LAAGGELETTERDHEID IN HILLEGERSBERG-SCHIEBROEK

Vergelijkbare documenten
LAAGGELETTERDHEID IN HAAGSE HOUT

LAAGGELETTERDHEID IN LAAK

LAAGGELETTERDHEID IN LEIDSCHENVEEN-YPENBURG

LAAGGELETTERDHEID IN PRINS ALEXANDER

LAAGGELETTERDHEID IN OVERSCHIE, PERNIS, HOEK VAN HOLLAND EN ROZENBURG

LAAGGELETTERDHEID IN FEIJENOORD

LAAGGELETTERDHEID IN KRALINGEN-CROOSWIJK

LAAGGELETTERDHEID IN STADSCENTRUM, KOP VAN ZUID EN KOP VAN ZUID-ENTREPOT

LAAGGELETTERDHEID IN IJSSELMONDE EN HOOGVLIET

LAAGGELETTERDHEID IN CHARLOIS

LAAGGELETTERDHEID IN NOORD

LAAGGELETTERDHEID IN DEN HAAG

LAAGGELETTERDHEID IN DELFSHAVEN

LAAGGELETTERDHEID IN ROTTERDAM

REGIONALE LAAGGELETTERDHEID Gemeente Enschede

REGIONALE LAAGGELETTERDHEID Gemeente Smallingerland

REGIONALE LAAGGELETTERDHEID Gemeente Breda

Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), Maastricht University

Bevolking Ommoord. Aantal inwoners. Stand van het aantal inwoners op 1 januari

Monitor jeugdwerkloosheid in Rotterdam

Monitor jeugdwerkloosheid in Rotterdam

Doelgroepenanalyse Rotterdam Oude Noorden

Werkloosheid in Helmond 2012 Samenvatting en conclusies

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2015

Jongeren in Rotterdam en Nederland, 2007 en Vinodh Lalta, CBS-CvB

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2014

Jeugdwerkloosheid Amsterdam

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014

Werkloosheid 50-plussers

Jeugdwerkloosheid. achtergronddocument

Monitor jeugdwerkloosheid over. Achtergrondrapportage bij de factsheet Jeugdwerkloosheid. Onderzoek, Informatie en Statistiek

Langdurige werkloosheid in Nederland

Veilig opgroeien in Leeuwarden Laaggeletterdheid in de provincie Fryslân Uitsplitsing per gemeente

Feitenkaart VVE-monitor Rotterdam 2013

Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2017

Feitenkaart VVE-monitor Rotterdam 2012 Onderzoek peuterspeelzalen en kinderdagverblijven

Jeugdwerkloosheid Nieuw-West

ECONOMISCHE MONITOR EDE 2015 I

Maandelijkse cijfers over de werkloze beroepsbevolking van het CBS en nietwerkende werkzoekenden van het UWV

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2013

jeugdwerkloosheid Zuid Definities Fact sheet augustus 2014

jeugdwerkloosheid Oost Definities Fact sheet augustus 2014

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Januari 2013

Centraal Bureau voor de Statistiek. Maandelijkse cijfers over de werklozen en niet-werkende werkzoekenden van het CBS en UWV.

Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt Geletterdheid: waarom is het belangrijk en welke regio s blijven achter?

centrum voor onderzoek en statistiek

Factsheet Jongeren buiten beeld 2013

jeugdwerkloosheid 64% werklozen volgt opleiding 800 jongeren geregistreerd als werkloze

Monitor jeugdwerkloosheid over. Achtergrondrapportage bij de factsheet Jeugdwerkloosheid. Onderzoek, Informatie en Statistiek

BIJLAGEN. Jaarrapport integratie 2013

Themabijeenkomst regionale arbeidsmarkt. Elburg, Ermelo, Harderwijk, Nijkerk, Nunspeet, Oldebroek, Putten en Zeewolde

8. Werken en werkloos zijn

April 2012 Minder niet-werkende werkzoekenden (NWW) Aantal WW-uitkeringen opnieuw licht gedaald

