARVERSLAG Fonds Nazorg Stortplaatsen Gelderland 1999.

Vergelijkbare documenten
Het college van Gedeputeerde Staten verzoekt de leden van Provinciale Staten om:

JAARVERSLAG Fonds Nazorg Stortplaatsen Gelderland 1999.

JAARVERSLAG Fonds Nazorg Stortplaatsen Gelderland 1999.

JAARVERSLAG Fonds Nazorg Stortplaatsen Gelderland 1999.

JAARVERSLAG 2005 FONDS NAZORG STORTPLAATSEN GELDERLAND

bijlage 2 FONDS NAZORG GESLOTEN STORTPLAATSEN PROVINCIE NOORD HOLLAND JAARREKENING 2004

FEZ-240 behandeling: Suurmond, J. Agenda nr: Vergadering GS: Nr:

Fonds Nazorg Gesloten Stortplaatsen Zuid-Holland BEGROTING 2017 PS

Fonds Nazorg Gesloten Stortplaatsen Zuid-Holland BEGROTING 2018 PS

statenstukken Provinciale Staten FEZ-215 behandeling: C. Beveren Agenda nr: Vergadering GS: 29 maart 2011 Nr:

27 oktober 2015 Corr.nr , OM Nummer 69/2015 Zaaknr

BEGROTING 2014 PROVINCIAAL FONDS NAZORG GESLOTEN STORTPLAATSEN ZUID-HOLLAND

14 oktober 2008 Corr.nr , MB Nummer 32/2008 Zaaknr

16 oktober 2018 Documentnummer: , O&M Nummer 48/2018 Dossiernummer : K337

Begrutting Fûns Neisoarch Stoarten Fryslân

Provinciale Staten. Provincie Zeeland. Poppelaars, A.J.G. STA / VOORSTEL. Samenvatting:

Begroting 2018 en meerjarenraming van het Fonds Nazorg Gesloten Stortplaatsen Zeeland

^Zeeland. Provinciale Staten. Provincie. drs. J. de Bat. Jaarstukken 2016 Fonds Gesloten Stortplaatsen. Drs. J.M.M. Polman, voorzitter

De jaarrekening 2004 van het Fonds Nazorg gesloten Stortplaatsen Provincie Zeeland wordt ter vaststelling aan u voorgelegd.

Aan: de voorzitter en leden van provinciale staten van Drenthe

21 oktober 2014 Corr.nr , OM Nummer 55/2014 Zaaknr

Fonds Nazorg Stortplaatsen Fryslân

Stichting van Tuikwerd Fonds

h groningen "^ ^ provimicse 25 oktober 2011 Corr.nr , MB Nummer 28/2011 Zaaknr

Wij stellen u voor te besluiten overeenkomstig bijgevoegd ontwerpbesluit. Ontwerp-besluit. besluiten:

Beleggingsstatuut Fonds nazorg gesloten stortplaatsen provincie Drenthe

30 oktober 2012 Corr.nr , MB Nummer 41/2012 Zaaknr

Stichting Tempel-Zwartsenberg Fonds

Jaarrekening Fonds Nazorg Stortplaatsen. Fryslân

ABN AMRO Investment Management B.V. Jaarrekening 2013

Provinciale Staten. Provincie Zeeland. C. van Beveren. Vergadering PS: Nr: Gedeputeerde belast met behandeling:

Stichting van Tuikwerd Fonds

Halfjaarcijfers per 30 juni 2010

Halfjaarcijfers per 30 juni 2014

Betreft vergadering Commissie BFW 31 mei 2012 Provinciale Staten 8 juni 2012

Stichting Tempel-Zwartsenberg Fonds

Halfjaarcijfers per 30 juni 2011

16 oktober 2001 Nr , MB. Nummer 52/2001

TG Fund Management B.V. Amsterdam

Provinciale Staten. Margreeth Trimpe Inhoudelijk ambtenaar A. Maas

31 oktober 2017 Corr.nr Nummer 45/2017 Dossiernr. K337

R.K. Beleggingsfonds 1 RK BELEGGINGSFONDS. Bisdom van s-hertogenbosch. Jaarvergadering 18 maart 2014

Stichting van Tuikwerd Fonds

Betreft vergadering Commissie Bestuur, Financiën en Welzijn 23 mei 2014 PS 6 juni 2014

4 oktober 2016 Corr.nr , OM Nummer 71/2016 Zaaknr

Koninklijk Fries Genootschap voor Geschiedenis en Cultuur. Beleggingsbeleid

Global Opportunities (GO) Capital Asset Management BV gevestigd te AMSTERDAM. Rapport inzake de jaarrekening 2014

Stichting Bewaarder Holland Immo Group XI/ Retail Residential Fund te Eindhoven

Agendapunt 10b. Jaarrekening SNF. Agendapunt 10b Jaarrekening SNF 124

Inhoud JAARSTUKKEN 2016

Global Opportunities (GO) Capital Asset Management BV gevestigd te AMSTERDAM. Rapport inzake de jaarrekening 2015

Stichting Tempel-Zwartsenberg Fonds

TG Fund Management B.V. Amsterdam

Global Opportunities (GO) Capital Asset Management BV gevestigd te AMSTERDAM. Rapport inzake de jaarrekening 2013

Stichting Fonds Willemsen-Ritzema van Ikema

Halfjaarcijfers per 30 juni 2015

TG Fund Management B.V. Amsterdam

Halfjaarcijfers per 30 juni 2012

Attero Noord BV T.a.v. de heer ir. F. Föllings directeur Recycling Postbus AC HAELEN. 6 juni Geachte heer Föllings,

Beleggingsstatuut Longfonds (voorheen Astma Fonds)

ABN AMRO Basic Funds N.V. Jaarrekening 2013

Mijndomein.nl Services BV

J A A R STUKKEN Pertax BV Ede

Stichting Stad Rotterdam anno Jaarverslag 2014

- Rente effecten Rente ASN rekeningen Overige baten Totaal

Stichting Diaconessenhuis/Mariastichting tot steun aan het Interconfessioneel Spaarne Ziekenhuis

Halfjaarbericht Bright LifeCycle Fonds

JAARSTUKKEN 2017 ROM-D HOLDING NV

BEWAARDER RE WONINGFONDS IV BV DIRECTIEVERSLAG 2016

J A A R STUKKEN Pertax BV Ede

Jaarrekening Stichting Scholings- en Werkgelegenheidsfonds voor de Timmerfabrieken te Bussum. Van:

Financiële jaarstukken 2015

Jaarverslag 2012 NAZORGFONDS GESLOTEN STORTPLAATSEN

Stichting Alfred Heineken Fondsen gevestigd te Amsterdam. Jaarverslag Concept

TG Fund Management B.V. Amsterdam

Stichting Vrienden van Het Rosa Spier Huis

Stichting Bewaarder BNP Paribas Beleggingsfondsen NL. te Amsterdam. Jaarrekening 2012

JAARREKENING Stichting Marianne Center

TG Fund Management B.V. Amsterdam

Handelsregister Kamer van Koophandel te Plaats KvK, dossiernummer

Stichting Stad Rotterdam anno Jaarverslag 2013

STICHTING STEUNFONDS HAAGS HISTORISCH MUSEUM DEN HAAG Rapport inzake jaarstukken 2012

