Klinisch redeneren. José Harmsen Goossens Docent verpleegkunde Hogeschool van Amsterdam Verpleegkundig consulent geriatrie AMC Amsterdam

Vergelijkbare documenten
Klinisch redeneren. José Harmsen Goossens Docent verpleegkunde Hogeschool van Amsterdam Verpleegkundig consulent geriatrie AMC Amsterdam

KLINISCH REDENEREN: CENTRAAL IN DE VERPLEEGKUNDIGE BEROEPSUITOEFENING. CHE 26 oktober 2016 Jos Dobber

Praktijkopdracht Klinisch Redeneren

Een onverwachte draai in het verhaal Over valkuilen en blinde vlekken

EBP: het nemen van beslissingen

MULTIDISCIPLINAIRE VISIE op DIAGNOSTIEK en BEHANDELING van het LUMBOSACRAAL RADICULAIR SYNDROOM

HET WERKEN met GEZONDHEIDSPROFIELEN in de MANUELE THERAPIE

Stageopdracht 1 Klinisch Redeneren

- Geplaatst in VISUS EBM IN DE OPTOMETRIE: HOE PAS JE HET TOE?

Samenvatting leerstof Geriatrie opleiding

Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen

Anatomische correlaties van neuropsychiatrische symptomen bij dementie

Samenvattingen sessies Symposium HBO-V van de toekomst, woensdag 15 maart 2017

VAN ZORG NAAR PREVENTIE

VAN KLINISCHE ONZEKERHEID NAAR EEN ZOEKSTRATEGIE

Paramedisch OnderzoeksCentrum

Nederlandse samenvatting

Gewetensvol handelen: Wat houdt dat in? Op zoek naar goede zorg. Claudicatiocongres 10 maart 2016 Mirjam Kleinveld

Multimorbiditeit & Klinisch redeneren. Karin Timm Hester Vermeulen

Het SNN Containermodel voor klinisch redeneren. Inhoud. Klinisch redeneren. Basis klinisch redeneren

EBP IN ONDERWIJS. Wilma Scholte op Reimer. EPB: Wat doe je ermee? 11 oktober, HAN, Nijmegen

1 Inleiding Een eenvoudig voorbeeld Een complex voorbeeld 19. Deel I Klachtenbeelden Pijn 24

Workshop 6: Klinisch redeneren bij indicatiestelling

Kansen en uitdagingen van de verpleegkundig specialist: profilering

Symposium Anno 2014: kansen en uitdagingen. Balans in het biopsychosociaal model

Dit proefschrift presenteert de resultaten van het ALASCA onderzoek wat staat voor Activity and Life After Survival of a Cardiac Arrest.

Evidence based nursing: wat is dat?

Evidence Based Practise versus Practice Based Evidence

Masterchef revalidatie: Het belang van richtlijnen en protocollen?

Helpt het hulpmiddel?

waardoor een beroerte kan worden gezien als een chronische aandoening.

Marvaanse reminiscentie 3 medische besliskunde

Leidraad beoordelingen behandelingen tot verzekerde pakket door Kenniscentrum GGZ van Zorgverzekeraars Nederland

Functionele diagnostiek bij langdurige eetstoornissen

Body of Knowledge. Kwalificatiedossier Verpleegkundige mbo. Werkversie /12 Verpleegkundige mbo v0.1

Reumatologie Congres Workshop EBP. wat wil je leren tijdens deze workshop? inhoud. evidence based practice

Case Based Discussion Formulier

Appendix 2. Attitude - Vragenlijst (A-versie)

Verwacht niveau in de co-schappen

FEEL-KJ. Vragenlijst over emotieregulatie bij kinderen en jongeren. HTS Report. David-Jan Punt ID Datum

Nederlandse samenvatting Borderline-persoonlijkheidsstoornis (BPS) is een ernstige psychische stoornis, die vaak voorkomt bij mensen met een