CBS-berichten: Veranderingen in de arbeidsparticipatie in Nederland sinds 1970

Erratum Jaarboek onderwijs 2008

Alleenstaande moeders op de arbeidsmarkt

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. December 2012

NEETs in Limburg: trends, spreiding, en duiding. NEETs in Limburg: trends, spreiding, en duiding

Arbeidsmarkt MRA in 2014 in beeld

Werktijden van de werkzame beroepsbevolking

Monitor lage inkomens DG Feijenoord Een analyse van de doelgroep van het armoedebeleid in de deelgemeente Feijenoord, gemeente Rotterdam

Evaluatierapport sloop- en terugkoopregeling Gemeente Rotterdam

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Maart 2013

Aantal werkzoekenden en WW-uitkeringen verder gestegen in februari

Inschatting van het risico op laaggeletterdheid per wijk Laaggeletterdheid in Gouda

September Vrijwel evenveel WW-uitkeringen als in augustus

De positie van etnische minderheden in cijfers

Jongeren op de arbeidsmarkt

Meerdere keren zonder werk

Allochtonen op de arbeidsmarkt

November 2012 WW-uitkeringen bijna verdubbeld sinds begin crisis eind 2008 Niet-werkende werkzoekenden (NWW) met ruim 30.

Oktober 2012 WW-uitkeringen vooral toegenomen in seizoensgevoelige sectoren Meer dan een half miljoen niet-werkende werkzoekenden (NWW)

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam. nummer 5 maart 2013

Met een startkwalificatie betere kansen op de arbeidsmarkt

Rapportage WW 50plus. Januari 2016

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Oktober 2016

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid niet-westerse allochtonen in 2008 licht gedaald

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. November 2016

Huishoudens met inkomen naar belangrijkste bron

Inkomsten uit arbeid van vrouwen en hun partners

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Januari 2017

Feitenkaart vve-monitor Rotterdam 2015

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009

Mannen geven veel vaker leiding dan vrouwen

Juli 2012 Bijna WW-uitkeringen Meer werkzoekenden (NWW) dan een jaar geleden

Maart 2012 Niet-werkende werkzoekenden (NWW) gedaald Minder WW-uitkeringen

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2015

Rotterdamse schoolverlaters op achterstand

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Zeeland, maart 2016

Mei 2012 Minder niet-werkende werkzoekenden (NWW) Aantal WW-uitkeringen iets afgenomen

Nienke Miedema Programma Langer Thuis

Arbeidsmarktanalyse HCA Noord-Brabant

Augustus 2012 Aantal WW-uitkeringen boven de Bijna werkzoekenden (NWW) meer dan in juli

Aantal werkzoekenden en aantal WWuitkeringen

Niet-werkende werkzoekenden en uitkeringsgerechtigden

Arbeidsmarkt Achterhoek Februari 2013

afdeling Beleidsonderzoek en Geo Informatie inkomen

Verwachte baanvindduren werkloze 45-plussers

Transcriptie:

LAAGGELETTERDHEID IN HILLEGERSBERG-SCHIEBROEK Uitgevoerd door: CINOP Advies Etil Kohnstamm Instituut Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), Maastricht University DEZE FACTSHEETRAPPORTAGE IS ONTWIKKELD IN OPDRACHT VAN DE GEMEENTE ROTTERDAM.