Kwartaalverslag Tweede kwartaal 2019

Stichting MicroHulp Helmond

Kort jaarverslag Stichting Pensioenfonds nv Linde Gas Benelux

Stichting Steunfonds Haags Historisch Museum

JAARREKENING 2012 ROM-D HOLDING NV

Stichting Bewaarder BNP Paribas Beleggingsfondsen NL. te Amsterdam. Jaarrekening 2013

Raadsvoorstel Onderwerp: Jaarstukken 2014 en zienswijze ontwerpbegroting 2016 GR Cocensus

JAARREKENING Stichting Marianne Center

JAARSTUKKEN 2014 ROM-D CAPITAL BEHEER BV

Samengevoegd College Hageveld en Hageveld Beheer

Stichting Fondsenbeheer Spoorwegmuseum. Jaarrapport 2015

Profound Fondsmanagement B.V. Amsterdam. Halfjaarcijfers 2014

Stichting Steunfonds Zuster Kueter JAARREKENING

Halfjaarbericht Bright LifeCycle Fonds

Onderwerp Stichting Bergsche Maasveren: jaarverslag 2010 en begroting 2012

TG Fund Management B.V. Amsterdam

Rotterdams Vastgoedfonds I CV. Halfjaarcijfers 2010

Tussentijds bericht Staalbankiers Beleggingsfondsen Beheer B.V. per

Transcriptie:

JAARVERSLAG 2016 Fonds Nazorg Stortplaatsen Gelderland 1999. 1

1. Inhoudsopgave 1. Inhoudsopgave 2 2. Het nazorgfonds 3 3. Ontwikkelingen in 2016 4 4. Heffing en Invordering 18 5. Vermogensbeheer 21 6. Balans + toelichting met staat van activa 27 7. Exploitatierekening + toelichting 30 8. Risicoparagraaf 32 9. Controleverklaring 34 Ullerberg te Ermelo Jaarverslag 2006 2

2. Het Nazorgfonds Artikel 15.47 van de Wet milieubeheer (Wm) schrijft voor dat Gedeputeerde Staten een fonds oprichten, bestemd voor de in artikel 8.49 Wm bedoelde zorg voor gesloten stortplaatsen. Onder die zorg wordt verstaan het treffen van zodanige maatregelen dat wordt gewaarborgd dat die stortplaatsen geen nadelige gevolgen voor het milieu veroorzaken, dan wel, voor zover dat redelijkerwijs niet kan worden gevergd, de grootst mogelijke bescherming wordt geboden tegen die nadelige gevolgen. Met de fondsconstructie heeft de wetgever een tweeledig doel voor ogen gehad. Ten eerste om daarmee zeker te stellen dat de verkregen middelen alleen voor de nazorg worden bestemd. Ten tweede om met het fonds kapitaal op te bouwen om de uitgaven ter zake van de (eeuwigdurende) nazorg te kunnen bekostigen. Het fonds wordt gevoed door de opbrengsten uit de nazorgheffing en door de behaalde rendementen en beleggingsopbrengsten. Het fonds bezit op grond van artikel 15.47, derde lid Wm. rechtspersoonlijkheid. Op 12 november 1999 is het Fonds Nazorg Stortplaatsen Gelderland (verder nazorgfonds) door Gedeputeerde Staten opgericht. Gedeputeerde Staten vormen het bestuur van het nazorgfonds. De Gedeputeerden Milieu en Financiën vormen het dagelijks bestuur van het fonds. Het nazorgfonds kent een eigen (meerjaren)begroting en jaarstukken. De jaarstukken zijn openbaar en moeten van een controleverklaring worden voorzien. 3

3. Ontwikkelingen in 2016 In 2016 is het vermogensbeheer uitgevoerd door ABN AMRO MeesPierson Er is wordt een veel tijd besteed aan de voorbereiding van de sluiting van stortplaats De Langenberg te Zelhem die eertijds is geëxploiteerd door de Regio Achterhoek. Tevens wordt een voorstel voorbereid voor de overname van de nazorg van 3 voormalige stortplaatsen, eveneens in beheer bij de regio Achterhoek in beheer over te nemen. In het najaar van 2016 zijn voorbereidingen gestart voor de sluiting van baggerspeciedepot Drempt. In 2016 heeft de provincie de nazorg uitgevoerd op 5 stortplaatsen en 6 depots voor baggerspecie. Er hebben zich bij de uitvoering geen bijzonderheden voorgedaan. Er zijn in 2016 7 voorlopige aanslagen opgelegd. 3.1 Beleggingscommissie Om het vermogensbeheer verder te professionaliseren is in 2009 een beleggingscommissie ingesteld. De commissie wordt voorgezeten door de Gedeputeerde Milieu. Naast provinciale ambtenaren maakt een externe deskundige op het gebied van duurzaam beleggen deel uit van de commissie. Tevens heeft een vertegenwoordiger van de stortplaatsexploitanten zitting in de commissie. De commissie heeft een tweetal taken. De commissie toetst de uitvoering van het beleggingsbeleid door de ambtelijke frontoffice en de vermogensbeheerder. Bovendien adviseert de commissie het fondsbestuur over de keuze van beleggingsstrategieën en het te voeren beleggingsbeleid. Een bijzonder aandachtpunt voor de commissie is het waar mogelijk verder verduurzamen van het vermogensbeheer. In 2014 is ABN AMRO Mees Pierson geselecteerd als nieuwe vermogensbeheerder. In het verslagjaar 2015 is het mandaat vormgegeven op basis waarvan de vermogensbeheerder de 4

beleggingsportefeuille samenstelt en beheert. In dit kader is er veelvuldig overleg geweest tussen vermogensbeheerder, externe adviseur en provincie en hebben leden van de commissie de transitie begeleid. Een reguliere bijeenkomst van de commissie heeft in 2015 niet plaatsgevonden. De kaders voor de invulling van het mandaat hebben Provinciale Staten vastgesteld in Statenvoorstel 2005-886 van 15 december 2005. Ook de Wet financiering decentrale overheden ( Wet Fido) is van toepassing op de beleggingen van het nazorgfonds. Met de keuze van de beleggingscategorieën is invulling gegeven aan het vereiste om prudent te beleggen en een laag risicoprofiel te creëren. Provinciale Staten hebben in het statenbesluit van 27 juni 2012 duurzaamheidscriteria vastgesteld. Met name de aandelenfondsen zijn geselecteerd op basis van deze duurzaamheidscriteria. Na uitwerking van het mandaat en regeling van alle fiscale formaliteiten om de buitenlandse bronbelasting terug te kunnen vorderen, heeft in november en december de feitelijke overdracht van de middelen plaatsgevonden aan ABN AMRO. Begin januari 2016 heeft de beleggingsadviescommissie de overdracht van het vermogensbeheer geëvalueerd. 3.2 Rentevisie Het doel van het fonds is de kosten van de zorg voor gesloten stortplaatsen over een zeer lange periode te dekken. Na sluiting van een stortplaats krijgt het fonds geen bijdragen meer van de exploitant, maar alleen rendement op het belegde vermogen. Het rendement dat door het fonds wordt gerealiseerd is voor een belangrijk deel bepalend of het fonds in de toekomst deze kosten kan dekken. Het rendement moet over deze lange periode worden beschouwd. De bijdragen van de exploitanten worden bepaald door alle toekomstige kosten contant te maken met een zeker rentepercentage. Het fonds kan de kosten dekken als 1. de juiste kosten zijn bepaald 2. het gemiddelde rendement van het fonds minimaal gelijk is aan de gehanteerde rentevoet bij het contant maken van de kosten. Indien het gerealiseerde rendement van het fonds structureel lager is dan de gehanteerde rentevoet bij de berekeningen dreigt op termijn 5

