MEMO. Tilburg University College van Bestuur Toetsbeleid op Tilburg University Vastgesteld: 6 december 2011

Vergelijkbare documenten
Toetsdeskundigheid in examencommissies Vereniging Hogescholen. Dr. Kim Dirkx

Kwaliteit van toetsing

Zelfevaluatie-instrument

Reglement Examencommissie Bachelor Opleiding Biomedische Wetenschappen (Artikel 7.12b lid 3 WHW)

Borging van de kwaliteit van toetsing als wettelijke taak van de examencommissie. Christoffel Reumer Vrije Universiteit Amsterdam

Toetsbeleid van Wageningen University. Borging van de kwaliteit van tentamens en examens

Toetsing en beoordeling en de beperkte opleidingsbeoordeling

Archiveren toetsen. Toetsadviescommissie, Johan Jeuring Faculteit Bètawetenschappen Januari 2012

Toetsbekwaamheid BKE november 2016

MODEL REGELS EN RICHTLIJNEN EXAMENCOMMISSIE

Kwaliteit van toetsing - borging van het eindniveau

Toetsbeleid faculteit MB

VERDERE VERSTERKING. Universiteit Twente. 3 december Martine Pol

Toetsing en examinering bij accreditaties. door Inge de Jong

Reglement Examencommissie Bacheloropleiding Biomedische Wetenschappen (Artikel 7.12b lid 3 WHW)

Training examencommissies

KIT Plus, borgingsinstrument voor examencommissies

Regeling examencommissies NHTV Breda

Kwaliteitseisen. 4.1 Praktijk Reflectie Kwaliteitseisen voor toetsing Portfolio 30

VERDERE VERSTERKING. toetsen & examineren. 8 oktober Martine Pol m.pol@owinsp.nl

TER CONSULTATIE. Inleiding 2. Toetsing eindtermen door theoretische opleiding 3. Toetsing eindtermen door praktijkopleiding 6

2.2 TOETSDOELEN Toetsen geven leerlingen en docenten inzicht in welke aspecten van het curriculum wel of niet beheerst worden.

Inhoudsopgave : PARAGRAAF 4 EXAMEN 6 Artikel 4 Iudicium 6

Toetsbekwaamheid SKE november 2016

Inhoudsopgave : PARAGRAAF 4 EXAMEN 6 Artikel 4 Iudicium 6

Toetsregeling Klinische Vraagstukken

UNIVERSITEITSRAAD. Onderwijsbeleid. n.v.t.

Reglement van orde Commissie voor de examens Open Universiteit

Opleidingsstatuut Bacheloropleiding Automotive Studiejaar Regeling Externe toezichthouders bij examens

Kenmerk: BOZ IO/ex/ Huishoudelijk reglement

EXAMENREGLEMENT GRADUATE SCHOOL OF HUMANITIES UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM

reglement examencommissie HZ Stichting HZ Gelet op het bepaalde in art van de wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;

U I T S P R A A K

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

LANDSTEDE ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING EXAMINERING

VERANTWOORDELIJKHEDEN KWALITEITSZORG ONDERWIJS/ EXAMINERING onderwijsdirecteuren, opleidingscommissie, examencommissie, (vice)decanen

TOETSING EN EXAMENCOMMISSIE ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM Basis voor het toetsbeleid van de ESHCC

Reglement Examencommissie Premasterprogramma Klinische Gezondheidswetenschappen studiejaar (regels ex art. 7.

door Teelen Kennismanagement 18 en 19 april, 9 mei 2016 Irene Biemond en Marnie Wouters

Kwaliteitsvol evalueren

Tips voor het construeren van een toets en het verbeteren van de toetskwaliteit Faculteit Management en Bestuur

Toetsregeling Klinische Vraagstukken

PEER REVIEWS. Managementgroep Interactum September 2014

REGELING EXTERNE TOEZICHTHOUDERS BIJ EXAMENS Instituut voor Toegepaste Biowetenschappen en Chemie. studiejaar

Regels en Richtlijnen van de examencommissie (art W.H.W.)

Teamscan op accreditatiewaardigheid

PARAGRAAF 4 EXAMEN 6 Artikel 4 Iudicium (Cum Laude) 6

De Toetsing Getoetst in definities

Omschrijving eisen en bevoegdheden

Training Examencommissies

U I T S P R A A K

(Format) Jaarverslag Examencommissie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K

Toetsvormen. Onderwijsmiddag 14 februari 2012 Ferdi Engels & Gerrit Heil toetsadviescommissie

Reglement ICLON. Artikel 1. Begripsomschrijvingen

U I T S P R A A K

Dit reglement is een extract uit de Onderwijs- en Examenregeling van NOVI Hogeschool.