NATIONALE FEITEN EN CIJFERS OVER LAAGGELETTERDHEID Wat is laaggeletterdheid? Laaggeletterdheid is een moeilijk begrip, want wanneer is iemand laaggeletterd en wanneer juist niet? Een definitie van laaggeletterdheid is als volgt: Laaggeletterdheid houdt in dat mensen moeite hebben met lezen, schrijven, en/of het gebruiken van schriftelijke en digitale informatie waardoor ze onvoldoende in staat zijn om zelfstandig te functioneren in de maatschappij, de eigen doelen te realiseren en zichzelf te ontplooien. Iemand is laaggeletterd met het taalniveau 1F (het niveau waarmee een kind de basisschool hoort te verlaten) of lager. Laaggeletterdheid is niet hetzelfde als analfabetisme, waarbij het gaat om mensen die helemaal niet kunnen lezen en schrijven. Vanaf 15 jarige leeftijd kunnen we spreken van laaggeletterdheid. Ook kan er sprake zijn van afname van lees- en schrijfvaardigheden op oudere leeftijd, waardoor iemand met een hogere opleiding op latere leeftijd laaggeletterd kan worden. Laaggeletterdheid wordt gemeten in het PIAAC-onderzoek. Dit is een internationaal onderzoek dat in 24 landen, waaronder ook Nederland, is gehouden om de competenties van volwassenen in de leeftijd van 16 tot 65 jaar te meten. Het PIAAC-onderzoek heeft als belangrijkste doel om de vaardigheden van lezen en schrijven, rekenen en het oplossen van problemen in technologierijke omgevingen van de bevolking te beoordelen. Eén van de onderdelen van het onderzoek is een taaltest in het Nederlands waarmee het geletterdheidsniveau van de respondenten in beeld wordt gebracht. Op basis van de behaalde scores op deze taaltest wordt afgeleid of iemand laaggeletterd is of niet. Niet alle laaggeletterden ervaren dat zij een probleem hebben met lezen, schrijven, rekenen of het gebruiken van informatie, en het merendeel van de laaggeletterden participeert op de arbeidsmarkt. Uit onderzoek blijkt echter dat laaggeletterden minder vaak betaald werk hebben, minder vaak maatschappelijk actief zijn, een lager inkomen hebben en vaker te maken hebben met gezondheidsproblemen. De arbeidsmarkt doet een sterk beroep op geletterdheid. Doordat werkgevers hogere eisen stellen, digitalisering en automatisering lopen laaggeletterden meer risico op (langdurige) werkloosheid en uitsluiting van de arbeidsmarkt, en zijn daardoor vaker aangewezen op een vervangend inkomen. Dit heeft gevolgen voor het sociaal beleid. Doel van deze factsheet Deze factsheet beschrijft de omvang en de kenmerken van laaggeletterdheid in het samengesteld gebied. Een vergelijk wordt gemaakt met de gemeente Rotterdam en de landelijke gegevens. Gemeenten, maar ook stadsgebieden, verschillen namelijk van elkaar wat betreft demografie en sociaaleconomische structuur, die van invloed zijn op de laaggeletterdheid van burgers. Hierdoor zijn de doelgroepen waaronder laaggeletterdheid veel voorkomt voor elke gemeente en regio weer anders samengesteld. In een vervolg zullen we onderzoeken hoe de verschillende kenmerken van laaggeletterdheid met elkaar interacteren en welke effecten ertoe leiden dat in uw gemeente het percentage laaggeletterden hoger of juist lager ligt dan landelijk. Ruim 1 op de 9 inwoners van 16 tot 65 jaar is in Nederland laaggeletterd. Laaggeletterdheid verschilt naar geslacht (percentage laaggeletterden per geslacht) Mannen zijn in het algemeen iets minder vaak laaggeletterd dan vrouwen. 22,9% 20,1% 6,5% 6, 12,6% 10,6% Uit het 16 tot 35 jaar 35 tot 55 jaar 55 tot 65 jaar Mannen Vrouwen Het hoogstbehaalde opleidingsniveau hangt nauw samen met laaggeletterdheid: - Geen startkwalificatie: 26,3% (800.000 personen) - Middelbaar opgeleid: 9,2% (410.000 personen) - Hoogopgeleid: 2,5% (80.000 personen) Laaggeletterdheid GENERATIE verschilt naar generatie en herkomst Er zijn minder laaggeletterden onder autochtonen. Laaggeletterdheid komt relatief veel voor onder eerstegeneratie- en nietwesterse migranten. Nederland telt 10,9 miljoen inwoners van 16 tot 65 jaar. Hiervan zijn er ongeveer 1,3 miljoen laaggeletterd (11,9 procent), waarvan 300.000 zeer laaggeletterd (2,8 procent). Daarnaast zijn 250.000 inwoners analfabeet. 11,2% 12, Laaggeletterdheid verschilt naar leeftijd (percentage laaggeletterden per leeftijdsgroep) Ouderen zijn vaker laaggeletterd dan jongeren. Dit heeft te maken met het verlies van vaardigheden op hogere leeftijd en doordat ouderen minder vaak hoogopgeleid zijn. De laaggeletterdheid onder 16- tot 35-jarige mannen en vrouwen is ongeveer gelijk, maar als men ouder is neemt het sekseverschil in laaggeletterdheid toe. HERKOMST Pagina 2