een onderdekking. De eerste grote uitgaven voor het fonds vinden pas plaats pas over 50 tot 75 jaar. Dit betekent enerzijds dat de gehanteerde gemiddelde rentevoet ook over deze lange periode moet worden bekeken en er ruimschoots voldoende tijd is om te corrigeren. Het betekent anderzijds dat, indien tijdig wordt gecorrigeerd, de aanpassingen klein kunnen blijven en daarmee de lastenverzwaring die aanpassing van de rentevoet met zich meebrengt voor de stortplaatsexploitanten ook aanvaardbaar zijn. De rendementen van de fondsen laten per jaar een sterk wisselend beeld zien. ( Zie paragraaf 5.5 Historisch rendement. ) Het gemiddelde rendement van het jaar 2000 tot 31-12 2016 bedraagt 5,8% terwijl de berekeningen gebaseerd zijn op een gemiddeld rendement van 4,6%. Momenteel is het langjarig gemiddelde rendement aanzienlijk hoger dan de rekenrente. Het goede rendement van 2016 wordt voor een deel veroorzaakt door de dalende rente op obligaties, deels ook door de goede rendementen van de aandelen. De omvang van de rendementen zijn over de jaren sterk wisselend. Vooralsnog wordt een lange periode van lage rendementen op zakelijke waarden verwacht. Indien echter op enig moment de rente weer stijgt naar normale waarden zal het rendement in de periode van rentestijging aanzienlijk lager zijn, mogelijk zelfs een periode negatief, en zal het langjarig gemiddelde weer dalen naar het niveau van de rekenrente van 4,6% en zich op dat niveau handhaven. In 2012 is een uitgebreide studie gedaan naar de te hanteren waarde van de rekenrente. De hoogte van de rekenrente is van belang voor het fonds om op de lange termijn aan zijn verplichtingen te kunnen voldoen en ook voor de stortplaatsexploitanten om hun afdrachten aan het fonds betaalbaar te houden. Deze studie heeft laten zien dat een te hanteren rentepercentage van 4,6% recht doet aan beide elementen. Provinciale Staten hebben in juni 2012 besloten vanaf 1 januari 2013 4,6% te hanteren als rente voor het nazorgfonds. 3.3 Sluiting stortplaatsen 6

Na sluiting van een stortplaats en afgifte van een sluitingsverklaring wordt de provincie verantwoordelijk voor het beheer van de stortplaats teneinde te waarborgen dat de stortplaats in de toekomst geen schadelijke gevolgen voor het milieu heeft. Tijdens de sluitingsfase moeten een aantal technische, juridische en financiële processen worden doorlopen. Zo worden de bovenafdichtingsconstructie en technische installaties beoordeeld en aangevuld, worden lopende contracten en vergunningen van andere overheden beoordeeld en waar nodig herzien en worden de kosten van de nazorg vastgesteld en door middel van een definitieve belastingaanslag in rekening gebracht bij de exploitant. Het doorlopen van deze processen moet er toe leiden dat de provincie met de afgifte van de sluitingsverklaring de eeuwigdurende zorg voor de stortplaats op een verantwoorde wijze op zich kan nemen. Medio 2014 is het overleg gestart met de Regio Achterhoek om de stortplaats De Langenberg te Zelhem op termijn te sluiten. De voorbereidingen hebben ook heel 2015 en 2016 in beslag genomen. De verwachting is De Langenberg het voorjaar 2017 te sluiten. Op verzoek van de regio Achterhoek is in 2015 een studie gestart om te onderzoeken of drie andere stortplaatsen, die niet onder de nazorgwetgeving vallen ook in beheer over te dragen aan de provincie. In oktober is dit verzoek voorgelegd aan Provinciale Staten. Zij hebben aangegeven onder voorwaarden positief tegenover dit verzoek te staan. Er wordt naar gestreefd de overdracht van de nazorg voor deze 3 stortplaatsen in het voorjaar 2018 af te ronden. In december 2016 heeft depot Drempt, een depot voor baggerspecie, het verzoek gedaan te starten met de voorbereidende werkzaamheden voor sluiting en overdracht van het depot. 3.4 Uitvoering nazorg Sinds de sluiting van stortplaats Armhoede te Lochem in 2014 bestaat de Gelderse nazorgportefeuille uit: Stortplaatsen: De Keyenberg te Wageningen (10 ha) IJsseloord 2 te Arnhem (5 ha) Oranje Nassaulaan te Hattem (4 ha) 7

Ullerberg te Ermelo (18 ha) Amhoede te Lochem (12 ha) Depots voor baggerspecie (dijkversterkingsdepots): Goilberdingerwaard te Culemborg Tuil-Haaften te Tuil Moordhuizen te Alphen Greffeling te Alphen Loenen-Dodewaard te Slijk-Ewijk Heumen te Heumen Stortgasbenutting Ullerberg Iedere locatie heeft een door GS goedgekeurd nazorgplan. Op basis van de desbetreffende nazorgplannen zijn meerjaren uitvoeringsplannen opgesteld, waaruit de afzonderlijke jaarplannen voor 2016 zijn gedestilleerd. Alle activiteiten voor 2016 zijn samengevoegd in het jaarplan uitvoering nazorg 2016. De Keyenberg Voor het uitvoeren van de nazorg hebben wij afspraken gemaakt met de voormalig exploitant en eigenaar van het terrein aannemersbedrijf Roseboom-Ede BV. Inspecties In 2016 is tweemaal een inspectie uitgevoerd. Daarnaast wordt de locatie door het jaar heen bezocht door betrokken contractpartijen. De inspecties hebben geen aanleiding gegeven voor aanvullende acties. De locatie is tevens bezocht door de toezichthouder van Omgevingsdienst Regio Arnhem (ODRA). Bij deze controle is geconstateerd dat voor de aanpassingen aan de stortgas-installatie een wijziging van de vergunning aangevraagd moet worden. Met de brief van 13 december 2016 is door ODRA aangegeven dat gevraagde acties naar tevredenheid zijn uitgevoerd. Monitoring/Meting De monitoring van het grondwater is uitgevoerd in de maand november. De resultaten geven geen aanleiding voor aanvullende maatregelen. 8

Terreinbeheer In oktober is het terrein geheel geklepeld/gemaaid. Het terreinbeheer is dit jaar afgestemd op het tijdelijke gebruik (eind oktober) voor een cultureel evenement. Als onderdeel van het Festival Woest & Bijster is een deel van het terrein gebruikt voor het exposeren van een tweetal kunstobjecten. Object: Tree animals Stortgas Op de locatie is een stortgasonttrekkingssysteem aanwezig. Het stortgas is gebruikt voor de opwekking van elektriciteit. Vanwege de teruggelopen hoeveelheid stortgas is deze benutting begin 2016 beëindigd. De installatie is omgebouwd, zodat het (resterende) stortgas adequaat wordt onttrokken en verwerkt via de fakkel. IJsseloord 2 Voor het uitvoeren van het terreinbeheer hebben wij afspraken gemaakt met de voormalig exploitant en eigenaar van het terrein, tegenwoordig vertegenwoordigd in IJsseloord 2 Parkmanagement. Inspecties In 2016 zijn twee reguliere inspecties uitgevoerd. De inspecties op depot IJsseloord 2 hebben niet geleid tot nadere acties in het kader van de nazorg. Monitoring/Meting 9