Handleiding Examencommissies

U I T S P R A A K

VU-BREED KADER TOETSBELEID. 20 februari 2013

[60738] Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Islam in de moderne wereld. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Reglement examencommissie (regels ex art. 7.12b, 3 e lid WHW)

OER. Uitleg over de. Alles wat iedere student moet weten over zijn of haar Onderwijs- en Examenregeling (OER)

7.3 Regels en Richtlijnen van de Examencommissie Lerarenopleiding voor:

Deze regeling is van toepassing op een ieder die de opleiding in dit studiejaar volgt, ongeacht het moment, waarop hij de opleiding is begonnen.

Uitleg over de OER Alles wat iedere student moet weten over zijn of haar Onderwijs- en Examenregeling (OER)

Reglement examencommissie (regels ex art. 7.12b, 3 e lid WHW)

Artikel 2.4 Vergaderfrequentie examencommissie De examencommissie vergadert <tenminste twee keer per jaar>

COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS

U I T S P R A A K

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding wo-bachelor Fiscale Economie van de Erasmus Universiteit Rotterdam

Kwaliteit van Toetsen. Dr C.G.Groot

Toetsbeleid ESHCC. Inhoudsopgave

Het belang van goed geformuleerde learning outcomes in het kader van accreditatie en erkenning

Praktijkleerovereenkomst opleidingen in deeltijdse inrichtingsvorm die deelnemen aan de pilot flexibilisering

Reglement examencommissies

COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS. Uitspraak van het College van Beroep voor de Examens van Tilburg University

Onderzoek naar de rol van examencommissies in het hoger onderwijs

3. Een norm voor valide examenproducten norm voor valide examenproducten cesuur exameninstrumentarium

EXAMENREGLEMENT CURSUSSEN NATIONAAL DUIKCENTRUM

Handreiking voor Examencommissies

REGELS EN RICHTLIJNEN VOOR DE TENTAMENS EN EXAMENS IN DE MASTEROPLEIDING NANOSCIENCE

Reglement Examencommissie Masteropleiding Klinische Gezondheidswetenschappen studiejaar (regels ex art. 7.

Master Diergeneeskunde. Reglement Examencommissie

U I T S P R A A K

Praktijkleerovereenkomst opleidingen in duale inrichtingsvorm die deelnemen aan de pilot flexibilisering

11 juli 2012 Beleidsreactie advies NVAO m.b.t. kwaliteit en niveau van BE, VTM, CE en MEM bij Hogeschool Inholland

HOOFDSTUK 2: RAAD VAN BESTUUR LUMC EN ORGANISATIE

Toetsregeling Praktijk en Principes van de Geneeskunde, eerste semester (MED-B1PPGSE1)

Bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Italiaanse taal en cultuur. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

BEOORDELINGSFORMULIER

Faculteit Ontwerpwetenschappen Handleiding Opstellen van een toetsmatrijs Versie 15/04/2015

Kaderregeling examencommissies

Onderwijs- en examenregeling

Engelse taal bachelor psychologie UvT

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding wo-bachelor Psychobiologie van de Universiteit van Amsterdam

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Spaanse taal en cultuur. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

REGELS EN RICHTLIJNEN

Transcriptie:

MEMO Aan: Tilburg University Van: College van Bestuur Onderwerp: Toetsbeleid op Tilburg University Vastgesteld: 6 december 2011 Informatie: h.c.annema@tilburguniversity.edu In de nieuwe wet Versterking Bestuur en de nieuwe opzet van het accreditatiestelsel wordt een groter gewicht gegeven aan de kwaliteit van toetsen en de rol van de examencommissie bij de borging van deze kwaliteit. In deze notitie wordt een algemeen universitair toetsbeleid voor Tilburg University geschetst. Het is aan de examencommissies en de opleidingen om hier binnen de eigen faculteit verder invulling aan te geven. In de notitie wordt vooral ingegaan op de validiteit, betrouwbaarheid en transparantie van de toetsing en de wijze waarop de examencommissies de kwaliteit van de toetsing kunnen borgen. Belangrijkste aanbevelingen zijn het opstellen van een toetsplan door de opleidingen en het maken van een specificatietabel voor hun cursus door docenten. Ter ondersteuning hierbij zijn voorbeelden gegeven. Deze notitie is vastgesteld door het College van Bestuur op 6 december 2011 en besproken in de Universiteitsraad van 10 februari 2012. Begin 2014 is een stand van zaken evaluatie van het in deze notitie voorgestelde toetsbeleid voorzien.