LAAGGELETTERDHEID IN DE GEMEENTE (200-3.100*) Gemeente Rotterdam 21% Nederland 11,9% * Aantal laaggeletterden (90% betrouwbaarheidsinterval) Bron: ROA Laaggeletterdheid gebied lager dan gemeente Rotterdam en Nederland De laaggeletterdheid in gebied ligt in 2012 met van het aantal 16-65-jarigen lager dan landelijk (11,9%). Ten opzichte van de gemeente Rotterdam (21%) is het aandeel laaggeletterden in gebied veel lager. Landelijk wordt er voor het inzichtelijk maken van regionale verschillen tussen gemeenten onderscheid gemaakt in een vijftal klassen: lager, enigzins lager, gemiddeld, enigzins hoger en hoger. De laaggeletterdheid van gebied Hillegersberg- Schiebroek kan op basis van deze indeling getypeerd worden als 'lager'. Typering van de laaggeletterdheid in gebied Relevante factoren voor regionale verschillen laaggeletterdheid Naast een indicatie van het aandeel laaggeletterden in het samengesteld gebied is het voor beleidsmakers ook interessant om te weten welke factoren tot verschillen in laaggeletterdheid tussen gemeenten en regio's leiden. Op basis van het landelijke PIAAC-onderzoek is bekend dat vier factoren een belangrijke rol spelen bij de verklaring van de regionale verschillen: 1. Leeftijd 2. Herkomst 3. Opleidingsniveau 4. Arbeidsmarktstatus In het vervolg gaan we voor deze factoren nader in op relevante regionale verschillen tussen gebied, de gemeente Rotterdam en Nederland. Oudere leeftijdsopbouw in dan landelijk De leeftijdsopbouw van de 16-64 jarige bevolking in gebied verschilt met die van de gemeente Rotterdam en (in mindere mate) met die van Nederland. Het aandeel 16-34-jarigen ligt in gebied lager dan landelijk, terwijl het aandeel 35-54 jarigen juist hoger ligt. Ten opzichte van de gemeente Rotterdam heeft het gebied ook relatief weinig 16-34-jarigen en relatief veel 35-54- en 55-64-jarigen in de bevolking. Een oudere leeftijdsopbouw van de bevolking heefte vaak een opwaarts effect op het percentage laaggeletterden. Desondanks kent een lager laaggeletterdheidspercentage dan landelijk, en dus ook lager dan de gemeente Rotterdam. Figuur 1. Leeftijdsopbouw van de bevolking van 16 tot 65 jaar, 2012 32% 43% 36% 49% 41% 44% 19% 16% 20% lager enigszins lager gemiddeld enigszins hoger hoger 16 tot 35 jaar 35 tot 55 jaar 55 tot 65 jaar Gemeente Rotterdam Nederland Bron: ROA Bron: Gemeentelijke Basis Administratie (GBA), OBI, CBS Statline, bewerking Etil Pagina 3