De monitoring van het grondwater wordt tweejaarlijks gedaan en zal conform plan in 2017 weer worden uitgevoerd.. Stortgas Bij deze stortplaats is geen sprake van stortgas(verwerking). Terreininrichting Ten behoeve van het gebruik van het terrein is de terreininrichting in de loop der jaren aangepast. Naast het Hert staat een picknickbankje en er is een mast geplaatst, waarmee op de bult WIFI is aangebracht. De aangepaste terreininrichting heeft geen effecten op de voorzieningen en de uitvoering van de nazorg wordt ook niet belemmerd. Oranje Nassaulaan Voor het uitvoeren van de nazorg hebben wij afspraken gemaakt de voormalig exploitant en eigenaar van het terrein de gemeente Hattem. Daarnaast zijn voor monitoring, meting en beheer enkele andere contractpartijen betrokken. Inspecties De stortplaats is twee keer geïnspecteerd. Daarnaast is geregeld toezicht gehouden door een medewerker van de gemeente Hattem. Door de ligging in een natuurlijk omgeving wordt het terrein ook bezocht door wilde zwijnen. De begroeiing wordt hierdoor plaatselijk aangetast en het terrein is door het woelen wat hobbelig geworden. Deze schade is over het algemeen oppervlakkig. Recente waarnemingen zijn aanleiding om in het voorjaar van 2017 delen van het terrein te egaliseren, zodat het verdere terreinbeheer niet wordt belemmerd. Monitoring/Meting Voor de uitvoering van de jaarlijkse monitoring van het grondwater is opdracht gegeven aan Grontmij. In juni 2016 is een monitoring van het grondwater uitgevoerd. In het najaar is aanvullende een peilronde uitgevoerd. De resultaten hebben niet geleid tot nadere acties. 10

Stortgas Op de locatie is een stortgasonttrekkingssysteem aanwezig. Het vrijkomende stortgas wordt afgefakkeld. Regulier beheer en onderhoud aan de stortgasinstallatie toont aan dat de hoeveelheid stortgas de afgelopen jaren is gedaald naar gemiddeld minder dan 10 m3/uur. Bij dergelijke lage hoeveelheden is een overstap naar een passief systeem gangbaar en ook beschreven in het nazorgplan. Eind 2015 is een onderzoek gestart om verantwoord over te stappen op een passief systeem voor de verwerking van vrijkomend stortgas. In oktober 2015 is de installatie uitgezet, waarna met metingen de ontwikkeling van stortgas is gevolgd. Uit diverse metingen tot medio 2016 is gebleken dat er nauwelijks sprake is van drukopbouw en er ook geen sprake is van emissie van stortgas door de deklaag. Het moment lijkt derhalve aangebroken om tot aanpassing van naar een passieve stortgasverwerking over te gaan. Voor de daadwerkelijke aanpassing van het systeem (loskoppelen fakkel + compressor en installatie biofilter) wordt gezocht naar een natuurlijk moment, waarbij mogelijk hergebruik van de aanwezige installatie op andere locaties wordt meegewogen. Vooralsnog wordt, voor een adequate afvang van stortgas, de stortgasonttrekking en verwerking via de fakkelinstallatie gecontinueerd. Evaluatie nazorgplan Het nazorgplan (NZP) dateert uit 2007 met een aanvulling in 2010. Na sluiting van de stortplaats heeft dit NZP als leidraad gefungeerd bij het uitvoeren van de nazorg. Na ruim 5 jaar is de nazorgpraktijk geëvalueerd en het NZP geactualiseerd met een addendum. Uit de evaluatie blijkt dat aanpassing van het NZP slechts marginaal aan de orde is en het meer gaat om synchroniseren. Ullerberg Na sluiting van de stortplaats zijn met diverse partijen afspraken gemaakt over de uitvoering van de nazorg. Ter verduidelijking van verantwoordelijkheden en rechten is recht van opstal gevestigd op de nazorgvoorzieningen. Mede gelet op de verantwoordelijkheid van de eigenaar om het terrein tot een heidelandschap te ontwikkelen, is met 11

de eigenaar een overeenkomst gesloten voor terreinbeheer en regulier toezicht. Voor specialistische nazorgtaken zoals monitoring, metingen, onderhoud en percolaatafvoer, zijn overeenkomsten gesloten met verschillende contractpartijen. Inspecties In 2016 is de gesloten stortplaats regelmatig geïnspecteerd. Aanvullend is in het vierde kwartaal een uitgebreide inspectie gedaan door een extern deskundige. Naar aanleiding van de inspecties zijn enkele kleine herstelwerkzaamheden uitgevoerd. Op 30 maart 2016 is een controlebezoek gehouden door de toezichthouder van Omgevingsdienst Noord Veluwe (ODNV). De gevraagde keuring van de stortgasinstallatie volgens de SCIOS richtlijnen zijn aansluitend uitgevoerd en gerapporteerd. Monitoring/meting De grondwatermonitoring is in overeenstemming met het nazorgplan uitgevoerd. De monitoringsresultaten geven geen aanleiding om het monitoringsprotocol en/of de toetsingswaarden bij te stellen. De kwaliteit van het hemelwater is in 2016 bij de lozingspunten (vijver en sloot) vastgesteld, waarbij is geconstateerd dat er geen beïnvloeding is vanuit de stortplaats. Met rastermatige methaan-metingen in de deklaag (104 meetpunten) is in mei vastgesteld dat er geen sprake is van emissie van stortgas. De combinatie van de afdichting van de stortplaats met de onttrekkingsinstallatie zorgt derhalve voor een adequate afvang, benutting en verwerking van het stortgas. Onderhoud drainages De percolaat- en controledrainages zijn in 2016 nagenoeg volledig doorgespoten. De geconstateerde afwijkingen hebben geen significante invloed op het functioneren van de beide systemen. Stortgas 12

Op de locatie is een stortgasonttrekkingssysteem aanwezig. Beheer, controle en onderhoud is ondergebracht bij Prodeon, die op basis van een overeenkomst met de eigenaar verantwoordelijk is voor de verwerking van het stortgas. Het stortgas wordt zoveel mogelijk opgewerkt naar elektriciteit (groene stroom) welke aan het net geleverd wordt. Als back-up is een fakkel aanwezig. De installatie heeft in 2016 op vollast gedraaid en ruim 750.000 m3 stortgas verwerkt. Foto: stortgasinstallatie binnen corridor. Nadat aan de noordoostzijde van de stortplaats emissie van stortgas was geconstateerd, is daar aan de rand van de stortplaats een interceptiedrain in de bodem gebracht, aangesloten op een compressor/blower met filter. Hiermee wordt het ontsnappende stortgas afgevangen en verwerkt. Beheer en onderhoud van deze installatie is verzorgd door Van der Wiel Biogas. Ontwikkeling golfbaan In 2016 zijn verdere stappen gezet voor de ontwikkeling van heidenatuur, maar ook voor een golfbaan op de gesloten stortplaats. Nadat in 2013 het bestemmingsplan is aangepast en in 2015 vergunning is verleend in het kader van de natuurbeschermingswet, is in 2016 een (reptielen)corridor aangelegd op landgoed Ullerberg, die o.a. nabij de stortgasinstallatie aansluit op het heidegebied van de stortplaats. De begroeiing (bomen) rondom de stortgasinstallatie is daarmee grotendeels verwijderd. Voor de golfbaan is een concreet inrichtingsplan gemaakt. De realisatie zal in fases gebeuren, de aanlag 13