TOETSBELEID OP TILBURG UNIVERSITY 1. Inleiding Instelling werkgroep toetsbeleid Een aantal redenen maakt het wenselijk dat aan Tilburg University een algemeen universitair toetsbeleid wordt ontwikkeld. Toetsing is een belangrijk criterium bij de nieuwe opzet van de accreditatie van opleidingen. Er vindt geen accreditatie plaats bij een onvoldoende score op dit criterium. In de Wet Versterking Besturing krijgen examencommissies een zwaardere rol. Vanwege de verhoging van de BSA-norm en de langstudeerdersmaatregel hebben studenten belang bij zorgvuldige en correcte toetsing teneinde de noodzakelijke studiepunten te behalen. Een onderdeel van de onderwijsintensivering is de bredere inzet van (tussentijdse) toetsen. Door de Rector is een werkroep ingesteld om dit algemeen universitair toetsbeleid vorm te geven. Deze werkgroep toetsbeleid heeft de volgende opdracht meegekregen: Het formuleren van een algemeen universitair toetsbeleid Het daarbij expliciteren van de rol en taken van de examencommissies Een voorstel doen voor implementatie van het geformuleerde toetsbeleid op faculteiten Het expliciteren van de rol van de toetsdeskundige De samenstelling van de werkgroep toetsbeleid De werkgroep toetsbeleid bestaat uit de volgende leden: Voorzitter: - Voorzitter examencommissie TiSEM: prof.dr. Herbert Hamers Leden: - Toetsdeskundige: drs. Claudia Loijens - Jurist: mr. Renata Martens - Beleidsmedewerker onderwijsbureau TSB: drs. Monique Seuren Secretaris: - Dr. Thérèse van den Heuvel (CS/S&P) 2. Waarom toetsbeleid? Er zijn zowel externe als interne redenen om een algemeen universitair toetsbeleid te ontwikkelen. Extern zijn dat de nieuwe opzet van het accreditatiestelsel en de nieuwe wet Versterking Bestuur. Intern vragen de verhoging van de BSA-norm en de intensivering van het onderwijs om een zorgvuldige en correcte toetsing. Accreditatie Standaard 3 (of 16) van het beoordelingskader van een opleiding luidt dat de opleiding beschikt over een adequaat systeem van toetsing en aantoont dat de beoogde eindkwalificaties worden gerealiseerd (zie bijlage 1). Een opleiding moet voldoende scoren op deze standaard om geaccrediteerd te worden. Het gerealiseerde niveau blijkt uit de tussentijdse en afsluitende toetsen, de afstudeerwerken en de wijze waarop afgestudeerden in de praktijk of in een vervolgopleiding functioneren. De toetsen en beoordelingen zijn valide, betrouwbaar en voor studenten inzichtelijk. Om een oordeel 1

te kunnen vormen over het systeem van toetsen heeft een visitatiecommissie inzicht nodig in de toetsen en toetsvormen die een opleiding hanteert en in de procedures, richtlijnen, criteria en eisen die gelden voor de beoordeling en toetsing. Een visitatiecommissie zal daarnaast een aantal afstudeerwerkstukken van recent afgestudeerden bestuderen om zich een beeld te vormen van de daadwerkelijk gerealiseerde eindkwalificaties 1. Wet versterking bestuur In deze wet wordt meer aandacht besteed aan de borging van de kwaliteit van de toetsing. De examencommissie krijgt daarbij een meer uitgesproken rol. Zij is het orgaan dat op objectieve en deskundige wijze vaststelt of een student voldoet aan de voorwaarden die de OER stelt ten aanzien van kennis, inzicht en vaardigheden die nodig zijn voor het verkrijgen van de graad (art. 7.12). Ook heeft de examencommissie het borgen van de kwaliteit van tentamens en examens (art. 7.12b.a) als expliciete taak gekregen. Waar examencommissies totnogtoe vooral reactief opereerden, wordt van hen nu een meer proactieve rol verwacht. Zie voor volledige wettekst bijlage 1. Verhoging BSA-norm en verbeteren studierendement Bij verdere verhoging van de BSA-norm (op termijn 48 ECTS en in de strategische agenda van het Ministerie van OCW wordt zelfs gesproken van de mogelijkheid van 60 ECTS) is zorgvuldige en correcte toetsing een vereiste. Het is niet wenselijk dat studenten ten onrechte zakken (maar ook slagen) voor een tentamen en daardoor de norm niet (of niet terecht) zouden halen. Verhoging kwaliteit van onderwijs, onderwijsintensivering In het hele traject van verhoging van kwaliteit en intensivering van onderwijs vormt aandacht voor de kwaliteit van toetsen en tentaminering een essentieel onderdeel. 3. Uitgangspunten toetsbeleid op Tilburg University Algemeen In deze notitie wordt in grote lijnen een universiteitsbreed toetsbeleid geschetst. Het gaat daarbij om wat in de ogen van de werkgroep toetsbeleid de minimale eisen zijn waaraan een toetsbeleid moet voldoen om de kwaliteit van de toetsing voldoende te borgen, zoals in het nieuwe wettelijke kader wordt vereist. Het is aan de examencommissies en de opleidingen om hier op hun faculteit verder invulling aan te geven. Uitgangspunt hierbij is dat docenten de belangrijkste rol spelen bij de kwaliteit van het toetsen van de kennis, het inzicht en de vaardigheden van studenten. De betrokken docenten weten het beste welke inhoud in een tentamen moet worden opgenomen (validiteit). Dit blijft echter vaak impliciet. De nieuwe wettelijk kaders, maar ook onderwijsinhoudelijke argumenten, nopen om dit expliciet te maken. In het toetsbeleid zal worden getracht bureaucratie zo veel mogelijk te vermijden en docenten waar mogelijk en nodig praktische ondersteuning te bieden. Toetsbeleid mag geen papieren exercitie worden, maar moet passen in een algemeen gedragen kwaliteitscultuur op Tilburg University. 1 Zie: Richtlijn voor het schrijven van een zelfevaluatierapport voor een beperkte opleidingsbeoordeling van de QANU. 2