Easycare-TOS: identificatie van kwetsbaarheid bij ouderen in de 1ste lijn

Informatie over de lastmeter

Rooming-in bij kwetsbare ouderen met een delirium

Wat levert activering op? Tom van Wel, Werk is de beste zorg Utrecht, 4 december 2013

Uitkomsten studie Genderonderzoek energiebesparing

Neuro-imaging bij bipolaire stoornissen: een overzicht

EFFECTIEF OMGAAN MET SUÏCIDALITEIT BIJ PATIËNTEN MET SCHIZOFRENIE OF EEN AANVERWANTE PSYCHOTISCHE STOORNIS

Waarom kijkt iedereen boos? Vergelijkend onderzoek van de hersenen van mensen met een depressie

Visie op verpleegkundige professionaliteit

Appendix 3. Attitude - Vragenlijst (B-versie)

Geschiedenis van de gehandicaptenzorg en voorzieningen. 3.3 Zorgprofielen voor mensen met een beperking

Paramedisch OnderzoekCentrum

SAMEN VOL VERTROUWEN VAN DENKEN NAAR DOEN. Jorien van der Laan Lectoraat Armoede Interventies

Peer review EBM. Ontwikkeld door WVVK in opdracht van Pro-Q-Kine

Verzamelen en interpreteren van gegevens

Het goede verhaal vertellen

Themamiddag ter gelegenheid van de instelling van het lectoraat van dr. Frits Oosterveld 21 maart 2002 Saxion Hogeschool Enschede

Verpleegkundig proces en klinisch redeneren

Beroepsprofiel FT, KNGF 2005 Competentieprofiel, SROF Wat doen we ermee? Prof.dr. Rob A.B. Oostendorp

Integrale lichaamsmassage

Beslisboom Poliklinische Indicatiestelling Hartrevalidatie Deel II

Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een artikel over een diagnostische test of screeningsinstrument.

Positieve Psychologie Interventies

Woord vooraf 2 e druk

Huid en hersenen de actieve rol van de verpleegkundige

Onderzoek en behandeling door de medisch psycholoog

Zelfmanagement: Van model naar praktijk

Eindtermen. Eindtermen Praktijk: Eindtermen Voetreflextherapeut.doc 1

Margriet van Iersel MSc

Shared decision-making en gebruik van keuzehulpen binnen de GE-oncologie. Hoe pak je dit aan?

Vraagstelling: Welke verpleegkundige interventies worden ingezet bij depressie, binnen afdeling De Schans.

Educatie bij chronische pijn, een systematische aanpak met een model van gevolgen en beïnvloedende factoren.

Whiplash en duizeligheid: een paar apart Prof.dr. Rob A.B. Oostendorp

Schulden en gezondheid

Kick Off. Februari 2019 juli 2019

Evidence Based Practice

Visie Dimence Groep op VerpleGinG en VerzorGinG

Over huisartsen, het vakgebied en de opleiding

TOEKOMSTVISIE FYSIOTHERAPIE CIVIEL

Toekomstbestendige verpleegkundige zorg en de rol van de leidinggevenden. Tineke Holwerda

Mindfulness : wat hebben patiënten met kanker eraan?

Goalkeeper: jouw sport, jouw leefstijl, jouw doel! Naam:.

Toepassing van mindfulness in het ziekenhuis

Appendix 1. Attitude - Vragenlijst

1 Samenvatting: een nieuw beroepenhuis V&V

Systematic Reviews Dr. Hester Vermeulen

The traumatized brain Chalavi, Sima

Dementie in de palliatieve fase

Debby Gerritsen. Kaf van Koren weten wat werkt

Samen spreken over Herstel bij Hersenletsel. Henriette Visser

Evidence Based Practice

CHAPTER 8. Samenvatting en conclusies (Summary and conclusions in Dutch)

Het belang van ziektepercepties voor zelfmanagement COPD als voorbeeld

Inhoud. Marieke Schuurmans. Lia van Straalen en Mariël Kanne. 1 De verpleegkundige van de toekomst... 1