VERSCHILLEN IN LAAGGELETTERDHEID Laaggeletterdheid verschilt bij migranten naar land van herkomst en het land van herkomst van de ouders. Eerstegeneratiemigranten zijn vaker laaggeletterd dan tweedegeneratiemigranten omdat zij in het buitenland zijn geboren en Nederlands niet hun moedertaal is. Niet-westerse migranten zijn vaker laaggeletterd dan westerse migranten doordat het onderwijsniveau in de westerse landen veelal hoger ligt dan in de minder ontwikkelde niet-westerse landen. Tussen gebieden bestaan er aanzienlijke verschillen in het aandeel migranten zowel naar generatie als naar herkomstland. Wel dient men rekening te houden met het feit dat grote steden zoals Rotterdam ook in trek zijn bij kennismigranten; dit drukt het gemiddeld percentage laaggeletterdheid enigszins. Aandeel migranten in iets hoger dan landelijk, maar veel lager dan in de gemeente Rotterdam Figuur 2 toont de samenstelling van de bevolking naar herkomst. Ten opzichte van Nederland wonen er in gebied relatief iets meer (nietwesterse) migranten. In de gemeente Rotterdam wonen er relatief aanzienlijk meer migranten. In gebied en de gemeente Rotterdam bedraagt het aandeel migranten respectievelijk 29% en 51%. In Nederland bedraagt het aandeel migranten 23%. De meerderheid van de migranten is eerstegeneratiemigrant. Dit geldt voor alle drie de regio's. In gebied Hillegersberg- Schiebroek gaat het om 16% van de bevolking, in de gemeente Rotterdam om 34% en in Nederland om 14%. Ondanks het hogere aandeel migranten in gebied ligt het percentage laaggeletterden lager dan in Nederland. Er zijn dus anderen redenen waarom het laaggeletterdheidspercentage in gebied laag ligt. Figuur 2. Percentage eerste- en tweedegeneratie migranten in de bevolking van 16 tot 65 jaar, gemiddelde 2010-2012 Het percentage laaggeletterden is sterk afhankelijk van het aantal scholingsjaren. Vooral onder mensen zonder startkwalificatie (lager onderwijs, Vmbo en Mbo-1) komt laaggeletterdheid vaak voor (zie tabel 1). Tabel 1. Laaggeletterdheid naar hoogstbehaalde opleiding in Nederland (ecbo, 2013) LAAG MIDDELBAAR HOOG Lager onderwijs: Vmbo-bb-kb/Mbo-1: Vmbo-gl/tl: Mbo-2 of hoger: Havo/vwo: Hbo: Wo: 42,3% 24,4% 14,0% 9,2% 2,9% 2,3% 2,5% Weinig laagopgeleiden en veel hoogopgeleiden in In gebied ligt het aandeel inwoners zonder startkwalificatie (laagopgeleid) in de bevolking van 16 tot 65 jaar ruim onder dat van de gemeente Rotterdam en Nederland (zie figuur 3). Daarnaast hebben Rotterdam en Nederland relatief meer middelbaar opgeleiden in de bevolking. Hierdoor hebben Rotterdam en Nederland een kleiner aandeel hoogopgeleiden vergeleken met gebied Hillegersberg- Schiebroek. Omdat laaggeletterdheid vooral voorkomt onder laag- en middelbaar opgeleiden (en juist minder onder hoogopgeleiden), is dit een belangrijke factor voor het lagere laaggeletterdheidspercentage van gebied. Figuur 3. Verdeling van de bevolking van 16 tot 65 jaar naar opleidingsniveau op basis van de hoogstbehaalde opleiding, gemiddelde 2010-2012 11% 5% 6% 6% 28% 4% 6% 12% 9% 4% 6% 5% Gemeente Rotterdam Nederland Westerse migrant: 1e generatie Niet-westerse migrant: 1e generatie Westerse migrant: 2e generatie Niet-westerse migrant: 2e generatie 25% 41% 41% 36% 34% 36% 31% 28% 28% Laag Middelbaar Hoog Gemeente Rotterdam Nederland Bron: CBS (EBB), bewerking ROA Bron: CBS (EBB), bewerking ROA Pagina 4

