Amendement bij de multidisciplinaire richtlijn Dreigende Vroeggeboorte gepubliceerd in 2011 Opgesteld door de Otterlo Werkgroep, versie 2014 Uitgangsvraag: Wat is de optimale dosering en tijdstip voor het toedienen van magnesiumsulfaat aan de barende bij een (dreigende) vroeggeboorte? 1
Inleiding Bij de beantwoording van deze uitgangsvraag moet rekening gehouden worden met het feit dat de incidentie van cerebrale parese (CP) in Nederland waarschijnlijk lager is dan in Amerika en Engeland. Volgens een recent artikel van Van Haastert (2011) 1 is de incidentie van CP gedaald van ruim 6% in 1990 tot ongeveer 2% sinds 2002. Dit is aanzienlijk lager dan de cijfers die door de Engelsen en Amerikanen worden opgegeven. Dit heeft mogelijk te maken met een terughoudender behandelbeleid bij grote neonatale periventriculaire laesies, maar is mogelijk ook een gevolg van de geconcentreerde en daardoor uitstekende Nederlandse neonatale intensieve zorg. De lage incidentie van CP in Nederland heeft vanzelfsprekend een effect op de numbers needed to treat om één geval van CP te voorkomen. Het gebruik van magnesiumsulfaat toegediend aan de moeder voorafgaande aan een vroeggeboorte is mogelijk een van de methodes hiertoe. Samenvatting van de literatuur In de Cochrane review van Doyle (2009) 2 wordt geschetst dat de toediening van magnesiumsulfaat aan moeders die preterm (voor 37 weken) bevielen, tot een significante daling van de gevallen van neonatale CP leidt (Relative Risk (RR) 0.68; 95% Confidence interval (CI) 0.54-0.87). De belangrijkste studie waar deze data op zijn gebaseerd zijn afkomstig van een grote Amerikaanse RCT (Rouse 2008) 3. Op basis hiervan zijn diverse richtlijnen verschenen. Deze richtlijnen zijn echter niet allen consistent in hun adviezen. 2
Conclusie Niveau 2 Het is aannemelijk dat behandeling van de moeder met magnesiumsulfaat bij een dreigende vroeggeboorte de incidentie van neonatale CP kan doen verminderen. Overweging De RCOG-richtlijn en de Australische richtlijn adviseren om magnesiumsulfaat ter voorkoming van CP bij vroeggeboorte alleen voor 30 weken te geven. Rouse (2008) 3 adviseert alleen voor 28 weken magnesiumsulfaat te geven. Vooralsnog is de werkgroep van mening om de groep kinderen tussen de 28 en 30 weken het voordeel van de twijfel te geven en ze ook te behandelen. Analyse achteraf kan later alsnog doen besluiten om de grens verder naar onderen bij te stellen. Een preventief effect ten aanzien van minor neurological disabilities zal tevens verder moeten worden onderzocht. Follow-up is dus belangrijk. Aan de hand van de belangrijkste artikelen (Rouse 2008, Doyle 2009) 3,2 adviseert de werkgroep het navolgende. Aanbevelingen Start magnesiumsulfaat i.v. bij elke dreigende vroeggeboorte (spontane vroeggeboorte, PPROM en/of iatrogene vroeggeboorte) bij een zwangerschapsduur < 30 weken. Dosering magnesiumsulfaat: bolus 4 gram in 20 minuten, gevolgd door een continue infuus 1 gram/uur tot aan geboorte of maximaal 24 uur indien geen partus optreedt. Voor meerlingen geldt dezelfde dosering als voor eenlingen. Bij voorkeur magnesiumsulfaat starten 4 uur voor de verwachte partus om een adequate spiegel en voldoende NMDA-receptorbezetting te verkrijgen; indien de partus eerder 3 optreedt, is het toch zinvol om starten. aanbeveling om als grens voor significante proteïnurie tijdens de zwangerschap meer dan