Kwaliteit van tentamens en examens Volgens de wet zijn examencommissies verantwoordelijk voor de borging van de kwaliteit van tentamens en examens en voor het vaststellen van richtlijnen en aanwijzingen om de uitslag van de tentamens en examens te beoordelen en vast te stellen. Kwalitatief goede tentamens en examens zijn valide, betrouwbaar en transparant. - Validiteit is een graadmeter voor de mate waarin de toets meet wat deze beoogt te meten. Is de toetsing congruent met de beoogde leerdoelen? - Betrouwbaarheid is een graadmeter voor de mate waarin de toets als meetinstrument betrouwbare resultaten oplevert, ongeacht de inhoud van de toets. Als een toets bij herhaalde afname onder dezelfde omstandigheden eenzelfde resultaat laat zien, is zij betrouwbaar. - Transparantie is een graadmeter voor de mate waarin alle noodzakelijke informatie aanwezig is, zowel bij de studenten als bij de beoordelaar, om de toets goed te kunnen maken en beoordelen. Toetsing moet valide zijn Een opleiding heeft de bedoeling op te leiden tot een bepaald kennis- en vaardigheidsniveau. Dit staat beschreven in de eindtermen van de opleiding. Iedere cursus die binnen een opleiding aangeboden wordt, draagt bij aan de mogelijkheid tot het behalen van deze eindtermen. Het is daarbij belangrijk dat docenten leerdoelen formuleren voor hun cursus: wat moet een student kunnen en kennen om dit vak af te sluiten met een positief resultaat. De geformuleerde leerdoelen bepalen wat getoetst moet worden. De toetsing moet qua inhoud en vaardigheden een evenwichtige en evenredige afspiegeling zijn van de te bestuderen stof. Om validiteit inzichtelijk en waarschijnlijk te maken, kan gebruik gemaakt worden van een specificatietabel. Hierin worden enerzijds de onderwerpen opgenomen die in de toets aan de orde moeten komen (op basis van leerstof en eindtermen) en anderzijds het niveau van de vragen (kennis, begrip, toepassing, analyse, synthese, evaluatie). In bijlage 3 is een voorbeeld van een specificatietabel opgenomen zoals deze gebruikt kan worden door docenten. Bij het schrijven van toetsvragen is het net als bij het schrijven van een artikel: het is zelden in één keer goed. Toetsvragen en hun antwoordmodel zouden niet door slechts één docent gemaakt en afgerond moeten worden. Volgens het zogenoemde vier-ogen-principe zou hier altijd een collega-docent (inhoudelijk/taalkundig) en/of de toetsdeskundige (taalkundig/ toetstechnisch) naar moeten kijken. Toetsing en beoordeling moeten betrouwbaar zijn Een toets wordt gebruikt om een oordeel te vormen over de kennis en vaardigheden van studenten. Op basis van toetsuitslagen wordt bepaald of studenten geslaagd zijn voor een cursus en daarmee de bijbehorende studiepunten behalen. Het slagen of zakken voor een toets heeft dus direct invloed op het behalen van de BSA-norm. Het is ook daarom belangrijk te weten dat het oordeel gebaseerd is op betrouwbare resultaten. Om te voorkomen dat er relatief veel foute beslissingen worden genomen, moet de toetsing en beoordeling zo betrouwbaar mogelijk zijn. Uit de literatuur en praktijk is bekend dat de volgende eigenschappen bijdragen aan de betrouwbaarheid van een toets: - Objectiviteit: de vragen en opdrachten zijn zo duidelijk en de antwoordmogelijkheden zo eenduidig, dat de beoordelaar geen invloed kan uitoefenen op de score. - Specificiteit: de vragen en opdrachten zijn zo gesteld dat alleen de studenten die de stof beheersen ze goed beantwoorden. 3