Angststoornis bij ouderen

Fysiotherapie na acceleratie deceleratie trauma. Fysiotherapie na acceleratie deceleratie trauma. Fysiotherapie na acceleratie deceleratie trauma

Experience-Based Authority Argumentation in Direct-to-Consumer Medical Advertisements R.M. Wierda

Transcriptie:

Klinisch redeneren José Harmsen Goossens Docent verpleegkunde Hogeschool van Amsterdam Verpleegkundig consulent geriatrie AMC Amsterdam

WAT IS KLINISCH REDENEREN? Redeneren staat in dienst van het nemen van een weloverwogen besluit. Een weloverwogen besluit kan door de verpleegkundige verantwoord worden, en dus met inhoudelijke argumenten ondersteund worden. Er is immers over nagedacht voordat het besluit genomen is. Met klinisch wordt alle directe patiëntenzorg bedoeld, ongeacht de plaats waar deze patiëntenzorg plaatsvindt. Dat kan dus in de kliniek (het ziekenhuis) zijn, maar ook bij de patiënt thuis in de wijkzorg, in een woonvoorziening voor mensen met een verstandelijke beperking, of op het spreekuur van de sociaalpsychiatrisch verpleegkundige. 2

VERPLEEGKUNDE EN BESLUITVORMING Verpleegkundigen in de acute zorg nemen elke 10 minuten een besluit (Thompson & Yang, 2009) Klinisch redeneren: kritisch denken over zorg aan patiënten, om tot het beste besluit te komen over de zorg voor deze (individuele) patiënt EBP: het zorgvuldig, expliciet en oordeelkundig gebruik van het beste bewijsmateriaal om beslissingen te nemen voor individuele patiënten (Offringa et al, 2008) 3

TWEE DENKSYSTEMEN (KAHNEMAN, 2011) Het menselijk denken heeft 2 systemen: Systeem 1: Intuïtief denksysteem Systeem 2: Analytisch denksysteem 4

NEURO-ANATOMIE VAN DE 2 SYSTEMEN (CROSKERRY, 2009) System 1 (X-System: reflexive) ventromedial prefrontal cortex, nucleus accumbens, amygdala, and lateral temporal cortex System 2 (C-System: reflective): prefrontal cortex, hippocampus and medial temporal lobe, posterior parietal 5

NEUROFYSIOLOGIE VAN DE 2 SYSTEMEN (CROSKERRY, 2009) System 1: rapid, automatic, effortless activity Parietal-> Prefrontal (35-55 Hz) System 2: slow, effortful, deliberate searching Prefrontal -> Parietal (22-34 Hz) 6

TWEE DENKSYSTEMEN (CROSKERRY 2009, KAHNEMAN 2011) Systeem 1: Intuïtief onbewust, brengt snel associatieve gedachten naar boven gebruikt heuristics kost weinig energie reflexmatig denkpatroon zoekt naar oorzaken en naar patronen gevoelig voor bias wordt beïnvloed door stemming maakt veel denkfouten 7

TWEE DENKSYSTEMEN (CROSKERRY 2009, KAHNEMAN 2011) Systeem 2: Analytisch grotendeels bewust, kan doelgericht naar informatie zoeken gebruikt denkregels kost energie, naarmate het harder werkt, meer energie overwogen denkpatroon, gebaseerd op regels kan met hoge getallen werken, kan kansen inschatten beperkt gevoelig voor bias wordt meestal niet door beïnvloed door stemming maakt weinig denkfouten 8

TWEE DENKSYSTEMEN (CROSKERRY 2009, KAHNEMAN 2011) Systeem 1: Intuïtief onbewust, brengt snel associatieve gedachten naar boven gebruikt heuristics kost weinig energie reflexmatig denkpatroon zoekt naar oorzaken en naar patronen gevoelig voor bias wordt beïnvloed door stemming maakt veel denkfouten Systeem 2: Analytisch grotendeels bewust, kan doelgericht naar informatie zoeken gebruikt denkregels kost energie, naarmate het harder werkt, meer energie overwogen denkpatroon, gebaseerd op regels kan met hoge getallen werken, kan kansen inschatten beperkt gevoelig voor bias wordt meestal niet door beïnvloed door stemming maakt weinig denkfouten 9