LAAGGELETTERDHEID EN DE ARBEIDSMARKT Het percentage laaggeletterden verschilt per arbeidsmarktpositie. Gemeenten (en gebieden) met een relatief groot aandeel werkenden en/of studenten hebben in het algemeen een (iets) lager percentage laaggeletterden dan gemeenten met veel werklozen en inactieven. In gebied is het aandeel mensen dat werkt net iets kleiner dan in Nederland, maar wel groter dan in de gemeente Rotterdam (zie figuur 4). Wel zijn er verschillen in de verdeling naar werkenden in loondienst en zelfstandigen. Daarentegen ligt het aandeel studenten in gebied op het landelijk gemiddelde, maar is wel lager dan het aandeel studenten in heel Rotterdam. Het aandeel werklozen in de bevolking van 16 tot 65 jaar is in gebied met 4% gelijk aan dat van Nederland en lager dan dat van de gemeente Rotterdam (). In de industrie- en energiesector, de bouw, zorg & welzijn en handel & horeca zijn in Nederland relatief veel laaggeletterden werkzaam (zie figuur 5). Het percentage laaggeletterden ligt in deze sectoren boven het landelijk gemiddelde van alle sectoren (9%). Figuur 5. Percentage laaggeletterden per sector in Nederland (PIAAC, 2012) 13,9% 12, Figuur 4. Bevolking van 16 tot 65 jaar naar arbeidsmarktposities, gemiddelde 2010-2012 100% 9, 9,5% 8,6% 8,2% 6,5% 5,0% 80% 60% 40% 20% 20% 24% 21% 4% 4% 13% 13% 16% 12% 10% 22% 16% 22% 28% 31% 31% Industrie & Energie Bouw Zorg & Welzijn Handel & Horeca In gebied zijn relatief weinig mensen werkzaam in de sectoren bouw, industrie en energie. De sectorale verdeling van de arbeidsplaatsen in gebied wijkt hiermee af van de verdeling in de gemeente Rotterdam en Nederland (zie figuur 6). Zo zijn er met name meer personen werkzaam in de sectoren handel & horeca, zorg & welzijn, transport en overige dienstverlening en minder in het openbaar bestuur en de financiële en zakelijke dienstverlening. Dit dempt het percentage laaggeletterdheid enigszins. Figuur 6. Sectorale verdeling arbeidsplaatsen in 2014 Transport Overige dienstverlening F&Z Dienstverlenin g Openbaar bestuur 0% Gemeente Rotterdam Nederland 76% 1 Fulltime werk Parttime werk Zelfstandige Student Werkloos Overig inactief Gemeente Rotterdam 15% 54% 31% Bron: CBS (EBB), bewerking ROA (notabene, de indeling in categorieёn kan afwijken van de officiёle definitie van het CBS) Nederland 18% Bouw, industrie en energie 53% 29% Handel & horeca, zorg & welzijn, transport en ov. dienstverlening Openbaar bestuur en financiele & zakelijke dienstverlening Bron: Bedrijvenregister Zuid-Holland, OBI, LISA 2014, bewerking Etil Pagina 5