- Moeilijkheid: de vragen en opdrachten zijn qua moeilijkheid afgestemd op de eindtermen van het betreffende vak. - Differentiatie: de vragen en opdrachten en de toets als geheel maken een onderscheid tussen studenten die de stof goed en minder goed beheersen. - Toetslengte: het aantal vragen en opdrachten is groot genoeg om toevalstreffers uit te sluiten. Het is wenselijk dat, voor zover het mogelijk is, bij het opstellen van toetsen bovengenoemde eigenschappen worden meegenomen. Ook de beoordeling speelt een belangrijke rol bij het realiseren van een betrouwbare toetsing. Een antwoordmodel dat door alle beoordelaars op eenzelfde manier gehanteerd wordt, draagt bij aan een betrouwbare beoordeling. Voor toetsen waarbij de beoordeling op of rond de zak- /slaaggrens uitkomt, is het aan te bevelen om een tweede beoordelaar in te schakelen voor een onafhankelijk oordeel. Als dit niet mogelijk is moet de eerste beoordelaar de toets nogmaals kritisch nakijken. Bij multiple choice tentamens met digitaal leesbare antwoordformulieren wordt automatisch een toets-en itemanalyse gemaakt die aan de docent verstuurd wordt. Daarbij wordt de statistische kwaliteit van de afzonderlijke vragen bepaald en tevens de betrouwbaarheid van de toets berekend. Voor open vragen heeft de toetsdeskundige een programma beschikbaar om een toets- en itemanalyse te maken waar dezelfde gegevens uit komen. De beoordeling van afstudeerwerkstukken vraagt specifieke aandacht. Hiervoor heeft iedere faculteit een (of meerdere) beoordelingsformulier(en) opgesteld. In bijlage 4 is hiervan een voorbeeld opgenomen. Ieder afstudeerwerkstuk (zowel voor de bachelor- als voor de mastergraad) moet door twee beoordelaars onafhankelijk van elkaar beoordeeld worden. Vervolgens kan men in overleg tot een eindbeoordeling komen, of de twee cijfers kunnen gemiddeld worden. Bij grote verschillen in de eindbeoordeling zou een derde beoordelaar geraadpleegd kunnen worden en is het belangrijk te achterhalen waar deze verschillen vandaan komen. De werkgroep heeft geconstateerd dat bij een aantal colleges de participatie in het college in de beoordeling wordt meegenomen. De werkgroep betwijfelt of dit betrouwbaar en transparant kan worden gemeten en is er derhalve geen voorstander van. Indien participatie wel wordt meegenomen in de beoordeling, moeten duidelijke criteria voor de beoordeling worden opgesteld. Toetsing en beoordeling moeten transparant zijn Het moet voor studenten duidelijk zijn wat de te bestuderen stof voor de toetsing is, welke vaardigheden zij moeten beheersen, kortom wat de leerdoelen en het bijbehorende materiaal is. Studenten hebben er recht op te weten hoe hun werk beoordeeld wordt en aan welke normen en eisen het moet voldoen. Ook de toets in zichzelf moet transparant zijn: duidelijke lay-out, heldere instructie voor studenten, puntenverdeling per vraag, etc. Voor beoordelaars (de docenten) moet duidelijk zijn hoe het studentenwerk beoordeeld moet worden; wat is het antwoordmodel/ sleutel, wat zijn de beoordelingsvoorschriften, heldere normering, wat is de cesuur (zak-slaaggrens), etc.? 4. Rol van de toetsdeskundige Ter bevordering van de kwaliteit van de tentamens en examens en de professionalisering van docenten in dezen heeft Tilburg University een toetsdeskundige aangesteld. De werkgroep heeft 4