Herhalen van de behandeling is zinvol bij hernieuwd risico op partus; indien langer dan zes uur eerder is gestopt met de medicatie, dan de bolus herhalen. Magnesiumsulfaat wordt bij dreigende vroeggeboorte gegeven ongeacht of de Start magnesiumsulfaat i.v. bij elke dreigende vroeggeboorte (spontane vroeggeboorte, corticosteroïden kuur niet of niet-volledig is gegeven; gelijktijdig gebruik van calciumantagonisten is geen contra-indicatie voor het geven van PPROM en iatrogene vroeggeboorte) bij een zwangerschapsduur < 30 weken. magnesiumsulfaat. Literatuur 1. Van Haastert IC, Groenendaal F, Uiterwaal CS, Termote JU, van der Heide- Jalving M, Eijsermans MJ, Gorter JW, Helders PJ, Jongmans MJ, de Vries LS. Decreasing incidence and severity of cerebral palsy in prematurely born children. J Pediatr. 2011;159:86-91. 2. Doyle LW, Crowther CA, Middleton P, Marret S, Rouse D. Magnesium sulphate for women at risk of preterm birth for neuroprotection of the fetus. Cochrane Database Syst Rev. 2009 Jan 21;(1):CD004661. doi: 10.1002/14651858.CD004661.pub3. 3. Rouse DJ, Hirtz DG, Thom E, Varner MW, Spong CY, Mercer BM, Iams JD, Wapner RJ, Sorokin Y, Alexander JM, Harper M, Thorp JM Jr, Ramin SM, Malone FD, Carpenter M, Miodovnik M, Moawad A, O'Sullivan MJ, Peaceman AM, Hankins GD, Langer O, Caritis SN, Roberts JM; Eunice Kennedy Shriver NICHD Maternal-Fetal Medicine Units Network. A randomized, controlled trial of magnesium sulfate for the prevention of cerebral palsy. N Engl J Med 2008 Aug 28;359(9):895-905. 4
Colofon Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie Het amendement is ontwikkeld door de Otterlo werkgroep, opgesteld door dr. J.B. Derks, dr. S.A. Scherjon en D. Tijsseling en is vastgesteld in de 617e ledenvergadering d.d. 22 mei 2014 te Leeuwarden. NVOG-richtlijnen, amendementen, addenda, e.d., beschrijven een minimum niveau van zorg te verlenen door een gynaecoloog in gemiddelde omstandigheden. Zij hebben een adviserend karakter. Een gynaecoloog kan geargumenteerd afwijken van een richtlijn wanneer concrete omstandigheden dat noodzakelijk maken. Dat kan onder meer het geval zijn wanneer een gynaecoloog tegemoet moet komen aan de objectieve noden en/of subjectieve behoeften van een individuele patiënt. Beleid op instellingsniveau kan er incidenteel toe leiden dat (volledige) lokale toepassing van een richtlijn niet mogelijk is. De geldigheid van deze richtlijn eindigt uiterlijk vijf jaar na dagtekening. Dagtekening, november 2014 Alle rechten voorbehouden. De tekst uit deze publicatie mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën of enige andere manier, echter uitsluitend na voorafgaande toestemming van de uitgever. Toestemming voor gebruik van tekst(gedeelten) kunt u schriftelijk of per e-mail en uitsluitend bij de uitgever aanvragen. Disclaimer De NVOG sluit iedere aansprakelijkheid uit voor de opmaak en de inhoud van de voorlichtingsfolders, richtlijnen, of andere kwaliteitsdocumenten, alsmede voor de gevolgen die de toepassing hiervan in de patiëntenzorg mocht hebben. De NVOG stelt zich daarentegen wel open voor attendering op (vermeende) fouten in de opmaak of inhoud van deze voorlichtingsfolders, richtlijnen of andere kwaliteitsdocumenten. Neemt u dan contact op met het Bureau van de NVOG (e-mail: kwaliteit@nvog.nl). 5
NVOG Postbus 20075 3502 LB UTRECHT Tel. 030-2823 812 Email: kwaliteit@nvog.nl Website: www.nvog.nl 6