van de 9-holes golfbaan is voorzien in 2017. In een later stadium zullen een clubhuis, greenkeepersgebouw en overkapping driving-range worden gerealiseerd. De aanvraag voor de 9-holes golfbaan is eind 2016 ingediend. De procedure (ontheffing Omgevingsverordening Gelderland) loopt door in 2017. Armhoede Na sluiting van de stortplaats zijn voor verschillende onderdelen van de nazorg afspraken gemaakt met de voormalig exploitant en eigenaar Attero. Daarnaast zijn voor monitoring en metingen overeenkomsten gesloten met verschillende contractpartijen. Inspecties In 2016 is de gesloten stortplaats regelmatig geïnspecteerd. Naast de inspectierondes uitgevoerd door medewerker uit de eigen organisatie, is geregeld toezicht gehouden door de terreinbeheerder. Naar aanleiding van de uitgevoerde inspectie en controles zijn enkele kleine herstelwerkzaamheden gedaan. Monitoring/meting De grondwatermonitoring is in het voorjaar van 2016 uitgevoerd door Sweco. De monstername en analyses bij de monitoring zijn in hoofdlijnen overeenkomstig nazorgplan uitgevoerd. De monitoringsresultaten geven geen aanleiding tot het nemen van maatregelen. Voor het volgen van klink en zetting van de stortplaats is na sluiting overgegaan naar raster-metingen van de maaiveldhoogte. De rastermeting eind 2014 is daarbij als nulmeting beschouwd. De resultaten van 2015 en 2016 tonen een regelmatig beeld dat past bij de autonome klink in het stortlichaam. Visuele waarnemingen in samenhang met de meetgegevens van de meettegels tonen ditzelfde beeld. Conform nazorgplan wordt de meetintensiteit verlaagd naar 1x per 5 jaar. 14

Met rastermatige methaan-metingen in de deklaag (75 meetpunten) is in juli vastgesteld dat er geen sprake is van emissie van stortgas. Ook bij indicatie metingen in andere perioden van het jaar zijn geen emissie gemeten. De combinatie van de afdichting van de stortplaats met de onttrekkingsinstallatie zorgt derhalve voor een adequate benutting en verwerking van het stortgas.. Onderhoud drainages De percolaatdrainages zijn in het voorjaar van 2016 doorgespoten. Uit registratie en inspectie blijkt dat de drainagesystemen naar behoren functioneren. Stortgas Op de locatie is een stortgasonttrekkingssysteem aanwezig. Beheer, controle en onderhoud is ondergebracht bij Attero, die obv een onderhoudscontract enkele werkzaamheden heeft uitbesteed aan Van der Wiel Biogas BV. Het stortgas wordt verwerkt via een fakkel. In 2016 is circa 188.000 m3 stortgas afgefakkeld (gemiddeld 21 m3/uur). Door deze lage hoeveelheden is het systeem erg storingsgevoelig. In 2017 zal de bedrijfsvoering worden aangepast, waardoor naar verwachting weer een stabiel functionerende stortgasonttrekking en verwerking wordt verkregen. Baggerdepots (dijkverbetering) Inspecties De locaties zijn allemaal tweemaal geïnspecteerd (voorjaar en najaar). Bij de inspecties zijn doorgaans geen bijzonderheden geconstateerd. De waarneming hebben niet geleid tot aanvullend onderhoud. 15

De ontgronding Over de Maas nabij depot Moordhuizen nadert zijn voltooiing. In het kader van de natuurontwikkeling in dit gebied is een hoogwatervluchtplaats aangelegd, welke deels over/op depot Moordhuizen is gelegen. 3.5 Overleg Er heeft periodiek constructief overleg plaatsgevonden tussen medewerkers van de provincie en vertegenwoordigers van de exploitanten, verenigd in het Milieu Bedrijf Gelderland, over zaken met betrekking tot de nazorg van stortplaatsen die alle exploitanten betreffen. Bovendien wordt bilateraal overlegd over stortplaatsspecifieke zaken. In interprovinciaal verband vindt periodiek ambtelijk overleg plaats over alle zaken met betrekking tot de nazorg van stortplaatsen. Het platform treedt op als ambtelijk overlegpartner met de branchevereniging en vertegenwoordigt de provincies in diverse (landelijke) werkgroepen. Een aantal producten, waaronder checklisten, een rekenprogramma voor het bepalen van de nazorgkosten, en dergelijke worden landelijk toegepast door de branche, adviseurs en provincies. 16

Stortgasfakkel, stortplaats Oranje Nassau te Hattem. 17

4. Heffing en invordering 2016 4.1 Algemeen Op 1 april 1998 zijn de in de Wet milieubeheer, Titel 8.3. Regels met betrekking tot gesloten stortplaatsen en Titel 15.11 Financiering van de zorg voor gesloten stortplaatsen opgenomen bepalingen van de Wet milieubeheer in werking getreden. Op grond van deze bepalingen is de provincie bestuurlijk, financieel en organisatorisch verantwoordelijk voor de (eeuwigdurende) nazorg van stortplaatsen die op of na 1 september 1996 nog afval hebben ontvangen. De bekostiging van die nazorg vindt plaats uit heffingen die de provincie aan de drijvers van de stortplaatsen oplegt. Daartoe hebben Provinciale Staten op 24 maart 1999 een belastingverordening vastgesteld. Voor het beheer van de gelden is een fonds in het leven geroepen. 4.2 Aanslagen Voor de wijze van heffing is gekozen voor een jaarlijkse voorlopige aanslag. De aanslag betreft een jaartermijn van het geraamde benodigde bedrag voor de nazorg. Het vermoedelijk totaal verschuldigde bedrag is afgeleid uit het zogenoemde doelvermogen. Dit doelvermogen is gebaseerd op het door de drijvers van stortplaatsen ingediende nazorgplan. Periodiek zullen de ramingen worden bijgesteld, wat kan leiden tot aanpassing van het doelvermogen. In geval van aanpassing van het doelvermogen zal het verschuldigde bedrag door middel van nadere voorlopige aanslagen worden gecorrigeerd. Het opleggen van nadere voorlopige aanslagen is geregeld in het besluit Nadere regels heffing en invordering van voorlopige aanslagen inzake de Verordening nazorgheffing Gelderland 1999". Dit besluit is in werking getreden op 15 november 1999. 18