mede de opdracht gekregen om de rol van de toetsdeskundige te expliciteren. Deze kan als volgt worden gedefinieerd: Het trainen van docenten in het maken van kwalitatief goede toetsen en tentamens. Het adviseren van examencommissies over het borgen van de kwaliteit van toetsen en examens. Het ondersteunen van docenten en opleidingsdirecteuren bij het opstellen van een specificatietabel en een toetsplan (o.a. door het opstellen van een voorbeeld). Het op verzoek (van docent/examencommissie/olc/facultair onderwijsbureau) beoordelen van de kwaliteit van toetsen en tentamens. Het beschikbaar stellen van materiaal m.b.t. kwaliteit van toetsen en tentamens. 5. Samenvatting In de nieuwe wet Versterking Bestuur en de nieuwe opzet van het accreditatiestelsel wordt een groter gewicht gegeven aan de kwaliteit van toetsen en de rol van de examencommissie bij de borging van deze kwaliteit. In deze notitie wordt een algemeen universitair toetsbeleid voor Tilburg University geschetst. Het is aan de examencommissies en de opleidingen om hier binnen de eigen faculteit verder invulling aan te geven. In de notitie wordt vooral ingegaan op de validiteit, betrouwbaarheid en transparantie van de toetsing en de wijze waarop de examencommissies de kwaliteit van de toetsing kunnen borgen. Belangrijkste aanbevelingen zijn het opstellen van een toetsplan door de opleidingen en het maken van een specificatietabel voor hun cursus door docenten. Ter ondersteuning hierbij zijn voorbeelden gegeven. 6. Implementatie Op basis van de in deze notitie geformuleerde uitgangspunten van een universitair toetsbeleid stelt de werkgroep voor het toetsbeleid op Tilburg University als volgt te implementeren: College van Bestuur: Het college stelt het algemeen toetsbeleid vast. Opleiding (OLC, opleidingsdirecteur) Stelt een toetsplan op waarin beschreven staat op welke manier en op welk moment binnen de opleiding de verschillende eindtermen getoetst worden. Hierin wordt de link gelegd tussen de eindtermen van de opleiding en het aanbod van de verschillende cursussen. Een aantal opleidingen heeft een dergelijk toetsplan reeds opgenomen in de zelfstudie voor een (her)accreditatie. Een voorbeeld daarvan is opgenomen in bijlage 2. Traject: Het opstellen van een toetsplan per opleiding wordt geleidelijk ingevoerd. Het traject is als volgt: - Elke nieuwe en/of opnieuw ingerichte opleiding heeft bij aanvang een toetsplan. - Elke opleiding die voor heraccreditatie opgaat, heeft een toetsplan. - Binnen een termijn van twee jaar heeft 30% van de opleidingen een toetsplan. - Binnen een termijn van vijf jaar hebben alle opleidingen een toetsplan. 5

Docent Maakt vooraf een specificatietabel voor zijn cursus(sen) waarin per leerdoel aangegeven wordt op welk niveau (kennis, toepassing, inzicht) dit getoetst wordt en hoe groot het aandeel van dit leerdoel is in de totale toetsing van het vak (in aantal vragen of percentages). Een voorbeeld van een specificatietabel is opgenomen in bijlage 3. Schrijft per toets een beoordelingsvoorschrift. Daarin wordt voor iedere vraag een antwoordmodel opgenomen met een gespecificeerd scoringsvoorschrift. Laat volgens het vier-ogen-principe een collega-docent en/of een toetsdeskundige naar de toetsvragen en het antwoordmodel kijken. Schakelt, indien mogelijk, voor toetsen op of rond de zak-/slaaggrens een tweede beoordelaar in. Maakt voor het beoordelen van een thesis gebruik van een door de faculteit opgesteld beoordelingsformulier. Iedere thesis moet door twee beoordelaars onafhankelijk van elkaar beoordeeld worden. Traject: Het invoeren van een specificatietabel wordt geleidelijk ingevoerd. Het traject is als volgt: - Alle nieuw aangestelde docenten krijgen via het BKO-traject een instructie voor het maken van een specificatietabel en passen dit vervolgens ook in de praktijk toe. - Bij elke nieuw ontwikkelde cursus wordt een specificatietabel gemaakt. - Na twee jaar heeft 30% van de cursussen op de UvT een specificatietabel. - Na vijf jaar beschikken alle cursussen over een specificatietabel. Examencommissie Stelt Regels & Richtlijnen op Wijst examinatoren aan a.d.h.v. vooraf opgestelde criteria Borgt de kwaliteit van toetsen en examens op de volgende wijzen: o Het begeleiden en monitoren van het invoeringstraject van het toetsbeleid op de faculteit o Het (op termijn) toetsen van de toetsplannen van de opleidingen o Het (op termijn) steekproefsgewijs nagaan of specificatietabel en scoringsvoorschrift per vak aanwezig zijn o Het steekproefsgewijs organiseren van peer-beoordelingen / benchmarks van afstudeerwerkstukken o Het steekproefsgewijs polsen van de mening van studenten over de kwaliteit van toetsen en tentamens (o.a. via cursusevaluaties, panelgesprekken) o Het steekproefsgewijs laten beoordelen van de kwaliteit van tentamens door de toetsdeskundige o Het reageren op signalen die de kwaliteit van de toetsen betreffen (lage/hoge slagingspercentages, cijferverdelingen, gemiddelde cijfers voor scripties) 7. Evaluatie Voorgesteld wordt over twee jaar een stand van zaken evaluatie van het in deze notitie voorgestelde toetsbeleid te houden. Deze evaluatie betreft de volgende vragen: - Wat is de stand van zaken van het toetsbeleid? Zijn de voorgestelde targets gehaald? - Zijn er knelpunten bij de invoering geconstateerd? Welke zijn dat en hoe zijn die opgelost, cq op te lossen? - Is bijstelling van het beleid gewenst? 6