NIET-WERKENDE WERKZOEKENDEN ZONDER STARTKWALIFICATIE EN UITKERINGSGERECHTIGDEN Uitkeringsgerechtigden vormen een belangrijke doelgroep voor gemeenten omdat onder deze groep laaggeletterdheid relatief veel voorkomt. We vinden relatief veel laaggeletterden onder werklozen en inactieven. Een belangrijke doelgroep voor het aanpakken van laaggeletterdheid zijn de niet-werkende werkzoekenden zonder startkwalificatie (laagopgeleiden). De niet-werkende werkzoekenden bestaan uit WW ers, WWB ers en werkzoekenden zonder uitkering, voor zover ingeschreven als werkzoekende bij UWV. NIET-WERKENDE WERKZOEKENDEN 3.370 waarvan zonder startkwalificatie 4 (NL: 42%) In gebied staan er in december 2015 3.370 niet-werkende werkzoekenden bij het UWV geregistreerd. Hiervan hebben 1.600 niet-werkende werkzoekenden geen startkwalificatie, ofwel 47 procent van het totaal. In Nederland is dat 42 procent. In figuur 7 wordt het aantal niet-werkende werkzoekenden (NWW-ers) zonder en met een startkwalificatie uitgedrukt per 1.000 inwoners van 16 tot 65 jaar. De cijfers zijn indicatief omdat het aantal niet-werkende werkzoekende in sterke mate wordt bepaald door registratieprocessen van UWV en gemeenten (personen kunnen meerdere keren zijn geteld). In gebied zijn er ten opzichte van Nederland relatief veel NWW-ers zonder en met een startkwalificatie. Ten opzichte van de gemeente Rotterdam doet het gebied het relatief goed; er zijn relatief weinig NWW-ers zonder en met een startkwalificatie. Figuur 7. Aantal niet-werkende werkzoekenden zonder en met een startkwalificatie, december 2015 (per 1.000 inwoners van 16 tot 65 jaar) 114 61 67 38 Zonder startkwalificatie Bron: UWV (zonder startkwalificatie: basisonderwijs, VMBO en MBO-1) Met de invoering van de Wet werk en zekerheid (Wwz) is er sinds juli 2015 een nieuwe WW-systematiek op basis van inkomstenverrekening. Deze systematiek heeft een structureel verhogend effect op het aantal lopende WW-uitkeringen. Omdat WWers zich ook moeten registreren als werkzoekende, leidt dit ook tot meer NWW-ers. In de tweede helft van 2015 is vooral het aantal NWW-ers met een startkwalificatie sterk toegenomen. 88 Met startkwalificatie Gemeente Rotterdam Nederland 53 Figuur 8 toont het aantal uitkeringsgerechtigden per 1.000 inwoners van 16 tot 65 jaar naar type uitkering. Het aantal personen met een WW-uitkering ligt in gebied lager dan in de gemeente Rotterdam en Nederland (34 tegenover 41 en 39). Ook het aantal personen met een uitkering vanwege arbeidsongeschiktheid is in gebied relatief laag (51 tegenover 62 en 71). Wel heeft relatief veel werkzoekenden met een bijstandsuitkering: 58 per 1.000 inwoners. Dit is hoger dan landelijk, maar aanzienlijk lager dan in de gemeente Rotterdam. Figuur 8. Aantal WW-, arbeidsongeschiktheids- (AO) en bijstandsuitkeringen, maart 2015 (per 1.000 inwoners van 16 tot 65 jaar) 34 41 Bron: CBS, bewerking Etil Figuur 9 laat zien welk deel van de inwoners in gebied en de gemeente Rotterdam moeite met taal ervaart. Hieruit blijkt dat 'slechts' van de inwoners in dit gebied moeite heeft met spreken en 11% met lezen en/of schrijven. Dit is ruim lager dan in heel Rotterdam (respectievelijk 13% en 19%). Opvallend is wel dat het percentage inwoners dat moeite heeft met lezen en/of schrijven hoger ligt dan het geschatte percentage laaggeletterden in gebied. Dit kan mogelijk verklaard worden door een verschil in onderzoeksmethodiek. Figuur 9. Percentage inwoners dat moeite heeft met spreken, lezen en/of schrijven en geschat percentage laaggeletterden Bron: OBI, ROA 39 51 62 WW-uitkering AO-uitkering Bijstandsuitkering Gemeente Rotterdam Nederland 13% 11% 71 58 99 41 19% 21% Moeite met spreken Moeite met lezen/schrijven % laaggeletterden Gemeente Rotterdam Pagina 6

CONCLUSIES heeft het laagste percentage laaggeletterden van Rotterdam:. Dat is ook ruim onder het landelijk gemiddelde. Laaggelettterdheid hangt samen met achtergrondkenmerken als herkomst, leeftijd en opleidingsniveau. De woongebieden hebben een gunstige bevolkingssamenstelling met veel hoog opgeleiden. Daarnaast ligt het percentage eerste generatie niet-westerse inwoners met 12% onder het stedelijk gemiddelde. Wel heeft het woongebied een oudere bevolkingssamenstelling. Binnen deze groep zijn laaggeletterden oververtegenwoordigd. Laaggeletterden vormen geen uniforme groep. Niet alle laaggeletterden ervaren dan ook in dezelfde mate problemen op het gebied van taal: uit cijfers van de gemeente blijkt dat 4% van de inwoners van zelf aangeeft ondersteuning nodig met taal nodig te hebben, bijvoorbeeld bij de huisarts, op school of bij het gemeenteloket (Gemeente Rotterdam, 2015). Ook heeft een aanzienlijk deel van de laaggeletteren betaald werk. Wel vormen laaggeletterden een kwetsbare groep, bijvoorbeeld in het geval van verlies van werk of veranderingen in de thuissituatie: taal is een belangrijke voorwaarde voor zelfredzaamheid. Het Rotterdamse taalbeleid richt zich daarom op de samenhang tussen laaggeletterdheid en diverse sociale problemen. Taal wordt ingezet als middel om gezonder te kunnen leven, werk te kunnen vinden en te behouden en een bijdrage te leveren aan de Rotterdamse samenleving. Pagina 7