BESLUITVORMING Diagnostische besluitvormig Etiologische besluitvorming Prognostische besluitvorming Therapeutische besluitvorming 10

DIAGNOSTISCHE BESLUITVORMING Wat is er aan de hand? 1. Welke objectieve en subjectieve symptomen (klachten, verschijnselen, gedrag, afwijkende normaalwaarden) zijn aanwezig bij de patiënt? 2. Hoe zijn deze symptomen te verklaren (afwijkingen in anatomie/fysiologie, afwijkingen in psychosociaal functioneren)? 3. Wat wil je nog meer weten van of over de patiënt (vul met het antwoord op deze vraag de antwoorden op vraag 1 en 2 aan)? 4. Welke last heeft de patiënt hiervan (activiteiten, participatie)? 5. Hoe reageert de patiënt hierop (emotioneel gedrag, [in]effectieve zelfmanagement)? 6. Op welke mogelijke gezondheidsproblemen wijst dit (anatomische eigenschappen, functies, activiteiten, participatie)? Neem 5 minuten om een volledige probleemlijst te maken, geef per probleem aan of het om een belangrijk of een minder belangrijk probleem gaat. 7. Wat zijn van de belangrijke gezondheidsproblemen de kenmerkende verschijnselen? 8. Hoe kan de aan- of afwezigheid van deze kenmerkende verschijnselen getoetst worden (en vervolgens ook daadwerkelijk toetsen of deze verschijnselen aanwezig zijn)? 11

ETIOLOGISCHE BESLUITVORMING Waardoor komt dat? 1. Wat zijn mogelijke oorzaken/gerelateerde factoren vanuit ziekten/ziekteprocessen? 2. Wat zijn mogelijke oorzaken/gerelateerde factoren vanuit de (para)medische behandeling? 3. Wat zijn mogelijke oorzaken/gerelateerde factoren vanuit anatomische eigenschappen? 4. Wat zijn mogelijke oorzaken/gerelateerde factoren vanuit het ICF? 5. Kunnen deze factoren tezamen inderdaad dit gezondheidsprobleem veroorzaken en/of in stand houden? 6. Zijn deze factoren inderdaad bij de patiënt aanwezig? 7. Hebben deze factoren inderdaad deze werking bij deze patiënt? 12

THERAPEUTISCHE BESLUITVORMING Wat kunnen we eraan doen? 1. Welke interventies zijn beschikbaar? 2. Welke effecten (ten aanzien van het doel) zijn er te verwachten van deze interventie, en hoe groot zal dat effect naar verwachting zijn? 3. Welk bewijs is er dat deze interventie inderdaad dat effect heeft? 4. Wat is het aangrijpingspunt van de interventie (oorzaken/gerelateerde factoren, symptomatologie, prognostische factoren)? 5. Wat is het werkingsmechanisme van de interventie? 6. Is de interventie haalbaar (middelen, uitvoerbaarheid)? 7. Is de interventie aanvaardbaar voor de patiënt? 13

PROGNOSTISCHE BESLUITVORMING Wat denken we te kunnen bereiken? 1. Welke lichamelijke, psychische en persoonlijke factoren (waaronder de oorzakelijke en gerelateerde factoren) beïnvloeden het verloop van het gezondheidsprobleem negatief, welke positief? 2. Welke externe factoren beïnvloeden het verloop van het gezondheidsprobleem negatief, welke positief? 3. Op welk werkingsmechanisme is die werking (per factor) gebaseerd? 4. Zijn die factoren alles bij elkaar opgeteld, positief, neutraal, of negatief? 5. Wat is het maximaal haalbare resultaat bij dit gezondheidsprobleem? 14

STUDIEBOEK KLRE EN EBP 15

DANK VOOR JULLIE AANDACHT! J.M.HARMSEN-GOOSSENS@HVA.NL 16