Bijlagen Bijlage 1: Wettelijke voorschriften m.b.t. borging kwaliteit toetsing Bijlage 2: Voorbeeld toetsplan opleiding Bijlage 3: Voorbeeld specificatietabel Bijlage 4: Voorbeeld beoordelingsformulier afstudeerwerkstukken 7

Bijlage 1: Wettelijke voorschriften m.b.t. borging kwaliteit toetsing A: Aanpassing WHW art. 7.12 en 7.13 per 1-9-2010 Artikel 7.12. Examencommissie 1. Elke opleiding of groep van opleidingen aan de instelling heeft een examencommissie. 2. De examencommissie is het orgaan dat op objectieve en deskundige wijze vaststelt of een student voldoet aan de voorwaarden die de onderwijs- en examenregeling stelt ten aanzien van kennis, inzicht en vaardigheden die nodig zijn voor het verkrijgen van een graad. Artikel 7.12a. Benoeming en samenstelling examencommissie 1. Het instellingsbestuur stelt de examencommissie in en benoemt de leden op basis van hun deskundigheid op het terrein van de desbetreffende opleiding of groep van opleidingen. Ten minste één lid is als docent verbonden aan de opleiding of aan een van de opleidingen die tot de groep van opleidingen behoort. 2. Het instellingsbestuur draagt er zorg voor dat het onafhankelijk en deskundig functioneren van de examencommissie voldoende wordt gewaarborgd. 3. Alvorens tot benoeming van een lid over te gaan, hoort het instellingsbestuur de leden van de desbetreffende examencommissie. Artikel 7.12b. Taken en bevoegdheden examencommissie 1. Naast de taken en bevoegdheden, bedoeld in de artikelen 7.11 en 7.12, tweede lid, heeft een examencommissie de volgende taken en bevoegdheden: a. het borgen van de kwaliteit van de tentamens en examens onverminderd artikel 7.12c, b. het vaststellen van richtlijnen en aanwijzingen binnen het kader van de onderwijs- en examenregeling, bedoeld in artikel 7.13, om de uitslag van tentamens en examens te beoordelen en vast te stellen, c. het door de meest daarvoor in aanmerking komende examencommissie verlenen van toestemming aan een student om een door die student samengesteld programma als bedoeld in artikel 7.3d te volgen, waarvan het examen leidt tot het verkrijgen van een graad, waarbij de examencommissie tevens aangeeft tot welke opleiding van de instelling dat programma wordt geacht te behoren voor de toepassing van deze wet, en d. het verlenen van vrijstelling voor het afleggen van één of meer tentamens. 2. Indien een student of extraneus fraudeert, kan de examencommissie de betrokkene het recht ontnemen één of meer door de examencommissie aan te wijzen tentamens of examens af te leggen, gedurende een door de examencommissie te bepalen termijn van ten hoogste een jaar. Bij ernstige fraude kan het instellingsbestuur op voorstel van de examencommissie de inschrijving voor de opleiding van de betrokkene definitief beëindigen. 3. De examencommissie stelt regels vast over de uitvoering van de taken en bevoegdheden, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a, b en d, en het tweede lid, en over de maatregelen die zij in dat verband kan nemen. De examencommissie kan onder door haar te stellen voorwaarden bepalen dat niet ieder tentamen met goed gevolg afgelegd hoeft te zijn om vast te stellen dat het examen met goed gevolg is afgelegd. 4. Indien een student bij de examencommissie een verzoek of een klacht indient waarbij een examinator betrokken is die lid is van de examencommissie, neemt de betrokken examinator geen deel aan de behandeling van het verzoek of de klacht. 5. De examencommissie stelt jaarlijks een verslag op van haar werkzaamheden. De examencommissie verstrekt het verslag aan het instellingsbestuur of de decaan. Artikel 7.12c. Examinatoren 8