BRONNEN en METHODE Gebruikte bronnen De landelijke cijfers over laaggeletterdheid zijn afkomstig uit het PIAAC-onderzoek (Programme for the International Assesment of Adult Competencies) van de OESO. De schattingen van het percentage laaggeletterden op landelijk niveau zijn ontleend aan het onderzoek dat het ROA in opdracht van Stichting Lezen & Schrijven heeft uitgevoerd. Daarnaast is gebruik gemaakt van cijfers van het UWV, het CBS, LISA, de website Rotterdam in cijfers en het dienstencentrum Onderzoek en Business Intelligence (OBI) van de gemeente Rotterdam. Methode voor het bepalen van de regionale laaggeletterdheid De techniek van Kleinedomeinschatters wordt door het CBS en andere statistische bureaus gebruikt om voor eenheden met weinig data (bijvoorbeeld in een wijk) tot meer robuuste schattingen te komen. Zo wordt bijvoorbeeld de werkloosheid per gemeente geschat op basis van deze techniek. Binnen het huidige onderzoek naar laaggeletterdheid binnen de Rotterdamse gebieden, maakt deze methodiek gebruik van het feit dat laaggeletterdheid sterk samenhangt met kenmerken als opleidingsniveau, leeftijd en arbeidsmarktstatus. Via een model waarin maar liefst 18 voorspellers gewogen meegenomen worden, wordt allereerst een synthetische schatting van het percentage laaggeletterdheid per gebied gemaakt. Naast deze synthetische schatting wordt tevens gebruik gemaakt van daadwerkelijk gemeten gegevens van het geletterdheidsniveau van volwassenen in de Rotterdamse gebieden, namelijk uit het internationale PIAAC-onderzoek. Er is per gebied te weinig data beschikbaar om alléén van deze daadwerkelijke gegevens uit te gaan, maar ze zijn wél meegenomen als 19e voorspeller. Om tot de uiteindelijke berekening te komen is dus zowel de synthetische schatting als de daadwerkelijke data meegerekend om zo tot de best mogelijk betrouwbare schatting per gebied te komen. Gebiedsindeling Om het percentage laaggeletterden per gebied van Rotterdam op betrouwbare wijze te kunnen berekenen is een inwonertal van 40.000 per gebied vereist. Hiertoe zijn een aantal gebieden samengevoegd. Ten eerste zijn de buurten Kop van Zuid en Kop van Zuid-Entrepot van wijk Feijenoord overgeheveld naar wijk Rotterdam Centrum. In tegenstelling tot de overige buurten van Feijenoord kan aan deze wijken een centrumfunctie worden toegeschreven. Ten tweede zijn de wijken Hoogvliet en IJsselmonde samengevoegd tot één gebied. Dit zijn wijken die in dezelfde naoorlogse periode zijn gebouwd. De wijken hebben veel gestapelde laagbouw. Tot slot zijn de wijken Overschie, Hoek van Holland, Pernis, en Rozenburg samengevoegd tot een gebied. Deze wijken zijn oude dorpen en hebben alle een geïsoleerde ligging aan de rand van de stad. De gedetailleerd gebiedsindeling is hieronder weergegeven. Deelgebieden gemeente Rotterdam Charlois Delfshaven Feijenoord IJsselmonde en Hoogvliet Kralingen-Crooswijk Noord Overschie, Pernis, Hoek van Holland en Rozenburg Prins Alexander Stadscentrum & Kop van Zuid CBS-wijken Charlois (incl. Eemhaven/Waalhaven/Waalhaven Zuid) Delfshaven (inclusief Nieuw Mathenesse) Feijenoord (excl. Kop van Zuid/Kop van Zuid-Entrepot) IJsselmonde/Hoogvliet Kralingen-Crooswijk Noord Overschie/Pernis/Hoek van Holland/Rozenburg (incl. overige buurten Haven- en industriegebieden) Prins Alexander Rotterdam Centrum (incl. Kop van Zuid/Kop van Zuid-Entrepot) Pagina 8