De definitieve aanslag wordt opgelegd op het moment waarop overeenkomstig artikel 8.47, derde lid, Wm. de stortplaats gesloten wordt verklaard. Met de definitieve aanslag worden de nazorgkosten, de in de exploitatieperiode betaalde voorlopige aanslagen, en het fondsrendement dat aan de inleg is toegekend afgerekend. 4.3 Opslagen In de voorlopige aanslagen wordt een opslag geheven ter bestrijding van de apparaatskosten die het beheer van het nazorgfonds met zich brengt. In de nazorgbepalingen van de Wet milieubeheer wordt een onderscheid gemaakt tussen apparaatskosten die in de heffing kunnen worden doorberekend en apparaatskosten die uit de algemene middelen (moeten) worden bekostigd. In de heffing mogen uitsluitend de apparaatskosten worden doorberekend die verband houden met de oprichting en het beheer van het provinciale Nazorgfonds. De overige apparaatskosten worden door de wetgever geacht te worden bestreden uit de algemene provinciale middelen. De opslag voor apparaatskosten bedraagt 5.000 per jaar. 4.4 Rekenrente De nominale rekenrente bedraagt in 2015 4,6%. In juni 2012 hebben Provinciale Staten besloten de rekenrente met ingang van 1 januari 2013 te verlagen van 5,15% naar 4,6%. Een belangrijke reden voor de verlaging van het rentepercentage is de verwachting dat de rente op Europese staatsobligaties nog langere tijd laag zal blijven. De beleggingsportefeuille van het nazorgfonds bestaat voor een belangrijk deel uit deze obligaties. Het percentage voor inflatie bedraagt in 2016 evenals in voorgaande jaren 2% en is vanwege de zeer lange looptijd van het fonds gebaseerd op de inflatievisie van de Europese Centrale Bank.. 4.5 Heffingen 2016 Op aanslagen is per saldo totaal 415.386 ontvangen. 19

In 2016 zijn 7 voorlopige aanslagen opgelegd. De heffingsopbrengsten dalen gestaag. Deels wordt de daling van de heffingsopbrengsten veroorzaakt doordat stortplaatsen zijn gesloten of het volledige bedrag inmiddels hebben afgedragen. Ook van de nog in exploitatie zijnde stortplaatsen daalt de heffingsopbrengst. Het aanbod van de te storten hoeveelheden afval neemt gestaag af, onder andere door het succes van recycling. Deze afname van het aanbod van afval leidt er mede toe dat stortplaatsen langer in exploitatie blijven. De nazorgheffing wordt als gevolg daarvan over een langere periode verdeeld en leidt dus tot een lagere jaarlijkse heffing. De REVU te Ermelo, exploitant van stortplaats de Ullerberg, heeft na afgifte van de sluitingsverklaring en vaststelling van de definitieve aanslag bezwaar en beroep aangetekend tegen de aanslag. Per saldo is na afrekening 374.102 aan teveel betaalde belasting terugbetaald aan de REVU. 20

5. Vermogensbeheer 5.1 Inleiding Op 15 december 2005 hebben Provinciale Staten besluiten genomen over het vermogensbeheer van het fonds. Met deze besluiten zijn de strategische uitgangspunten rond het vermogensbeheer vastgelegd. Het vermogensbeheer van het Nazorgfonds wordt uitgevoerd conform het Statenvoorstel 2005-886 van 15 december 2005. Het vermogensbeheer wordt door ABN AMRO uitgevoerd op basis van een mandaat. Dit mandaat past volledig binnen de kaders van de Wet financiering decentrale overheden. Het mandaat bevat een aantal door Provinciale Staten in het beleggingsstatuut vastgestelde regels. Deze regels houden kort samengevat in: maximaal 35% mag worden belegd in aandelen(fondsen); het beleggen geschiedt risicomijdend; de beleggingen zijn maatschappelijk/ethisch aanvaardbaar; het beleggingsbeleid dient te voldoen aan wettelijke kaders; er dient een goed inzicht te zijn in de kostenstructuur van beleggings- en beheervergoedingen; de rapportages over het belegde vermogen dienen transparant te zijn en frequent te worden opgesteld; Op 27 juni 2012 hebben Provinciale Staten besloten de wijze waarop invulling wordt gegeven aan het begrip duurzaamheid bij het beleggen in het aandelenfonds aan te passen. Eerder werd vooral gestuurd op het uitsluiten van bedrijfssectoren. Op basis van het Statenbesluit van 27 juni 2012 wordt duurzaam beleggen gerealiseerd door selectie van de best in class bedrijven in een sector en door actieve stimulering van deze bedrijven vanuit de belegger. De aanpassingen verhogen de transparantie ten aanzien van de uitvoering van opdracht tot duurzaam beleggen en sluiten tevens beter aan bij de moderne invulling van het begrip duurzaamheid bij vermogensbeheerders. 21

De wijze waarop na het besluit invulling wordt gegeven aan duurzaamheid staat beschreven in de navolgende paragraaf 5.2. 5.2 Duurzaamheid Provinciale Staten hebben besloten dat de middelen van het nazorgfonds ethisch en duurzaam moeten worden belegd. Hiertoe zijn criteria opgenomen in het beleggingsstatuut. De vastrentende waarden waarin het nazorgfonds belegt, bestaan vrijwel uitsluitend uit obligaties van de Europese EMU-landen. Een selectie op duurzaamheid is bij deze categorie obligaties naar hun aard niet van toepassing. De fractie zakelijke waarden van het nazorgfonds bestaat uit participaties in het Northern Trust World ESG index fund en het Northern Trust ESG Emerging market index fund. Deze fondsen selecteren de aandelen uit de groep aandelen die zijn opgenomen in de MSCI World-index. Als eerste stap in het selectieproces worden alle aandelen van bedrijven uitgesloten die niet voldoen aan de criteria, genoemd in het Global Compact van de Verenigde Naties, bijvoorbeeld producenten van clusterbommen. Vervolgens worden de bedrijven beoordeeld op ethische waarden, sociale factoren en duurzaamheid. Op basis van deze beoordeling krijgen de bedrijven een rating van AAA voor de beste bedrijven tot C voor de laagst beoordeelde bedrijven. De beoordeling wordt uitgevoerd door een onafhankelijke ratingbureau, gespecialiseerd in duurzaamheidsratings. Op basis van hun rating worden de beste bedrijven geselecteerd voor het fonds. Behalve door de selectie van aandelen draagt de fondsbeheerder ook actief bij aan het verduurzamen van de bedrijfsvoering van de bedrijven waarin wordt belegd. Door het deelnemen aan aandeelhoudersvergaderingen roept hij, vaak samen met andere beheerders van duurzame fondsen, bedrijven ter verantwoording en 22

doet voorstellen voor verdere verduurzaming. Northern Trust rapporteert periodiek over het gevoerde beleid en hun stemgedrag op aandeelhoudersvergaderingen. Door deze wijze van selecteren voldoen de aandelen in de portefeuille van het nazorgfonds aan de uitsluitingscriteria die in het beleggingsstatuut zijn opgenomen en worden bovendien de beste bedrijven geselecteerd die wel aan de criteria voldoen. De actieve houding van de fondsbeheerder draagt hier aan bij. 5.3 Vermogensbeheer in 2016 1. Inleg. In 2016 is het vermogen in beheer geweest van ABN AMRO MeesPierson. 2. Rendement. Het netto rendement op het vermogen van het nazorgfonds bedraagt in het verslagjaar gemiddeld 6,3%. 3. Samenstelling van de portefeuille. De belegde middelen waren per 31 december 2016 voor 65 % belegd in obligaties en liquiditeiten en voor 35 % in zakelijke waarden. In het beleggingsstatuut is vastgelegd dat het nazorgfonds is samengesteld uit 30% aandelen en 70% vastrentende waarden met een bandbreedte van plus of min 5%. Het nazorgfonds voldoet met de genoemde samenstelling aan het beleggingsstatuut. De portefeuille vastrentende waarden bestaat per 31-12-2016 uit een obligatieportefeuille die wordt aangehouden bij ABN AMRO. De aandelen worden belegd in een tweetal fondsen bij Northern Trust: het World ESG index fonds en het World ESG emerging market index fonds, alsmede een vastgoedfonds bij Blackrock. De aandelenfondsen zijn geselecteerd op basis van de duurzaamheidscriteria die Provinciale Staten hebben vastgelegd in het beleggingsstatuut. 23