1. Voor het afnemen van tentamens en het vaststellen van de uitslag daarvan wijst de examencommissie examinatoren aan. 2. De examinatoren verstrekken de examencommissie de gevraagde inlichtingen. B: NVAO beoordelingskader t.b.v. accreditatie per 1-1-2011 (uitwerking WHW art. 5a8 inzake accreditatiekaders en toetsingskaders) Standaard 3 (beperkte opleidingsbeoordeling) of 16 (uitgebreide opleidingsbeoordeling) Criterium: De opleiding beschikt over een adequaat systeem van toetsing en toont aan dat de beoogde eindkwalificaties worden gerealiseerd. Toelichting: Het gerealiseerde niveau blijkt uit de tussentijdse en afsluitende toetsen, de afstudeerwerken en de wijze waarop afgestudeerden in de praktijk of in een vervolgopleiding functioneren. De toetsen en beoordeling zijn valide, betrouwbaar en voor studenten inzichtelijk. 9

Bijlage 2: voorbeeld van een toetsplan 10

11

12

Bijlage 3: Voorbeeld van een specificatietabel Leerdoelen die getoetst worden in de toets Leerdoel 1.1 Leerdoel 1.2 Leerdoel 2.1 Etc. Specificatietabel Cursuscode: Cursusnaam: Denkvaardigheden Weten Begrijpen Toepassen Analyseren Evalueren Synthetiseren Aantal/ percentage vragen per leerdoel Aantal/ percentage vragen per denkvaardigheid Definities Specificatietabel: voor iedere toets die binnen een cursus afgenomen wordt (tussentoets en eindtentamen), wordt een schematisch overzicht gemaakt. In deze tabel is ingevuld wat de leerdoelen (of onderwerpen) van een cursus zijn en op welke wijze en in welke mate deze beheerst moeten worden. Denkvaardigheden: de cognitieve vaardigheden zoals deze gedefinieerd zijn in de taxonomie van Bloom (1956). Weten, begrijpen en toepassen zijn de lagere cognitieve vaardigheden. Analyseren, evalueren en synthetiseren zijn de hogere cognitieve vaardigheden. Bij voorkeur wordt in een leerdoel aangegeven op welk niveau kennis getoond moet worden. Leerdoel: de leeruitkomst die een leeractiviteit moet opleveren. Leerdoelen zijn concreet, meetbaar en vanuit studentperspectief geformuleerd (Kallenberg e.a.(2009)). Ze bevatten in ieder geval gewenst gedrag t.o.v. een inhoudelijk onderwerp. Invulinstructie 1. Neem in de eerste kolom alle leerdoelen van de cursus op, bij voorkeur de leerdoelen op collegeniveau en niet alleen op cursusniveau. Vaak staat per college geformuleerd wat de student aan het einde van het college moet kennen en kunnen. Dat zou hier opgenomen moeten worden. 2. Bepaal vervolgens op welk vaardigheidsniveau deze leerdoelen getoetst moeten worden en hoeveel vragen/ welk percentage vragen zich hierop richt(en). Vooraf kan bepaald zijn hoeveel vragen de toets mag bevatten. Dan kan per leerdoel en vaardigheidsniveau ingevuld worden hoeveel vragen daarover gesteld worden. Als niet vastgelegd is hoeveel vragen de toets mag bevatten, kan met percentages aangegeven worden welk percentage van de toets gericht is op dat leerdoel en op welk niveau. Dit wordt bepaald aan de hand van het belang dat een leerdoel heeft, hoeveel tijd er in de colleges aan besteed is, en welk vaardigheidsniveau het meest belangrijk gevonden wordt. Het geheel moet een goede afspiegeling zijn van de leerstof. 13

3. Een specificatietabel wordt in principe eenmalig opgesteld (en vastgesteld) voor een toets van een cursus. Deze wordt steeds opnieuw gebruikt bij de samenstelling van een toets voor die cursus totdat er veranderingen zijn in het onderwijs en de leerdoelen. Dan moet ook de specificatietabel aangepast worden. 14

Bijlage 4: Standaard Beoordelingsformulier bachelor/ master thesis Psychologie Titel van de thesis: Aantal pagina s: Bedrijfsgeheim ja of nee? nee Naam van de student: ANR van de student: Naam van de begeleider(s): Naam van de beoordelaar(s): Datum van de beoordeling: Beoordeling van thesis (aankruisen) Onderdelen* onvoldoende voldoende goed uitstekend Probleemstelling/ onderzoeksvraag Theoretische achtergrond Methode en data Conclusies en aanbevelingen APA Leesbaarheid Aanvullende Criteria (indien van toepassing voor de afronding van het eindcijfer) opmerkingen Mate van zelfstandigheid Bijzondere omstandigheden Eindcijfer 15