5.4 Het fondsrendement. In onderstaande tabel zijn de rendementen van de beleggingscategorieën weergegeven over het jaar 2016. Door de wisseling van vermogensbeheerder en toegepaste beleggingsproducten zijn de producten geclusterd en is geen benchmark beschikbaar. De bruto rendementen zijn weergegeven. In de tabel is tevens aangegeven welk percentage het fonds vertegenwoordigt in de totale beleggingsportefeuille. Na aftrek van de beleggingskosten resteert een nettorendement van 6,3%.. Vastrentende waarden (obligaties en liquiditeiten) Aandelen Overige zakelijke waarden ( Real estate Black Rock) Totaal Rendement Benchmark % portefeuille per 31-12-2016 Bijdrage rendement 3,95% 4,07% 65% 2,47% 10,94% 11,09% 32,5% 3,66% 5,98% 8,44% 2,5% 0,17% 100% 6,3% De portefeuille vastrentende waarden bestaat uit staatsobligaties van Europese landen en obligaties van financiële instellingen. De resterende looptijd van de obligaties bedraagt ongeveer 7 jaar. Op de categorie vastrentende waarden is een beleggingsresultaat behaald van 3,95%. Het resultaat levert per saldo een rendementsbijdrage van 2,47% bestaande uit een positief couponrendement op jaarbasis van 1,2% en een positief koersresultaat van 1,27%. Er hebben geen cashtrades plaatsgevonden. De portefeuille zakelijke waarden bestaat uit een drietal producten: twee aandelenfondsen, het Northern Trust World ESG fund en het Northern Trust World ESG Emerging Market fund. Beide fondsen beleggen in aandelen die voldoen aan de duurzaamheidscriteria die door Provinciale Staten zijn vastgelegd in het beleggingsstatuut. Een 24

derde fonds belegt in een vastgoedfonds van Blackrock, het BR real estate index fund. Het beleggingsresultaat van beide aandelenfondsen tezamen bedraagt 10,94%. De rendementsbijdrage van beide aandelenfondsen van Northern Trust bedraagt 3,66% en is opgebouwd uit 0,67% dividend en 2,99% koerswinst. Het beleggingsresultaat van het vastgoedfonds van Black Rock bedraagt 5,98%. De bijdrage aan het rendement bedraagt 0,17% en is samengesteld uit 0,07% dividend en 0,1% koerswinst. Naast de portefeuille met waardepapieren wordt een rentedragende vermogensrekening aangehouden. Op deze rekening worden coupons en dividenden ontvangen, via de rekening lopen de aankopen en verkopen van waardepapieren en kan een deel van de portefeuille in liquiditeiten worden aangehouden.. Voor het tijdelijke beheer van ontvangen gelden uit de heffingen tot aan het moment van beleggen en het aanhouden van kasgeld wordt gebruik gemaakt van een rekening courant met de provincie, een rentedragende bankrekening en een depositorekening. De rentebaten worden toegevoegd aan het totale rendement van het fonds. 5.5 Historisch rendement. De rendementen van de vermogensbeheerders over de afgelopen 10 jaren staan vermeld in onderstaande tabel. Het betreft de rendementen op jaarbasis. 2016 2015* 2014 2013 2012 2011 2010 2009 2008 2007* LOAM SNS 0.7 APG-IS 9,2 10,7 0,4 7,4 11.7 -/-8,7 O&E 13,7 3,6 ABN 6,35 * Omdat de samenstelling van de vermogensbeheerders tijdens het verslagjaar zijn gemuteerd zijn geen cijfers per vermogensbeheerder beschikbaar. Het percentage betreft het gemiddelde rendement van de drie beheerders samen, inclusief de rentebaten. 25

Sinds de start van de beleggingsactiviteiten van het fonds op 1 juli 2000 tot 31 december 2015 heeft het fonds op jaarbasis een gewogen gemiddeld beleggingsresultaat geboekt van 5,8 %. In 2016 bedroeg het rendement over de gehele portefeuille 6,35%. 5.6 Kosten van het vermogensbeheer. De beheerskosten van ABNAMRO worden berekend op basis van een fee over het gemiddelde beheerde vermogen en bedraagt 0,25% op jaarbasis. Over 2016 is een bedrag van 115.873 in rekening gebracht. Aanleg afdichting stortplaats Depot IJsseloord 2 te Arnhem 26

6. Balans met toelichting en staat van activa. Vaste activa 2015 2016 2016 2016 Fondsvermogen Financieel Reserve beheerskosten 96.126,56 131.107,44 Vastrentende waarden 29.118.297,00 30.579.682,00 Aandelen 14.562.813,00 16.713.026,00 Onverdeeld rendement 2015 1.628.311,63 Overige beleggingen 1.139.414,00 1.214.947,00 Onverdeeld rendement 2016 2.928.197,25 Liquiditeiten 181.037,07 464.268,29 45.001.561,07 48.971.923,29 Voorzieningen nazorgvermogen 47.340.500,66 49.195.025,82 Vlottende activa Kortlopende schulden Rekening courant ABNAMRO 314.362,51 313.720,49 Nog te betalen 90.485,01 113.768,45 Depositorekening ABNAMRO 136,99 136,99 Rekening courant provincie 2.656.005,47 3.057.984,89 Nog te ontvangen 1.183.494,81 24.333,30 4.153.999,78 3.396.175,67 Totaal activa 49.155.560,85 52.368.098,96 Totaal passiva 49.155.423,86 52.368.098,96 27

Toelichting op de balans. Waarderingsgrondslagen Activa en passiva zijn gewaardeerd tegen waarde per balansdatum. Lasten en baten worden verantwoord in het jaar waarop zij betrekking hebben. Financiële vaste activa. In 2016 is het vermogensbeheer volledig ondergebracht bij ABNAMRO Mees Pierson. De financiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de actuele marktwaarde per 31-12-2016. De portefeuille van ABN AMRO is direct opvraagbaar. Vlottende activa. Rekening courant ABNAMRO betreft de betaalrekening van het fonds. Beleggingsrekening ABNAMRO betreft een depositorekening. Rekening courant provincie. De kosten en opbrengsten, die gemoeid zijn met het beheer van het fonds, worden middels de rekening courant met de provincie verrekend. Nog te ontvangen: Nog terug te ontvangen Btw 24.333,30 Totaal 24.333,30 Reserve beheerkosten Het positieve exploitatiesaldo van de beheerkosten van het boekjaar 2016 ten bedrage van 34.981 is toegevoegd aan de bestemmingsreserve beheerkosten. Rendement. Na vaststelling van de jaarrekening zal het rendement naar rato aan de voorzieningen van het nazorgvermogen worden toegerekend. Nazorgvermogen. Aan de voorzieningen nazorgkosten is toegevoegd: Opbrengst uit de heffing 2016 375.386,00 Verdeeld rendement 2015 1.628.311,63 Onttrekking t.b.v. uitvoering nazorg -/- 149.172,47 Totaal 1.854.525,16 Nog te betalen. Kosten vermogensbeheer 4Q 2016 30.607,45 Apparaatskosten 2016 19.982,00 Kosten accountant 2016 4.190,00 Kosten nazorg 2016 33.989,00 Kosten nazorg 2015 25.000,00 Totaal 113.768,45 28

Staat van Activa Staat van Activa ABN AMRO MeesPierson Provinciaal fonds gesloten stortplaatsen provincie Gelderland 31 december 2016 Naam Marktwaarde Obligatieportefeuille ABN AMRO 30.579.682,00 Northern Trust World ESG aandelenfonds 14.978.916,00 Northern Trust World ESG EM aandelenfonds 1.734.110,00 Blackrock real estate index fonds 1.214.947,00 Liquiditeiten 464.268,29 48.971.923,29 29

7. Exploitatierekening + toelichting. Lasten Begroting Rekening Begroting Rekening 2016 2016 2016 2016 Baten Toevoeging aan voorzieningen doelvermogens 425.000 375.386 Opbrengst heffingen 425.000 375.386 Opbrengst opslag voor beheerkosten 40.000 40.000 465.000 415.386 Nog te verdelen rendement 2016 2.265.559 2.928.197 Beleggingsrendement obligaties 1.135.100 Beleggingsrendement aandelen 1.872.911 Overige opbrengsten 66.665 Kosten vermogensbeheer -146.480 Beleggingsopbrengsten 2.265.559 2.928.197 Kosten uitvoering nazorg 236.423 124.172 Onttrekking t.b.v dekking uitvoering nazorg 236.423 124.172 Onttrekking t.b.v dekking beheerkosten 25.000 25.000 Onttrekking aan voorziening doelvermogens 261.423 149.172 Beheerkosten: Personele lasten 22.523 19.982 Kosten advies vermogensbeheer 30.000 2.596 Overige lasten 11.000 7.441 63.523 30.019 Saldo exploitatie 1.477 34.981 65.000 65.000 Totaal generaal 2.991.982 3.492.755 2.991.982 3.492.755 30

Toelichting op de exploitatierekening. Toevoeging aan voorzieningen doelvermogens. De opbrengsten van de heffingen zijn toegevoegd aan de voorzieningen voor de stortplaatsen en depots voor baggerspecie. Te verdelen rendement 2016. Na vaststelling van de jaarrekening zal het rendement naar rato aan de voorzieningen voor de stortplaatsen en baggerspeciedepots worden toegevoegd. Kosten uitvoering nazorg. Het betreft de onderhouds- en monitoringskosten voor 5 stortplaatsen en 6 (kleine) depots voor baggerspecie. Toelichting exploitatie beheerkosten. Dit zijn kosten die gemaakt worden t.b.v. de bedrijfsvoering van het fonds. Kosten advies vermogensbeheer. Het betreft de kosten die verbonden zijn aan algemene advisering en advisering van de beleggingsadviescommissie. Opbrengst heffingen 2016. Dit betreft de ontvangst van de in 2016 op aanslag betaalde heffingen. Het nazorgplan vormt de grondslag voor de hoogte van de heffingen. Opbrengst opslag voor beheerkosten. Dit betreft de in de heffing opgenomen toeslag ter dekking van de beheerkosten. De stortplaatsen die gesloten zijn dragen bij in de dekking door een onttrekking uit hun nazorgvoorziening. Beleggingsrendement. Het beleggingsrendement betreft het totale rendement van het belegde vermogen. Het benodigde fondsvermogen en ook de geraamde rendementen zijn gebaseerd op de rekenrente. De rekenrente bedroeg in 2016 4.6 %. In 2016 is een werkelijk rendement na aftrek van beleggingskosten gehaald van 6,35%. Een gedetailleerde analyse van de beleggingsresultaten is opgenomen in hoofdstuk 5 Overige lasten. Onder de post overige lasten zijn de kosten van administratie en accountant opgenomen. Saldo exploitatie. In 2016 heeft het fonds een voordelig exploitatiesaldo op de beheerkosten van 34.981. Het saldo wordt toegevoegd aan de reserve beheerkosten. Hieruit kunnen eventuele toekomstige tekorten in de beheerkosten worden gedekt. 31

8. Risicoparaaf In een bijlage van het Statenvoorstel E - 285, Uitvoering Leemtewet, is nader ingegaan op de risico s van het Nazorgfonds. Onder risico wordt in dit verband verstaan "het gevaar op schade of verlies". De volgende risico's kunnen worden onderscheiden. 1. Debiteurenrisico. Dit risico houdt in dat de exploitanten de nazorgkosten van hun eigen stortplaats niet kunnen opbrengen. Het systeem van de objectgebonden heffing houdt in dat voor de sluiting van de stortplaats het benodigde bedrag moet worden opgebracht. Als de exploitant daartoe niet in staat is - bijvoorbeeld er is te weinig gereserveerd en/of te weinig restcapaciteit - kan het tekort niet op andere stortplaatsen worden verhaald; het fonds zal een tekort krijgen. Er zijn momenteel geen aanwijzingen dat dit risico zich zal voordoen. 2. Renterisico Dit risico doet zich voor als het fondsvermogen onvoldoende rendeert, wegens bijvoorbeeld te hoge inflatie of te lage rendementen. In geval van objectgebonden heffen kunnen deze tegenvallers steeds worden verrekend met de stortplaats, zolang die nog open is; overigens geldt dit ook voor meevallers. Na de sluiting van de stortplaats is het risico volledig voor het fonds. 3. Calamiteitenrisico Dit risico kenmerkt zich door een kleine kans met zeer grote gevolgen bijvoorbeeld aardbevingen of overstromingen. 4. Risico van onverwachte kostenstijgingen Bij dit risico wordt niet uitsluitend gedacht aan niet-voorziene prijsstijgingen van de te nemen maatregelen; ook valt hierbij met name te denken aan niet-voorziene aanvullende maatregelen. In de nazorgplannen worden maatregelen voorgesteld die wellicht ontoereikend zullen blijken. 32

5. Risico van aansprakelijkheidsstelling Dit risico betreft de mogelijkheid dat het fonds aansprakelijk wordt gesteld voor schade aan derden. 6. Het risico van koersdaling Wanneer een deel van het fondsvermogen belegd wordt in aandelen, is het risico van koersdaling aanwezig. 7. Het falen van de aangebrachte voorzieningen Het is denkbaar, dat de in het nazorgplan voorgestelde voorzieningen niet of niet geheel functioneren. Dit kan er bijvoorbeeld toe leiden dat grondwaterverontreiniging optreedt. Interprovinciaal is een model ontwikkeld waarin de kans op verontreiniging per locatie kan worden berekend. Vanwege enkele bezwaren bij de toepassing van dit model heeft de provincie Gelderland er vooralsnog voor gekozen een vaste risico-opslag van 10% te hanteren. In het algemeen is de provincie op grond van de Wet milieubeheer aansprakelijk voor eventuele tekorten in het Nazorgfonds. Daarnaast zijn de volgende maatregelen genomen ter beperking/afdekking van de genoemde risico s. Uitstel van betaling van de opgelegde termijnen is slechts toegestaan indien financiële zekerheid over de kredietwaardigheid wordt verstrekt. Voor onvoorziene kostenstijgingen is een opslag in de berekeningen opgenomen van 10%. Voor het afdekken van niet nader gekwantificeerde risico s is een opslag opgenomen van 10%. 33

9. Controleverklaring 34

35